Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N». 19. Zondag 8 Mei 1898. 7e Jaargang. Schijn bedriegt. N ieu wstij dingen. Feuilleton. NIEUWE LAIGl W Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscüarwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. EL KEIZER. BUREEL: H oordschar wo ude PRIJS DER ADYERTENTIÊN: Van 1—5 i s 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. 'tls 'n bekende, die schijn. Lezers en leze ressen, zeer waarschijnlijk hebt ge wel eens kennis met hem gemaakt en we willen hopen, dat die kennismaking geen onprettigen indruk bij u heeft achtergelaten. Soms toch is hij 'n schalk, 'n grappenmaker, wanneer hij in dienst van 'n goochelaar ons allerlei zaken laat zien, die vlakweg met ons verstand en met de werke lijkheid in strijd zijn; wanneer hij zich hult in het kleed der geheimzinnigheid en verschijn selen in 't leven roept, of handelingen verricht, die met elk wetenschappelijk onderzoek in strijd zijn. Wanneer hij geen andere rol vervult dan de zooeven bedoelde, dan is z'n spel niet alleen onschuldig, maar zelfs in meer of mindere mate vermakelijk. Toen het vijfde of zesde „studie jaar" der lagere school ons nog onder zijne leerlingen telde, wat hebben we ons in die periode wel vermaakt met dien zonderlin gen man, die band uit zijn mond haalde en spijkers, glasscherven en dergelijke zaken met evenveel gemakkelijkheid oppeuzelde, als wij dit 'n versch gekookt eitje deden. We hadden schik, hoewel we zeer goed be grepen, dat we bij den neus werden genomen. En toen de schooljaren tot het verleden be hoorden enjde maatschappij ons reeds onder de rookende burgers had opgenomen, gingen we bij de corypheeën der goochelaars, sommabu- listen en hypnotisten te gast, en we hadden volstrekt geen hekel aan den bedrieger, dien men schijn noemt. Indien hij dan ook niets anders op z'n kerfstok had dan het bovenge noemde, zou z'n zondonregister niet zoo groot zijn en ongetwijield niet kunnen concurreeren, wat volledigheid betreft, met dat van menig ander. Maar de schijn is in z'n handelingen niet altijd even onschuldig, als we zooeven hebben geschetst. Wel verre van de lachspieren in be weging te brengen, heeft hij teleurstellingen veroorzaakt, blijde hoop in 't leven geroepen, die zoo spoedig vervloog, als de werkelijkheid verscheen. Wat hij gewrocht heeft, ge vindt het op den doodenakker der illusies. Geknakt vertrouwen, verloren geluk heeft hij veroorzaakt, huichelachtigheid en geveinsdheid gevoed met z'n giftige sappen. Aan gindschen boom hangt 'n appel met zacht- roode wangetjes en goudgele schil. Hij schijnt de heerlijkste vrucht te zijh van den boom en we begrijpen, dat de kleine wandelaar hem heeft uitgekozen tot nadere kennismaking. Maar hoe vindt hij zich bedrogenGeen sappig vruchtvleesch zal z'n smaak streelen: teleur stellend kijken die kleine oogen naar den inhoud, bedorven door de larve van 'n insect. Daar huppelt u 'n meisje voorbij. Yijftien zomers kan zij hoogstens tellen. Blonde lokken golven langs den sierlijk ge vormden rug. Uit de oogen spreekt levenslust en gezondheid en kracht, 'n Zacht rood blosje verft de wangen. Maar toch draagt zij, dat toonbeeld van ge zondheid, de kiem des doods in zich. Ge maakt kennis met iemand,die 'n zeer gunsti- genindruk op u maakt. Hij is voorkomenden tevens zeer bescheiden en ge zijt al in betrek kelijk korten tijd voor 7/s in den waan, dat ge iemand nebt aangetroffen, bij wien baatzucht en egoïsme onbekenden zijn, iemand die als 't ware de belichaamde humaniteit is, iemand, die het Kaïn-type niet vijandig is. En wat hoort ge later Dat uw gewaand model-mensch 'n groote oplichter is. Ge hadt het niet ver moed, dat achter dat bevallige uiterlijk zoo'n slechte ziel zou huizen. In 'n woestijn bevindt zich 'n karavaan. Dagen lang hebben de arme reizigers in de eenzame zandzee gedwaald, de waterkruiken zijn geledigd, de tong kleeft van dorst aan 't gehemelte. Ten gevolge der brandende hitte gaat de ademhaling