Groentenvervoer.
Te Heer Hugo waard
ggj. een aeits BIIISTBQDS,
Publieke Verkooping.
op Vrijdag 28 Januari 1888,
Vier akkers Bouwland,
De Notaris DÜKER,
gekomen. Laten we hopen, zei de heer Melchers,
dat de heer Rootlieb weer spoedig beter mag
worden.
Hierna volgde lezing en goedkeuring der no
tulen der vorige vergadering door den Secreta
ris, don heer J. Vis, waarna door den lieer H.
Hart, penningmeester, rekening en verantwoor
ding werd gedaan van zijn gehouden beheer
over 1897.
Daaruit bleek, dat de ontvangsten hadden be
dragen f479,50; de uitgaven f 432,80 '/2, zoodat
de rekening sloot met een batig saldo van
f 46.69
Door den Secretaris werd nu het jaarverslag,
inhoudende eene korte mededeeling van de wer
king der afdeeling, voorgelezen.
Uit dit verslag bleek dat de voorraad hulp
middelen, hoewel nog zeer onvoldoende, aanmer
kelijk is uitgebreid.
In den loop van het jaar werd er van de
voorhanden zijnde middelen 53 maal gebruik ge
maakt, waaronder ook door niet-leden der af
deeling, die echter daarna zich als leden hebben
laten inschrijven.
Yerder bleek, dat de pogingen, om bij gemeen
ten- en armbesturen financieelen steun te vinden
bjj het streven der afdeeling jammerlijk mislukt
zijn en het bewijs hebben geleverd, dat ook
voor 't vervolg van daar niets beduidens te
verwachten is.
Alleen door de diaconiën te Oud-Karspel
Noordscharwoude (Ilerv. eu Ger.) en Zuidschar-
woude werden subsidiën toegezegd, terwijl de
Kerkerard der Chr. Ger. Gemeente te Broek op
Langedijk als corporatie lid werd tegen eene
jaarlijksche contributie.
Van de Gemeente Zuidscharwoude en de
Doopsgezinde gemeente te Broek op Langedijk
was bericht ingekomen, dat zij vooralsnog niet
aan de aanvrage konden voldoen, terwijl van de
katholieke gemeente bericht was ontvangen, dat
zij in deze onbevoegd was te beslissen.
De overige adressen, door de Afd. verzonden,
werden onbeantwoord gelaten.
Het ledental der Afd. bleek gestegen te zijn
tot 249. Dat geeft, zegt het verslag, moed voor
de toekomstwe mogen immers met grond aan
nemen, dat hoe meer de afdeeling in haar doel
en streven, in haar werken bekend wordt, het
ledental steeds zal blijven toenemen en de Afd.,
trots de minachting en de onverschilligheid die
ze van de meest belanghebbenden ondervindt,
"ol voortgaan in toenemende mate wel te doen
en zooveel mogelijk zegen om zich te versprei
den.
Bij de nu volgende verkiezing van bestuurs
leden in de plaats van de aftredenden, die niet
herkiesbaar zijn, wordt voor den Heer J. W.
C. Kroon gekozen de heer Ds. Fleischer; voor
den heer Brinkman de heer C. Hopman, welke
benoeming beide heeren zich laten welgevallen.
De Heer Dr. Stolp, die eveneens moest aftreden
doch als deskundig adviseur herkiesbaar is,
i wordt opnieuw herkozen.
Alsnu brengt de heer Fleicher verslag uit van
het verhandelde op de te Amsterdam gehouden
algeméene vergadering, over welke vergadering
de Heer Fleicher zich eenige aanmerkingen ver
oorloofd en naar de ontvangen indrukken over
de tactische wijze waarop de vergadering werd
geleid, eenige raadgevingen voorlegt bij eventu
eel in te dienen voorstellen of amendementen.
Deze raadgevingen worden door het bestuur
gaarne aanvaard.
