Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N". 49. Zondag 5 December 1897. 6e Jaargang. Nieuwstijdingen. Feuilleton. Dl GEHEIMZINNIGE MISDAAD. NIEUWE LAmëDIJKER ciuiait Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post €8 O ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: Aoordscharwoude. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Grcote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. EEN SLIMME KLANT. Te Tuddern, een bij Sittard gelegen grens dorp, zou Dinsdag de dienstbode van den land bouwer Nelissen zich tot het doen van eenige boodschappen naar Sittard begeven. Een kleer kast openende om een andere japon te krijgen, bemerkte zij tot haar schrik daarin een onbekend manspersoon verborgen. Op haar hulpgeschrei snelden twee zoons van den huize toe, die den onbekenden man stevig vasthielden, tot politie was ontboden. De onbekende werd naar Ilavert overgebracht, daar in het gevangenhuisje gezet, om den vol genden ochtend in handen der justitie te Heins- berg te worden overgeleverd. Toen men echter 's morgens het gevangenhuisje ontsloot, was de vogel gevlogen. De arrestant had zich door het dak een uitweg gebaand. AARDAPPELMEEL-PABRIEK. Te Nieuw-Buinen zal eene aardappelmeelfa briek worden opgericht. Het benoodigde kapitaal zal door het plaatsen van aandeelen worden ge vonden, waardoor een bedrag van f19000 is bij eengebracht. Het doel van de oprichting dezer fabriek is, de aardappelen met meer voordeel van de hand te kunnen doen en daardoor de be langen van den veenkolonialen landbouw te be vorderen. In de Haarlemmermeer wordt in den laat- sten tijd zeer geklaagd over diefstal van vee uit de weide. TWISTEN MET TROUWEN IS ALTIJD GEVAARLIJK Naar het Binnen-Gasthuis te Amsterdam zijn gebracht een man en diens vrouw, wonende in de 2e Oosterparkstraat, die bij een twist met een in hetzelfde perceel wonende vrouw door deze met een brandende petroleumlamp in het aan gezicht waren geworpen, waardoor beiden brand wonden hadden bekomen. De man is ter verple ging opgenomen en de vrouw na verbonden te zijn huiswaarts gekeerd. Door den heer van der Zwaag is oen amende ment voorgesteld op Hoofdstuk II der Staatsbe groting, om den post van f 30.000 voor decora ties terug te brengen op f8000. MOORDAANSLAG TE AMSTERDAM. De toestand van Catharina Ramus, het meisje, dat Zaterdagavond op de Heerengracht te Am sterdam is aangevallen en gewond, neemt in be terschap toe. De wond in den rug heeft zich reeds ten deele gesloten. Ze heeft aan haar moe der medegedeeld, dat haar aanrander niet plot seling is te voorschijn gekomen, doch haar reeds gevolgd heeft kort nadat zij het atelier had ver laten. Ze weet alleen, dat hij een donkere jas aan en een pet op het hoofd had. Daar dergelij ke aanslagen, zooals verleden jaar meerdere hebben plaats gehad, den schijn te hebben van het werk van éón persoon te zijn, is dus lazen we in Het N. v. d. D. vol gens prof. Winkler de waarscbjjnlijkheid groot, dat hier een badist in het spel is, iemand, die, door een afwijkende neiging in zijn geslachtelijk bestaan, is voorbeschikt tot geweldpleging op vrouwen. Zulke personen handelen met groote sluwheid en hebben, juist ten gevolge van hun perverse neiging, geen voorafgaande betrekkingen gehad met hun slachtoffer. Dit komt ook thans weer uit. Ten gevolge van het overleg en desluwheid, waarmede sadisten handelen, kan het alleen van het toeval afhangen of de dader gevonden zal worden; hij moet op heeterdaad worden betrapt maar het ongelukkige feit, dat de aangevallen vrouw doorgaans te laat ontdekt wat met haar gebeurd is, maakt die kans gering. Voor één ding dient men zich te wachten. Men moet niet mee- nen met een „gek" in den gewonen zin te doen te hebben, niet zoeken naar menschen die „mal" doen, niet denken aan een woesteling de man dien het hier geldt is hoogst waarschijnlijk zeer gewoon en eer timide en schuw in zijn doen, dan ruw, krachtontwikkelend in zijn optreden. KOLONIAAL WERFDEPOT. In de maand November zijn bij het koloniaal werfdepot aangenomen 100 Nede rlanders, 21 Duitschers, 14 Belgen, 2 Luxemburgers, 2 Zwit sers en 1 Zweed, totaal 