moeielijk. Alles wordt aan gewend, om 'n bron te vinden, met wanhopige blikken staart men naar den gezichteinder, maar er is geene oase in 't verschiet. Eindelijk, daar ontdekt het matte oog hoornen. Duidelijk teekenen zij zich af tegen de horizon. Nieuwe moed vaart er door die afgematte leden, hoop flikkert er in het doife oog. Het lijden is straks voorbij. Maar geen oase wordt bereikt, geen bron ontdekt. De wreede fata morgana of luchtspiegeling der woestijn heeft de afge tobde reizigers bedrogen. We weten het: schijn bedriegt! En toch, trots die wetenschap, hoe weinig houden wij er rekening mee. We vellen 'n oordeel over iemand, dat gegrond is op 't uiterlijke, zonder er ook in 't minst aan gedacht te hebben, dat er ook nog inwendige roerselen zijn, die wij niet kennen, maar die zeer zeker, indien ze bekend waren, ons oordeel zouden wijzigen. 'n Groot uithangbord, vertegenwoordigt niet altijd 'n winstgevende zaak, 'n deftig .voorko men garandeert geen rijkdom,'n stroef gezicht geen ontevreden gemoed. Achter voorgewende onbaatzuchtigheid schuilt dikwerf het addertje der hebzucht, evenals 'n opgewekte stemming kan .-drijven op rn sombere levensbeschouwing. Oordeelen wij nimmer naar den schijn, want schijn bedriegt. P. Aarts Jz. Men meldt ons De firma Mujjs Constant en Co. houdt zich sedert jaren, met het sloopen van oude houten schepen bezig. In 20 jaren tijds werden 24 sche pen door haar aan de Burger vlotbrug onttakeld. Yele handen vinden hierdoor gedurende de win - termaanden brood daar er gemiddeld een 25 tal arbeiders werkzaam zijn. In genoemde 20 jaren gaf de firma ongeveer 100,000 gld. aan arbeids loon uit. Ook tegen den komenden herfst zoekt zij weer klaar te zijn. Onderhandelingen worden gevoerd, die kans hebben tot een goed einde te komen. Zulk eene werkverschaffing verdient ze ker alle aanbeveling. Winkel, 7 Mei. De protectionistische kiesvereeniging alhier zal voor de a.s. Statenver kiezingen zich van deelname onthouden De pro tectionistische bond zal in eene vergadering op Dinsdag a.s. te Schagen besluiten in hoeverre hij aan de verkiezingen een werkzaam aandeel zal nemen. Met verlangen ziet men hier en ook in andere deelen van het district de vergadering van de Langedijker kiesvereeniging te gemoet. Van hare besluiten hangt veel of. De roos van Jericho, die de eigenaardigheid heeft, als men ze op een flesch water zet, die vroeger alleen door vrome pelgrims uit het Heilige Land werd meegebracht, dat ze opnieuw gaat bloeien en zich ook ontsluit, indien ze in een schotel met water wordt gelegd, wordt ook in ons land gekweekt, o.a. te Luntereil. Een Rijks- tuinbouwleerling te Wageningen heeft dit voor jaar er proeven mee genomen. De melkverkoopers hadden niets in te bren gen In het Priesche dorp Grouw lieten ingeze tenen bij belgeluid aan de melktappers bekend maken, dat zij voortaan niet meer 6, maar 5 cents voor den liter melk wilden betalen. De melktappers waren genoodzaakt toe te geven. Iemand te Apeldoorn, bezit een kip, een beste legster, die geregeld eiken morgen met het krieken van den dag een half uur en langer even als een haan kraait. Drie jaar geleden trouwde te Eindhoven eeu meisje van 15 jaar. Thans is zij, nog geen volle 18 jaar oud, door het sterven van haar echtgenoot, reeds weduwe! Uit het kerkezakje gestolen! Te Utrecht werd een paar weken geleden, tijdens eene godsdienstoefening in de Domkerk, door een der aanwezigen, toen er gecollecteerd werd, een bankbiljet van f 25 in het kerkezakje gestoken, met vermelding voor welk doel dit be stemd was. Nu is het gebruikelijk, dat van dergelijke gif ten, van onbekende gevers, melding wordt ge maakt in een plaatselijk blad, zoodat het dan ook de aandacht van den betrokken persoon trok, dat men ditmaal van dien regel scheen te hebben afgeweken. Toen hij echter van ter zijde vernam, dat van deze gewoonte nimmer werd afgeweken, kreeg hij kwaad vermoeden en achtte hij zich verplicht een der leden van het kerkbestuur met een en ander in kennis te stellen. Het gevolg hiervan was, dat scherper toezicht werd gehou- GEBOET. door Th. FONTANE. 