Brieven uit „de Streek," Plaatselijk Nieuws. den aanrander, maar met een kwajongensstreek, zjj 't dan ook een zeer leeljjke, want de wond is wel niet ernstig, maar toch vrij diep en de schrik door een dergelijke aanranding veroor zaakt, had aan een zwakker zenuwgestel dan dat van de aangerande een noodlottigen schok kunnen geven. Een opsporing van den dader en een voorbeeldige straf zijn daarom gewenscht en noodig. HET WERKELIJKE GEVAAR. Het „Ned. Dbl." schreef dezer dagen Meer dan ooit gaat macht boven recht, en wie de volledige ontwikkeling van zijn macht verzuimt, moet op eerbiediging van zijn recht niet rekenen. Alleen zullen wij zeker niet tegen geheel Duitschland bestand zijn; maar wie niet begint zichzelf te helpen, moet op de hulp van anderen niet rekenen Het „Handelsbl." zegt het natuurlijk met de algemeene strekking dezer woorden geheel eens te zijn, ja, zich te verheugen in het „Ned. Dbl." een bondgenoot in zake defensie gevonden te hebben. Maar het blad meent er tegen te moeten waar schuwen, dat men nu weer, acht-en-twintig jaren na den Fransch-Duitschen oorlog, van het Duitsche Rijk een oorlogsbloeman maakt. Dat is verkeerd alarmeeren en daardoor min der waakzaam maken voor het werkelijke ge vaar. Dit werkeljjk gevaar acht het blad „niet een aanval van Duitschland op ons land, maar een oorlog tusschen Engeland en Duitschland, waarBij wij onder den voet kunnen worden ge- loopen, als wij niet goed gewapend zijn. Drei gend is dat gevaar nog niet dadelijk. Maar „dat" is het, waarop wij bedacht moeten zijn en waarom wij onze defensiemiddelen moeten ver beteren." MELK VERV ALSCHIN G In hun Maandblad stellen de heeren dr. Van Hamel Roos en Harmsen de vraag: „ismelkver- valsching niet altijd strafbaar in Nederland? en wel op grond van de volgende feiten Voor eenigen tijd hadden wij gelegenheid een melkvervalsching te constateeren, ten gevolge waarvan de leverancier voor den kantonrechter ge daagd werd ter betaling van de vooraf overeenge komen boete voor eiken liter bijgevoegd water. Zoude het nu niet alleen geheel overeenkom stig recht en billijkheid, doch ook overeenkom stig de wet zijn, indien de leverancier behalve civiel ook strafrechterlijk vervolgd werd? Wij raadpleegden hieromtrent een rechtsge leerde en vroegen hem, waarom een boterknoeier vervolgd wordt, terwijl men de melkdoopers laat loopen. Het antwoord was, dat de boterwet de vervolging mogelijk maakt. Maar wij vragen wederom: Waarom bestaat er een wet tegen de verval- sching van eet- en drinkwaren in het algemeen, indien zij alleen.bij boter toegepast wordt? Moeten wij een aparte melk-wet hebben? Maar waarom dan ook geen „brood-wet", geen „zout-wet", geen „peper-wet", enz. enz.? W ij gelooven, dat wel degelijk melkverval- schers zoo goed als boterknoeiers en andere over treders hun verdiende straf behooren te krijgen, en verwachten in het belang van onzen handel dat de minister van justitie in dien geest zal weten te handelen. ONS LANDBOUWVERSLAG MET Z'N 2220 VRAGEN. In de „Gemeentestem" werd voor eenige da gen door „Een landbouwer" de aandacht ge vestigd op de uitgebreidheid van het landbouw- verslag, waarvoor thans vragenlijsten zijn ver zonden aan de burgemeesters met niet minder dan 2220 vragen erop. 