I I Bierbottelarij 't Spaarne. I r KOIaONEAXaZS-WERVING. Alta-veitn van flo FatirMso fler Gentrale Gnano-FaUrieken, Rötterflai. GEÏLLUSTREERD zondagsblad I Handgeld 200(twee honderd gulden), JOH. F. MORRA, te Schagerbrug. Ym de leeadermeelea dei? Lijm» es ielaUaefabriek, Delft. Levering van uitsluitend le kwaliteit TINBIASPIIÖSIMIAATMLL. wir li GEILLTTSTREERD ZONDAGSBLAD, Feuilleton. DE GEHEIMZINNIGE MISDAAD. bij het aangaan van eene vrijwillige verbintenis voor ZES jaren, cn voor ingelijfden bij de Natio nale Militie, met onbepaald verlof of in wcrkelijken dienst, bij liet aangaan van een verbin tenis om T W E E JAKE N gedetacheerd te worden naar Oost-Indie. Aanbreng-geldTWINTIG GULDEN. Men melde zich aan Vrijwilligers en Militieplichtigen niet onbepaald verlof, bij den Commandant van het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk of bij een der plaatselijke of Garnizoens-Commandanten Militieplichtigcn onder de wapenen, tot hun onmiddellijken chef. Coiicurreerende prijzen. Gewaarborgd gehalte ONDER OPENBARE CONTRöLE. Handel in HULPMESTSTOFFEN, van voor Hollandscli Noorderkwartier Voor Noord-Holiand Op aanvrage worden volledige inlichtingen kosteloos gegeven en prijsopgave toege zonden ook door ÏÏ.H. agenten. I ive toege- jA St. JACOBSTRAAT. ALKMAAR. Allcirds lager, Amstel-, Pilsener- en Beijersch-Bicr, Jollen- hovens en Lans Extra StoutTrapp. bier. Baarlemsch Oud Bier. Uitsluitend le kw. Gazeuses. Fabrikant vail Lemon Nquasli (KWAST). Aanbevelend, J. "WINTER. ALIe Jaargang* van 19F KAZAK. Dames-Modegids. bevattende DAMES- en KINDERMODES, benevens IIANDWERKPATRONEN. IEDERE WEEK VERSCHIJNT EEN NUMMER. In ieder N°. tekst, zwarte platen, modekroniek, feuilleton, enz. enz. i le Uitgavezonder gekleurde platenmet 3 snij patronen en 3 groote geknipte patr. Per 12 nrs. f 1 -26 p. post 1.401 2e als de leuitg., met daarenboven 6 gekleurde platen-1.75 -1.90 g6 ie r 12gekl.pl. en 1 bijzonder geknipt patr. bij liet (ie nr. -2.B0 -2-65 4e 3e b bij het (ie nr. 1 gekuipt patroon naar keuze; bij het 12e nr'. een gekleurd fraaie-bandwerkpatroon.3.— -3.25 PROEFNUMMER EN PROSPECTUS ALOM. üll8"e QE^nBsS™fete '-8""»hs^ c3 br> c5 c JZ a to lO -ö- s C O 5 s si O -Q 25 0*° o M ;EP At "o a a o cg pö oT 03 O >8 I fi §1 1 »- S3 O 8"^ - 2 Sf g g 2 W J voor de „Nieuwe Langedijker Courant." PREMIE, verkrijgbaar gesteld voor de lezers van ons blad. Verschijnt elke week in 8 a 10 pagina's met tal van Illustratièn en belangwekkenden tekst. Wordt gelijktijdig met het nummer van ons blad verzonden. Prijs per 3 maanden tWij2 ets., franco p. post -12'/, <;t. iéU^LéÊmm\\^ I 1/ SrOfj- cent uitSlwt^d NUMMERS!® """-"Baah INTEEKENBILJET OP HET verkrijgbaar voor de abonne's op ons blad. De ondergeteekende verlangt bij de toezending van het blad geregelde bijvoeging van het Geïllustreerd Zondagsblad tegen den prijs van 37 V, cents per drie maandenfranco per post ct. Naam: Woonplaats: Cecil Monkton beschouwde het schilderij vol belangstelling en moest toestemmen dat het sprekend op Phillis geleek. Hij heeft een goedhartig gelaat, Ger trude, zeide hij. Heeft hij den mannelijken leeftijd nog bereikt? Zeker, antwoordde lady Chattellyhij was reeds over de dertig toen hij stierf, maar hij was bijna altijd in Frankrijk Thorn was niet strerk van gestel en zijn vader kon het hem niet goed vergeven, dat hij meer liefde toonde voor lezen en schil deren, dan voor lichaamsbeweging. Hij moet een talentvol schilder geweest zijn. Ik zalt eens een van zijn schilderijen laten zien dat hij kort voor zijn dood naar huis ge zonden heeft. Het is een vrouwen kop, waar schijnlijk een fantasie-portret, maar hij noemde het «Marguerite" Hier is het, zie eens. In dezelfde kamer hing het schilderij ach ter een groen gordijn, dat Gertrude weg trok. Toen Cecil