Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N". 50. Zondag 12 December 1897. 6e Jaargang. N ieuwstij dingen. Feuilleton. DE GEHEIMGE MISDAAD. N I E W E LANGERIJOR COURANT Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post O O ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: HoordscliarwoiMle. PRIJS DER ADVERTENTIENs Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Arbeid adelt. Het was 'n heerlijke herfstmorgen. De Octo- ber-zon wierp haar stralen in schuine bundels over het nog frissche grastapeet. Alsof zij nog 'n laatste poging wilde doen, om leven te her nieuwen, waarde dood reeds was ingetreden, glansde zij de bruingele bladeren van de beuke- laan met haar kunstig penseel. In het verlaten morgenuur stond tegen 'n breeden eik 'n man te leunen. Vergrijsde, slecht onderhouden haar lokken omlijnden van onder z'n hoofddeksel het lage voorhoofd, waarin ontbering diepe groeven had getrokken, 'n Paar grijze oogen dwaalden suffig door de oogkassen. 't Was niet de schoonheid van het landschap, welke den maatschappelijk misdeelde naar deze plek dreef, 'n Kleine verhevenheid van bijeen gezochte bladeren zou U er op gewezen hebben, dat hier zijn nachtleger was uitgespreid. En toch had ook hij eenmaal den tijd gekend, waarin 'n zacht donzen bed hem 's avonds wachtte. Niet de grilligheid der fortuin, had deze groote tegenstelling van het heden met het ver leden in 't leven geroepen. Hij was gevallen, zooals er zoovelen vallen. Een gepasten werk kring had hij niet gewild, want hjj bezat ver mogen. De tijd werd doorgebracht met uitgaan, dat al spoedig ontaardde in uitspattingen en zoo gleed hij langzamerhand van 't hellend vlak van 't kwaad in 't moeras van armoede en ontbering. Wie z'n omgeving eens raadpleegt, zal wel voorbeelden vinden van personen, die door ge brek aan nuttige bezigheid zijn verongelukt. Ledigheid is niet bestaanbaar met het wezen van den mensch. Wanneer nuttige bezigheid wordt versmaad, zoekt men z'n toevlucht tot iets anders, dat geene aanbeveling verdient. Een man, die z'n tijd moet verdeelen tusschen eten, drinken en slapen gaat naar de kroeg loopen. Ledigheid is des duivels oorkussen. Arbeid is 'n uitstekend medicijn tegen allerlei ondeugden, arbeid is 'n vertrouwbare loods, die ons scheepje in veiligheid brengt, waar tegenspoeden, als zoo vele blinde klippen het op z'n ondergang heb ben gemunt. Wanneer we op de nuttigheid van den arbeid wijzen, we mogen ons door dezen factor niet laten beheerschen. Er schuilt nog 'n hoogere kracht, 'n diepere beteekenis in den ar beid, dan het nuttigheidsbeginsel. Dat is de vor mende waarde. Arbeid veredelt, hij maakt den mensch beter. Hij staalt de spieren en sterkt den geest. Hij doet ons woekeren met de talenten, welke ons gegeven zijn. Wat niet gebruikt wordt, gaat ach teruit in waarde. Wanneer we dus onze spieren en onze verstandelijke vermogens gebruiken tot het verrichten van lichamelijken en geestelijken arbeid, zal onze waarde als mensch daardoor stijgen. De arbeid zal ons het teeken van adel dom op de borst hechten. We laten ons niet ontmoedigen, al moge de gezichteinder niet altijd even onbewolkt zijn, we waaien bij het minste windje niet als 'n kaartenhuisje omver, we vallen niet zoo licht, al stooten we onzen voet ook tot bloedens toe. De arbeid heeft ons gestaald en gehard. Arbeid adelt! Maar voor den mijnwerker, die af daalt in den diepen schoot der aarde, om bij 'n schemerig, mat kunstlicht z'n zwaren taak te vervullen; die, trots z'n moeitevollen en gevaar- Ijken arbeid 'n hopeloozen strjd om het bestaan voert, voor hem is de adel van den arbeid 'n wreede bespotting. Als de fabrieksarbeider, die, in weerwil van 'n langen arbeidsdag, toch niet het spook der armoede uit z'n woning kan ver- drjven, U z'n vereelte handen toont, dikwerf nog verminkt door de machine, zult ge ook hem dur ven toevoegen: Arbeid adelt! En als de veldar- beider U z'n ziekeljk kroost toont, een gevolg van slechte voeding, en hj vraagt U naar de; brieven van adeldom door den