't Is dan ook niet te verwonderen, schrijft hij, dat in vele uitgestrekte gemeenten de telcjjfers meer en meer plaats maken voor taxatiecijfers Als men de vragenlijst inziet, staat men ver- bnasd over de onmogelijke vragen, die geen landbouwer zou weten te beantwoorden, als b.v. het aantal kilo's boerenkool, knollen, klaver, spurrie enz. per hectare geoogst, producten die vermoedelijk nimmer gewogen zijn. Wie kan ook de hoeveelheid geproduceerde boter en kaas na gaan Ook een der belangrijkste z»ken der sta tistiek n.l. de beteelde oppervlakte met de ver schillende gewassen, zal wel op de bureau's gefabriceerd worden, daar dit in eenigszins uit gestrekte gemeenten niet op te nemen is wegens onbekendheid der landbouwers met de oppervlakte hunner beteelde gronden. In een gemeente van 17,000 hectaren werd door ondervraging der landbouwers naar de be stemming hunner gronden, een onderzoek inge steld en toen bleek dat, alles samen opgeteld en vergeleken met de kadastrale oppervlakte, er niet minder dan 1200 hectaren ontbraken. Ook de belangrijke veestatistiek zal wel in vele gemeenten bij taxatie gefabriceerd worden. Bij den schr., die bijna 40 jaren een boerderjj exploiteert, is slechts tweemalen in dat tijdsver loop de veestapel opgenomen en de beteelde op pervlakte nooit. De schrijver vraagt voorts welk nut eigen lijk dat geheele landbouw verslag heeft met zijn 2220 vragen, vooral met het oog op de late verschijning, wanneer al die slachtvee, vruchten enz. reeds lang verbruikt zijn, daar het in den rege! drie jaren later uitkomt Het jongste landbouw-verslag dateert van 1893—94. Welk belang heeft men b.v. om in 1898 te lezen, of de grondbewerking, de ontkieming, het bloeien enz. der tarwe of andere gewassen in 1895, goed tamelijk of slecht was Wanneer de landbouwafdeeling, bij binnen- landsche zaken op te richten, met het opmaken van het landbouwverslag belast wordt, is het te hopen, dat er practische menschen aan verbonden worden, die van de 2220 vragen er 2200 over boord zullen werpen en de overige 20 juist zul len trachten beantwoord te krijgen, opdat dan ook door minder overtollig werk bij verzamelen en opmaken, evenals in de Vereenigde Staten, het verslag kan verschijnen in Juli van het jaar, volgende op dat waarover de beschrijving loopt. Dit verslag van de reusachtige Vereenigde Sta ten beslaat 29 pagina's, dat van Nederland 769 pagina's! De afstand tusschen de aarde en de zon bedraagt op dit oogenblik 150,000,000 kilome ter; in Juli zal dit 155,000,000 K.M. zijn. Het licht doorloopt dien verbazenden afstand in ongeveer 8*/2 minuut, aangezien de snelheid waarmede het licht zich voortplant, 300,000 ki lometer per seconde bedraagt. Een kanonskogel, hier afgeschoten met een snelheid van 500 M. per seconde, zou, indien die snelheid onveranderd bleef, 9 jaar en 8y2 maand noodig hebben om de zon te bereiken. XIII. Het loopt den groentebouwers dezen winter bijzonder mede. Heeft de maand December zijne intrede gedaan, dan verwacht men eiken dag, dat de vorst een einde aan de leveran- tiën zal maken, en nu, op 5 Januari, zag men nog 22 flink beladen schuiten met bloemkool ter markt komen, Sedert mijn vorigen brief werd evenwel niet. geregeld markt gehouden. Op Donderdag 23 December hadden slechts drie schuiten het ijs gebroken om hare lading ter markt te brengen. De bloem was zeer klein en de prijs die er voor werd bedongen bedroeg f 1,70, f 1,80 en fl,90 per 112 stuks. Den volgenden dag was het ijs reeds zooveel in dikte toegenomen, dat, hoewel een aantal beladen schuiten gereed lag, het niet mogelijk was daarmede de markt te bereiken. Het seizoen werd van toen af, als afgeloo- pen beschouwd, totdat de weersgesteldheid weder veranderde, het ijs uit de vaarten ver dween en 't bleek, dat de bloemkool voor een deel, ook aan deze vorst nog weerstand had geboden. Het bestuur van de „Tuinbouw" besloot dan ook de markten weder te openen en daar voor twae dagen 's weeks, Woensdags en Za terdag te bestemmen. De 22 schuiten die op deze eerste heropende markt verschenen brachten aan, 11191 stuks bloemkool. De prijs liep zeer uiteen en varieerde van f3,25 tot f4,-- per 112 stuks. De meeste partijtjes vonden evenwel tegen f2,—af3,— koopers. Hoewel deze prijs tamelijk laag schijnt, is