Bij de gewone rondvraag wordt door den
Heer Hopman gewezen op het feit dat het meer
malen gebeurt, dat aan de Langedijk vleesch of
visch wordt ingevoerd in min of meer bedorven
toestand, en dat bij hem de vraag doet rijzen,
of het misschien ook op den weg ligt van de
Afd. hiertegen te waken, ter bevordering van
de algemeene gezondheid.
Deze vraag lokt nogal een breede discussie
uit, waarvan het resultaat is, dat de vergade
ring besluit het aan het bestuur over te laten,
die maatregelen te nemen welke het in het be
lang der algemeene gezondheid noodig acht.
Hierna wordt de vergadering gesloten.
INGEZONDEN.
de Redacteur!
Wilt u s. v. p. onderstaande regelen plaatsen
in uw blad, als antwoord aan den heer Melchers
Aan de lezers en lezeressen van de Nieuwe
Langelijker Courant!
Zooals ge hebt kunnen lezen, meent de heer
M. dat ik op den avond toen ik met Troelstra
in debat trad, niet te goeder trouw mijne mee
ning heb gezegd. En wel daarom, zoo zegt hij,
de heer M., omdat ik persoonlijk Tr. haat.
Bewezen heeft de heer M. dit niet. Trouwens,
zou de heer M. mij ook eens willen zeggen,
waarom ik Tr. zou haten Omdat hij een andere
ineening heeft dan ik? Dit kan de heer M. toch
niet meenen. Want dan moest ik iederen tegen
stander persoonlijk haten. En dit doe ik niet,°ook
niet Tr. en de heer M. Duurt m zal ik mjj wel
wachten opzettelijk leugens van iemand, wie dan
ook te vertellen, zooals de heer M. van mij doet.
Bijvoorbeeld: De heer M. schrijft in z'n stuk
dat ik een veroordeelend vonnis heb uitgesproken
over v. Emmenes, en dit zegt hij nog wel twee
keer. En toch het zal de heer M. moeite kosten
dit te bewijzen. Om' de eenvoudige reden dat ik
nooit zoo iets gedaan heb, maar wel anderen.
Nog mooier! Toen die verklaring de wereld in
ging zat ik goed en wel in de gevangenis te Rot
terdam, en schreef nog wel, dat ik zulk eene af
keuring niets beduidend achtte in mijn aantee-
keningen in de cel.
En dat ik dus nooit zulk eene verklaring af
legde, kan de heer M. weten als hij op de
hoogte was van die verklaring. De heer M. schrijft
dus zonder kennis van zaken. OfHij lastert te
gen beter weten in. Trouwens de heer M. schrijft
in 7.'n «Hllr rlaf lmf t- a
eens het verslag in hetzelfde nummer waarin
uw stuk staat, en ge zult daaruit, hoe beknopt
dit verslag ook is, het bewijs voor het tegendeel
kunnen putten. En nu alles te weerleggen wat
ge tegen mij aanvoert is niet mogelijk, want ge
zegt daarin zoovele onjuistheden dat ik stellig te
veel ruimte noodig zou hebben in dit blad om al
les te weerleggen. Ik wil u daarom het voorstel
doen om, het zij met u een debat te hebben over
dit, uw stuk, of over de Sociaal-democratie.
Ik geloof dat dit veel nuttiger is dan een pole
miek in een of ander blad. En nu nog iets over
dat ik op de vergadering reeds opmerkte.
„Ik mag niet gelooven, dat S. Troelstra haat,
omdat hij van een andere meening is"'. Wel
Mr. Samson, hoe durft u dat zeggen, zijtgijdan
vergeten wat er sedert het Kerstcongres 1893
gebeurd is. Weet ge dan niet dat het eene num
mer na het andere van R. v. A. er op uit was
den persoon des heeren Tr. en anderen zwart te
maken.