arbeid uitgereikt, wat moet ge hem antwoorden Dit, dat alles, zoo als Rousseau eenmaal zoo juist opmerkte, goed uit de handen van den Schepper komt, maar mis bruikt wordt in de handen der menschen. In 'n gezonde maatschapp j is arbeid 'n levensbehoefte en hj, die den arbeid als 'n last van zich wil af wentelen, zal verstrikt worden in de netten van het kwaad. Maar in onze 19e eeuw, waarin de werkkracht van duizenden geëxploiteerd wordt door slechts enkelen, in onze 19e eeuw, waarin het voor de groote massa niet mogeljk is, in 't zweet haars aanschjns het brood te verdienen, is de arbeid voor velen 'n vloek geworden. "Want als 'n hooge muur, zonder vensters en deuren, omringt hj den werkman. En geen straal van .poëzie, dat hoogere in den mensch, dringt tot het hart van den armen gevangene door en geen ge dachten, schoon van vormen en edel van inhoud, bereiken z'n geest. Die muur, hj beveiligt hem tegen z'n v janden van buiten, maar b j berooft hem ook van z'n vrienden, h j onthoudt hem dat, waarop hj aanspraak maakt als mensch. Arbeid adeltj Egoisme, gj zjt het, die den adel van den arbeid met uwe giftdampen ver ontreinigd hebt. P. Aarts Jz. - IIEER-HUGOWAARD. Van ruim 2 bun ders bouwland alhier, eigenaar de heer J. te Oudorp, beplant met 82000 koolplanten, teelde de heer J. niet minder dan 81040 kooien. Als men weet, dat deze groente dezen herfst een flinken prjs opbracht, is na te gaan, dat de eige naar van bovengenoemd stukje land geen onaar dige rente heeft getrokken. SCIIAGEN. Donderdag j.l. had alhier in het N. IIoll. koffiehuis eene tweede openbare vergadering plaats van geheel onthouders van alkoholhoudende dranken, in welke vergadering de heeren S. Berman, burgemeester van.Schagen, Th. W. van der Woude van Amsterdam en N. J. C. Schermerhorn van N. Niedorp het woord voerden. Met innige overtuiging en groot mede gevoel spraken allen van het onberekenbare on heil door den drank aangebracht en wekten de aanwezigen op door geheel onthouding en aan sporing van anderen tot geheel onthouding het drankgebruik te bestr jden.Een collecte voor de pro paganda,in de pauze gehouden,bracht bijna f 10 op. Van de gelegenheid tot debat werd weinig ge bruik gemaakt. De ruime kolfbaan was tot in de verste hoeken met een grootendeels aandach tig luisterende menigte bezet, waaronder mannen en vrouwen van de hoogste tot de laagste stan den werden opgemerkt. Er zullen nog heel wat vergaderingen in een plaats als de onze moeten worden gehouden, eer het beginsel der geheel onthouding hier in veler harten heeft post gevat. Eere daarom den wakkeren, onvermoeide strj- ders voor deze goede zaak. PAASCHTENTOONSTELLING. Donderdag j.l. had in het N. Holl. koffiehuis alhier de jaarljksche algemeene vergadering plaats van de vereeniging tot het houden van jaarljk sche Paaschtentoonstellingen van veeteschagen Uit de verslagen en mededeelingen bleek, dat de vereeniging 280 leden telt, tegen 259 't vorige jaar en aan donateursgelden f 401 ontving tegen f415,50 in 't vorige jaar. De rekening in ont vangst groot f 1499.255, in uitgaaf f794,615, sloot met een batig saldo van f704.69. Voor de reeds toegestane verloting zullen wederom 15000 loten uitgegeven worden. In de plaats van de niet herkiesbare aftredende bestuursleden, de heeren G. II. Geerligs en II. Waiboer Az. werden ge kozen de heeren Jb. Stammes te Anna Paulowna en IC. Breebaart Jz. .te Winkel. De heer S. Ber man werd als vice-voorzitter herkozen. Het sa laris van den heer Wagenaar, den penningmees ter werd bepaald op f 10 f40 voor tijdver- zuim. De begrooting voor 1898 bedroeg in ont vangst f835 in uitgaaf f890,14. EEN WARE GESCHIEDENIS. Donkere avond! Mjnheer op reis Mevrouw bj een der kennissen op visite. Dienstmeid te bed. Ruim elf uur. Mevrouw komt thuis. Be treedt de slaapkamer. Na eenige oogenblikken bj het ledekant komende, bemerkt zj een indruk op 't hoofdkussen Geschreeuw, geroepDaar heeft een man op gelegenOntsteld komt de meid aanvliegen. Mevrouw: „Haal terstond de politie, er is een man in huis De