Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 39. Zondag 26 September 1897. 6e Jaargang. N ieuwstij dingen. Feuilleton, DE GEHEI1ZIN1GB MISDAAD. NIEUWE LANGEDIJKER COURANT Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordsciiarwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: Hoortlscharwoude. PRIJS BEK ADYERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. SCHAGEN. In de ruïne van de onlangs verbrande smederij van den heer Den Ilartog op de Nes alhier werden twee steenen gevonden, die ongetwijfeld oudheidkundige waarde bezitten. De eene steen is vierkant en vertoont in relief drie vrouwenfiguren, waarvan de twee buiten ste in de eene hand het wapen van Holland, in de andere een bloemtak dragen. De middelste figuur staat in een „tuin" en draagt mede het wapen van Holland. Even beneden den gering- den rand staat het jaartal 16 met het onder schrift „wie als God De tweede steen is iets grooter en halvemaan vormig. Daarop zijn twee leeuwen gebeiteld, ie der dragende een gekroonden sabel. In het mid den is weer een vrouwenfiguur, zittende in een „tuin", waarin 3 wapens zijn aangebracht. Bin nen den fraai gebeitelden rand staan beneden 11 verschillende schilden met figuren, boven twee schilden met den leeuw van Holland. "Waarschijnlijk vertoonen genoemde schilden de wapens van de Hollandsche steden in de 17de eeuw. Beide steenen zijn van een roode steensoort. Op last van graaf D' Oultremont, eigenaar der goederen der heerlijkheid Schagen, heeft de rentmeester, de heer C. A. Hoogschagen alhier, in den loop dezer week in de herbouwde lgerk boven de boog, waaronder de overblijfselen der vroegere heeren en vrouwen van Schagen rus te*, een gepolijst zwart marmeren steen doen plaatsen, waarop in gouden letters de volgende woorden zijn gebeiteld: „Ter gedachtenis aan Willem van Beieren, eerste Heer van Schagen, overleden in 1473, en verscheidene zijner naza ten en opvolgers, die hier rusten, is deze gedenk steen geplaatst door O. C. L. graaf d' Oultremont de Turas op 30 Augustus 1897." SNEEK EN AMSTERDAM YI. De Kamer-commissies hebben de bezwaren, die uit Sneek en Amsterdam YI waren jingekomen, van genoeg gewicht geacht, om voor beide distric ten nader onderzoek aan de Kamer voor te stellen. Dinsdag a.s. komt de dubbele conclusie in pu blieke behandeling. Opmerkelijk is het intusschen, dat de twee com- missiën in zoover een verschillend standpunt in nemen, dat de Noorder commissie voorstelde al leen het gewraakte paket op te vragen, terwijl de Zuider commissie de Kamer adviseerde, alle paketten naar Den Haag te laten komen. Voor beider gevoelen laat zich iets aanvoeren maar toch schijnt dat der Zuider commissie voor de heeren, wier geloofsbrieven geprotesteerd wer den, o. i. verkieslijk. Niemand moet öf aan den heer Yan Gilse óf aan den heer Geertsema verwijten kunnen: Uw zaak kan geen onderzoek lijden. Waar twijfel rees, ga het volle licht op. „Stand." Een werkman aan „de Pletterij" te's Gra- venhage (électricien) heeft naar de „Haagsche Ct." mededeelt na eerst een toestel te hebbon uitgedacht voor electrische observatieposten bij schietschijven, waardoor de man in de kuil ge heel overbodig wordt, en de officier naast den schutter op een instrumentje in zijn hand waar neemt hoe het schot heeft getroffen nu een inrichting uitgedacht, waardoor het personeel ip een spoortrein wordt gewaarschuwd, zoodra een wageuas begint warm te loopen. Onze correspondent te SINTPANKRRAS schrijft De laatste jaren is het herhaaldelijk voorge komen, dat de school ten deele ontvolkt was door de eene of andere besmettelijke ziekte. Nu is dit weer het geval. Er heerscht onder de schoolkinderen een weinig gevaarlijke ziekte de waterpokken. INTIJDS GEWAARSCHUWD! Yóór ongeveer 7 jaar ontving een familie te Amsterdam bericht, dat een zoon op de terug reis uit Indië was verdronken. Woensdag meldde zich de dood gewaande ech ter bij zijn ouders aan. Hoewel de moeder twijfel koesterde, wist onze man den ouden lieden