li I.J VOEGSEL NIEUWE UNEE1UEER COURANT van ZONDAG 27 MAART 1898. N». 14. Zondag 3 April 1898. 7e Jaargang. VAN DE Feuilleton. GEBOET. door Th. FONTANE. 11). »Laat dat, moeder,liep hij haar met voorgewenden toorn toe. terwijl hij de knie lende vrouw van den grond oprichtte. »Wat vernedert gij u? Ik wil dat niet. Ik kan dat niet zien.cc En de kleine vrouw heftig heen en weer schuddend, duwde hij haar de deur, schijn baar slechts om een eind aan het gejam mer te maken. De houtvester was intusschen, zonder te letten op hetgeen overigens in de kamer voorviel, naar den kalender gegaan, nam dien met bandje en al van de wand, en het eeeste, waarop zijn oog viel, was dat, wat hij zocht. »We hebben hem." En met triomphee- rende blikken naar Klose gaande, wees hij dezen op het jaartal, in den rechter boven hoek. »Wij hebben hem." En met deze woorden snelde men naar het voorhuis, om Lehnert, wiens schuld nu duidelijk was, in hechtenis te nemen. Maar waar was hij De oude vrouw lag buiten in werkelijke of gehuichelde onmacht, in ieder geval niet in staat, op de stormach tige vragen antwoord te geven. Waar was hij? De bruggetjes waren nog bezet, dus moest hij nog in huis zijn. Het huis werd nu onderste boven gekeerd. Alles tevergeefs. De oude vrouw wist niets. Hij was weg. XIV. Zes jaren waren voorbijgegaan, en weer was het zomer, toen een slank opgeschoten man van een goede dertig, die in zijne klee ding half een strapper" en half een Kali- forniër uit de goudvelden, de «diggings" geleek, langs een gemakkelijk woudpad zijn weg nam naar de sShawnee-heuvels", een in de zoogenaamde slndian Territories" ge legen gebergte. Hij kwam van fort Mac Culloch, dat hij reeds daags van te voren had verlaten, en hoopte nog voor den avond aan de andere zijde van de sShawnee-heu- vels" te zijn op het fort Holmes, voor welks bevelhebber hij een aanbevelingsbrief had. Die brief luidde als volgt i) 'Aan den kommandant van fort Holmes beveel ik aan brenger dezes, Lion- heart Menz, uit San Francisco, een Pruis (uit Silezië) van geboorte, die bij gelegen heid van het laatste spoorwegongeluk naar fort Mac Culloch werd gebracht, en door ons verscheidene weken lang werd verpleegd. Lionheart Menz heeft hier ons aller hart gewonnen. Hij was, voor hij naar San Fran cisco ging, verscheidene jaren in de goud velden. werd daar rijk, en was van plan over Portland naar Shanghai te gaan, om aldaar eene zaak over te nemen, toen het bankroet van De Nieuwe Mexikaansche Bank hem bijna zijn geheele vermogen deed verliezen. Hij had geen lust, om van voren af aan, te beginnen; vandaar dat hij werk wil zoeken als timmerman, het liefst als schrijnwerker, en daarom naar de Missisippi wil, waarschijnlijk naar St. Louis, en als het hem daar mislukt naar Milwankee, "Wisconsin. Hij heeft den wensch uitgespro ken, zqne verdere reis grootendeels te voet af te leggen, wijl hij na zooveel weken van ledigheid en rust, behoefte heeft aan inspanning en beweging. "We zijn aan zijn wensch tegemoet gekomen, door hem twee van oze Cherokee-Indianen als gidsen en dragers mee te geven. Ons verzoek nu heeft ten doel, dat hij in Fort Holmes gastvrq worde ontvangen, wat hij door zijn per soonlijkheid dubbel beloonen zal. Behalve toch, dat hij, als alie Duitschers, muzikaal is, is hij met Duitsche toestan den goed op de hoogte. Hij was, anno 70, in de nabijheid van den Duitschen kroon prins, en heeft de intocht in Parijs onder Bismarcks oogen meegemaakt. Dat zijn rang in het leger hem daarbij op den voor grond plaatste, kunnen we niet veronder stellen, maar hij heett toch het voorrecht, van al het toen gebeurde te kunnen ver tellen. Mij in uwe kameraadschappelijke genegenheid aanbevelende, Henry Wood, kommandant van fort Mac Culloch". Ziedaar de brief, die in het kort mede deelde wat Lehnert in de laatste zes jaren had doorleefd. Ja, zoo was het geweest; een groot vermogen was spoediger verloren, dan verdiend. Overigens was de tijding van het bankroet der Mexikaansche