Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
Nw. 44.
Zondag 31 October 1897.
6e Jaargang.
J. H. KEIZER.
BERICHT!
EISCHEN.
N ieuwstij dingen.
Feuilleton.
DE GEHEMNEE MISDAAD.
NIEUWE
COURANT
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordsoharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
por drie maanden 50 et., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
BUREEL:
lYoordscliarwoiide.
PRIJS DER ADYERTENTIÊN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Heden wordt aan onze abonné's op het Zon
dagsblad No. 44 verzonden met den in No. 40
gratis beschikbaar gestelden boeienden roman,
getiteld
Onschuldig Veroordeeld."
Voor hen, die zich nog willen abonneeren
zijn de reeds verschenen nrs. van hef Geïllu
streerd Zondagsblad verkrijgbaar, alsmede boven-
genoemden romau g-ratis.
De Uitgever.
In onze dagen hoort men bjjna van niets an
ders. Menschen, die ongeveer in gelijken toestand
verkeeren, dezelfde belangen hebben en weinig
verschillen in hun onderlinge verhouding tot het
overige deel der maatschappij, komen bij elkan
der, bespreken die belangen, beramen middelen
om ze op meer afdoende wijze dan tot dusver
geschiedde, te bevorderen, en wanneer zij het
daaromtrent eens zijn geworden, stellen zij hun
eischen niet zelden met bedreiging, hun gewone
taak niet langer te zullen vervullen, indien
niet wordt voldaan aan hetgeen zij begeeren.
Uit een oogpunt van streng recht is daar niets
tegen te zeggen. In het ontwikkelingsstadium,
waarin de maatschappij en haar op nationaliteits
grondslag berustende organisatie, de staat, thans
verkeeren, zijn er geen bevoorrechte standen meer,
aan wie een uitgebreider wettelijke bevoegdheid
zou zjjn toe te kennen dan aan de andere. Het
recht van vereeniging is in onze Grondwet vol
ledig erkend en wordt misschien nergens elders
stipter geëerbiedigd dan bij ons. Willen een ze
ker aantal menschen gezamenlijk het besluit ne
men en doorzetten om bijv. hun werkkrachten
niet anders beschikbaar te stellen dan op de voor
waarden die zijzelven maken, dan kan niemand
hun zulks beletten. Zjj zijn vrije mannen.
De bespreking van het onbeperkte recht van
vereeniging brengt ons in den kring van het
groote vraagstuk onzer dagen, in den stroom van
de arbeidersbeweging. Voorheen, toen nog aller
lei wetteljjke belemmeringen het vormen van
coalitiën in den weg stonden, kon er weinig sprake
zjjn van het stellen van gemeenschappelijke
eischen, omdat de gelegenheid ontbrak, daarover
van gedachten te wisselen. De wet van vraag en
aanbod heerschte op de arbeidsmarkt als autocra
tische souvereine. De heerschappij dier wet be
staat nog wel, wij gelooven zelfs, dat zij nooit
zal ophouden haar overwegenden invloed te doen
gelden, omdat zij het karakter draagt eener na
tuurwet, als voortvloeiende uit den aard der din
gen. Doch door samenwerking dergenen, die door
dezelfde belangen worden gedreven, is het gelukt
haar binnen zekere grenzen te brengen, gelijk
het den mensch gegeven is ook de krachten der
natuur te breidelen, zonder aan de onverander
lijkheid dier krachten ook maar het minst te wij
zigen. Dat is de vrucht van het vereenigingsle-
ven, en wat op dien weg, met bedaard overleg,
is verkregen, komt de gansche gemeenschap ten
goede.
Maar nu is dit het groote gevaarelke macht,
die zichzelve bewust wordt, en door haar op
treden van haar bestaan getuigenis heeft afgelegd,
is geneigd, de grenzen te overschrijden, binnen
welke het algemeen belang haar besloten houdt.
Dit doet zjj, door het afdwingen van eischen, die,
zoo zjj noodgedrongen worden ingewilligd, aan
andere belangen nadeel toebrengen.
Over het al of niet geoorloofde van werksta
kingen kan men lang redeneeren. Zich op een
wetteljjke stadpunt plaatsende, zou men moeite
hebben het recht, om daartoe over te gaan, te
betwisten. Ieder is volkomen vrjj, zjjn arbeid te
weigeren, volkomen vrjj om anderen over te
halen, dit voorbeeld te volgen. In geen staat,
hoe landsvaderljjk nog geregeerd, zal men er toe
besluiten, de menschen tot werken te dwingen.
