NIEUWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 8.
Zondag 20 Februari 1898.
7e Jaargang.
N ieuwstij dingen.
Feuilleton.
ÜMDIJkER (jOIIRMT
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Lanoedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post QO ct.
UITGEVER:
J. II. KEIZER.
BUREEL:
IWoordschar wonde.
PRIJS DER ADYERTENTIÈN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of yignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Onze correspondent te Sint Pankras
schrijft
In de Woensdag gehouden vergadering van den
gemeenteraad alhier is de concessie aan de Alk-
maarsche Tramvereeniging voor het leggen van
rails door deze gemeente verlengd tot ultimo
April 1899.
Sinds eenigen tijd worden hier door enkele
dorpsgenooten pogingen| aangewend tot het oprich
ten eener bijzondere school. Te dien einde is eene
vereeniging opgericht tot stichting en instandhou
ding van eene school met den Bijbel.
Door deze vereeniging is reeds rechtspersoon
lijkheid aangevraagd.
Op een bloembollenveld bij Leiden staat
een bed irissen in vollen bloei, op den kou-
den grond gekweekt.
De leeuweriken zingen er in den Bies-
bosch al lustig op los.
Voor 3 koeien, onlangs uit Amsterdam
naar Durban (Zuid-Afrika) verzonden, werd aan
vracht en onkosten f 1399.80 besteed.
Wielrijden.
Voor het onderstaande werd ons opname ver
zocht
Nu het vélocipède rijden zoo algemeen wordt,
dat welhaast een niet wielrijder eene uitzonde
ring zal zijn, is het zeker voor alle geneeskun
digen van groot belang te kunnen be-
oordeelen in hoeverre het wielrijden een gunsti-
gen of nadeeligen invloed uitoefent op de ge
zondheid.
Daar ieder geneeskundige persoonlijk te wei
nig ervaring opdoet betreffende deze sport, heeft
de heer E. J. Kühne, officier van gezondheid
lekl., tijdelijk gedetacheerd aan het remonte de
pot te Milligen, besloten jaarlijks een statistisch
overzicht te geven van hier te lande voorgeko
men ongelukken, ziekten en gebreken, die direct
of indirect het gevolg zijn van het wielrijden.
De heer Kühne heeft aan alle medici in den
lande, ongeveer een 2500-tal, een staat gezon
den, waarop alle inlichtingen gevraagd worden om
trent de ongelukken, die voorgekomen zijn on
middellijk als gevolg van het wielrijden, dus b.v.
na botsing, val, overlijden enz. beuevens van de
ziekten en gebreken min of meer langzaam ont
staan bij het wielrijden of als gevolg daarvan.
Voorts is hun oordeel gevraagd omtrent het wiel
rijden, bij welke ziekten en gebreken dit ontra
den of verboden moet worden, en nopens klee
ding, voeding, gebruik van alcoholiën, voorbe
hoedmiddelen, enz., en eindelijk tal van vragen
ter beantwoording, betrekkking hebbende op de
vrouwelijke sexe.
't Is duidelijk, dat een dergelijk overzicht van
groot nut kan zijn, waar dit met zorg verkregen
en uitvoerig behandeld wordt, zoodat het dan
ook hoogst wenschelijk is, dat alle medici hunne
ervaring op dit punt aan hunnen collega mede-
deelen en zich daartoe eenige moeite geven, ten
einde door aller krachten dit reusachtig werk
schitterend te doen slagen. (Tel).
Dat de onderwjjzers in de groote steden,
beter dan hunne collega's ten plattenlande ge-
salieerd worden, ligt, volgens een Drentsch on
derwijzer, niet aan hun lidmaatschap van een of
andere vereeniging, maar hier aan, dat zij profi-
teeren van de algemeen verspreide dwaling, dat
het leven in de steden duurder is dan op de
dorpen, en dat zij sedert jaren met klem op ver
hooging van salaris hebben aangedrongen. Ze
hebben altijd maar weer op hetzelfde aambeeld
gehamerd: vermeerdering van salaris.