zij dit in werkelijkheid niet. Slechts bij uit zondering vond men onder het aangevoerde eene bloem, met eene doorsnede van 10 cM. Zes a acht centimeter kan als de gemiddelde maat worden beschouwd. Met het oog daarop is de prijs dus tamelijk hoog te noemen. Schreef ik u in mijn tienden brief dat de fijnzaadbouwers, volgens eene zonderlinge usance, eerst tegen Kerstmis zouden vernemen welke prijzen zij voor hunne, reeds afgeleverde producten, zouden ontvangen, daaromtrent ben ik nu in staat, u enkele bijzonderheden mede te deelen. Ik moet beginnen met u te vermelden dat de uitbetaalde prijzen ongekend laag zijn. Velen moeten zich tevreden stellen met de helft van het door hen geraamde bedrag, bijna allen waren zeer teleurgesteld in hunne ver wachtingen. Per half Kilo werd uitbetaald, voor fijne witte kool f 0,23voor spruitkool f 0,35voor Utrechtsche roode kool f 0,55voor dubbele stamslaboonen f0,06; voor fijne witte stam- princessen f0,075 of f0,08; voor stoksnijboo- nen f0,18 en voor Meidoppers f0,08. Bij het zien dier cijfers, rijst de vraag on willekeurig bij ons op, of de concurrentie in den zaadhanael werkelijk zoo scherp is, dat de uitbetaling van dergelijke prijzen daardoor wordt gerechtvaardigd. 't Is niet te loochenen, dat de thans ge volgde wijze van prijsbepaling, onze groote zaadhandelaars de macht in handen geeft, om elke concurrentie het hoofd te bieden. Men houde daarbij evenwel in het oog, dat zulks onvermijdelijk geschiedt, ten koste van de ver bouwers. Wordt van deze macht gebruik, ja misschien misbruik gemaakt? Ik wenschte deze vraag met een beslist neen te kunnen beant woorden, doch de inzage van buitenlandsche aanbiedingen zou dit neen, naar miju oordeel, niet voldoendo rechtvaardigen. Oude palen verzetten is moeilijk; er zal dus nog heel wat moeten worden gesproken en geschreven om de hoogst noodzakelijke veran deringen in den afzet dezer artikelen tot stand te brengen. Alleen krachtige, goed georganiseerde ver- eenigingen met scherpe controle, zouden waar schijnlijk met succès deri handel in fijne of tuin zaden ter hand kunnen nemen. Naar ik verneem zal te Bovenkarspel bin nen enkele dagen eene tuinbouwvereeniging worden opgericht. Of zij ook roeping zal ge voelen hare krachten te wijden aan de rege ling dezer belangrijke zaak, is mij niet bekend, doch ik vlei mij met de hoop dat ook door haar de noodzakelijkheid van eene betere re geling zal worden ingezien. Ik acht het een ge lukkig verschijnsel dat de land en tuinbouwers meer en meer van de kracht van vereeniging en samenwerking worden doordrongen. Te lang reeds steunden zij alleen op eigen kracht en beschouwden zij vereenigingen en vergaderingen als onnutte ballast. Moge de land- en tuinbouwvereenigingen zich vermenig vuldigen, tot elke gemeente er eene in haar midden heeft, doch moge de besturen er tevens voor zorgen, dat de behandeling van huishou delijke zaken, slechts een klein onderdeel van hare vergaderingen in beslag neemt. K. Maandag den 3en Januari 1898 des avonds ten 7 ure had in de kolfbaan van A. Kist te Zuidscharwoude de door de Arbeiders-Kiesveree- niging „Vooruit" belegde vergadering plaats. Als spreker was aangekondigd Mr. P. J. Troel stra, lid der Tweede Kamer. Toen ten 7 ure pre cies de Voorzitter de Heer Melchers de goed be- zette vergadering opende moest hij tot zjjnleed- I wezen en tot teleurstelling der vergadering me- dedeelen, dat blijkens een ontvangen telegram de Heer Troelstra door ziekte zijner vrouw ver hinderd was te komen. De voorzitter de Heer Melchers had daarom op zich genomen dien avond de spreekbeurt te vervullen en zou, indien de vergadering daar vrede mede had, spreken over „Christendom en j Socialisme." Spreker begon met de mededeeling dat, daar hij eerst 's