En zoo is in het afgetrokkene niets onwettigs
gelegen in het stellen van voorwaarden, in het
formuleeren van eischen, zelfs al worden deze
gesteund door een bedreiging met staking.
Maar dan ook gelijkheid voor de wet!
Rechten, die een werkman worden toegekend,
kunnen een patroon niet ontzegd worden. Als
deze, op het onverwachts, komt mededeelen dat
hjj besloten heeft het loon met eenige procen
ten te verminderen, derhalve ook zjjn eischen
heeft verhoogd, daar hjj voortaan voor hetzelfde
geld meer arbeid verlangt, dan staat dit geheel
geljjk met de houding der werklieden die ver
meerdering van betaling afdwingen. Ook die pa-,
troon is een vrjj man. Wil men hem onder de
nieuwe voorwaarden niet langer dienen, dat moet
ieder voor zichzelf weten. Maar onrecht geschiedt
er niet, tenzjj er een overeenkomst is aangegaan,
die in het geval voorziet.
En dan nog iets. Met een werkstaking is al
leen dan voordeel te behalen, wanneer zjj alge
meen is. Wil een gedeelte der belanghebbenden
de gestelde eischen niet helpen doordrijven, dan
moet het dien menschen vrjj staan; zjj hebben
geen mindere rechten, dan de anderen. Vol
maakt onwettig is het, door een soort van ter
rorisme het meedoen af te dwingen. Al zou ook
het doel der werkstaking gemist worden, de lei
ders plegen geweld indien zjj hun volgelingen
aanzetten tot arbeidsverhindering daar, waar de
lieden hun steun weigeren. In dat geval is de
overheid verplicht, tusschenbeiden te treden. Be
hoort het niet tot haar roeping, het gerezen ver
schil door een souvereine uitspraak te beslechten,
wel is zjj verplicht, eensdeels de openbare orde
te handhaven, anderdeels zorg te dragen, dat
niemand, die zich houdt binnen de grenzen dei-
wet, in zjjne vrjje handelingen wordt belemmerd.
Onderstel, dat successie vel ijk in alle vakken,
met of zonder dwangmiddelen, loonsverhooging
is verkregen- de eisch daartoe wordt meer ge
wettigd, wanneer in eenige bedrijven de rjjzing
van het loon de prjjzen van het geproduceerde
heeft omhoog gedreven, dan zullen, om het
evenwicht te herstellen, ook in de andere vakken
gelijke pogingen aangewend moeten worden. Alge-
meene verhooging van loonen zal ook de prjjzen
der grondstoffen opvoeren en dus wederom de
fabricaten duurder makeu. De landbouwartikelen
moeten dan die algemeene beweging volgen, en
daarna zullen ook de pachten in de hoogte gaan,
daar de grondeigenaar, die voor alles wat hjj noo-
dig heeft meer geld moet uitgeven, verplicht is
vermeerdering van zjjn inkomsten te eischen.
En wanneer zoo allen het kringetje rond is ge-
gaan, wat is ten slotte dan verkregen
Goed beschouwd, niets. Ieder krjjgt meergeld
■in handen, maar voor hetzelfde geld kan hjj
minder koopen, m.a.w. de waarde van het
j geld is verminderd, dat is het eenige, maar de
onderlinge verhoudingen zjjn vrjj wel dezelfde ge
bleven. En dat als vrucht van een strjjd, die
dikwjjls is hervat, overal groote moeilijkheden
heeft veroorzaakt, en telkens dengenen, die hem
voerden, op belangrjjke verliezen is te staan ge
komen.
Is, met het stellen en inwilligen van eischen,
ter oplossing van het maatschappeljjk vraagstuk
het laatste woord geenszins gesproken, er is nog
een ander nadeel aan verbonden, dat niet genoeg
in het oog wordt gehouden. Waar strijdende par-
tjjen haar „recht zoeken", en de overtuiging zich
vestigt dat het slechtste middel daartoe is het
aanwenden van zedeljjk of stoffelijk geweld, daar
;doet zich de behoefte gevoelen aan een bemid-
delende tusschenkomst. Dat is een blijk van
vredelievende gezindheid en dus een vooruit-
j gang; alzoo, op de hoogte waarop zich thans
het maatschappeljjk besef bevindt, achten wjj
den drang naar de oprichting van Kamers van
Arbeid een verblijdend verschjjnsel.
