Brieven uit „de Streek,"
Plaatselijk Nieuws.
den aanrander, maar met een kwajongensstreek,
zjj 't dan ook een zeer leeljjke, want de wond
is wel niet ernstig, maar toch vrij diep en de
schrik door een dergelijke aanranding veroor
zaakt, had aan een zwakker zenuwgestel dan
dat van de aangerande een noodlottigen schok
kunnen geven. Een opsporing van den dader en
een voorbeeldige straf zijn daarom gewenscht en
noodig.
HET WERKELIJKE GEVAAR.
Het „Ned. Dbl." schreef dezer dagen
Meer dan ooit gaat macht boven recht,
en wie de volledige ontwikkeling van zijn macht
verzuimt, moet op eerbiediging van zijn recht
niet rekenen. Alleen zullen wij zeker niet tegen
geheel Duitschland bestand zijn; maar wie niet
begint zichzelf te helpen, moet op de hulp van
anderen niet rekenen
Het „Handelsbl." zegt het natuurlijk met de
algemeene strekking dezer woorden geheel eens
te zijn, ja, zich te verheugen in het „Ned. Dbl."
een bondgenoot in zake defensie gevonden te
hebben.
Maar het blad meent er tegen te moeten waar
schuwen, dat men nu weer, acht-en-twintig jaren
na den Fransch-Duitschen oorlog, van het Duitsche
Rijk een oorlogsbloeman maakt.
Dat is verkeerd alarmeeren en daardoor min
der waakzaam maken voor het werkelijke ge
vaar. Dit werkeljjk gevaar acht het blad „niet
een aanval van Duitschland op ons land, maar
een oorlog tusschen Engeland en Duitschland,
waarBij wij onder den voet kunnen worden ge-
loopen, als wij niet goed gewapend zijn. Drei
gend is dat gevaar nog niet dadelijk. Maar „dat"
is het, waarop wij bedacht moeten zijn en
waarom wij onze defensiemiddelen moeten ver
beteren."
MELK VERV ALSCHIN G
In hun Maandblad stellen de heeren dr. Van
Hamel Roos en Harmsen de vraag: „ismelkver-
valsching niet altijd strafbaar in Nederland? en
wel op grond van de volgende feiten
Voor eenigen tijd hadden wij gelegenheid een
melkvervalsching te constateeren, ten gevolge
waarvan de leverancier voor den kantonrechter ge
daagd werd ter betaling van de vooraf overeenge
komen boete voor eiken liter bijgevoegd water.
Zoude het nu niet alleen geheel overeenkom
stig recht en billijkheid, doch ook overeenkom
stig de wet zijn, indien de leverancier behalve
civiel ook strafrechterlijk vervolgd werd?
Wij raadpleegden hieromtrent een rechtsge
leerde en vroegen hem, waarom een boterknoeier
vervolgd wordt, terwijl men de melkdoopers laat
loopen. Het antwoord was, dat de boterwet de
vervolging mogelijk maakt.
Maar wij vragen wederom:
Waarom bestaat er een wet tegen de verval-
sching van eet- en drinkwaren in het algemeen,
indien zij alleen.bij boter toegepast wordt?
Moeten wij een aparte melk-wet hebben?
Maar waarom dan ook geen „brood-wet", geen
„zout-wet", geen „peper-wet", enz. enz.?
W ij gelooven, dat wel degelijk melkverval-
schers zoo goed als boterknoeiers en andere over
treders hun verdiende straf behooren te krijgen,
en verwachten in het belang van onzen handel
dat de minister van justitie in dien geest zal
weten te handelen.
ONS LANDBOUWVERSLAG MET
Z'N 2220 VRAGEN.
In de „Gemeentestem" werd voor eenige da
gen door „Een landbouwer" de aandacht ge
vestigd op de uitgebreidheid van het landbouw-
verslag, waarvoor thans vragenlijsten zijn ver
zonden aan de burgemeesters met niet minder
dan 2220 vragen erop. 't Is dan ook niet te
verwonderen, schrijft hij, dat in vele uitgestrekte
gemeenten de telcjjfers meer en meer plaats
maken voor taxatiecijfers
Als men de vragenlijst inziet, staat men ver-
bnasd over de onmogelijke vragen, die geen
landbouwer zou weten te beantwoorden, als b.v.
het aantal kilo's boerenkool, knollen, klaver,
spurrie enz. per hectare geoogst, producten die
vermoedelijk nimmer gewogen zijn. Wie kan ook
de hoeveelheid geproduceerde boter en kaas na
gaan Ook een der belangrijkste z»ken der sta
tistiek n.l. de beteelde oppervlakte met de ver
schillende gewassen, zal wel op de bureau's
gefabriceerd worden, daar dit in eenigszins uit
gestrekte gemeenten niet op te nemen is wegens
onbekendheid der landbouwers met de oppervlakte
hunner beteelde gronden.