middags ten 3 ure wist dat hij moest sproken, hij niet die zorg aan het onderwerp had kunnen wijden, die hij zelf gewenscht achtte. Daarna overgaande tot het onderwerp zelf wees hij er allereerst op dat naar de gangbare meening er tegenstrijdigheid bestaat tusschen christendom en socialisme. Men beschouwt het socialisme als vijandig van het christendom. Van daar dat velen het de taak der predikanten ach ten, het socialisme te bestrijden en het vreemd vinden, indien een predikant zich zoo als spre ker zelf gedaan had, schaart aan de zijde der sociaal-democratische arbeidersbeweging. Spreker is blijde zich dezen avond te kunnen rechtvaardigen voor zijne gemeente en voor de hoorders in 't algemeen, en hoopt te b wijzen le. dat de bestaande maatschappij is opgebouwd op onrechtvaardige verhoudingen dat alle chris telijke beginselen door de tegenwoordige inrich ting worden verguisd; 2e. dat ons christelijk ideaal van ons eischt, ons ter wille der reinheid en gerechtigheid daar aan te ontworstelen; 3e. Dat de bestaande samenleving zal moe ten plaats maken voor eene reinere; 4e. Dat de wet daartoe gegeven is in de Sociaal democratische arbeidersbeweging. Tot de uitwerking dier stellingen overgaande, stelde hij op den voorgrond dat hij, daar het so cialisme is eene oplossing van een practisch, een maatschappelijk vraagstuk, van het christen dom hier slechts ter sprake behoefde te brengen die beginselen, die het practische maatschappe lijke leven, het zedelijke leven betroffen. En dan herinnerde hij aan eene uitspraak van Jezus (Matt. 10 10, Lux. 10 7) dat de arbei der zijn loon waardig is, dat Jezus den arbeid eerde zooals blijkt uit het gebruik der woorden arbeiders in den wijngaard en dat Jezus niet er kende de heerschappij van den eenen mensch over den anderen, dat hem een gruwel was de verdeeling van menschen in heerschonde en on derworpene klasse, want dat onder zijne volge lingen, noch heer noch Meester mocht zijn, maar dat de meeste onder hen des anderen dienaar zijn moest (Matt. 23 8—12.) Met deze beginselen als maatstaf onderzocht spreker de bestaande toestanden, daarbij vooral den nadruk er op leggende dat voor hem het be staande is een onmisbare schakel in de ontwikke ling der maatschappij, en dat hij het niet heeft tegen de menschen maar tegen het stelsel. Na een greep te hebben gedaan uit de grijze oudheid om aan te toonen dat alles zich ontwik kelt, ook het leven der maatschappij, schetst spreker de wording der tegenwoordige samen leving, uit de vroegere, die op handenwerk be rustte. De machine heeft den arbeider geschei den van zijn arbeidsmiddel Eerst gebruikte men bijvoorbeeld zijn vingers om den grond los te woelen, toen een boomstok, later een spade, la ter een ploeg, weldra een stoomploeg. De spade kan nog eigendom blijven van den arbeider, de ploeg niet meer, de stoomploeg moet eigendom zijn van een bouwer-kapitalist of van eene vereeniging van bouwers. Maar bij het op treden van de machine die in dit geval ploeg heet. is de arbeider gescheiden van zijn werktuig. Dan krijgt men de bezitters der voorbrengings- middelen tegenover de arbeiders die ze voor hen gebruiken, zoo ontstaat het loonstelsel. Op welke wijze verdient nu de patroan zijn geld De totate opbrengst van den arbeid zijner arbeiders is meer waard dan hij aan loon, grondrente, materiaal, etc.,betaalt. Tot welke gevolgtrekkingen leidt dat Dat naarmate door den vooruitgang der techniek de concurrentie toeneemt en de prijzen dalen, de neiging onstaat, hoe langer zoo meer uit de ar beiders meer waarde te zuigen. Worden de bedrijven zoo groot dat zij soms 10000 man tellen, dan heeft de eigenaar zijn beambten die alles regelen, maar is als mensch voor den gang der zaken overbodig. Aandeelhouders van sporen