Te verwonderen zou men zich niet hebben,
als de heer Troelstra door de lozers van li. v. A.
gehaat wordt (denk aan die uitingen van fana-
-- n<iuj.uk (uciiiv aan uie uitingen van iana-
hetgeen ge aan het slot van uw artikel zegt, dat j tisme op de vergadering) maar een wonder zou
uwe vereenienriÉr heslntan het Z1jn a,8 de8 ündanks de heer Tr. bij de lezers
van R. v. A bemind was. Wie geen smaak heett
in persoonlijkheden zegt het abbonnement van
R. v. A. op, wie het blad blijft lezen, komt on
willekeurig tot het geloof in wat er wordt ge
debiteerd.
Geen oogen zien zoo scherp, als die door haat
bestuurd worden. En ge weet toch wel dat haast
elk nummer van R. v. A., de eene of andere
opmerking omtrent den heer Tr. bevatte.
Ik heb den indruk ontvangen, dat gij in uw
denken zijt doortrokken van R. v. A.-beschou-
wingen. Gij kant dat ontkennen en bevestigen,
maar daarmede nee.mt gij den indruk niet weg.
Gij weet ook wel wat de voorzitter van het
laatste, te Rotterdam gehouden Congres van den
Soc. Bond, bij de sluiting zeidedat hij hoopte,
dat wanneer de twee richtingen uit elkander
gingen, dat zou zijn zonder bitterheid etc.
Waarom achtte hij het noodig dat te zeggen?
Wel omdat het verleden hem geleerd had, dat
na eene scheiding, bitterheid niet vereend is.
En weet ge niet wat de heer Hermans onlangs
schreef? Maar ik zal blijven bij de gegevens, mij
door uw eigen optreden aan de hand gedaan
Waarom achttet gij, die wanneer wij het ge
bruik van het stembiljet aanwijzen, daartegen
over het nut der vakvereenigingen prijst, het
noodig, nu Troelstra uitdrukkelijk aangetoond
had ook voor vakvereenigingen te zijn, en daar
zelfs groote waarde aan toekende, te beweren dat
uwe vereeniging besloten heeft om te vergaderen
tot 11 uur, en de Spr. te laten spreken tot half
10 en dan nog een half uur om te antwoorden.
Dit bewijst dat uwe vereeniging nog weinig weet
van de beteekenis van het „vrije woord". Immers
een spr. krijgt 2J/2 uur om z'n meening dus in den
breede te bespreken, dan nog voor het laatst een
half uur om te antwoorden en dus 3 uur te za-
men. En de verschillende debaters één uur bij
elkaar. Heel handig dus, maar! niet zooals het
behoort. En nu mijnheer M. ik hoop dat u een
debat met mij zult aangaan, het zij om mij ruim
de gelegenheid te geven op al wat u schreef ruim
te antwoorden, of om met u over Sociaal-demo
cratie te spreken.
Want al de lieflijkheden, die u mij gezegd hebt,
in uw stuk te beantwoorden is voor mij niet zoo
maar even te doen. Want waar ge begint uw
schrijven op te bouwen op den grondslag van een
leugen, n.l. door te schrijven dat ik een verkla
ring heb afgelegd, niet met van Emmenes te
spreken, ziet ge er ook niet tegen op om andere on
juiste of onware dingen te zeggen. En daarom,
mijnheer M., gedenk het gebod „Gij zult geen
valsche getuigenis afleggen."
N. B. wanneer de heer M. het debat niet
aanneemt dan hoop ik dat de Redacteur van dit
blad mij nog eens in de gelegenheid zal stellen
om op deze zaak terug te komen.
U mijnheer de Redacteur bij voorbaat dan
kende voor de verleende plaatsruimte,
I. I. SAMSON
Govert Flinkstraat 82, Amsterdam.
in z'n stuk dat het mij niet te doen was om 1£V ailooll uab 1Jt uaar zet
beginselen. Och mijnheer M., lees s. v. p. nog I naïf vind, weer dat type „verdrukte onschuld'
Geachte Redacteur!