140. Van de verschil lende korpsen werden overgenomen 51 onder officieren en minderen, zoodat do totale wei vins: 191 bedroeg. Onder de aangenomenen bevinden zich 41 miliciens, die voor den tijd van 2 jaar bij het Indische leger worden gedetacheerd onder de overgenomenen 5 onder-officieren, die voor 4 en 27 miliciens, die voor eene detachcering van 2 jaar bij dat leger zijn toegelaten. Aan die 191 personen werd aan. handgeld uitbetaald van f40.697,50. EEN AVONTUUR AAN DE GRENZEN. Uit 's Heerenberg wordt geschreven Het gebouw der Koninklijke Marechaussee alhier is onder één kap gebouwd met een her berg. In den nacht van 1 op 2 December kwamen met den laatsten trein in Emmerik een Neder lander, die vroeger in de buurt van 's Heoren- berg gewoond had, en een Duitscher. Beiden maakten een uitstapje uit de kolen mijnen naar Nederland. Goed aangeschoten kwa men zij de grens bij 's Heerenberg over en de Hollander bracht zijn kameraad naar de herberg naast de woning der marechaussee. Zijn herin nering liet hem echter een weinig in den steek en in plaats van aan de tapperij klopte hij aan de woning van den brigadier-commandant. Niemand deed open, aangezien allen reeds naar bed waren. Toen trachtten de heeren door een raam bin nen te komen, waardoor do brigadier wakker werd en vroeg wat zij wilden. Nog steeds mee- nende dat het de waard was die tot hen sprak, begonnen zij tegen de deur te schoppen om binnen gelaten te worden. Een kleine ruk aan de bel was voldoende om de drie boven slapende manschappen wakker te krijgen en toen de deur openging en de beide dronken kerels wilden binnenkomen om„Schnaps" te drinken, vielen zij in handen van vier flinke dienaren der politie. Hoe het onthaal was bij de uit hun slaap gewekte en daardoor weinig gestichte mannen laat zich goed begrijpen. De reizigers kregen logies in het daarvoor bestemde hok. De Duit scher werd 's morgens over de grens gebracht, de Nederlander den volgenden dag ontslagen. Bij dezen laatste werd bij fouilleering gevon den een ijzeren pin in den vorm van een wig met twee scherpe punten, zeer geschikt om ie mand een gevaarlijke wond toe te brengen. De Duitscher verklaarde nooit meer in Nederland te komen en verweet zijn makker, dat hij hem in zulk een netto herberg had gebracht. EEN VERBETERDE FIETS. Men kan niet ontkennen, dat ons klein landje der industrie in den uitgebreidsten zin tegen woordig belangrijke diensten bewjjst. Door Ne derlanders of oud-Nederlanders werden immers den laatsten tijd, belangrijke uitvindingen gedaan. Thans heeft, naar men meent, een vroegere bewoner van Nieuweschans, de smid Koolman, thans aan gene zijde der grenzen, in'het Prui sische plaatsje Wjjmeer woonachtig, der rijwiel industrie een belangrijken dienst bewezen. De Duitsche regeering heeft hem patent gegeven voor zijne uitvinding: een wiel, dat in plaats van door voetbeweging, door de handen wordt voortbewogen. Nu zou men geneigd zijn deze uitvinding van weinig belang te achten. Verze kerd wordt echter, dat met dit rijwiel een ver bazende snelheid kan worden bereikt. Een groote firma heeft dan ook reeds 80.000 mark voor de vinding geboden. Een man werd voor den kantonrechter ge bracht, beschuldigd dat hij zijn vrouw had ge slagen en haar een stuk van het oor had afge beten. De vrouw, een goedhartige ziel, wasech ter bang om haar echtvriend te bezwaren en trachtte het hem met haar getuigenis zeer wei nig lastig te maken. KantonrechterJe man heeft je slecht behan deld, nietwaar Getuige: O, neen, achtbare heer. Kantonrechter: Niet? En hij heeft je toch een stuk uit je oor gebeten Getuige: O neen, achtbare heer, dat heb ik zelf gedaan 4 December 1665, Hevige storm Gedurende 3 dagen stormde het zoo geweldig dat men niet uit de geschiedenis tot 800 zulk een geweldigen storm wist. In Holland en Zee land had men groote schade, de Klundertdijk bij "Willemstadt brak door, 't land bij de Kil liep onder, te Rotterdam voer men met schuitjes tot voor 't beeld van Erasmus op de Groote Markt, de Maasdijken liepen over, verscheidene huizen spoelden weg, de zeedijk „de Slaper" brak op drie plaatsen door, de dijk bij Durgerdam be