BIJVOEGSEL „NIEUWE LANSEDIJEER COURANT van ZONDAG 17 APBIL 1898. N°. 17. Zondag 24 April 1898. 7e Jaargang. VAN DE Feuilleton. iite berekend. GEBOET. door Th. FONTANE. 14). XIX. Zoo was doorgaans het verloop van de gesprekken, die de beide Pruisiche «kame raden" met elkaar voerden, als ze 's morgens het veld ingingen, en dit werd Lehnert duidelijk genoeg bewezen, dat er met den goeden Kaulbars wel een vreedzaam, maar geen vriendschappelijk verkeer mogelijk was. En zoo zou dan het gevoel van verlaten heid, dat hem reeds zoo kort na zijne aan komst op Nogat-Ehre had overvallen, steeds en bestendig zijn toegenomen, als hij niet hoe langer ho meer sympathie had gevoeld voor monsieur L' Ilermite, dien hij eerst met zooveel wantrouwen had aangezien. Monsieur L' Hermite was vrij van dat ijdel zelfbehagen, dat aan Kaulbars eigen was, en zoo vond Lehnert bij zjjn landsvijand een troost en aanspraak, die zijn landsman hem niet kon geven. De eerste aanleiding daartoe faf een klein voorval, dat reeds in de eerste dagen na Lehnerts aankomst plaats greep. Als de gesprekken aan tatel geëindigd waren, en ieder zijne eigene kamer opzocht, bleef Lehnert doorgaans nog een half uurtje in den tuin heen en weer loopen, waarbij Ruth's hond hem doorgaans vergezelde. Als hij dan later de trap op ging, klonk er meestal uit de gang links een choraal of een geestelijk liedRuth zong en Toby begeleidde. Wat echter nog meer dan dit gezang Lehnerts aandacht trok, was, dat hij telkens als hij L' Hermite's kamer pas seerde, hoorde, dat deze de deur stilletjes sloot, precies, alsof hij het wilde verbeigen, dat hij naai het gezang van Ruth had staan luisteren. Eens echter trof hij het, dat hij L' Hermite verraste, waardoor deze een oogenblik verlegen werd. Doch zijne Fransche gemakkelijkheid redde hem gauw er uit, en met de hand naar de gang wij zend, zei L'Hermite «Niet kwaad, hè?" Entoen Lehnert hierop knikte,nam hij diens arm, en zeide: «Kom binnen, lieve vijand Lehnert volgde deze vriendelijke, maar zonderlinge uitnoodiging op, en nam in een schommelstoel plaats, terwijl L' Hermite tegenover hem op de werktafel ging zitten. De kamer was slecht Verlichtin de hoe ken heerschte volslagen duisternis. Maar zooveel zag Lehnert wel, dat het vertrek evenveel had van eene werkplaats van een slotenmaker, als van scheikundig laborato rium en een natuurkundig kabinet. Van scheikundige toestellen was er een over vloed, en Lehnert kreeg den indruk, dat er niets op de wereld was, of het kon hier worden uitgevonden. Tot welk doel dit alles moest dienen, was raadselachtig, en Leh nert, die althans iets van L' Hermites ver leden kende, zou zeker gedacht hebben, dat hier nihilistische aanslagen werden voorbereid, als de woning zelve niet een huis des vredes was geweest, en Obadje bij iedere gelegenheid met bijzondere voor liefde over L'Hermite gesproken had. Lehnert had die eerste keer zgn bezoek niet al te lang gemaakt, maar het was toch voldoende geweest,om beiden tot elkaar te brengen, zoodat zg elkaar vervolgens vervolgens geregeld bezochten. En telkens bleef men langer bij elkaar. Kwam L' Her mite bij Lehnert, dan werd het gewoonlijk middernacht, bracht Lehnert een bezoek bij L' Hermite, dan werd het gewoonlijk nog later. En niemand stoorde deze samen komsten, die weldra Lehnerts lust en vreugde uitmaakten. Slechts een ding trok Lehnerts bijzon deren aandachtde geheimzinnigheid na melijk, die hij tenopzichte van zijn verle den bewaarde, Niet, dat hij met dat ver leden had gebroken, maar hij vermeed een voudig, er zonder aanleiding over te spre ken, en als die aanleiding zich voordeed, bepaalde hij zich tot het noodzakelijkste. De vreeselijke ernst der scene, waarbij hij een rol had gespeeld, hield hem er van terug, omdat het zijn gevoel kwetste, daar over op onverschilligen toon te moeten spre ken, Toen Lehnert dit begreep, gaf hg hem gelijk maar toch voelde hij dikwijls nieuws gierigheid bij hem opkomen