trreid, bevende, verschjnt weldra met een vertegenwoordiger der H. Hermandad. Bedenkelijk geval! Hoofdschuddend verklaart deze, eerst hulp te moeten halen. - Nummer twee en drie verschijnen. En nu wordt het huis doorzocht van vliering tot kelder, maar niets te vinden. In 't hoekje der kamer, fox-terrier, al grom mende en zich verkneuterende dat heb ik eens aardigjes gedaan! Slot-scène. Mevrouw verlaat het huis, dienst meid ontslagen verlaat het huis. Z j bren gen den nacht elders door! Politie af. Scherm valt. II. M. de Koningin-Weduwe-Regentes, heeft, overeenkomstig den wensch van H. M. de Koningin, bepaald dat de plechtige beëedi- ging en inhuldiging van H. M. de Koningin, binnen de stad Amsterdam, zal plaats hebben in de Nieuwe Kerk, aldaar, op Dinsdag 6 Sep tember 1898. („Stct.") EEN MERKWAARDIG FEIT! Toen de heer Verbruggen te Grathem (Lim burg) zich onlangs 's avonds aan een boschrand had verdekt om eenige konjnen te verschalken, bemerkte hj hoe een vos, nauweljks 50 pas van hem verwijderd, op een veldhek klauterde en zich daarna languit daarop neerstrekte. Nieuws gierig naar de dingen die komen zouden, be dwong hj zjn lust om den roover het genade schot te geven, zoodat h j zich verscholen hield, zelfs'nauweljks acht gevende op het vele wild, dat zich allengs uit de bosschen vertoonde. Eén haas trok echter zjn bjzondere aandacht, wjl dit argelooze dier reeds meermalen tot zeer na- bj het hek was gekomen, zonder dat reintje evenwel in 't minst deze aanwezigheid te be speuren scheen. Op eens echter, en wel na circa '/2 uur bewegingloos te hebben gelegen, maakt de vos een vervaarljken sprong naar den rustig daarheen grazenden haas.... er volgt een jammerkreet.... een knal.... en zoowel roover als buit rollen over elkander heen, gezamenljk door hetzelfde schot getroffen. Een steekmanie schjnt de AMSTERDAM MERS aangetast te hebben! In de le Jan Steenstraat 58 is een café ge vestigd, dat door Francine, een kellnerin, gedre ven wordt. Dinsdagavond was er zooals gewoonljk bezoek, geen gewoon bezoek, maar meer intieme kennis sen van haar. Zj zaten met haar moeder en broer tje in de achterkamer, toen de voordeur open ging en een man binnenkwam, die spaarpotjes, gesneden uit hout, te koop aanbood. Francine had ze niet noodig en wees den man de deur. Deze echter hield aan en, daar hj niet wegging, werd Francine boos. Z j drong hem de deur uit, waarop hj begon te schelden. Zj, Fran cine, ging toen ook buiten de deur om „een 36.) (SLOT). Beatrix was nog zeer zwak en zoodra lady Edith haar op de sofa had neergelegd, verwijderde z j zich om versterkende mid delen voor haar te halen. Zij had de deur open gelaten en een oogenblik later sloop een kleine gestalte on hoorbaar naar binnen. Phillis Chatterly naderde de sofa, waavop haar nicht lag. Ik ben zoo ongelukkig, fluisterde zij terwijl zj zich vertrouweljk tegen de borst van Beatrix aanvljde. Mjn moeder is zeer ziek en mr. March is van hier vertrokken Er is niemand meer, die zich met m j be zighoudt. Tante Edith en neef Kenueth houden veel van mij, maar zj hebben het zoo druk. Ik houd ook veel van u, Phillis, zeide Beatrix. Wilt ge trachten mij lief te hebben Gaarne, ik heb u reeds lief, miss Charles. Mjn lieveling, weet ge wel dat ik uw nicht ben? Ge moogt mij voortaan alleen Trix noemen. En gij mj Phil, net als moeder en tante Edith. De kleine Phil kuste haar vol teeder- heid op het schoone gelaat en toen lady Ford kort daarop met bouillon en een flesch ouden Bordeaux binnen kwam, lag de dochter van den moordenaar op de sofa in de armen der zuster van het slacht offer. Een reine, zusterlijke liefde was ontstaan tusschen de rechtmatige erfgename en het kind, dat van haar geboorteuur af geleerd had dat zj eenmaal die plaats zou be- kleeden. De goede, oude dame droogde de oogen, toen zj die twee jonge, lieftallige wezens zag en bedacht daarbj, hoe treurig de toe komst voor Phillis zou geweest zjn, wanneer haar vader was bij ven leven en rekenschap van zijn euveldaden had moeten geven. Zj bad in