zweek, Amsterdam liep onder, zoodat overal zeer ve&l schade werd geleden. TWEEDE KAMER. In de Vrijdag gehouden zitting werden de algemeene besehouwingen over de Staatsbegroo- ting voor 1898 (Hooge Staatscollegiën) voortgezet. Aan de orde was bij den post ridderorden het amendement van den heer Van der Zwaag om den post voor decoratiën te brengen van f 30.000 op f 8000 en dus te verminderen met f 22.000. De voorsteller achtte de hooge som niet ver dedigbaar. De verdiensten der Nederlanders zul len toch niet plotseling in 1898 toenemen. De ijdelheid der menschen is ook zonder zulke hooge sommen te bevredigen. In elk geval moesten de gedecoreerden zelf de kosten der ver sierselen betalen, behalve de broeders van den Ned. Leeuw, omdat aan dien graad een toelage is verbonden. Mocht de wet dit niet toelaten, dan zal wijziging moeten voorgesteld worden. De Minister van Financiën verdedigde de hoogere aanvraag met het oog op het heuge lijke feest der kroning van H. M. en op grond van vroeger bij dergelijke gelegenheden opge dane ervaring. De hoffelijkheid tegenover de vreemdelingen en landgenooten brengt ruimer decor ïtie mede. De Regeering was dus met na druk tegen het amendement. De heer Van Alphen sloot zich namens de Commissie van Rapporteurs hierbij aan. Zij ad viseerde eenstemmig het amendement te ver werpen, maar waarschuwde tegen overschrij ding van den post. De heer Kerdijk was er ook tegen voorname lijk met het oog op internationale verplichtin gen, maar beschouwde het aangevraagde bedrag als een maximum-crediet. De heer Troelstra wees op het onrechtvaar dige en ongelijke, dat gelegen is in het toestaan van gelden voor decoratiën, tegenover de voort durende weigering om geld te geven wanneer 't geldt de voorziening in de belangen der ar beiders. Hij ontkende de wettelijke verplichting der Kamer om gelden toe te staan voor ridder orden, zijns inziens onnutte spelerij vandegroo- ten der aarde en protesteerde tegen dronkemans gelagen als waartoe de uitreiking van ridderor den te Kotta Radja onder de officieren aanlei ding had gegeven. De voorzitter riep den spreker hierover tot de orde onder opmerking dat de officieren zich hier niet konden verdedigen, al nam de president aan dat de woorden van den spreker tegen zijn bedoeling een beleedigende strekking voor die heeren had. De heer Ferf meende, dat de eisch tot be perking dezer uitgaven tot het strikt noodige niet strookt met den wensch naar internationale beleefdgeid van de heeren Kerdijk en Van Alphen. Ik geloof wel, dat gij daartoe de macht bezit, zeide de geneesheer ernstig, maar of gij het zult willen doen, daarvan ben ik nog niet zeker. Mr. Kenueth Ford heeft u een gewichtig verzoek te doen. Wat dan? Dat zult ge van hem zelf wel verne men, myn kind. maar luister goed naar myn woorden. Ik ben een oud man en mijn hartstochten zijn misschien reeds uit gedoofd, daarom kan het zijn dat mijn levensbeschouwingen geheel van de uwen verschillen. Bedenk echter dat er geen misdaad is, hoe groot ook, of er bestaat vergiffenis voor en dat men genade moet schenken aan den zondaar die zichzelf reeds een rechtvaardige straf heeft opge legd. Ik begrijp u niet, dokter, zeide Bea trix ontsteld. Ontvang mr. Kenueth Ford, lief kind, luister naar hetgeen hy u heeft mee te deelen en zoo het u mogelyk is zijn ver zoek in te willigen dan zullen wij allen u daarvoor met geheel ons hart dankbaar grootmoeder gezworen, dat ik niet zal zijn. De dokter ging heen, zonder verder een antwoord af te wachten van Beatrix, die hem verbaasd nakeek Kort daarop voerde lady Edith Ford zelf haar zoon de kamer van het meisje binnen. Zij wilde echter niet blijven om de derde te zijn by een gesprek, waar zij toch ook groot belang bij had. Het meisje zou dan echter kunnen denken, dat zij, die haar zoo moederlijk verpleegd had, daarvoor een belooning vorderde en dat wilde lady Edith niet. Kenueth Ford drukte Beatrix de hand en zeide Het verheugt mij, dat gij weer in zoo verre hersteld zijt miss Beatrix. Gevoelt ge u sterk genoeg om met mij over ernstige zaken te spreken Ja, mr. Ford en ik verlang er met ongeduld naar te weten wat ge mij te