-v En toch zpuden we het nog meer verheugend
vinden als die Kamers, eenmaal ingesteld en in
werking zijnde, weer konden verdwijnen. Zjj zjjn
eigenljjk niets meer dan een overgangsvorm.
In het eerst, stellen wjj ons voor zullen zjj
er in niet geringe mate toe kunnen bjjdragen,
om geschillen te vereffenen; vooral wanneer
haar leden een eenigszins breeden kijk op de
dingen hebben, en de eischen, over welke zjj
te oordeelen hebben, toetsen aan de algemeene
belangen, en, zjjn ze daarmede in strjjd tot in
trekking weten te nopen. Misschien zal, om het
zoover te brengen, binnen een niet al te lang
tijdsverloop worden gevraagd, aan haar uitspra
ken bindende kracht te geven, zoo noodig on
der medewerking van het Staatsgezag. En dan
raken we nog verder verwjjderd van de vrjjheid,
die toch de ware en zuivere atmosfeer is waarin
de menscheljjke eigenschappen zich ten volle
kunnen ontwikkelen; als wij er in toestemmen,
van die vrjjheid veel prjjs te geven, ter onder
drukking van misbruiken van welke onze mede
menschen de gevolgen ondervinden, dan is dat
geen gering offer, hetwelk wjj alleen brengen
als het niet anders kan, en om het terug te
vragen zoodra het mogeljjk is.
Hoe oneindig reiner en grootscher zou het
maatschappeljjk leven worden, indien niet een
steeds dichter om ons heen sluitend stelsel van
wetten noodig was om het recht te doen heer-
schen, maar de solidariteit der harten het stel
len van eischen onnoodig en onmogeljjk maakte,
daar ieder uit eigen aandrang zjjn broeder gaf
wat hem toekwam! Naar dat ideaal moeten we
heen
R. N. D.
Onze correspondent te SINT-PANCRAS
schrjjft
Donderdagavond trad als spreker in 't lokaal
van den heer Greeuw op de heer J. OUDEN
DIJK van Nieuw-Orleans.
Evenals laatst te Broek op Langedjjk de heer
Kuipers besprak de heer O. de* emigratie naar
Texas. Hjj wekte de menschen, die hier een
zwaren strjjd om 't bestaan hebben te voeren
op, om naar Amerika te verhuizen. Uit andere
plaatsen hadden reeds 16 personen zich verbon
den, om met den heer O. in December te ver
trekken. Talrijk was het gehoor niet, ongeveer
een 50 personen. Zeker wel een bewjjs, dat hiel
de toestand nog niet van dien aard is, dat de
menschen behoefte gevoelen om elders hun geluk
te beproeven. Vermoedelijk zal dan ook het ge
zelschap van den heer O. wel niet met een
Sint-Pankrasser worden vermeerderd.
Dinsdag raakte alhier een paard van den
heer v. d. M. aan de hol. In vliegende vaart
ging het de Kerkbuurt door. Bjj de Mirakelen-
brug gekomen, kwam de kar tegen een kinder
wagen, waarin twee kinderen zaten. De kinder
wagen geraakte defect, inaar gelukkig werden
de kinderen niet gedeerd. Het paard werd kort
daarna tot staan gebracht.
Aan de eigenares van den kinderwagen, een
arme vrouw uit Alkmaar, gaf de heer v. d. M.
schadevergoeding.
Het polderbestuur van de Vronermeer
heeft besloten bjj den watermolen, waarin geen
woning is, een huis voor den molenaar te bou
wen. Het bestuur acht het niet wenschelijk, dat
de molenaar zoo ver van den molen woont.
Op de Voordracht ter benoeming van een
onderwjjzer aan eene der openbare scholen te
Amsterdam komt als No 1 voor de heer P. Vre-
denduin, onderwjjzer alhier.
PALB EN HET VERGAAN DER WERELD.