Bij zoo'n behandeling buigt ten slotte het
meest weerbarstige ijzer, ook dat van de brand
kasten der gemeente-ontvangers.
En wat deden de plattelandsmeesters, die goede
buitenlieden in dien tijd? Ze gaven privaatlessen
voor vijf cent per uur, spitten hun tuintje om,
pooten hunne slaboontjes en melkten hunne
schaapjes in afwachting van den tijd dat deze
op het droge zouden geraken. "Wat nog altijd
niet gebeurd is.
Ronduit gezegd, zonder er doekjes om te win
den, de plattelands-onderwijzers zjjn een beetje
te goedig geweest, te veel indachtig aan een
echt-ouderwetsch schoolboekjes spreekwoord: met
den hoed in de hand enz., terwijl hunne stad-
sche collega's in praktijk brachten: de brutalen
hebben de halve wereld.
Als de onderwijzers ten plattenlande nu een
bond gaan oprichten speciaal ter bevordering van
hunne belangen, een bestuur voor dien bond
gaan kiezen en dan weer kalmpjes terugkeeren
naar hunne diverse moes- en knolletuintjes, in
de blije verwachting van komende geluksdagen,
vol dikke boterhammen en een nieuwen hoed
van één gulden en negentig centen, dan voorspel
ik dat de vervulling van die verwachting nog
ligt in een verre toekomst.
Als zij echter wenschen dat anderen zich om
hen bekommeren, laten ze dan beginnen met zich
om zich zei ven te bekommeren en met te hame
ren (in of buiten een eventueel nieuw op te rich
ten bond, dat geeft weinig) en voortdurend te
hameren op het salaris-aanbeeld, opdat de gouden
vonken als zoovele tientjes rondspatten door de
smidse.
U ziet het, ik heb de dingeu ruiterlijk gezegd,
iewat hardschreeuwerig, maar het mag dan ook
wel eens luid worden uitgeroepen, dat de platte
landsmeesters, hoofden en ondermeesters, maar de
laatsten vooral, zoo ellendig slecht bezoldigd wor
den, dat het een schande is voor de „steinreiche"
Hollanders.
Een goed onderwijzer moet zijn geleerde, artist
en wijsgeerig denker, hij toch moet ontwikkelen
en leiden het denkleven der breinen, wier ge-
dachtegolven over een kwart eeuw de intellec-
tueele wereldoceanen zullen beroeren.
En men betaalt hem minder dan een keuken
meid. („Tel.")
Beter laat dan in 't geheel niet!
Bij Koninklijk Besluit is als blijk van goed
keuring en tevredenheid, de bronzen eerepenning
voor menschlievend hulpbetoon en een loffelijk ge
tuigschrift toegekend aan J. Yan Lingen, gega-
geerd hoornblazer bij het 4de bataljon in fante-
rie in Nederlandsch-Indië, verpleegde in het
St. Anthony Gasthuis tè Leeuwarden, wegens
het met levensgev aar helpen redden van personen,
die bij de aardbeving, die 10 Juni 1867
Djoejocarte verwoestte, onder puin bedolven
werden.
Roodvonk-Vlekziekte.
In de Duitsche bladen leest men de volgende
aardige vergissing
In de gemeente B. (bedoeld is zekerhet dorp
Bleriok, gemeente Maasbree) heerscht sedert eeni
gen tijd een „aanstekende" ziekte, die dooi de
Hollanders roodvonk wordt genoemd. De ziekte
maakte in genoemd dorp vele slachtoffers, niet
alleen onder de kinderen maar ook onder de vol
wassenen. Tengevolge daarvan waren openbare
feestelijkheden tot nader order verboden.
Den burgemeester van een Duitsche grensstad
komt de zaak ter oorehij denktroodvonk
Rothlauf een varkensziekte. Of hij nu gebrek
kige inlichtingen heeft ingewonnen, of dat hij
het Hollansch niet voldoende machtig is, of wat
dan ook, om 't even, in het plaatselijk blad der
stad stond tot waarschuwing van hen, wien het
„Ik breng hiermede ter openbare kennis, dat
onder de varkens der gemeente B. in Holland
de vlekziekte (Rothlauf) is uitgebroken.