In een gemeente van 17,000 hectaren werd
door ondervraging der landbouwers naar de be
stemming hunner gronden, een onderzoek inge
steld en toen bleek dat, alles samen opgeteld
en vergeleken met de kadastrale oppervlakte,
er niet minder dan 1200 hectaren ontbraken.
Ook de belangrijke veestatistiek zal wel in vele
gemeenten bij taxatie gefabriceerd worden. Bij
den schr., die bijna 40 jaren een boerderjj
exploiteert, is slechts tweemalen in dat tijdsver
loop de veestapel opgenomen en de beteelde op
pervlakte nooit.
De schrijver vraagt voorts welk nut eigen
lijk dat geheele landbouw verslag heeft met zijn
2220 vragen, vooral met het oog op de late
verschijning, wanneer al die slachtvee, vruchten
enz. reeds lang verbruikt zijn, daar het in den
rege! drie jaren later uitkomt Het jongste
landbouw-verslag dateert van 1893—94. Welk
belang heeft men b.v. om in 1898 te lezen, of
de grondbewerking, de ontkieming, het bloeien
enz. der tarwe of andere gewassen in 1895, goed
tamelijk of slecht was
Wanneer de landbouwafdeeling, bij binnen-
landsche zaken op te richten, met het opmaken
van het landbouwverslag belast wordt, is het te
hopen, dat er practische menschen aan verbonden
worden, die van de 2220 vragen er 2200 over
boord zullen werpen en de overige 20 juist zul
len trachten beantwoord te krijgen, opdat dan
ook door minder overtollig werk bij verzamelen
en opmaken, evenals in de Vereenigde Staten,
het verslag kan verschijnen in Juli van het jaar,
volgende op dat waarover de beschrijving loopt.
Dit verslag van de reusachtige Vereenigde Sta
ten beslaat 29 pagina's, dat van Nederland 769
pagina's!
De afstand tusschen de aarde en de zon
bedraagt op dit oogenblik 150,000,000 kilome
ter; in Juli zal dit 155,000,000 K.M. zijn.
Het licht doorloopt dien verbazenden afstand
in ongeveer 8*/2 minuut, aangezien de snelheid
waarmede het licht zich voortplant, 300,000 ki
lometer per seconde bedraagt.
Een kanonskogel, hier afgeschoten met een
snelheid van 500 M. per seconde, zou, indien die
snelheid onveranderd bleef, 9 jaar en 8y2 maand
noodig hebben om de zon te bereiken.
XIII.
Het loopt den groentebouwers dezen winter
bijzonder mede. Heeft de maand December
zijne intrede gedaan, dan verwacht men eiken
dag, dat de vorst een einde aan de leveran-
tiën zal maken, en nu, op 5 Januari, zag men
nog 22 flink beladen schuiten met bloemkool
ter markt komen, Sedert mijn vorigen brief
werd evenwel niet. geregeld markt gehouden.
Op Donderdag 23 December hadden slechts drie
schuiten het ijs gebroken om hare lading ter
markt te brengen. De bloem was zeer klein
en de prijs die er voor werd bedongen bedroeg
f 1,70, f 1,80 en fl,90 per 112 stuks.
Den volgenden dag was het ijs reeds zooveel
in dikte toegenomen, dat, hoewel een aantal
beladen schuiten gereed lag, het niet mogelijk
was daarmede de markt te bereiken.
Het seizoen werd van toen af, als afgeloo-
pen beschouwd, totdat de weersgesteldheid
weder veranderde, het ijs uit de vaarten ver
dween en 't bleek, dat de bloemkool voor een
deel, ook aan deze vorst nog weerstand had
geboden.
Het bestuur van de „Tuinbouw" besloot
dan ook de markten weder te openen en daar
voor twae dagen 's weeks, Woensdags en Za
terdag te bestemmen.
De 22 schuiten die op deze eerste heropende
markt verschenen brachten aan, 11191 stuks
bloemkool.