naar de da den, die L'Hermite tijdens de Parijsche commune had verricht, al wist hij niet, hoe hij die nieuwsgierigheid zou kunnen bevre digen. Eindelijk besloot Lehnert toch eens te wagen of hij niet wat meer uit l'Hermite kon krijgen. Hij trachtte langs een omweg tot zijn doel te komen. Hij begon te spre ken over het beleg van Parijs, en hoe lang of dat duurde. Het waren vervelende dagen, ook voor de belegeraars, en het mooiste begon eerst, toen de Franschen onder elkaar slaags raaktendie van Versailles tegen de Parijzenaars. Hij stond met zijne mak kers op eene hoogte, en had gezien hoe de regeeringstroepen werden ingesloten, maar ook hoe reeds den volgenden dag de ba taljons, die van St. Cloud oprukten, den triomphboog stormenderhand innamen. En als hij zich voor den geest riep, de toonee- len, die er toen plaats hadden, dan begreep hij ook best, wat de communards hadden gedaan.« l' Hermite zat bij deze woorden van Lehnert stil voor zich te kijken, en eerst na een geruimen poos, nam hij het woord «Het was, zooals Lehneat zei. Het ging op leven en dood, en daarom werden de gijzelaars doodgeschoten En de laatste was de aartsbisschop Ik nam zelf het commando over Hg is gestorven als een held Lehnert luisterde met gespannen aan dacht, en meende, dat nu het oogenblik voor vertrouwelijke mededeelingen gekomen was. Maar hij had ,zich nogmaals bedrogen, want Lehnert bleef even wijs als vroeger. Weinig meer succes had Lehnert, toen hij langs een soortgelijken omweg trachtte iets naders uit te vorschen omtrent l' Her mite's vlucht van Nemea, waarheen deze' verbannen was geweest, l' Hermite schudde het hoofd en zei slechts: «De zaak had een snel verloop. Wjj waren met ons drieën, die het waagden, omdat we goed konden zwemmen, en zwommen dan ook werkelijk, ondanks de branding, naar een schip, waar van we wisten, dat de kapitein op onze hand was. Mijne beide kameraden echter werden uitgeputwat mij betreft, ik ken nog juist een touw grijpen, dat me van het schip af werd toegeworpen. Eenige oogen- blikken later was ik aan boord. Een uur later vertrokken we naar Portland. En daar was ik vrij. De rest weet je, Je bent ook in San Francisco geweest. Daar heeft ieder dezelfde avonturen. Zoo spaarzaam als monsieur L'Hermite met zijne mededeelingen was, wanneer het zgnen historischen tijd goed, zoo spraak zaam werd hij, wanneer hij over zijne na tuur- en werktuigkundige plannen sprak. Hij was vóór alles een ontdekker en een uitvinder. Hij had slechts eerbied voor de «idee" en voor het «plan." Hij was een plannenmaker van beroep. Hjj hield de Les- seps voor den grootsten man der eeuw, en de doorgraving van een landengte, de droog making van de Zuiderzee, of het herscheppen van de Sakura in een binnenzee waren din gen, waarvoor hij minstens evenveel ge voelde, als voor de zegepraal der commune. T Lehnert had den halven nacht bjj L'Her mite verpraat. Hij had zijne kamer weer op gezocht, maar sliep nog niet lang, of hij werd gewekt door het kloppen op zijne deur, Wie het wezen zou, begreep hij wel, en opende de deur. Werkelgk, het was L'Her mite, op pantoffels en als gewoonlijk met zgn pet in den nek. In zijn linkerhand hield hij een blaker, met een stompje kaars, dat een flauw, walmend licht verspreidde. Het belachelijke der verschijning vergat men om het pijnlijke en smartelijke ge voel, dat uit de trekken van den ouden Franschman sprak. Hij nam plaats, terwijl Lehnert tegenover hem ging zitten. «Kunt ge niet slapen, monsieur L'Her mite. Wat scheelt er aan?" »Hjj keek weer door mijn raam." «Wie?" «Dat was het kruis van het raam en de maneschijn daarachter." L'Hermite glimlachte. Lehnert echter, die het gevoel van vrees, dat ook hem had aan gegrepen, wilde wegredeneeven, vervolgde: «Zinsbedrog, monsieur L'Hermite! Wie bij u door het ra'am wilde kijken, moet van onder af een ladder neerzetten. «Of van boven. Hij sprak dat op een toon, dat Lehnert er van verstomde. En nu zaten ze tegenover elkaar, en tusschen hen in zwerfde het licht, welks flikkerschijn in het spiegeltje weer kaatsten. Zoo bleven ze eene geruime poos zitten. Daarna zei Lehnert«Er is een ladder van den hemel af op de aarde, en de engelen dalen soms neer, aldus staat er geschre ven En misschien ook de engelen der gerechtigheid. Gelooft ge zulke dir.gen?