Ons belastingstelsel.
Het belastingstelsel, zooals het in ons land
werkt, kent vier soorten van belastingen, te
weten directe belastingen, accijnzen, indirecte
belastingen en invoerrechten.
Onder directe belastingen verstaat men de
lasten, die den ingezetenen worden opgelegd
naar de mate van hun vermogen of hun in
komsten. Deze zijn
1. Grondlasten, welke betaald worden door
de eigenaars van onroerende goederen. Beraamde
opbrengst voor 189812,309,000 gld.
2. Personeele belasting, welke geheven wordt
naar ieders leefwijze, uiterlijken staat enz. vol
gens bij de wét bepaalde grondslagen. Raming:
8,700.000 gld.
3. De bedrijfsbelasting, die geheven wordt van
winsten uit bedrijven, de voordeelen en beloo
ningen uit beroepen, bezoldigingen en pensioe
nen, enz. Raming 4,620,000 gld.
4. Vermogensbelasting, welke geheven wordt
naar de waarde van het vermogen, zooals dit
bij de wet wordt opgevat en berekend. Raming
7,000,000 gld. Deze vier belastingen zijn dus
samen geraamd op een bedrag van 32,629,000
gld.
De accijnzen zijn belastingen, welke geheven
worden op het verbruik van zekere bij de wet
bepaalde waren. De geheele opbrengst dezer zes
belastingen is geraamd op 44.400,000 gulden.
De indirecte belastingen worden alleen ge
heven van hem, die zekere handelingen ver
richthet zjjn: het zegelrecht: het registratie
recht, de hypotheekrechten en de successierech
ten. Raming20,385,000 gld.
Ten slotte worden de invoerrechten geheven
van bepaalde goederen, die van buitenslands tot
verbruik hier te lande worden aangevoerd. De
invoerrechten worden geraamd op 8,716,500 gld.
Dat Noord-Hollandsch kleigebied, hoe
wel behoorende tot de vruchtbaarste streken van
ons land, lijdt onder den gedrukten toestand van
het landbou w- en boerenbedrijf, blijkt niet alleen
uit de meermalen meegedeelde verlaging van
landprijzen, maar kan ook afgeleid worden uit
de bevolkingsstatistiek. Blijkens de opgaven over
27 gemeenten zijn van 20 het getal inwoners
gedurende 1897 verminderd, terwijl slechts 7 op
een vermeerdering kunnen wijzen.
Belangrijk is de vermindering o.a. te Iloog-
karspel met 19. Purmerend met 28, Wijdenes
met 31, De Rijp met 34, Grootebroek met 40
en Beemster met 83 inwoners. (N. v. d. D.)
Te And ijk (N.-H). zal eene fabriek wor
den opgericht tot inmaak van groenten in bussen.
Verscheidene landbouwers hebben reeds hunne
medewerking toegezegd.
Men verzoekt ons het volgende te plaatsen
Een afgeluisterd praatje op de
vergadering voor het Kroningsfeest
over:
ZINGEN.
Wij kunnen niet zingen
Wat blief? Me dunkt, dat hebben we dan
toch daar zoo even anders getoond!
Ja, zeker!! Twee heele coupletten van 't
„Wien Neerlandsch bloed", zonder „vreemde
GEBOET.
door
Th. F ONT AN E.
boek over Amerika en ging naar zijn zolder
kamertje. Boven echter schoof hij een stoel
voor het bed, en vóór hij het licht uitblies,
las hij nog eens den titel van het boek
De Nieuwe Wereld, of Waar ligt het Geluk
5.)
En toen de tafel werd afgenomen en het
dansen begon, nam Siebenhaur Opitz bjj
den arm en ze hebben samen een heelen
tjjd geloopen. En telkens als ze me voorbij
kwamen, heb ik geluisterd."