De prijs liep zeer uiteen en varieerde van
f3,25 tot f4,-- per 112 stuks. De meeste
partijtjes vonden evenwel tegen f2,—af3,—
koopers. Hoewel deze prijs tamelijk laag schijnt,
is zij dit in werkelijkheid niet. Slechts bij uit
zondering vond men onder het aangevoerde
eene bloem, met eene doorsnede van 10 cM.
Zes a acht centimeter kan als de gemiddelde
maat worden beschouwd. Met het oog daarop
is de prijs dus tamelijk hoog te noemen.
Schreef ik u in mijn tienden brief dat de
fijnzaadbouwers, volgens eene zonderlinge
usance, eerst tegen Kerstmis zouden vernemen
welke prijzen zij voor hunne, reeds afgeleverde
producten, zouden ontvangen, daaromtrent ben
ik nu in staat, u enkele bijzonderheden mede
te deelen.
Ik moet beginnen met u te vermelden
dat de uitbetaalde prijzen ongekend laag zijn.
Velen moeten zich tevreden stellen met de
helft van het door hen geraamde bedrag, bijna
allen waren zeer teleurgesteld in hunne ver
wachtingen.
Per half Kilo werd uitbetaald, voor fijne
witte kool f 0,23voor spruitkool f 0,35voor
Utrechtsche roode kool f 0,55voor dubbele
stamslaboonen f0,06; voor fijne witte stam-
princessen f0,075 of f0,08; voor stoksnijboo-
nen f0,18 en voor Meidoppers f0,08.
Bij het zien dier cijfers, rijst de vraag on
willekeurig bij ons op, of de concurrentie in
den zaadhanael werkelijk zoo scherp is, dat de
uitbetaling van dergelijke prijzen daardoor wordt
gerechtvaardigd.
't Is niet te loochenen, dat de thans ge
volgde wijze van prijsbepaling, onze groote
zaadhandelaars de macht in handen geeft, om
elke concurrentie het hoofd te bieden. Men
houde daarbij evenwel in het oog, dat zulks
onvermijdelijk geschiedt, ten koste van de ver
bouwers. Wordt van deze macht gebruik, ja
misschien misbruik gemaakt? Ik wenschte deze
vraag met een beslist neen te kunnen beant
woorden, doch de inzage van buitenlandsche
aanbiedingen zou dit neen, naar miju oordeel,
niet voldoendo rechtvaardigen.
Oude palen verzetten is moeilijk; er zal dus
nog heel wat moeten worden gesproken en
geschreven om de hoogst noodzakelijke veran
deringen in den afzet dezer artikelen tot stand
te brengen.
Alleen krachtige, goed georganiseerde ver-
eenigingen met scherpe controle, zouden waar
schijnlijk met succès deri handel in fijne of tuin
zaden ter hand kunnen nemen.
Naar ik verneem zal te Bovenkarspel bin
nen enkele dagen eene tuinbouwvereeniging
worden opgericht. Of zij ook roeping zal ge
voelen hare krachten te wijden aan de rege
ling dezer belangrijke zaak, is mij niet bekend,
doch ik vlei mij met de hoop dat ook door
haar de noodzakelijkheid van eene betere re
geling zal worden ingezien. Ik acht het een ge
lukkig verschijnsel dat de land en tuinbouwers
meer en meer van de kracht van vereeniging
en samenwerking worden doordrongen.
Te lang reeds steunden zij alleen op eigen
kracht en beschouwden zij vereenigingen en
vergaderingen als onnutte ballast. Moge de
land- en tuinbouwvereenigingen zich vermenig
vuldigen, tot elke gemeente er eene in haar
midden heeft, doch moge de besturen er tevens
voor zorgen, dat de behandeling van huishou
delijke zaken, slechts een klein onderdeel van
hare vergaderingen in beslag neemt.
K.
Maandag den 3en Januari 1898 des avonds
ten 7 ure had in de kolfbaan van A. Kist te
Zuidscharwoude de door de Arbeiders-Kiesveree-
niging „Vooruit" belegde vergadering plaats.
Als spreker was aangekondigd Mr. P. J. Troel
stra, lid der Tweede Kamer. Toen ten 7 ure pre
cies de Voorzitter de Heer Melchers de goed be-
zette vergadering opende moest hij tot zjjnleed-
I wezen en tot teleurstelling der vergadering me-
dedeelen, dat blijkens een ontvangen telegram
de Heer Troelstra door ziekte zijner vrouw ver
hinderd was te komen.