Iemand uit Alkmaar richtte zich dezer dagen
tot den heer Palb om te vernemen of de be
richten in de verschillende bladen, als zou door
hem voorspeld zjjn, dat onze planeet op 13 No
vember 1898 in botsing zou komen met een an
der, waarheid bevatten. Den 28 kwam per brief
kaart het volgende bericht„Hochverehrter Ilerr
1st niemals von mir behauptet worden. Nur die
Möglichkeit des Zusammentreffens mit dem Ko
meten 1866 I, am 13 Nov. 1899 habe Ich er-
wahnt.
Hochachtungsvoll,
Berlin. RUDOLF FALB."
HERSTEMMING ENKHUIZEN.
De uitslag der den 26 in het district Enkhui
zen gehouden herstemming voor het lidmaatschap
der Tweede Kamer is de volgendeuitgebracht
7022 stemmen: geldig 6941. Hiervan verkreeg
de heer Kool (lib.) 3881 en de heer Raat (kath.)
3060 stemmen. Gekozen is alzoo eerstgenoemde.
TWEEDE KAMER.
De Tweede Kamer zal reeds, bericht het Vad",
9 of 10 November weder bjjeenkomen.
30.)
Ik rjjd met u mee, zeide Kenueth
Ford, mijn paard is een der snelste dra
vers van geheel Northshire en ik kan dus
de medicijn sneller terugbrengen dan wan
neer uw knecht ze bezorgen moet.
Dat is goed, mr. Ford, maar doe mij
dan het genoegen uw paard doormijn knecht
te laten bestjjgen en kom bij mij in den
tentwagen, ik moet u spreken.
Kenueth Ford zou er anders niet gemak-
keljjk in toegestemd hebben, zijn paard,
waaraan hij zeer gehecht was, aan een
vreemde toe te vertrouwen, maar het ge
laat van den dokter stond zoo ernstig, dat
hij ditmaal geen bedenking maakte en bij
hem instapte.
Toen zjj weg ereden waren en de knecht
ver genoeg achter hen was om hun ge
sprek niet te kunnen verstaan, vroeg Ke
nueth Ford
Wat is er?
De dokter antwoordde
Luister eens goed naar mjj, mr. Ford,
en verraad aan niemand iets van hetgeen
Ph U| he') mee te deelen. arme m'ss
Charles was den dood nabij en wanneer
mr. Cartwright niet zoo verstandig was ge-
zou het met die jonge dame gedaan zjjn
geweest.
Wat deert haar?
Zij is vergiftigd:
Vergiftigd! riep Kenueth Ford uit,
maar wie kan dat gedaan hebben? Zij had
hier toch geen vijanden, daarvoor is zjj veel
te kort te Chatterly geweest.
Hm, zeide dokter Bardon veelbetee-
kenend, het arme meisje, dat wij dood in
den trein aan het station van Salton ge
vonden hebben, had, zoover wij weten, hier
ook geen vijanden.
Maar
De man die dat vreemde meisje doodde,
heeft op miss Charles een nieuwen aan
slag gepleegd, viel de dokter hem in de
rede. Hbe en door wien haar het vergift
werd toegediend, zullen wij later wel on
derzoeken, voorloopig hebben wjj er genoeg
aan te doen haar weer gezond te maken
Antimonium is een zwaar vergift, maar
door een gelukkig toeval heeft men de do
sis niet sterk genoeg gemaakt of misschien
is zij krachtiger van gestel dan het andere
meisje, dat er door om het leven is gekomen
Kenueth Ford verweet zich in stilte, dat
hij het vertrouwen, dat zijn vriend in hem
gesteld had, niet verdiende.
Had Cecil Monkton hem niet verzocht
dit meisje tegen elk gevaar te bescher
men?
Nog was er geen week sedert het ver
trek van den gewaanden mr. March ver-
loopen en het meisje had reeds op den rand
van het graf gelegen, maar wie zou dit
den vorigen avond gezond, blozend en op
geruimd had gezien?
Het bloed verstijfde in de aderen van
Kenueth Ford, toen hij zich herinneide
hoe hjj zjjn vriend vooral beloofd had
Beatrix Charles tegen lord Chatterly te
beschermen.
Den vorigen dag had zjj op het kasteel
geluncht
Geen wonder dat Keneuth Ford over
al die feiten buiten zichzelven van angst
was.