bank, hoe onverwacht hem die ook trof, niet al te zwaar door hem opgenomen, dewijl het hem ontrukte aan het leven van speculant, dat hij bijna een half jaar te San Francisco had geleid, en dat hem reeds tegenstond, toen hij er nog aan meedeed. Ja,hij wenschte vurig, zijn leven met duitsche en zwitser- sche, dikwijls ook met fransche gelukzoe kers in de goudvelden, en het nog ergere in de Kalifornische hoofdstad vaarwel te zeggen, en opnieuw een leven te beginnen van werken en arbeiden. Zelfs het spoor wegongeluk, dat hem trof, had zijne in zichten niet veranderd. Integendeel, de stille weken in fort Mac Culloch hadden hem in zijn voornemen versterkt, en met een gevoel van aangename gewaarwording, zooale hij in langen tijd niet had gekend, besteeg hij thans frisch en krachtig de Shawnee-heuvels, voorafgegaan door de Cherokees, die zijn koffer droegen aan een stok. Van tijd tot tijd keken zij naar hem om, en hun vriendelijk gegrijns, als hij naar dit of dat vraagde, deed zijn inner lijke vroolijkheid nog toenemen. Tegen den middag hadden alle drie, na meermalen gerust te hebben, den kam van het tamelijk hooge gebergte bereikt, en Lehnert had nu een vrij vergezicht naar het Noorden. Wat daar voor hem lag, was een misschien zeven mijlen breed dwars- dal, door een spoorweg doorsneden. Aan de overzijde begon het land weer langza merhand te rijzen, tot het opnieuw een de Shawnee-heuvels in hoogte overeenko mende bergketen vormde. Daartusschen was weinig leven. Van de plaatsjes, aan den spoorweg gelegen, waren slechts de meest verwijderden zichtbaar, terwijl het betrek kelijk dichtbij gelegen station Holmes, met het gelijknamige fort, zich halsstarrig scheen te willen verbergen. Eerst toen Lehnert de beide Indianen er bij riep en naaF. het fort vroeg, gaven deze aan zijne blikken de juiste richting, en zag hij tenminste de vier verkoperde torentjes vari fort Holmes duidelijk in het zonlicht blinken. En eer het nog zes unr was, was hij in datzelfde fort in alle gastvrijheid ontvan gen, ofschoon hij wegens afwezigheid van den kommandant zijn aanbevelingsbrief nog niet had kunnen |toonen. Toen echter een paar uur later de kommandant thuis kwam en den uitvoeringen brief van zijn kame raad Henry Wood had gelezen, nam de vriendelijkheid nog toe, en werd Lehnert dringend verzocht een flinken tijd te blij ven. Lehnert echter, ernstig verlangend om aan het wekenlange niets doen een einde te maken, bleef slechts een dag of drie. Op den morgen van den derden dag nam hij afscheid van fort Holmes en diens vriendelijke bewoners. Aan het station stonden nog eenige reizigers. Een kwartier later stopte er de trein van Galveston naai het Noorden, waarin Lehnert een plaatsje vor.d. De trein was slechts zwak bezet; Lehnert had in zijn wagon slechts één reisgenoot. Het was een jongmensch van achttien jaar, die ofschoon eenigszins van de mode afwijkend gekleed, zich in zijn geheele voorkomen toonde, als iemand van goeden huize. Zijne gelaatstrekken verrie den den Duitscher, terwjjl zijne kalmte en bedaardheid er op wezen, dat hij, zooal niet in Amerika geboren, dan toch eene Amerikaansche opvoeding had genoten en de streek scheen te kennen. In een hoek gedoken, zat hij een krant te lezen, den linkerarm steunende op een lederen tasch met een koperen schild, waarin de naam van den jongen reiziger gegraveerd scheen. Lehnert trachte dien te lezen, wat hem zonder moeite gelukte. sTobias Hornbostel" stond op de bovenste regel, en vlak daaronder in kleiner schrift: »Nogat-Ehre, station Darlington, Indian Territory." Toen Lehnert dit volledige adres had gelezen, scheen er eene oude herinne ring bij hem op te komen. Reeds dadeljjk had hij een gesprek met den jongen man willen aanknoopen thans werd die wensch een vast besluit. Hij wilde slechts wachten tot zijn medereiziger den krant neerlegde. »U is een Duitscher?" begon Lehnert het gesprek. Hij, tot wien deze vraag was gericht, antwoordde toestemmend, en vroeg Leh