Met dank voor de welwillendheid, waarmede
gij mij in de gelegenheid gesteld hebt, terstond
mijn antwoord te geven opjhet schrijven van den
heer Samson, verzoek ik U beleefd het volgende
te plaatsen
Het is mijne bedoeling geweest, door het plaat
sen van mijn ingezonden stuk in het nummer der
vorige week, en de toezending van dat nummer
aan den heer Samson, uiting te geven aan een
door mij, en velen met mij, ontvangen indruk,
en den heer S. in de gelegenheid te stellen zich
te verdedigen.
Mjjn streven is te zorgen dat het ontwakende
politieke leven in een goede richting gaat, dat
geen verkeerde smaak, zooals die in persoonlijk
heden naar mijne meening is, post vatte, en ik
meen dat ik niet alleen het recht, maar ook den
plicht heb, critiek uit te oefenen waar critiek
noodig is.
Het schrijven van den heer S. heeft mij in
mijne meening bevestigd, dat hij van eene on
dergeschikte zaak een incident maakt, en aldus
de aandacht afleidt van de hoofdzaak. Want al
kan zijne bewering waar zijn, dat hij dat stuk
omtrent van Emmenes niet heeft onderteekend,
zoodat alleen het feit vast staat dat een groot
getal zijner geestverwanten verklaard hebben,
wat ik ook van den heer S. verwachtte, dan
doet dit aan mijne bewering niets af, en heeft
de heer S. nog niet het recht te spreken van
leugen en laster en een der 10 geboden er bij te
halen. De kwestie wordt dan alleen wat veran
derd, en mijne vraag zou dan slechts te luiden
hebben, wat beweegt den heer S. een boekje te
colporteeren van dienzelfden van Emmenes, over
wien een zoo groot getal zijner geestverwanten
een veroordeelend vonnis hebben uitgesproken.
De opmerking van den heer S. is dus hier
mede te beantwoorden, dat ten opzichte van de
namen der onderteekenaars, mijn geheugen mij
parten gespeeld heeft. Ik heb eenigen tijd te
vergeefs gezocht naar het nummer der courant
waarin ik die verklaring gelezen heb, maar heb
haar niet kunnen vindón.
Maar het kwam mij zoo van zelf sprekend
voor dat ook de heer Samson, van wiens solidi
teit ik een goeden indruk ontvangen had, die
verklaring onderteekende, dat ik mijn twijfel op
zij zette, en schreef wat in mijn vorig stuk te
lezen stond.
Het doet mij leed, dat de heer Samson niet
behoort tot de onderteekenaars dier verklaring,
dat doet mij leed om zijnent wille. Waarom acht
hjj die verklaring niets beduidend? Ik meen dat
zij zeer veel beteekent, zij is mij een bewijs ge
weest, dat de onderteekenaaars uit de arbeiders
beweging onzuivere elementen wilden weren, dat
zij dus niet alleen de stoffelijke maar ook de
zedelijke verheffing beoogen.
Als dus de heer S. niet behoort tot de onder
teekenaars dier verklaring, mag dat hoogstens
een bewijs zijn van de feilbaarheid van mijn ge
heugen, maar wat ik er mede wilde betoogen
wordt er niet door in waarde verminderd. De
hoofdzaak is dat een boekje van den „veroordeel
den" van Emmenes goed genoeg is om als wapen
door leden van den Soc. Bond gebruikt te wor
den tegen de personen der Kamerleden.
De heer S. moet het natuurlijk tegenover zijn
geestverwanten verantwoorden, evenals hij het
voor zich zelf moet uitmaken of hij het boekje
van van E. wil colporteeren, maar hij bedenke
dan wel, dat zijne zonderlinge houding anderen
tot vragen en gevolgtrekkingen brengt, die voor
hem minder aangenaam zijn.
Eene van van die vragen is deze. Is het soms
haat die den heer S. bezielt tegen den heer Troelstra?
Op de vraag van den heer S. of ik dat kan be
wijzen, kan ik alleen opmerken, dat ik haar zeer
vak vereening niets geeft, getuige de ervaring der
diaman t-bewerkers.