De voorzitter de Heer Melchers had daarom
op zich genomen dien avond de spreekbeurt te
vervullen en zou, indien de vergadering daar
vrede mede had, spreken over „Christendom en
j Socialisme."
Spreker begon met de mededeeling dat, daar
hij eerst 's middags ten 3 ure wist dat hij moest
sproken, hij niet die zorg aan het onderwerp
had kunnen wijden, die hij zelf gewenscht achtte.
Daarna overgaande tot het onderwerp zelf
wees hij er allereerst op dat naar de gangbare
meening er tegenstrijdigheid bestaat tusschen
christendom en socialisme. Men beschouwt het
socialisme als vijandig van het christendom. Van
daar dat velen het de taak der predikanten ach
ten, het socialisme te bestrijden en het vreemd
vinden, indien een predikant zich zoo als spre
ker zelf gedaan had, schaart aan de zijde der
sociaal-democratische arbeidersbeweging.
Spreker is blijde zich dezen avond te kunnen
rechtvaardigen voor zijne gemeente en voor de
hoorders in 't algemeen, en hoopt te b wijzen
le. dat de bestaande maatschappij is opgebouwd
op onrechtvaardige verhoudingen dat alle chris
telijke beginselen door de tegenwoordige inrich
ting worden verguisd;
2e. dat ons christelijk ideaal van ons eischt,
ons ter wille der reinheid en gerechtigheid daar
aan te ontworstelen;
3e. Dat de bestaande samenleving zal moe
ten plaats maken voor eene reinere;
4e. Dat de wet daartoe gegeven is in de Sociaal
democratische arbeidersbeweging.
Tot de uitwerking dier stellingen overgaande,
stelde hij op den voorgrond dat hij, daar het so
cialisme is eene oplossing van een practisch, een
maatschappelijk vraagstuk, van het christen
dom hier slechts ter sprake behoefde te brengen
die beginselen, die het practische maatschappe
lijke leven, het zedelijke leven betroffen.
En dan herinnerde hij aan eene uitspraak van
Jezus (Matt. 10 10, Lux. 10 7) dat de arbei
der zijn loon waardig is, dat Jezus den arbeid
eerde zooals blijkt uit het gebruik der woorden
arbeiders in den wijngaard en dat Jezus niet er
kende de heerschappij van den eenen mensch
over den anderen, dat hem een gruwel was de
verdeeling van menschen in heerschonde en on
derworpene klasse, want dat onder zijne volge
lingen, noch heer noch Meester mocht zijn, maar
dat de meeste onder hen des anderen dienaar zijn
moest (Matt. 23 8—12.)
Met deze beginselen als maatstaf onderzocht
spreker de bestaande toestanden, daarbij vooral
den nadruk er op leggende dat voor hem het be
staande is een onmisbare schakel in de ontwikke
ling der maatschappij, en dat hij het niet heeft
tegen de menschen maar tegen het stelsel.
Na een greep te hebben gedaan uit de grijze
oudheid om aan te toonen dat alles zich ontwik
kelt, ook het leven der maatschappij, schetst
spreker de wording der tegenwoordige samen
leving, uit de vroegere, die op handenwerk be
rustte. De machine heeft den arbeider geschei
den van zijn arbeidsmiddel Eerst gebruikte men
bijvoorbeeld zijn vingers om den grond los te
woelen, toen een boomstok, later een spade, la
ter een ploeg, weldra een stoomploeg.
De spade kan nog eigendom blijven van den
arbeider, de ploeg niet meer, de stoomploeg moet
eigendom zijn van een bouwer-kapitalist of van
eene vereeniging van bouwers. Maar bij het op
treden van de machine die in dit geval ploeg
heet. is de arbeider gescheiden van zijn werktuig.
Dan krijgt men de bezitters der voorbrengings-
middelen tegenover de arbeiders die ze voor hen
gebruiken, zoo ontstaat het loonstelsel. Op welke
wijze verdient nu de patroan zijn geld De totate
opbrengst van den arbeid zijner arbeiders is meer
waard dan hij aan loon, grondrente, materiaal,
etc.,betaalt. Tot welke gevolgtrekkingen leidt dat
Dat naarmate door den vooruitgang der techniek
de concurrentie toeneemt en de prijzen dalen, de
neiging onstaat, hoe langer zoo meer uit de ar
beiders meer waarde te zuigen.