zooveel bijzonderheden mede te doelen, dat zij eindigden met werkelijk te gelooven, dat hun kind was teruggekeerd. De politie heeft echter te juister ure den ouders kennis gegeven, dat zij door een bedrieger wer den beetgenomen en den „wedergevonden zoon" een plaatsje bezorgd, waar hij gelegenheid heeft om zijn avonturen te overdenken. De Heer G. A. Boomgaard, te GRONIN GEN, ontving Woensdag op zijn 109en verjaar- jaardag een aantal gelukwenschen per brief eu per telegraaf, o.a. van het bestuur van het Zee manscollege te Rotterdam, waarvan de oud-zee kapitein langer dan 60 jaren lid was. Onder de brieven was er een uit Joure, waar in de schrijver uitrekent, dat de nestor der Nederlanders 39,812 dagen oud isdat hjj den 22en Maart e.k. de 40,000 zal hebbeu en dat reeds 1355 volle manen over hem zijn opgegaan. Naar aanleiding van Boomgaard's vijandschap tegen Napoleon, heeft de schrijver hem een vers in dienzelfden geest gezonden. Te BREUKELEN deed een vrouw in een winkel eenige inkoopen, terwijl gelijktijdig een bedelaar zijn zaken kwam verrichten. Toen de vrouw wilde betalen, miste zij haar geldknip, waarin zich ruim 30 gulden bevond. Men ging den bedelaar achterna en vond hem, zooals men had verwacht, in het bezit van de knip. Hij had hem in den winkel opgeraapt en zooals hij zei„er niet aan gedacht, om haar terug te geven." Een stotteraar komt bij een apotheker te UTRECHT en wil hipepecuana poeders bestel len. Hij begint met Hip... hip... hip... Hoera! roept de apotheker. Opening «Ier Sfaien-Generaal. Den 21 opende II. M. de Koningin-Regentes, voor het eerst vergezeld van H. M. de Koningin, de zitting der Staton-Generaal met de volgende rede Mijne Heeren! „Bij den aanvang van dit zittingjaar is het mij aangenaam u ter behartiging van 's lands belan- gon opnieuw bijeen te zien. Worden mijne dier baarste wenschen en die van het Nederlandsche volk vervuld, dan zal vóór het eindigen van dit zittingjaar mijne beminde dochter de regeering aanvaarden. De algemeene toestand, zoowel ih het moeder land als in de koloniën, is in menig opzicht be vredigend. In handel, scheepvaart en nijverheid is uitbrei ding merkbaar. Hier te lande was de oogst van onderschei dene gewassen gunstig. Door de heersehende ziekte onder het vee en de daaruit voortvloei ende belemmering van den veeuitvoer wordt noch- thans groot nadeel geleden. Op Java heeft de suikerindustrie te kampen met moeilijkheden. De betrekkingen met de buitenlandsche mo gendheden blijven van den meest vriendschappe- lijken aard. Zee- en landmacht vervullen hare taak met ijver en opgewektheid. Aan den moed en volharding van het Neder- landsch-Indische leger, door de vloot krachtda dig gesteund, breng ik warme hulde, de offers diep betreurende, die nog steeds gevergd worden om in Atjeh, ten bate van rust en vrede, onze macht duurzaam te vestigen. Gewichtige arbeid wacht u in dit zittingjaar. Een wetsontwerp tot afschaffing der dienstver- vanging bij de militie, als voorbereiding van de hervorming der levende strijdkrachten, hoop Ik u eerlang aan te bieden. Yereeniging van de zorg voor de landbouw belangen bij een departement van algemeen be stuur, wordt u voorgesteld. Wetsontwerpen zullen u worden aangeboden tot betere bescherming en berechting van kin deren en jeugdige personen, tot regeling van den leerplicht en tot wettelijke verzekering van werklieden tegen de gevolgen van ongevallen in bepaalde bedrijven. Weldra bereikt u voor Nederlandsch-Indië een ontwerp-mijnwet, benevens een voorstel betref fende het uitvoerrecht op suiker. De ontwerpen betreffende het militair straf recht en de krijgstucht worden opnieuw inge diend. Wetsvoordrachten tot verbetering van maat schappelijke toestanden met name betreffende de volkshuisvesting, den arbeid en het armwezen, zijn in bewerking. Aan versterking der rijksinkomsten door wij ziging van het tarief van invoerrechten met be houd zijner bestaande grondslagen, wijd ik Mijne aandacht. Op uwen ijver en uwe toewijding tot vol