in Noord-Amerika kennen noch het land, noch het bedrijf, noch de menschen aan wie zij geld verdienen. Hier kan men rijk worden, terwijl de arbeiders in Amerika ondanks hun ijver gebrek lijden. Dit voorbeeld) karakteriseert het bestaande. De bezitter kan rijk worden in ledigheid neder- zittende, de nijvere wordt armer al werkende. Spr. spreekt als zijne overtuiging uit dat dit indruischt tegen zijn beginsel dat de arbeider zijn loon waard is. Dat loon is naar de natuur der dingen de volle opbrengst van den arbeid. Thans krijgt de nietsdoener het leeuwendeel, de nijvere te weinig om te leven te veel om te sterven. De tweede ongerechtigheid daaruit voortko mende is dat de rijke heerscht over het leven van de armen. Wie de voortbrengingsiniddelen bezit, heeft ook de macht. Onze regeling van het kiesrecht kent alleen het kiesrecht toe aan menschen die blijken geven in eigen onderhoud te voorzien. Spreker meent dat naar het beginsel van Je zus alleen de arbeiders en wie verder met hoofd en hand medewerken, recht hadden op het kies recht, maar dat renteniers, pachttrekkers, aan deelhouders, etc. zouden moeten worden uitge sloten om dat zij door de arbeiders worden on derhouden en dus niet zelf in hun onderhoud voorzien. Dat onze regeering een andere maat staf aanlegt is een bewijs van haar klasse standpunt en burgerlijk vooroordeel. Thans worden zooals uit. deze twee voorbeel den blijkt Jezus' beginselen totaal verloochend. Indien geen andere samenleving mogelijk was dan de bestaande zou men tot de gevolgtrek king komen le. dat er geen verzoening mogelijk is tus schen ideaal en werkelijkheid. 2e. dat de staathuishoudkunde en de christe lijke kerk bankroet had gemaakt. Na de pauze toont sprekor aan dat de socia listische wetenschap, ons ideaal-streven te hulp komt en een uitweg wjjst. Daarvoor schetst hij het proces, de doorloo- pende wjjziging der maatschappelijke en bezits verhoudingen die rondom ons plaats grjjpen. On der den invloed der concurrentie en van den vooruitgang wordt de tegenwoordige maatschap pij hoe langer zoo onhoudbaarder. Er heeft een doorloopende onteigening plaats. Het eerst z|jn aan de beurt geweest do arbeiders, wier loonen z|jn gedaald tot op het hongerpeil. Vroeger kon den ze sparen thans niet meer. Wat ze als spaarduiten bezaten is verdwenen. Zij "hebben geen bezit meer dan het onvervreemdbare van hun lichaamskracht. Na hen z|jn de kleine burgers aan de beurt die worden doodgedrukt door de rijkere onder nemers der grootero winkels. Voor hen is de toe stand thans reeds uiterst pijnlijk. Feitelijk be hooren zij reeds tot de onterfden. B|j het stjjgen van den maatschappeljjken zondvloed komt het water der onteigening tot aan de lippen der meergegoeden, wier inkomen verminderen door het dalen der grondrente, van kapitaalrente, die öf grooter grondkapitaal moe ten krijgen, wat zelden mogelijk is, öf armoede gaan ljjden, wat de regel is. Al die welvaart die zoo verdwijnt, wordt overdadig gevonden b|j den steeds rijker wor denden grootkapitalist. Spreker beweert daarom dat thans ten bate van de schatrijkenkrachtens de natuurlijke toetten van het kapitalisme eene opheffing van het privaatbezit der massa plaats heeft. De gevolgen zijn ellende, armoede, kommer en zorg. Onzekerheid van bestaan, en ten slotte verkrachting van alle zedeljjke eischen. Het wordt niet meer de vraag of men vóór of tegen het privaatbezit is, maar of deze maat schappij met hare beschaving zal ondergaan in de slavernij van het kapitalismeof dat door het geboren worden eener nieuwe maatschappij een stoot zal gegeven worden tot eene nieuwe ople ving der beschaving tot eene reine samenleving. I11 den toekomst zal de noodzakelijkheid voor handen z|jn het proces der onteigening logisch voort