nert toen van zijn kant, waar aan deze hem had herkend. »0, niets gemakkelijker, dan dat," zei Lehnert. »Je hebt een Duitsch gezicht. Ik herkende je terstond." »Je spreekt me zoo vertrouwelijk met »je" aan?" »En jij mij ook," vervolgde Lehnert, swat me bewijst, dat ik gelijk heb. Je bent niet alleen een Duitscher, je bent ook een Mennoniet. En de Mennonieten noemen elkaar "bje" en sjij," evenals de kwakers." s Voor zoover ik weet niet. Tenminste niet altijd." sMaar toch dikwijls. En als ze Tobias Hornbostel heeten, dan toch zeker. Niet waar?" sJa, dan toch zeker," antwoordde Tobias en reikte hem de hand. sik zie, dat je goede oogen hebt en mijn naam en woonplaats op het plaatje hebt gelezen. En uit sNogat- Ehrie" heb je afgeleid, dat ik een Mennoniet moet zijn." sJa. Maar toch raadt je hei maar half. Reeds je naam Hornbostel zou me reeds al les gezegd hebben, al had ik sNogat-Ehre" niet gezien. Zes jaar geleden, toen ik pas in Amerika was aangekomen, was ik in Dakota, waar ze juist de rails voor den Nord-Pacific- baan legden, en in een dorp, Dirschau noemden ze het, geloof ik, waar we lang werkten, woonden Mennonieten, en de overste der gemeente heette Hornbostel, Obadje Hornbostel. Ik weet het nog klaar, omdat we dikwijls met dien naam den gek staken. En ik weet ook, dat er sprake van was, bij Obadja in dienst te treden, waar het ons in ieder geval beter zou gegaan zijn, dan in ons koortsig moeras. Maar ik had toen nog veel zin, om naar de goudvel den te gaan, dewijl ik een dwaas was en rijk wilde worden. Anders had ik het wel gedaan, want Obadja was een goede, of schoon eenigszins zonderlinge man." »Dat was mijn vader.» Lehnert schrikte bijna. »Maar dat was im mers in Dakota, negenhonderd Engelsche mijlen van hier.» En toch is het, zooals ik zeg. Wij woon den eerst in Dakota. Daar ben ik ook ge boren, en mijne zuster Ruth ook. En daar ook is mijne moeder begraven. We dachten er dan ook te blijven. Toen we echter on- eenigheid kregen met de regeering, en de vloede mannen, die de regeering ons zond, zóó deden, alsof we Mormonen waien, of nog erger, maakte vader korte metten, en trok uit als Abraham, en de geheele kolo nie met hem. En zoo wordt het nu van de zen herfst vijf jaar, dat we hier wonen. Eerst zou het weer Dirschau heetenten minste zoo wou vader het, maar eindelijk gaf hij het toe en noemde het zooals de gemeente wenschte: Nogat-Ehre.» Lehnert keek peinzend naar buiten. Eerst na eene poos hervatte hij het ge- r 5 ct. ate berekend. sprek en zei: Denk je, dat je vader me kan gebruiken?» Tobias zweeg. »Je zwijgt. En daaruit blijkt me, datje- lui zeer kieskeurig bent geworden sedert je vertrek uit Dakota.» »Neen, dat niet. Ik overleg bij me zelf op welke manier.» «Daarover behoef je je hoofd niet te bre ken. Ik heb van jongs af eelt aan mjjne handen gehad, en er mij goed b\j bevonden. Ik zal je vader helpen, ploegen en spitten, als het moet, en het vee hoeden. Ik weet met bql en zaag om te gaan, ik kan klok ken repareeren en een dak dekken, met riet en met leien. En ik kan ook het schrijf werk bijhouden.» Tobias knikte. Toen Lehner^jchter de op merking maakte, dat ze over epn halfuur het station Darlington hadden bereikt, kwam het gesprek op wat anders, en einde lijk ook op Kalifornië? »Ken je Kalifornië?» vroeg Toby. »Maar al te goed! Wat ik in vier jaar in de goudvelden heb gewonnen, ben ik in San Francisco in vier maanden weer kwijt geraakt. Maar het is goed zoo. Ik heb nooit aan geld gehangen. Ik wil slechts vrq zijn. Is je vader streng? Een man van het bevel »Hij beveelt nooit. Hij zegt alleenme dunkt, dat moesten we zoo of zoo doen.» Lehnert lachte. »Ja, dat ken ik, dat is de zachtere vorm, maar het komt op het zelfde neer. Overigens is het mij hetzelfde. Waar het verstand beveelt, valt de gehoor zaamheid licht. Maar het bevel in alzjjne hardheid, daér kan ik niet tegen.» Toby zag hem verwonderd aan. »Zoo mag ik hethooren. Zoo denk ik er ook over, en zoo denken wij allen. En