Monkton een blik op dezen schoonen vrouwenkop sloeg, doofde de laat ste vonk van hoop in zijn hart uit. Reedi bij het aanschouwen van het eerste portret, was de twijfel in hem tegen zijn zwager sterker geworden, maar nu hij dit tweede portret zag, werd die twijfel bijna zeker heid. Het portret van burggraaf Thorn geleek niet alleen op Phillis, maar had ook de trek ken van Beatrix Charles, terwijl het vrou wenportret, dat Gertrude voor eenfatasie- kop hield, een treffende overeenkomst had met het meisje, dat dood in de spoorweg coupé was gevonden. Het was Cecil Monkton als las hij de ge heele geschiedenis van het verleden thans als in een opengeslagen boek. Burggraaf Thorn van Chatterly, die bijna voortdurend te Parijs woonde, was daar gehuwd geweest met het origineel van het portret, dat hij «Marguerite" had ge noemd. Het meisje, dat op het kerkhof van Chat terly begraven lag en haar zuster, die daar thans organiste in de dorpskerk was, wa ren in werkelijkheid de tweelingdochters van den overleden burggraaf Thorn geweest en nichten van den tegenwoordigen lord Chatterly. Er ontbrak geen enkele schakel aan aar zou ontrooven, had Reginald woedend gemaakt. Kort daarop stierf Marguerite, zon der iets omtrent de familie van haar echt genoot te weten en nu was de verzoeking Reginald te sterk, het kostte hem volstrekt geen moeite zijn onrecht te plegen. De oude grootmoeder, een eenvoudige burgervrouw, was zeer gemakkelijk te mis- eiden en allerlei omstandigheden hadden er toe bijgedragen, om zijn plan te begunsti gen. Den naam Iienueth Fort kon hij zich gemakkelijk toeëigenen, want de echte Ke- nueth Ford, een jongmensch van nog geen twintig jaren, was juist naar Indië vertrok ken, het scheen dus van den man, die des tijds het gruwelijke bedrog pleegde, een handige zet, zich voor Kenueth Ford uit te geven Zoo peinsde Cecil voort, terwijl hij de beide portretten bekeek, totdat hij eens klaps zeide: Ik moet weg. Nu al. zeide Gertrude. Mijn lieve zuster, ik zal misschien naar Londen moeten vertrekken en ik kan nog niet zeggen, wanneer wij elkaar zullen weerzien. Zij zuchtte, rnaar vroeg niet wat hij doen wilde. Cecil greep haar handen en voegde er nog bij Dit moet ik u nog zeggen, Gertrude. Wat er ook gebeure moge, vergeet niet dat ik u en Philis meer lief heb dan mijn leven Alles wat Cecil Monkton had ontdekt, scheen hem zeer verzwarend voor lord Chatterly toe. Er bestond geen mogelijkheid, dat hij nadat er zooveel bewijzen tegen hem wa ren, nog onschuldig kon zijn aan het on recht, aan de vreeselijke misdaad, waar van Cecil hem verdacht. de voor mij verbergen? Ik kan in geen bijzonderheden tre den, het eerste geheim betrof rnij alleen, in het tweede zijn ook anderen betrokken. Ik heb mij van morgen overtuigd van feiten, die mij met ontzetting hebben ver vuld. Zooveel kan ik u wel zeggen, Kenu eth Chatterly is een ellendeling, al is hij ook de echtgenoot van mijn zuster, uw neef en de vader van Phillis. Een diep stilzwijgen volgde op deze woorden. De vroolijke trek was nu ook van het ge laat van Kenueth Ford geweken, ten slotte legde hij zijn krachtige hand op den arm van zijn vriend. Zij is zijn echtgenoote, de hemel sta haar bij, sprak hij, en wanneer hij een mis daad heeft gepleegd en men hem daarvoor straft, dan zal men niet alleen hem, maar ook haar en het kind treffen. Gij kunt over uw zwager niet slechter denken, dan ik over hem denk, gij kunt hem niet meer ver afschuwen, dan ik hem verafschuw, maar toch smeek ik uspaar hem ter wille van zijn vrouw en zijn kind. Cecil Monkton maakte een gebaar van En die andere menschen dan, Kenu eth, zij, tegen wien hij zulk een snood on recht heelt gepleegd? riep hij driftig uit Denkt gij, dat zij, wanneer ik de waarheid aan het licht gebracht zal hebben, hem