Waarom gingt gij twijfelen aan de juistheid
van Troelstra's citaat uit het jaar 2000? Waarom
eindelijk, steldet gij het voor alsof met de men-
schen, die zoo gelukkig zijn van uit het gareel
Op den wagen te komen, en dan met de striemen
der koorden nog in de hand, wreeder zijn dan
die altijd in den wagen zaten, leden van de
Tweede Kamer bedoeld worden, (wat den indruk
maakte, eene verdachtmaking aan Mr. Troelstra's
adres te zijn) terwijl toch duidelijk bedoeld wordt,
wat de volksmond uitdrukt in het spreekwoord
„Als niets komt tot iets, dan kan iets zich zei
ven niet," en wat niet anders is op te vatten,
dan alswanneer een arme eenmaal een bezit
ter wprdt, is hij vaak trotscher dan de bourgeois
zelf. Tuurt gij u zoo blind op het parlementarisme,
dat gij deze oeconomische beteekenis niet begrijpt
en alleen aan „politiekers" denkt
Ontken dit alles Mijnheer Samson, dat wil zeg
gen, loochen feiten, en matig u dan het recht
aan te zeggen dat ik „opzettelijk leugens" vertel.
Wat uw voorstel betreft merk ik u op dat naar
mijne meening de bespreking van mijn ingezon
den stuk of de verdediging van personen, in dit
geval uw persoon, eene zaak is die in eene cou
rant thuis behoort, en zooals gij zelf erkent niet
voor eene vergadering geschikt is. Gij hebt uit
mijne opmerkingen gedurende de vergaderingen,
reeds dit kunnen begrijpen, en ik zeg het gaarne
nog eens voluit, dat naar mijne meening de ar
beiderszaak niet gediend wordt door de bespreking
van de waarde of' onwaarde van personen, zoo iets
make men in de courant af. Het doet mij genoe
gen die gedachte ook bij u te vinden. Ik ontleen
daaraan de hoop dat indien gij weer eens komt
debatteeren gij noch met boekjes van persoonlij
ken aard komt colporteeren, noch in uw debat
persoonlijkheden zult te pas brengen. Uwe zaak
zal daardoor voorzeker winnen en de arbeiders,
of in 't algemeen het hoorend publiek, ook.
Tot een debat over een zakelijk onderwerp
ben ik bereid. Als datum noem ik u 3 of 4
Maart e.k. Eerder kan ik niet. Gaarne wil ik
spreken over de Sociaal-democratie. Maar het
komt mij voor dat eene uiteenzetting van wat wij
onder „Vrijheid" verstaan meer ter zake is. Ik
geloof dat gij mij zult toestemmen dat onze ver
schillende opvatting daarvan, van invloed is op
onze waardeering der Sociaal-democratie.
U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de
plaatsing,
Hoogachtend,
Uw. Dw.
Z.-Scharwoude, G. W. MELCHERS.
Wij staan ook aan den Heer Samson denoo-
dige plaatsruimte in een volgend nummer af voor
een antwoord op de repliek van den Heer Mel
chers.
PREDIKBEURTEN.
NED. HERV. GEM. OUD-KARSPEL
Zondag 23 Jan. vm. 9,30 ds. Stramrood.
NED. HERV. GEM. NOORDSCHARWOUDE.
Zondag 23 Jan. vm. 9,30 ds. Habbema.
GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Zondag 23 Jan. v.m. 9 uur, Bediening v/h
H. Avondm., nm. 2 uur Dankz., ds. Boeijenga.
Woensdag 26 Jan. 's avonds 6,30 ds. Boeijenqa.
NED. HERV. GEM. ZUIDSCHARWOUDE.
Zondag 23 Jan. v.m. 9.30 ds. Melchers. Doop.
NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK.
Zondag 23 Jan. v.m. 9 u. n.m. 2u. ds. Gemser.
GEREFORMEERDE KERK.
(Z u i d e r k e r k.)
Zondag 23 Jan. vm. 9,30 nm. 2.30 ds. Bak
ker.