brenging der veel omvattende taak, die op u rust, blijf Ik bij voortduring staat maken. Mogen uwe werkzaamheden onder Gods ze gen strekken tot welzijn van ons dierbaar va derland In naam der Koningin verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend." Terwijl de Regentes de openingsrede uitsprak, liet de jeugdige Koningin haar oogen door de zaal gaan, blijkbaar aangetrokken door het nieuwe dat voor Haar in dit plechtige oogenblik gele gen was. Even vriendelijk neigende als bij de intrede verlieten de Majesteiten, na do opening, de ver gaderzaal, en op hot oogenblik dat zij de ban ken bij den uitgang bereikten, gaf een stem het sein tot een indrukwekkende hulde aan de Koninginnen uit den boezem den Vertegenwoor diging des volks. De uitroep van dat lid (men zegt het oudste lid der Tweede Kamer, de heer Donner) „Leve de Koningin!" werd onmiddellijk als uit één borst door schier allen driemaal herhaald; een manifestatie, die ongetwijfeld bij de Koningin een onuitwischbaren indruk zal achterlaten aan den dag dat zij zich voor de eerste maal te mid den der Volksvertegenwoordiging bevond. Deze uiting scheen Hare Majesteiten zoo ver rassend en treffend, dat beiden zich omwendden naar de leden en nog even stil stonden om met herhaalde buigingen dit bewijs van sympathie op de hartelijkste wijze te beantwoorden. Overigens werden H.H. M.M. buiten langs den geheelen weg levendig en met krachtige hoera's toegejuicht. Onder de gebruikelijkste eerbewijzen van de militaire macht bereikten de Vorstinnen weder het Paleis. DIVIDE ET IMPERA. Van de Tweede Kamer in haar geheel is de meerderheid liberaal. Zij koos dan ook een libe-' raai als eersten kandidaat voor het voorzitterschap Als men ze verdeelt, komt echter aan het licht, Zij stond echter geheel alleen in deze zeer bevooroordeelde meening, want overi gens waren allen met de nieuwbenoemde organiste zeer ingenomen en rar. Oliverzeide tegen den predikant, dat het hem toescheen alsof er kalmte was ingetreden na een vreeselrjken storm, nu orgel en koor elkaar niet langer met geraas trachtten te over stemmen. Lady Chatterly was eveneens in de kerk en zij nam de nieuwe organiste mee naar het kasteel om te lunchen, waar de kleine Phillis aan haar werd voorgesteld, die tot groot genoegen van haar moeder da- deljjk genegenheid voor miss Charles toonde. Ik geloof dat de geheele omtrek van daag was samengestroomd om u te hoo- ren, zeide de gravin vriendelijk tegen Bea trix, ik heb de kerk nog nooit zoo vol ge zien. Ja, zeide Phillis, ik geloof dat vader en mr. March de eenigen waren die ontbra ken. Wist gij, moeder, dat mr. March naar Londen is? Zeker wist Gertrude hét, want het vriende lijke aanbod van lady Edith, om broeder en zuster weer voor eenige uren ongestoord bij elkander te brengen, was juist door deze reis onmogelijk gemaakt, maar zjj zeide op zacht verwijtenden toon: Phil, ge moet niet zoo babbelen. Eenigszins pruilend antwoordde het meisje Nu, ik spreek toch geen kwaad, moe der? Tante Edith heeft mij geleerd, dat men nooit van iemand iets slechts moet vertellen en ik zou om niets ter wereld iets onvriendelijks over mr. March willen zeggen. Hij is zoo lief, ofschoon gij en vader hem maar niet willen kennen. Phil, dat moogt ge ook niet zeggen, berispte Gertrude. Nu, hernam Philis ernstig, het spijt mjj toch heel erg om mr. March. Hij is altijd zoo alleen en gewoonlijk houdt gjj toch veel van menschen, die niet geheel gelukkig zijn. Ik kan mij maar niet be grijpen, waarom ge gqen kennis wilt ma ken met mr. March. Lady Gertrude wist wel, dat het niet gemakkelijk ging, Philis het stilzwijgen op te leggen, daarom verzon zjj een uit vlucht en zeide Ga eens naar beneden en zeg aan mr. Jordan, dat miss Charles den poneywagen zal gebruiken omnaar de namiddagkerk te gaan, Phil, als ge wilt dan moogt ge meerijden. Phillis ging heen. Lady Chatterly wendde zich veront schuldigend tot Beatrix en zeide Ik vrees dat gij haar wel wat bij-de- hand zult vinden. Toch niet, zeide