«Dat geloof ik. U luistert altijd. Maar
luistervinken
»Toch wel, Lehnert. Ik hoorde alleen
goeds, en dat het over jou was, is zeker
ik heb je naam gehoord. En Opitz, die weer
was aangeschoten maar hij hield zich
goed en Het niets merken Opitz knikte.
Dat heb ik met mjjn eigen oogen gezien. En
een keer hoorde ik heel duideljjk, dat hij
zei: «Nu ja, ieder is een mensch en heeft
zijne gebreken en zjjne fouten. En ik ook."
Siebenhaur heeft hem dus het eens goed op
het hart gedrukt. En je zult zien, Lehnert,
alles wordt nog weer goed, en je komt in
zjjne gunst. En dan ziet hjj ons door de
vingers en hebben we goede dagen."
«Ja, ja. Door de vingers zien, dat ken ik.
Dat is het oude liedje. Nu, wel te rusten,
moeder. Ik ben moe."
En daarbij nam hjj een olielampje en zijn
Er verliep eene week, gedurende welke
Lehnerts stemming bestendig wisselde, wat
bij de gebeurtenissen van den laatsten tijd
en meer nog bij zijn van nature bewegelijk
gemoed geen wonder was. Want evenzeker
als hij aanleg had voor het avontuurlijke,
even zeker voelde hjj soms plotseling lust,
om de handen in den schoot te leggen, en
alles zyn gang te laten gaan. Hij was dan
in eens van het vergeefsche van allen strjjd
overtuigd en verloor bij dit alles beheer-
schende gevoel ook den lust tot den strijd.
«Ja, mijne moeder heeft toch eigenlijk ge-
ljjk. Wat heb ik in al die jaren met mjjn
tegenstand gewonnen? Alleen kwaad bloed
gezet. En dat gaat al verder, steeds leer om
leer, tot men zich het mes in de borst stoot.
Och, het is beter, dat ik doe, wat ik beloofd
heb, en hem te groeten, in plaats van hem
aan te kijken en een spottend gezicht te
zetten. Hij is de sterkste, omdat hij in 's
lands dienst is, en de wetten naast en ach
ter zich heeft. En wie den strijd aanbindt
tegen een sterkeren, zoolang hjj nog eene
keus heeft, is een dwaas. En wat heb ik er
aan gehad. Waarachtig niets, als dat ik twee
maanden achter slot en grendel grendel ge
zeten heb, en dat nu in mjjn paspoort staat:
bestraft. En wie kan altjjd dadeljj k vertel
len, hoe het kwam, en dat het eigenlijk
niets was Gestraft is gestraft, en als er naar
gevraagd wordt, staat men met een kleur
als vuur, alsof men eigenlijk een zakkenrol
ler of een galgenaas was."
In deze richting waren in den laatsten
tjjd Lehnerts gedachten werkzaam, en ster
ker, hij handelde er ook naar. In plaats van
voor Opitz uit den weg te gaan, zocht hjj
hem nu juist te ontmoeten, om door een
vriendeljjken groet, of een «goeden morgen,
mijnheer," zjjne minderheid te toonen. En
Opitz was er blij om, en het beviel hem
uitstekend, den genadige te spelen. Dikwijls,
als Lehnert voorbij ging, kwam hij aan het
hek, deed eene vraag of had een grapje, ja
vroeg zelfs meermalen kleine diensten van
Lehnert.
»Ga je naar Arnsdorf, Lehnert. Och, neem
dan dit mee voor den graaf, en als je bij Pool
voorbjj komt, neem dan een kruik bessen
sap voor me mee, of liever een flesch, als
hjj het op flesschen heeft; ik kan Chris
tine vandaag niet missen."
Aan zulke toenaderingen was een tijd
lang geen gebrek, en Lehnerts moeder
rekende reeds uit, hoeveel er bjj het gan-
zenslachten voor haar aan veeren en vet
zou afvallen.