stilte om vergiffenis voor den mis dadiger. VIJF-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. In een afzonderljke kamer van een groot hospitaal te Parijs kwam Cecil Monkton na wekenlang tusschen leven en dood ge dobberd te hebben, eindeljk weer tot het bewustzijn. Ook zijn geheugen was thans terugge keerd; zjn hersens, die al dien tjddofen stomp geweest waren, werden weder hel der en konden, zich concentreeren en de geneesheer die hem behandelde zeide tegen Kenueth Ford, dat de patiënt thans de vra gen van zjn vriend zou kunnen beant woorden. Als gj hem slecht nieuws hebt mede te deelen, dan zal het hem thans veel min der schaden, dan wanneer hij weer sterker was en in staat zou zjn er weer over na te denken, zeide de hospitaaldokter. Op het oogenblik is zjn leven buiten gevaar en ik heb er allen moed op, dat hij weer gezond zal worden, maar hij heeft een zwaren strjd om het leven gestreden en meer dan eens heb ik er aan getwijfeld of hij wel te gene zen zou zijn. Veel tijd was er verloopen sedert den aan slag, dien Cecil Monkton bijna het leven had gekost. Kerstmis was voorbj en het nieuwe jaar reeds een week oud. |zeide dat het hem onmogeljk zou zjn hem met ontwijkende antwoorden op zjn vragen af te schepen. Cecil begon: Hoe hebt ge mij gevonden De couranten hadden Paul Verity op uw spoor gebracht en hij zeide het mij, antwoordde Kenueth Ford. Hij is een brave kerel, Cecil. In den ergsten tijd van uw ziekte is hj bij u geweest. Eerst toen er een week over den aanslag op uw leven verloopen was, kon ik Northshire verlaten. Weet Gertrude er van? Spreek niet zooveel, dit zou u kun nen schaden, beval Kenueth Ford. Ik zal u alles vertellen en wanneer ik geëindigd heb, dan moogt ge mj drie vragen doen, meer niet. Chatterly is s'Maandags nadat hij Frankrijk had verlaten door zjn eigen hand gestorven, maar een gelukkig toeval heeft gewild, dat de jury zjn dood aan de gevolgen van een ongeluk toeschreef. Wedg wood en Paul Verity hebben de bewijzen verzameld, dat miss Beatrix Charles de eenige dochter is van den overleden burg te verlaten, voordat hj zijn vriend zou kun nen meenemen en hoe hj er ook tegenop zag, hem alles te vertellen wat er te Chat terly was voorgevallen, toch was hij den dokter erkenteljk voor zjn toestemming, want er lag een uitdrukking in de oogen van Cecil Monkton, die aan Kenueth Ford Kenueth Ford had besloten Parijs niet graaf Thorn van Chatterly en bj gevolg de rechtmatige erfgename van het kasteel en de daartoe behoorende goederen. Zij hebben al hun tjd en moeite aan deze zaak besteed en de nagedachtenis van Reginald Chatterly is door ons allen beter behandeld dan hj het verdiend had. Nie mand heeft laten bijken, dat de graaf ge weten heeft, dat zijn broeder kinderen heeft nagelaten en dat hij die kinderen willens en wetens in hun rechten te kort deed. En. vroeg Cecil Monkton met zwakke stem, terwijl hij naar het verband van zjn wond wees, heeft niemand eenig vermoe den, wie dit gedaan heeft - Neen, mjn waarde, er is alleen uit gemaakt dat het signalement van den man met den witten baard nauwkeurig sloot op dat van den man, die met de arme Nora heeft gereisd. De justitie is van meening dat die misdaden moeten worden toege schreven aan een vreemdeling, die door een soort van bloeddorstigen waanzin is aange tast en de politie zoekt nog steeds naar hem. Wij behoeven echter niet te vreezen, dat zij iets vinden zal. En Beatrix? Zij weet thans alles en zij heeft haar wraakplannen opgegeven. Mij heeft zij opge dragen u te zeggen, dat zj u dankbaar is voor de eerljke begrafenis die gij aan de arme Nora verschaft hebt. En Gertrude? Gertrude heeft, evenals gj, op den rand van het graf gelegen en zelfs nu nog is zij zoo ernstig ziek, dat dokter Bardon nog niet voor haar genezing durft instaan. Mijn moeder gelooft dat de eenige moge- 1 jkheid om haar weer gezond te maken zal zijn, dat zij althans voor eenigen tjd Chat terly verlaat. Zj heeft mj geschreven dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1897 | | pagina 1