Er moeten krasse maatregelen ge
nomen worden, ging dokter Bardon voort,
Vrouw Kemp is wel geschikt om een zieke
te verplegen, maar wij kunnen het toch
niet wagen zulk een onontwikkelde boeren
vrouw onzen argwaan mee te deelen. Zij
zou niet kunnen zwijgen en het gebeurde
door geheel Chatterly vertellen. Mrs. Cart-
wright is veel te zenuwachtig en niet vast
beraden genoeg, bovendien kan haar echt
genoot haar ook niet missen.
Waartoe zou hij haar dan moeten
missen
Begrjjpt ge dat niet? vroeg de oude
dokter eenigszins knorrig. De man, die de
zen duivelachtigen aanslag op het leven
van het arme meisje heeft gedaan, zal het,
wanneer hij ziet dat zjjn toeleg mislukt is,
niet bjj deze ëéne poging laten. Wie mis
Beatrix Charles verpleegt, moet op de
hoogte zjjn van het gevaar dat haar be-
breigt, ten einde op alles voorbereid te
wezen.
EEN-EN-TWINT1GSTE HOOFDSTUK.
Toen Cecil Monkton of mr. March,
zooals hij zich nog altijd noemde North
shire verliet, was hij met zichzelf nog niet
eens wat hij doen zou. Zijn gebeele sym
pathie en zijn innigst medelijden waren
opgewekt door het schoone meisje dat naar
Engeland was gekomen met het eenige
doel, het geheim te ontsluieren, dat den
dood van haar zuster omgaf.
Een huivering overviel hem echter als
hjj er aan dacht, hoe alle bewijzen aan
toonden, dat zijn zwager, den echtgenoot
van zjjn lieve Gertrude, de moordenaar van
Nora moest zjjn en hoe weinig reden hjj
ook had, om voor lord Chatterly eenige
genegenheid te gevoelen, ter wille van Ger
trude dat de misdaad van den graaf ont
dekt en gestraft worden zou.
Door de vertrouwelijke mededeelingen
die zijn zuster hem in het schilderjjenka-
binet van het kasteel Chatterly had gedaan,
was Cecil Monkton tot de bjjna vaste over
tuiging gekomen, dat de nederige dorps-
organiste Beatrix Charles in werkelijkheid
Beatrix Chatterly was, de rechtmatige erf
genaam van het kasteel en de rijke land
goederen die daartoe behoorden.
Tevens kwam het hem volkomen zeker
voor, dat haar oom niets onbeproefd zou
laten om haar uit den weg te ruimen.
Cecil Monkton had miss Charles aan
geraden te wachten, maar voor zichzelf
zag hij er de strikte noodzakelijkheid van
in, te handelen en wel zoo spoedig moge
lijk
Hij zou Kenueth Ford wel alles meege
deeld hebben, maar hjj vreesde dat zjjn
vriend, daar Chatterly diens naaste bloed
verwant was, deze schande te diep zou
treffen.
Hij durfde het niet wagen, zulk een
vreeseljjk geheim aan een advocaat mee te
deelen.
Slechts één plan scheen hem uitvoer
baar toe, riameljjk onder zijn waren naam
als Cecil Monkton naar lord Chatterly te
gaan en er op aan te dringen dat deze-
zijn nicht in haar rechten zou herstellen
of bewijzen dat hij de ware erfgenaam
was.
Hjj heeft mij als mr. March nooit
gezien, dacht Cecil Monkton. Ik weet dat
Gertrude er vreeseljjk angstig voor is, dat
hjj mijn ware identiteit zal ontdekken maar
wèl beschouwd is het toch maar beter dat
dit geschiedt. Ja, ik zal Chatterly naar
Parjjs volgen en hem zeggen, dat ik zjjn
schandelijk geheim heb doorgrond.
Laat in den avond kwam Cecil Monkton
in de Frandsche hoofdstad aan. Hij wist van
Gertrude, in welk hotel zij daar met haar
echtgenoot gelogeerd had en hij vermoedde
wel dat Chatterly hetzelfde hotel zou heb
ben opgezocht. Dat vermoeden werd be
waarheid, toen Cecil Monkton aan dat hei
tel kwam; de portier zeide him, dat daar
werkelijk een voornaam Engelschman lo
geerde, die lord Chatterly heette, -maar
dat hij niet thuis was.
Cecil Monkton wilde niet in hetzelfde
hótel als zijn zwager logeeren, hij zocht
een kleiner hotel op in de rue Hichebeu.