Worden de bedrijven zoo groot dat zij soms
10000 man tellen, dan heeft de eigenaar zijn
beambten die alles regelen, maar is als mensch
voor den gang der zaken overbodig.
Aandeelhouders van sporen in Noord-Amerika
kennen noch het land, noch het bedrijf, noch
de menschen aan wie zij geld verdienen. Hier
kan men rijk worden, terwijl de arbeiders in
Amerika ondanks hun ijver gebrek lijden.
Dit voorbeeld) karakteriseert het bestaande.
De bezitter kan rijk worden in ledigheid neder-
zittende, de nijvere wordt armer al werkende.
Spr. spreekt als zijne overtuiging uit dat dit
indruischt tegen zijn beginsel dat de arbeider
zijn loon waard is. Dat loon is naar de natuur
der dingen de volle opbrengst van den arbeid.
Thans krijgt de nietsdoener het leeuwendeel, de
nijvere te weinig om te leven te veel om te
sterven.
De tweede ongerechtigheid daaruit voortko
mende is dat de rijke heerscht over het leven
van de armen. Wie de voortbrengingsiniddelen
bezit, heeft ook de macht. Onze regeling van
het kiesrecht kent alleen het kiesrecht toe aan
menschen die blijken geven in eigen onderhoud
te voorzien.
Spreker meent dat naar het beginsel van Je
zus alleen de arbeiders en wie verder met hoofd
en hand medewerken, recht hadden op het kies
recht, maar dat renteniers, pachttrekkers, aan
deelhouders, etc. zouden moeten worden uitge
sloten om dat zij door de arbeiders worden on
derhouden en dus niet zelf in hun onderhoud
voorzien. Dat onze regeering een andere maat
staf aanlegt is een bewijs van haar klasse
standpunt en burgerlijk vooroordeel.
Thans worden zooals uit. deze twee voorbeel
den blijkt Jezus' beginselen totaal verloochend.
Indien geen andere samenleving mogelijk was
dan de bestaande zou men tot de gevolgtrek
king komen
le. dat er geen verzoening mogelijk is tus
schen ideaal en werkelijkheid.
2e. dat de staathuishoudkunde en de christe
lijke kerk bankroet had gemaakt.
Na de pauze toont sprekor aan dat de socia
listische wetenschap, ons ideaal-streven te hulp
komt en een uitweg wjjst.
Daarvoor schetst hij het proces, de doorloo-
pende wjjziging der maatschappelijke en bezits
verhoudingen die rondom ons plaats grjjpen. On
der den invloed der concurrentie en van den
vooruitgang wordt de tegenwoordige maatschap
pij hoe langer zoo onhoudbaarder. Er heeft een
doorloopende onteigening plaats. Het eerst z|jn
aan de beurt geweest do arbeiders, wier loonen
z|jn gedaald tot op het hongerpeil. Vroeger kon
den ze sparen thans niet meer. Wat ze als
spaarduiten bezaten is verdwenen. Zij "hebben
geen bezit meer dan het onvervreemdbare van
hun lichaamskracht.
Na hen z|jn de kleine burgers aan de beurt
die worden doodgedrukt door de rijkere onder
nemers der grootero winkels. Voor hen is de toe
stand thans reeds uiterst pijnlijk. Feitelijk be
hooren zij reeds tot de onterfden.
B|j het stjjgen van den maatschappeljjken
zondvloed komt het water der onteigening tot
aan de lippen der meergegoeden, wier inkomen
verminderen door het dalen der grondrente, van
kapitaalrente, die öf grooter grondkapitaal moe
ten krijgen, wat zelden mogelijk is, öf armoede
gaan ljjden, wat de regel is.
Al die welvaart die zoo verdwijnt, wordt
overdadig gevonden b|j den steeds rijker wor
denden grootkapitalist.
Spreker beweert daarom dat thans ten bate
van de schatrijkenkrachtens de natuurlijke
toetten van het kapitalisme eene opheffing van
het privaatbezit der massa plaats heeft.
De gevolgen zijn ellende, armoede, kommer
en zorg. Onzekerheid van bestaan, en ten slotte
verkrachting van alle zedeljjke eischen.
Het wordt niet meer de vraag of men vóór of
tegen het privaatbezit is, maar of deze maat
schappij met hare beschaving zal ondergaan in
de slavernij van het kapitalismeof dat door
het geboren worden eener nieuwe maatschappij een
stoot zal gegeven worden tot eene nieuwe ople
ving der beschaving tot eene reine samenleving.