te zetten door de schatrijken te onteigenen ten bate der gemeenschap. Maar wie zal die taak der beschaving vervullen? Dat moet de groote massa der onterfden, geor ganiseerd in eene krachtige anti-kapitalistische party, die vooreerst poogt nu de positie van den arbeid sterk te maken tegenover de macht van het kapitaal en ten tweede de gegevens gebruikt, door de ontwikkeling der maatschappij aan de hand gedaan, om daaruit de samenleving van den toekomst op te bouwen. Daarmede beginnen z|j die het eerst onterfd zijn, de arbeiders, de anderen vallen geleidelijk toe. Door vakbeweging wil men sterk staan tegen over de direkte aanvallen van het kapitaal, door het optreden als politieke partij wil men de ka pitalistische klasse bestrijden in haar bolwerk, het parlement en de wetgeving, om te streven naar de verovering der staatsmacht. De staat is het eenige lichaam dat die uitge breidheid bezit, noodig om door den invloed der de mocratie te worden omgezet in eene socialistische Langs den weg der democratie, dat is de re geering van het volk, door het volk wil men streven naar het socialisme. Dat wil de sociaal-democratische Arbeiders partij, waarvan spreker lid is. Spreker is overtuigd dat dit streven gericht is op eene reinere maatschappij, waarin de on gerechtigheden van thans zullen zjjn verdwenen. De plaats van allen die de gerechtigheid lief hebben is daarom in de soc.-dem. Arbeiders-partij. Aan het debat werd slechts deelgenomen door den Heer Appel uit Zaandam, die overgekomen was om met den Heer Troelstra te debatteereh en nu zjjne bezwaren tegen het door den Heer Melchers gesprokene uitsprak. Hij begon met te verklaren dat hij niet veel met het Christendom op had. Er z|jn zoo vele soorten, dat men niet weet wat het ware is. Bovendien Jezus predikte berusting. Geef den keizer wat des keizers is, daarmede leerde Jezus dat men zich bij het bestaande moest nederleg- gen. Dat wil spreker niet. H|j is revolutionair en h|j wil het bestaande omkeeren, vervangen door iets beters. Thans worden de machines ver keerd aangewend. Daaraan hebben de kapitalis ten de schuld en de dominés die berusting pre diken. In hunne fraai gemeubileerde vertrekken stik je van de weelde. Jezus had niets om het hoofd neer te leggen. Spreker is een arme gesjochte jongen, die noch philanthropie noch staats-socialisme wil zooals de Heer Melchers. Hij wil vrijheid. Eene regeling van de productie door vrjje groepen. Daarna citeert spreker eenige uitlatingen der Heeren van Kol en Troelstra in de Kamer, die hij bljjkt af te keuren. Tenslotte tegenover het idiaal van den Heer Melchers het zjjne te stellen, bestaande in vak beweging, ontwikkeling met het einddoel vrjje groepeering naar vakken. De Heer Melchers repliceerende verdedigde Jezus woorden. Ze beter uitleggende dan Appel deed en voorlezende Matt. 23 om te bewjjzen dat Jezus de heerschende klassen van zjjn tijd niet ontzag, beweerde verder dat men niet tegen de kapitalisten als menschen moest strjjden, maar tegen het stelsel waarin zij eene historische taak te vervullen hebben, weerlegde de bewering datt zjjn streven, het staats-socialisme zou brengen er op wijzende dat juist, wanneer de arbeiders niet aan de politiek mededoen door het ontbreken van hun invloed het hateljjkc staatssocialisme komt, omdat, wanneer de ontwikkeling der maatschappij van een tak van njj verheid het rentegevend ver mogen ontneemt, de Staat die in het belang der gemeenschap zal moeten overnemen. Wat het ont breken van arbeiders invloed dan tengevolge heeft, bewees spreker met een beroep op de Pruisische Staatsspoorwegen, waar het personeel een slecht bestaan heeft maar waar de winst in een jaar bedraagt 282 millioen mark.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 2