me delijden zullen tonnen, alleen ter wille van zijn vrouw en kind? Kenueth Ford scheen een snel besluit ge nomen te hebben. Betreft het geld? vroeg hij ernstig. Chatterly heeft zulke eigenaardige begrip pen van eer. Wanneer hij iets misdadigs heeft gedaan hoe bitter ik dien man ook haat dan zou ik er een belangrijke som geld voor willen opofferen om geenschan- Toen hij het hek van Copsleigh binnen-|de over den ouden, roemvollen naam Chat- terly te laten komen. Geld kan die smet niet uitwisschen, trad, kwam Kenueth Ford hem uit den tuin tegemoet, Maar, beste vriend March riep hij uit, wat is er met u gebeurd? Ge zet een gezicht alsof ge een geest gezien hadt. Ik geloof ook, dat ik er een gezien heb, zeide Cecil Monkton op bijna plech- tigen toon. Het is mij alsof de lucht met geesten bevolkt is, geesten uit een lang vervlogen tijd. Komaan^ spreek toch geen wartaal riep Kenueth Ford vroolijk uit. Gij schijnt geheel ontsteld te zijn. Weet ge wat ik zal bij u blijven lunchen, dan gelukt het mij misschien nog wel u wat op te monsteren. Maar hoe welkom het gezelschap van Kenueth Ford ook was, toch gelukte het hem ditmaal niet, Cecil Monkton wat op gewekter te stemmen en toen de tafe -v.... k weer was afgenomen, zeide Kenueth Ford Burggraaf Thorn was bij een spoorweg-jplotseling ongeluk omgekomen. Mr. Charles,! Welnu, wat scheelt er dan eigenlijk Reginald was tot op het laatste oogenblik aan tij zijn broeder geweest en had het ge- Ik kan het u niet zeggen, antwoord heim van diens huwelijk op zijn sterfbed!de Cecil. vernomen. ik meende toch, dat wij vriendenldat deze plotseling krankzinnig was ge De gedachte, dat een onnoozelkindhem-zouden zijn? Gij hebt mij een geheim!worden, hij kon zich anders niet verkla- een inkomen van dertig duizend pond per toevertrouwd, waarom wilt ge het twee- ren hoe Cecil Monkton, midden in zulk bloed wellicht Cecil, zijt gij krankzinnig? Ik wenschte wel dat ik het was. Gij maakt mij vreeselijk ongerust, zeide Kenueth angstig. En ik kan deze onrust niet verwij deren mijn vriend, hernam Cecil, ik kan u zelf niet zeggen, welke vreeselijke ont dekking ik heb gedaan. Ik vertrek van avond nog naar Londen om verdere na sporingen te doen, maar er is nog een dienst dien ge mij kunt bewijzen. Gaarne, zeide Kenueth Ford zonder aarzeling. Wanneer het uw zuster betreft, dan behoeft ge rnij zelfs niet eens te zeggen, wat ik doen moet, voor haar zal ik alles doen, wat gij zelf doen zoudt. Het betreft Gertrude niet, antwoord de Cecil. Wie dan Hebt gij miss Charles gezien? was een ernstig gesprek, over een meisje kon beginnen, dat voor hen beiden, naar hij meende, nog betrekkelijk een vreemde linge was. Hij antwoordde Zeker, ik heb haar gezien, maar wat ter wereld heeft zij hiermee uitstaande Cecil glimlachte. Ik ben niet waanzinnig, zeide hij langzaam en op droevigen toon, inder daad Kenueth, ge kunt u overtuigd hou den dat ik bij mijn volle verstand ben. Ik zou u willen verzoeken mij te belo ven, dat gij Beatrix Charles onder uw bescherming zult nemen. Hetgeen ik u gezegd heb, mag zij niet weten, maar beloof mij, dat gij haar, zooveel als in uw vermogen is, tegen Chatterly zult be schermen. Kenueth Ford werd doodsbleek en sta melde Ik begrijp u niet, wat heeft Chatterly met miss Charles gemeen? Cecil aarzelde. Wijs mij een spoor aan, zeide hij, an ders kan ik niets doen. Herinnert ge u nog het onbekende meisje, dat gij en mijn zuster aan het station te Sal ton dood gevonden hebben? Ja. Miss Charles is haar tweelingzuster. De man, die de eene zuster vermoord heeft zal de andere ook niet sparen en lord Chat terly was de laatste, die men met het ver moorde meisje heeft gezien. Kenueth Ford drukte de hand van Cecil Monkton. Ik zal alles doen, wat in mijn ver mogen is, maar wat ik u bidden