CHRISTELIJK GEREFORMEERDE KERK.
Zondag 23 Jan. vm. 9.30 nm. 2.30 Godsdienst
oef.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Zondag 23 Jan. v.m. 9,30 ds. F. C. Fleicher.
Marktberichten.
ALKMAAR, 21 Jan. 1897. Aangevoerd
stapels Kaas, wegendeKg. Kleine f 27
Commissie a f 25,— Middelbare f 25.—
ALKMAAR 22Jan. 1898. - Aangevoerd: 6
Paarden f 50,- a H25.-; 7 Koeien f100. a
loO 3/ Nuchtere kalveren f 8.— a flG
Vette Kalveren f—a f—per kilo ƒ0.- a0!-
115 Schapen f 12, a f 19- Lammeren f0,— 0
u'Magere varkens f 17.a f 19 047
Biggen f 9. a f 13,—4 Bokken f3.—af' 6
0 kleine id. f 0.— a f 0.—. t Boter per halve K.G. f 0.55
a t U.b5.
SCHAGEN, den 20 Jan. 1898.
6 Paarden
Veulens
Ossen.
Stieren
6 Geldekoeien (magere)
10 Idem (vette)
4 Kalf koeien
Vaarzen
Graskalveren
20 Nuchtere Kalveren
Rammen
50 Schapen (magere)
Idem (vette)
120 Overhouders
Lammeren
0 Bokken en Geiten
32 Varkens (magere).
21 Vette varkens p. kilogr.,,
60 Biggen
Konfjnen
Eenden
Duiven
Kipeieren (per 100)
Eendeieren
Boter (Kilogram)
Kaas
Groentemarkt.
Geele kool f3,— a f5,— Roode kool f4,— a
f6,— Rapen f 1,50 a f2,50; Uien f2,75 a
f3, Bieten f5,a f7,losse Wortelen
f 0,60 a f 0,70.
Het aantal wagons groenten verzonden van
het station Noordscharwoude met bestemming
naar het buitenland, bedroeg in
1897 I v. 1823 Jan. I 54 w.
1898 v. 17—22 Jan. 58 w.
Van 17 tot en met 22 Januari zijn van
het station HEER-HUGOWAARD verzonden
67 wagons groenten met bestemming naar het
buitenland.
Advertentiën.
wordt zoo spoedig- mogelijk
verlangd, in een klein gezin
8K als MEID ALLEEN, (P. G.)
Brieven met opgaaf van getuigen aan I*.
OTTO, Broek op Langedijk.
De Notaris DUKER,
gevestigd te Zuidscharwoude, is voornemens
des avonds te 6 ure, in de herberg „de Schel-
visch" te Zuidscharwoude, ten verzoeke
van de weduwe en erfgenamen van JAN
SNIJDERS,
publiek te verkoopen
met Erf, te Zuidscharwoude, sectie B,
no. 923, groot 3 aren, en
onder Noordscharwoude, aan de Molen-
sloot en aan de Veert, sectie A, No. 147, 148,
411, 412, 413, te samen groot 1 hectare, 19 aren,
60 centiaren.
gevestigd te Zuidscharwoude, is voornemens op
Woensdag 2 Februari 1898,
in de herberg „de Roode Leeuwaldaar, p u-
bliek te verkoopen:
le. des voormiddags te 10 ure, om contant geld
des avonds te 6 ure
5* V26 Sfedeelte in de Heerlijkheid van
Oud-Karspel en in Koedijk, en van het
Oud-Karspeler Tiendrecht.
Eene hypothecaire schuld
vordering groot in kapitaal per
resto f 1500.
Het recht op de Slot-uit-
deeling door de OUD-KARSPEL-
SCHE BANKVEREENIGING, firma
Butter, Hart Co., in likwidatie, op 8
Een en ander behoorende tot de beneficiaire
nalatenschap van wijlen den Heer JAN ZOMER
te Oud-Karspel.
Zie de biljetten