I11 den toekomst zal de noodzakelijkheid voor
handen z|jn het proces der onteigening logisch
voort te zetten door de schatrijken te onteigenen
ten bate der gemeenschap.
Maar wie zal die taak der beschaving vervullen?
Dat moet de groote massa der onterfden, geor
ganiseerd in eene krachtige anti-kapitalistische
party, die vooreerst poogt nu de positie van den
arbeid sterk te maken tegenover de macht van
het kapitaal en ten tweede de gegevens gebruikt,
door de ontwikkeling der maatschappij aan de
hand gedaan, om daaruit de samenleving van den
toekomst op te bouwen.
Daarmede beginnen z|j die het eerst onterfd
zijn, de arbeiders, de anderen vallen geleidelijk toe.
Door vakbeweging wil men sterk staan tegen
over de direkte aanvallen van het kapitaal, door
het optreden als politieke partij wil men de ka
pitalistische klasse bestrijden in haar bolwerk,
het parlement en de wetgeving, om te streven
naar de verovering der staatsmacht.
De staat is het eenige lichaam dat die uitge
breidheid bezit, noodig om door den invloed der de
mocratie te worden omgezet in eene socialistische
Langs den weg der democratie, dat is de re
geering van het volk, door het volk wil men
streven naar het socialisme.
Dat wil de sociaal-democratische Arbeiders
partij, waarvan spreker lid is.
Spreker is overtuigd dat dit streven gericht
is op eene reinere maatschappij, waarin de on
gerechtigheden van thans zullen zjjn verdwenen.
De plaats van allen die de gerechtigheid lief
hebben is daarom in de soc.-dem. Arbeiders-partij.
Aan het debat werd slechts deelgenomen door
den Heer Appel uit Zaandam, die overgekomen
was om met den Heer Troelstra te debatteereh
en nu zjjne bezwaren tegen het door den Heer
Melchers gesprokene uitsprak.
Hij begon met te verklaren dat hij niet veel
met het Christendom op had. Er z|jn zoo vele
soorten, dat men niet weet wat het ware is.
Bovendien Jezus predikte berusting. Geef den
keizer wat des keizers is, daarmede leerde Jezus
dat men zich bij het bestaande moest nederleg-
gen. Dat wil spreker niet. H|j is revolutionair
en h|j wil het bestaande omkeeren, vervangen
door iets beters. Thans worden de machines ver
keerd aangewend. Daaraan hebben de kapitalis
ten de schuld en de dominés die berusting pre
diken. In hunne fraai gemeubileerde vertrekken
stik je van de weelde. Jezus had niets om het
hoofd neer te leggen.
Spreker is een arme gesjochte jongen, die
noch philanthropie noch staats-socialisme wil
zooals de Heer Melchers. Hij wil vrijheid. Eene
regeling van de productie door vrjje groepen.
Daarna citeert spreker eenige uitlatingen der
Heeren van Kol en Troelstra in de Kamer, die
hij bljjkt af te keuren.
Tenslotte tegenover het idiaal van den Heer
Melchers het zjjne te stellen, bestaande in vak
beweging, ontwikkeling met het einddoel vrjje
groepeering naar vakken.
De Heer Melchers repliceerende verdedigde
Jezus woorden. Ze beter uitleggende dan Appel
deed en voorlezende Matt. 23 om te bewjjzen dat
Jezus de heerschende klassen van zjjn tijd niet
ontzag, beweerde verder dat men niet tegen de
kapitalisten als menschen moest strjjden, maar
tegen het stelsel waarin zij eene historische taak
te vervullen hebben, weerlegde de bewering datt
zjjn streven, het staats-socialisme zou brengen er
op wijzende dat juist, wanneer de arbeiders niet
aan de politiek mededoen door het ontbreken van
hun invloed het hateljjkc staatssocialisme komt,
omdat, wanneer de ontwikkeling der maatschappij
van een tak van njj verheid het rentegevend ver
mogen ontneemt, de Staat die in het belang der
gemeenschap zal moeten overnemen. Wat het ont
breken van arbeiders invloed dan tengevolge heeft,
bewees spreker met een beroep op de Pruisische
Staatsspoorwegen, waar het personeel een slecht
bestaan heeft maar waar de winst in een jaar
bedraagt 282 millioen mark.