« «Neen! Maar het sprookje heeft soms macht over ons, hel liedje, dat ons van de wieg af voorgezongen is. Daaraan ligt het. Wij vreezen voor spookverschijningen, en hebben geen moed in het lijf.» Lehnert zweeg. Eindelijk zeide bij«Mon sieur L'Hermite, de maan schijnt door de glazen, en daar kan iedereen niet tegen. Blijf van nacht hier». L'Hermite echter richtte zich op, legde zijne hand op Lehnerts schouder en zei: «Neen, laat ons liever naar de kapel gaan. Ik zal het kruis van het altaar nemen, en het opheffen, en den geest aanroepen. Want de geest is de idee. De Kapel zal eens wat anders hooren, dan de geschiedenis van Pharao's droom en de zeven koeien. Obadje zelf is eene vette koe, maar zijne preek is eene magere. Kom, ik zal zijn tabernakel in een tempel der gedachte veranderen, en slechts spreken tot twee, tot u en de maan. Dat is me genoeg.» Het was niet gemakkelijk, L'Hermite van zijn voornemen af en in zijn kamer terug te brengen. Eindelijk gelukte het, en na dat hij de luiken had dichtgedaan, om den maneschijn te keeren, ging hij naar zijne eigene kamer en zocht zijn bed op. Maar hij was nu zelf getuige geweest van de tijde lijke verstandsverbijstering van L'Her mite waarvan hij vroeger reeds had ge hoord. «Als het niet zijn geweten is,» had Toby toen gezegd; en Lehnert herhaalde thans deze woorden. De volgende dag was het Zondag. Leh nert verscheen bij de godsdienstoefening, maar nam daarna voor den geheelen dag verlof, om in het gebergte te gaan rgden, in de Ozark-Mountains, die hg totnogtoe wel had gezien, maar nog niet bezocht. De werkdagen waren aan den arbeid gewijd en de Zondag aan godsdienst en rust, waaraan Obadje met bijzondere gestrengheid de hand hield. Uitzonderingen waren echter geoor loofd, en Lehnerts voorbeeldig gedrag, ge durende de twee maagden, die hij nu reeds in Nogat-Ehre had doorgebracht, gaf hem nu dan ook wel recht op een vrijen dag. Het was de tweede September, en Leh nert bedacht, dat dit de herinneringsdag was van den veldslag bg Sedan. Hij ver diepte zich weder in de gebeurtenissen van dien gedenkwaardigen dag. Hij zag weer den aanval van de Afrikaansche jagers, en hoe de sabels en deroodechako'sderesca- drons schitterden in het zonnelicht. Met zulke gedachten vervuld, reed hg naar het gebergte en had weldra fort O'Brien bereikt, waarheen hij van uit zijne kamer reeds zoo dikwgls had gekeken. Hij steeg van zijn paard, bond dit aan een boom, en wilde eerst de merkwaardige ruïne in oogen- schouw nemen. Fort O'Brien was een twin tig jaar geleden door de Indianen aange vallen en verwoest, waarbij het dak en het inwendige geheel waren verbrand, doch de wallen en palisaden en vooral een afgeplatte steenen toren in tamelijk goeden toestand waren gebleven. Lehnert kroop, toen hij het fort had bereikt, overal rond, en beklom langs een vrg goed bewaarde wenteltrap den toren, vanwaar hij zijn blik richtte op Nogat-Ehre. De afstand was tamelijk groot, maar de wonderlijke helderheid der lucht liet hem alles duidelijk onderscheiden. Dat hoekvenster links, dat was het zijne, en dat aan den anderen kant, daar woonde Ruth. Hg zag haar, als het ware, vóór zich en hij hoorde hare heldere stem, waarmee ze een ck oraal zong. Maar plotseling zich herinne rend, waar hij was, bukte hij zich, en plukte bloemen, die weelderig opschoten tusschen de steenen, om er een ruiker van saam te binden, dien hij Ruth wilde aan bieden. Het paard knabbelde nog rustig aan de berkentakjes, toen hij terug kwam, om weer in het zadel te stijgen. De weg echter, die meer en meer opliep scheen hem hoe lan ger hoe meer te gelijken