zeg gen hebt. Het is mij alsof ik door geheimen omringd ben. Ik heb gisteren mr. Wedgwood ge sproken, hernam Kenueth Ford ernstig. Hij heeft mij zijn volle vertrouwen geschon ken en hij weet welk verzoek ik u zal doen. Beatrix zag hem met haar schoone oogen strak aan. Eisch niet van mij, dat ik myn na sporingen staken zal, mr. Ford, zeide zij op krachtigen toon, Ik heb aan mijn rusten, voordat ik het praf van mijn zuster Nora gevonden en haar dood gewroken heb. Haar moordenaar is in den nacht van Maandag op Dinsdag laatstleden, door zijn eigen hand gestorven, zeide Kenueth Ford. Zij staarde hem vol ontzetting aan en hij vervolgde Uw vader was myn neef, hij heette Thorn, burggraaf van Chatterly en was de oudste zoon van den vorigen de broe der van den tegen woordigen lord Chatterly. Sedert achttien jaren waart gij, als zijn oudste dochter, de rechtmatige erfgename van het kasteel Chatterly en de rijke lan derijen, die daartoe behooren. Ik geloof dat ik uw naaste mannelijke bloedverwant ben en ik verzeker u dat ik al het mogelijke zal doen, om u in uw geboorterechten te herstellen. Zy sprong met een kreet van schrik van de sofa op. Maar lord Chatterly 1 riep zjj uit. O! zeg mij niet dat hijdat hij de man was Kenueth Ford liet treurig het hoofd han gen. Ik ben niet hier gekomen om mijn neef Reginald te verdedigen zeide hij, ik wil niet pogen, zyn schuld te verzachten, het getal zijner misdaden is groot genoeg om een zware straf voor hem te eischen maar als een lafaard heeft hy zichzelf het leven ontnomen om zich te onttrekken aan de aardsche verantwoording voor zijn daden. Beatrix, thans hangt het van u af, of zijn weduwe de smart zal ondergaan te weten dat haar echtgenoot een moordenaar was, of de kleine, onschuldige Phillis voor haar geheele leven gebrandmerkt zal zijn als de dochter van een misdadiger. Versta mij niet verkeerd ging hij vol geestdrift voort, alles zal u terstond teruggegeven worden. Ik weet dat Gertrude geen penny voor zichzelf hehouden wil. Haar broeder is rijk, ook ik ben niet onbemiddeld. Ik ge loof wel dat wij beiden het geld bijeen kun nen brengen, dat uw oom zich van de er fenis heeft toegeëigend, te meer, daar hij tot voor drie maanden nog geen duizend pond per jaar noodig had, wij smeeken u alleen medelijden te hebben met zijn vrouw en zijn kind. Mr. Ford! riep Beatrix hartstochte lijk uit, denkt gij dat ik zoo onmeedoogend ben Gelooft gij dat ik lady Gertrude of de kleine Philis eenig leed zou berokkenen Lady Chatterly is de liefste, de edelste vrouw die ik ooit heb leeren kennen en wat de kleine Phillis betreft Haar oogen vulden zich met tranen, Ke nueth Ford greep haar hand en vervolgde op zachten toon Mijn lieve Beatrix, gij hebt door Chat terly veel geleden. Hij heeft uw zuster om het leven gebr. cht en ook een aanslag op het uwe gedaan. Ik weet dat het een zwaar offer is van u te verlangen, dat gy afstand doen zult van de wraak. Mr. Wedg wood meent, dat gij het graf van uw zus ter als uw eigendom moogt beschouwen, dat gij er een steen op kunt laten plaatsen met haar naam, geboorte- en sterfdatum en de emerking dat zy vermoord bwerd, zonder dat gij daardoor een verdenking op uw oom zult werpen. Het is in naam van zyn vrouw, in naam van zijn kind dat wy u om medelyden en vergiffenis smeeken. Ik heb naar dien rykdom niet ver langd, mr. Ford, zeide zij vervolgens, dat moogt gy niet van mij gelooven, wat ik gedaan heb was alleen, omdat ik de nage dachtenis van my lieve Nora wilde zuive ren van de verdenking, dat zij zelfmoord zou gepleegd hebben. Ik wist dat zij vermoord was en ik wilde der wereld toeroepen»Zie, hier is haar moordenaar." De misdadiger heeft zich ech ter aan mijn wraak onttrokken] en ik wil niet, dat door hem nog meer onschuldigen zullen lijden. Kenueth Ford vertelde haar thans, dat Cecil Monkton te Parijs zwaar gewond lag, dat hij alleen naar Frankryk was gegaan om haar oom rekenschap van zijn misda den te vragen en hoe hy door hem ontvan gen werd. En hij is de broeder van Chatterly? vroeg Beatrix. Ja. 01 wat verheugt het my, dat Laar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1897 | | pagina 1