«Ja, Lehnert, daar zie je het nu. Is het
nu niet veel beter zoo? Hebben we geen
goede dagen? Zeg nu zelf."
Maar deze goede dagen zouden niet lang
duren. Integendeel, ze gingen even snel
voorbjj, als ze gekomen waren, en alsgewoon-
ljjk was het een babbelpraatje, dat daar de
aanleiding toe gaf.
Christine, die wel wist, wat vrouw Menz
met haar vóór had, kwam thans dikwjjls bij
de oude vrouw, méér misschien dan goed
was, en zeker veelvuldiger, dan noodig was.
Kwalijk te nemen was het haar in ieder ge
val niet, want als Opitz in het bosch was,
dan was de houtvesters woning een stil en
melankoliek huis, waarin weinig gesprpken
werd. Praten en babbelen echter was
Christine's grootste lust en daartoe was
geene betere gelegenheid, dan bij vrouw
Menz. De oude vrouw nam haar de woorden
uit den mond, en als er bij Opitz eene muis
werd gevangen, tvas dit eene vermeldens
waardige gebeurtenis, waaraan allerlei be
schouwingen werden vastgeknoopt.
En in zulk een babbeluurtje waren ze
weer eens bij elkaar, en genoten dubbel,
wijl Christine niet met leege handen ge
komen was, maar een bord met kersen
had meegenomen, wier aanrijpen vrouw
Menz al een veertien dagen met belangstel
ling had gadegeslagen.
»Die krjjg je van juffrouw Opitz," zei
Christine.
Och, och, van de juffrouw, wat toch eene
door en door goede vrouwmaar hjj ook, hij
is ook goedeen beetje driftig en erg opzijn
point d'honneur, maar wie met hem om kan
gaan, die heeft het goed met hem. En hoe
zou hij ook andêrs wezen? Hij moet toch
ook zijn stand ophouden. Lehnert zegt het
ook. Én ze zijn nu zoo goed met elkaar."
»Ja," zei Christine, »dat zijn ze. Dat wil
zeggen, zoo lang als het duurt."
»Het zal wel zoo bljjven, kind. Waarom
ook niet? Ze hebben beide nu eens de hoof
den tegen elkaar gebonsd, en gezien dat
vrede beter is dan oorlog. Lehnert groet hem
en zegt hem goeden dag. En vaak staan ze
bjj elkaar aan het hek een praatje te maken.
En laatst heeft Opitz hem een briefje voor
den graaf meegegeven, en heeft Lehnert
eene boodschap voor hem gedaan bij Pool.
Een flesch vol bessensap. Het was juist, toen
de nieuwe jachtopzichter kwam, en jelui
pudding heb gegeten. Maar, wat praat ik nu
je weet het immers beter dan ik
»Of ik het weet! Maar ik weet ook, wat
Opitz zei."
»Wat zei hjj dan?"
»Nu," zei hij, toen hjj in de keuken kwam,
»hier heb je het vocht, het zoete goed, dat
Lehnert voor ons meegebracht heeft. En
voor eene keer kan dat er door. Maar pas
voor het vervolg beter op, BarbelDe
grootte mjjnheer is voor een poosje tam ge
worden, en zoo mak als een lammetje.
Maar wie weet, hoe kort het duurt
Ja, vrouw Menz, dat was het, wat Opitz
zei. En toen de juffrouw daar tegen in wou
brengen, dat Lehnert nu toch groette, liet
hij haar nauwelijks aan het woord komen,
en bulderde«Daar begrijp je niets van
vrouw. Hij groet, ja, maar je moest eens
zien, hoe. Hij heeft nog dezelfde kuren als
vroeger; ik zie het wel aan hem, als hjj
daar zoo verlegen staat, en niet weet, wat hij
zeggen zal. Maar een geluk is het, dat hjj
tenminste voor een poos tam is geweest. Wie
eenmaal er onder gezeten heeft, komt er niet
weer zoo gauw bovenop. Dat is nu eenmaal
3o".
Zoo ging het gesprek tusschen vrouw Menz