Beatrix, zij is een lief kind. Gij moet weten, ging de gravin voort, dat zij mijn eenige is en daarom is zij haast altijd bij mij, zoodat zij wel wat rjjp voor haar leeftijd is geworden. - Ik heb opgemerkt dat zij een edel karakter heeft, hernam Beatrix. Het is zoo mooi van haar, dat zij veel van men schen houdt, die zij meent dat niet ge lukkig zijn. Beatrix deed volstrekt geen vragen om trent mr. March. Het stond bij haar vast dat de graaf en de gravin van Chatterly dezen man niet wilden kennen, omdat zij vreesden dat er een vreeselijk geheim in zijn verleden stak. Alsof het noodlot had beslist, Beatrix in haar dwaling te doen volharden, kwam er den volgenden dag met de tweede post een brief van mr. Wedge wood. Hij had haar gezegd, dat hij haar schrijven zou. wanneer hij haar iets mee te deelen had en toen zij op zijn kantoor was geweest, had zij tot dat doel een couvert met haar adres achtergelaten. Zoodra zij haar eigen handschrift op het adres van den brief herkende wist zjj ook wie de afzender was.. Met angstig kloppend hart opende zjj den brief. De advocaat schreef: »Miss! Ik heb den man met het eerbiedwaardig voorkomen weergezien, ik kan mij niet in den persoon vergist hebben. Toch was het mij onmogelijk hem aan te spreken. Ik zat nl. in een spoorwegcoupé aan het station Charing-Cros, waar ik zooeven van een kleine reis was teruggekeerd. Toen ik uit stapte zag ik den man zitten in een trein, die juist vertrok. Ik deel u dit mede, opdat gij eens zult kunnen onderzoeken van welk gezin in uw nieuwe woonplaats het hoofd op het oogenblik afwezig is. Wanneer gij een brief ontvangt, waarin u verzocht wordt, Chatterly te verlaten, geef dan geen gevolg aan dat verzoek, maar zend terstond bericht aan uw vriend. P. W." Beatrix las dezen brief tweemaal door. Het leed voor haar geen twjjtel, of »de man met het eerbiedwaardig voorkomen," waarvan mr. Peter Wedgwood schreef, kon geen ander zijn dan mr. March en zij was het dan ook volkomen eens met het vermoeden van den advocaat, dat er nieuwe plannen tegen haar gesmeed werden. Beatrix verbrandde den brief en deed haar best tot kalmte te komen, maar dat gelukte haar zeer slecht, zjj verkeerde in een uiterst zenuwachtigen en gespannen toestand. lederen Maandagmiddag werd er in de kerk orgelconcert gegeven, maar na afloop daarvan was Beatrix volkomen vrjj. Den volgenden dag kwam de kleine lady Phillis bij haar om de eerste Fransche les te nemen. De gravin had het namelijk zoo ingericht, dat haar dochtertje tweemaal per week eenige uren op Eiin-cottage zou komer. en Beatrix ontving voor het onderricht in het Fransch en de muziek vijf pond per drie maanden Deze betaling scheen miss Charles zeer ruim toe, maar zelfs voor minder zou zij Phillis gaarne tot haar leerlinge hebben gehad. Zij koesterde een oprechte genegenheid voor het meisje en bovendien hoopte zij uit dien kindermond zooveel mogeljjk over mr. March te vernemen. Het kind hield veel van den vreemden man en daarom zou het haar niet moeieljjk vallen, Phillis over mr. March aan het pra ten te krijgen. In den beginne zag zij zich in deze ver wachting bedrogen. Of Phillis door haar moeder ge waarschu wd was niet zooveel te babbelen of dat zij aan geheel andere dingen dacht zooveel is zeker, dat zij geen woord over haar vriend sprak. Zij toonde zich een oplettende leerlinge, en eerst toen de les geëindigd was en zij reeds gekleed op den poneywagen wachtte, waarmee zij naar het kasteel terug zou rijden, begon zjj over den bewoner van Copsleigh te spreken. Mr. March heeft mij beloofd, dat hij een mooie, groote pop voor mij zal mee brengen, zeide zij. Vindt ge dat niet lief van hem, miss Charles? Zeker, zeide Beatrix, maar zal uw moeder u toestaan een geschenk aan te nemen van iemand, dien zij noch uw vader kent? Philis trok een bedenkeljjk gezicht en zeide verlegen Ik Ik geloof het wel, miss Char les. Neef Kenueth Ford is een goed vriend

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1897 | | pagina 1