als je zoo bent, dan zul je vader bevallen, dat weet ik ze ker. H(j ziet gaarne, dat iemand eene eigene meening heeft en er vooruit komt, mits in behoorlijke vorm. Daarop staat hij.» Intusschen had men Darlington bereikt, en beide verlieten den trein. Een klein pony-wagentje stond vóór het station te wachten en een jong meisje van nauwelijks zestien jaren hield de teugels in handen. «Welkom, Ruth,» riep Toby al uit de verte. Een jonge, gluiperige Indiaan, stond naast het rijtuig te wachten. Het jonge meisje wierp hem de teugels toe, sprong van den wagen, en was in het volgende oogenblik in hartelijk gesprek met haren broeder. Dit gesprek had betrekking op Lehnert. Ruth scheen te verlangen, dat men Lehnert. maar dadelijk zou meene men. Toby sloeg dit dan ook aan Lehnert voor. Deze wilde echter, dat Toby er eerst zijn vader over zon spreken. Hij zou 's nachts in een hotel blijven, en den volgen den morgen konten. Hiermede namen zjj afscheid van elkaar, en eenige minuten later rolde het rijtuig weg. Toby stuurde thans, terwijl Ruth den arm om den hals van haren broeder had geslagen. De blauwe sluier fladderde en bij eene kromming van den weg zagen ze beide nog eens om, en groetten Lehnert. «Onschuld zeide Lehnert. »Wie u heeft, die heeft geluk.» XY. Den volgenden morgen was Lehnert vroeg op. De lucht was frisch en verhoogde zijn gevoel van gezondheid en kracht, dat een gezonde en verkwikkende slaap hem gegeven had. Des ondanks was en had zijne kalme zekerheid plaats gemaakt voor den twijfel, of hij den beslissenden stap zou doen en zich in Nogat-Ehre aanmel den. Hoe was tot nog toe zijn leven ge weest? Onder avonturiers en gelukzoekers, met geweld en opstand tegen wet en gezag. En hij wilde zich verhuren bij de Menno nieten? Ja, wie waren dan de Mennonieten? Wordt vervolgd ste jaar. llner roept de acteur ik zelf ben", en spoe- tnet een kwast, t aardig en bestellen even vlug daarna ver- drie echte Friesche eelt in DeSociaalde- ermogend belangstel lis op zich heeft ge- Panlus van Dijk uit n loop der week zal i voor dat doel wor- n Dijk de zekerheid ektra aanklaagt, het ankomst alhier zijne n ontvangen. ngedijk. nivereeniging, waar- was verleend tot het sn onder de gemeente laarOudkarspel, is e toegestaan, die con- pterichten naamlooze ïgedijk. irenkuis. huis neemt in „Recht lacteur van het blad, r door hem werd op- lede, dat hij voorne- lacteur van „DeSo- ker. Tweede Kamer, heeft i kort in het lokaal ;ing te houden over In het Hertogelijk Paleis te Brunswijk vonden de comiteleden een jzeer fraai portret van de eenige zuster van Koning! Willem I, terwijl de Konink lijke Paleizen te Berlijn en Potsdam een groot aan- middagpot voor aanbranden of overkoken te be waren. Gelukkig ziet een schooljongen, die op zulke buitenkansjes loert, des scheepsjagers mise rabele positie. gets zoo handelende, vaak 2J/2 H.A. land daar mee totaal beschermde. Y d p s t. Een onzer eerste acteurs treedt te Am sterdam een café binnen, direct gevolgd door •paling! Ie contröle van Ne- tn, volgens het „U. mten langer mogen ïtbjjt: in plaats van zullen zij er zich n aan kunnen wij- »st niet! icht worden verbon- .eegde van het Lu- rouwenhuis aan de ïspectabelen leeftijd 182 jaren. In hunne jnnismaking, waar- is, aangeknoopt. .n Recht voor Allen, redactie (de Heer tige woorden gewijd den HeerDomela V. A. en de Heer iren vereenigd zijn edurende dien tjjd et blad verkondigd al bedillers" zoo van meening zijn, edaan, of ook, dat lebben gedaan, wij van de gebreken, n werk aankleven, geslaagd is in dat, schud en het socia- 3. •ut tegenover D. N. )ben de wisselwer- iten ondervonden, vederen, die eigen- •el behooren, is een m grooten invloed, uien u. in. op zijn tyctgenooten heeft uitgeoefend. En in dit opzicht heeft hij ontegenzeggelijk veel gewrocht, alleen door dengeno naar behooren te schatten, die nog heugenis heeft van de jaren vóór het verschijnen van Recht voor Allen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 5