op den Krumm- hübler straatweg, en de beek, die schui mend naast hem voortbruiste, was de Lom- mitz. Zoo scheen het hem toe, en onwille keurig keek hg ook, of hg het eilandje niet zag, en het huis, z ij n huis. Hij zag ech ter niets dan dennen, en af en toe een open plek, en daarbij werd de weg voortdurend smaller en steiler, totdat hg op het laatst bij eene bron kwam, die uit een lagen maar loodrechten rotsmuur kwam. En een pad liep er langs, en daarachter liep een strook veengrond met verdord gras en hoef blad En dan een boschje En daarbg lag iemand En Lehnert hield zgn paard in en streek, met de hand langs zijn voorhoofd, alsof hg een schrikbeeld wilde verjagen. Maar het bleef. Hij gaf zijn paard de sporen, en reed, zoo snel de weg het toeliet, bergopwaarts. Nog een maal zag hg om naar de be wuste plek. «Dat was hij, die bij L'Hermite door de ramen keek,» zei hij. Een kwaad geweten. XX. Het was September. De oogst was binnen en voor Lehnert braken dagen aan van rust. Doch niet voor Obadjewant in den herfst viel het groote feest der voetwassching, dat de geheele gemeente om dezen tijd gewoon was te vieren. Uit den geheelen omtrek kwamen de leeraren en predikanten, en met hen vele roodhuiden, mannen en vrouwen, die gedu rende de feestdagen in de gemeente der »doopsgezinden« zoude worden opgenomen. In den groote zaal van Nogat-Ehre waren overal bloemversieringen aangebracht, vooral tegenover den ingang bij de verhevenheid waarop Ruth met het koor van Mennonie tendochters moest plaats nemen. i Hoofdstraat te Schie- jn en naar buiten ge ven in de haven. De sche stoomschip Am- nder het maken van trend luiden van een 3t dek te sleepen die gehangen en zooda ken er afvlogen. Het oud gebruik, het Rus- erd, en dat de pop den moest voorstellen. n gevaar bijstaan en nen zeer hulpvaardig t talrijke interessante ezat iemand een oud j O September. tt. at. ue tioningin, vergezeld van H. M. de Kouingin Moeder, zal te 1.20 uur uit Den Haag vertrekken en aan komen aan het station Weesperpoort alhier. De geuiaiih.eii)K.si eu op ue niecoi, uuiuuuijnc wyso den bloedsomloop doet plaats vinden en daardoor hart en longen niet belemmerd worden in hunne verrichtingen. Ligt het hoofd hoog, dan komen „hoort" men hef gras om zoo te zeggen groeien, 's Lands wijs 's lands eer. In den nacht van Zaterdag op Zondag j.l. l waren, neer fijn kon malen; st den ouden rossinant en jarenlang de haver makker en schoven jitschland, die eenige Ie dieren zeer slecht, eens weder afranselde, grootere op den bar- anig, dat de man na erf. hulpvaardigheid wordt een der eilanden van een natuuronderzoeker lal bl nden vogel van ere pelikanen werd ge- meer dan zes mijlen hen te vangen, lieten ïr aan niets ontbreken, rdt uit Parijs gemeld, luw gevangen en liet evestigd, vliegen. Ang- ih aan de hooge goot Op zijn klagend ge- onderden andere zwa- jenaardige kringen in sne beschreven en haar i schenen te lief koozen. uurde dit schouwspel e draad naar beneden zich met de andere e redders hadden den takers, vrijwilligers te rnizoen, hadden eenige ken dat de pluim, be- ieraad te verstrekken, [■bereidende werkzaam- en mee te verrichten, orporaal van de week, men alsscheerkwastjes van een en ander was grappenmakers oftewel lligers zeer waarschijn- andere manier, zullen g gekregen.! ndertrouw opgenomen c en een jongedochter akte hun engagement af en beiden bleven rer 8 dagen hopen de sr zeil te gaan uw moet weten. Wordt vervolgd) J te maken, gebruike warme melk en water vlekken uit linnen ver- l strijkijzer, boven meu- ritte vlekken verdwij- schen gedroogde vruch- weg. Een handvol mmer neemt den reuk nktvlekken op zijden, ren gaan met terpetijn imers in, in een pot, Yisschen laten de door ze een oogenblik Taai vleesch verbetert een weinig azjjn in 't water doet. Om eiwit sneller te kloppen, voege men een beetje zout erbij, zooveel als op de punt I van een mes kan liggen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 5