mag, vriend, keer spoedig terug. Gij hebt mij in een warnet van geheimen gewikkeld. Gij hebt misschien den sleutel daarvan, maar mij komt uw verdenking nog ongegrond en on begrijpelijk voor. Gij hebt echter mijn be lofte en die zal ik houden, maar kom spoe dig terug. zijn wedervraag. Kenueth Ford begon bijna te gelooven Idat de wensch van zijn vriend vervuld, TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Op denzelfden avond dat Cecil Monkton naar Londen vertrok, kwam er een zeer kort briefje op Elm-Cottage. Zelfs wanneer de predikant, de hulpprediker, of wie dan ook te Chatterly, deze weinige regels had* gelezen, dan zou hij er niets anders in ge zien hebben dan een eenvoudige veront schuldiging aan de jonge organiste van een lid van het kerkekoor, dat verhinderd was aan een afspraak te voldoen. Voor Beatrix had het briefje echter een geheel andere beteekenis. Het luidde: «Miss CHARLES Tot mijn spijt kan ik de koorrepetitiën niet verder bijwonen, daar ik wegens dringende zaken naar Londen en misschien ook naar Parijs moet vertrekken. Ik hoop zoo gelukkig te zijn u bij mijn terugkeer iets naders te kunnen meedeelen omtrent de zaak, waar wij dezer dagen over gespro ken hebben. sproken hadden", betrof oogenschqnlijk de een of andere nieuwe uitgave van kerke lijke muziek, maar Beatrix begreep zeer goed wat er mee bedoeld werd Mr. March had dus werkelijk een spoor gevonden en was op reis gegaan om het te volgen. I)e dagen kropen langzaam en vervelend voorbij en eindelijk brak de Zondag weder aan. Ditmaal was lord chatterly in de kerk en bij het uitgaan z(jde hij tegen zijn vrow, dat zij miss charles mee naar het kasteel moesten nemen om daar te lunchen, waar mede Gertrude volmondig instemde. De lunch v erd onder aangename stem ming gebruikt. Lord chatterly kon onderhoudend zijn, wanneer hij wilde, en dien dag wilde hij het. Hij vertelde allerlei bijzonderheden van zijn reizen in en buiten Europa, was te gen Beatrix zeer vriendelijk en buitenge woon voorkomend voor zijn vrouw. De jonge organiste begon te gelooven, dat men den graaf schandelijk bij haar had belasterd. Toen Beatrix heen zou gaan en Phillis haar hielp bij het aantrekken van haar man tel, zeide het meisje: Gjj bevalt vader buitengewoon goed, hjj is gisteravond laat eerst thuis gekomen en hij zeide dat hij een vergeefsche reis had gemaakt. Het bankpapier was nergens te vinden en hij heeft goed geld naar kwaad geld geworpen. Ik was bang, dat vader daarom vandaag erg uit zijn humeur zou wezen, maar nu gij er geweest zijt, is h(j zoo vroolijk, als ik hem nog maar zelden ge zien heb. Van het kasteel begaf Beatrix zich naar de pastorie, waar mrs. cartwright haar te dineeren had gevraagd en waar zij Kenueth Ford ook in de eetzaal aantrof. Ik hoop, miss charles, zeide hij op gewekt, dat gij niet trotsch zult worden, gij hebt er anders wel reden toe, want gij schijnt veel meer in aanzien te chatterly dan wij, gewone stervelingen. Weet gij wel, dat ik nu reeds bijna twee jaar geleden uit Indië teruggekeerd ben en dat men mij op het kasteel nog nooit op de lunch heeft gevraagd Beatrix lachte. Ik wist niet, dat ik zulk een bijzon dere eer genoot, zeide zjj. Wij zijn er tegen Dinsdag te dinee ren gevraagd, Kenueth, zeide Jim cart wright, en Maud beeft nu al van angst, als zij bedenkt dat zij, als de jongstgehuwde vrouw, door den landheer nan tafel zal ge leid worden. Zij zegt dat zij doodsbang voor hem is. Ik geloof niet. dat ge dat behoeft te zijn, mrs. cartwrigt, sprak Beatrix. Mij be valt lord chatterly zeer goed, het komt mjj voor, dat hjj zich veel moeite geeft om het zijn gasten aangenaam te maken. Kenueth glimlachte. Wordt vervolgd. De «zaak, waar wij dezer dagen over ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1897 | | pagina 4