16). SLOT. Obadja was in de hoogste spanning. Zijne dagen waren geteld. Als dat nu het slot was, dat God hem zjjn zoon ontnam, den erfgenaam, voor wien hij geleefd had En, hoe bedaard en vol kalm overleg hij anders ook was, thans was hij radeloos en wist niet, wat aan te vangen. »Ik wil bid den," sprak hjj in zich zeiven. «Maar ge beden God wil niet alleen gebeden Wy moeten, ook werken, meewerken. Zoo wil het God. Dan helpt hij.Lehnert. alles, alles." En daarbij nam hy Lehnerts hand. En over Lehnerts gelaatstrekken vloog een glans van vreugde en geluk. Hij ge voelde duidelijk, dat de dag, die over hem moest beslissen, nu was gekomen. Hij ging naar Shortarm, rukte dezen geweer en wei- tasch van den schouder, en zei »Kom, Uncas!" Ens huilend van vreugde, sprong het schoone dier in de hoogte en volgde Lehnert. XXV. nabijheid van de vooruitspringende rots partij, die wegens de voorliefde, waarmee hier de arend nestelde, reeds van ouds de Eagle's point of adelaarsspits werd genoemd Hier was hem ieder punt nauwkeurig bekend door de gemeenschappelijke jacht- tochten der laatste maanden. Wat echter zijn vertrouwen nog versterkte, was de om standigheid, dat zich omstreeks duizend pas van Eagle's Point een nog hoogere berg top verhief, die een ruimen blik op de om liggende rotspartijen aanbood. Van den «Lonk out" uit moest hy Toby zien of hem kunnen aanroepen. Het was omstreeks zeven uur, toen Leh nert aan den voet van den »Look-out" aan kwam, van waar uit de bergkegel eerst met eene matige helling, daarna in bijna lood rechte richting zich verhief. Beneden ont sprong een bron, die het water in een uit en genoot van den wondervollen aanblik. Links, vlak boven den kam stond de zon neschijf en overgoot het geheele gebergte met haar avondlicht. Verderop was het land schap reeds in schemering gehuld, maai toch kon Lehnert nog het geheele dal, dat tot aan de Shawnee-heuvels zich uitstrekte, overzien. Daar in de verte, dat moest Fort Holmes zijn, en die flikkerende lichten hier en daar duiden den loop van de spoorbaan aan. En eindelijk russtte zijn blik op No- ;at-Ehre. Daar lag het. Het eerste huis, lat was van Obadja, en daar woonde Ruth Een oogenblik zelfs vergat hij, waarom hij hier was, en eerst toen h\j zich alles weer voor den geest had geroepen, riep hij Toby's naam. Maar slechts de echo ant woordde. Zoo verliepen eeriige minuten. Alles bleef stil. De zon verdween achter de bergen, en Lehnert zag in, dat het noode geholden steen liet Ioopen. Lehnert bukteloos was, hier te blyven. En daarom wilde Lehnert ging met krachtigen pas ophetdf aangewezen punt af; maar vóór hij dit had bereikt, sloeg hij rechts om, een zijpad in. dat naar het gebergte leidde. Boven wilde hij dan den kam volgen, en van de hoogste punten uit, den omtrek onderzoeken. Hij had het vaste vertrouwen, dat hy Toby zou vinden, zoo niet onderweg, dan toch inde zich hier, om te drinken. Hij was moede geworden en had wel gaarne een poosje gerust, om nieuwe krachten te verzamelen doch de zon neigde reeds ter kimme, en hy had dus geen tijd meer te verliezen, als hij nog by daglicht zyne onderzoekende blikken over den omtrek wilde laten gaan. Daarom wierp hij de weitasch op den grond, die hem bij het klauteren slechts kon hin deren, en ving den lastigen en gevaarle ken tocht aan. Uncas wilde meemaar het was te steil en te glad voor hem. Hij ging naast de weitasch liggen. Dat hy iets te bewaken had, scheen hem een troost. De tocht ging beter, dan Lehnert ge- lacht had. De helling was vry steil, maar overal waren spleten en scheuren, die een steunpunt boden aan zyne voet; bovendien groeiden hier en daar struikgewas, waaraan hij zich kon vasthouden en zonder al te groote moeite optrekken. De hoogte bedroeg een goede honderd voet en eer tien minu ten verloopen waren, was Lehnert boven hij zoo spoedig mogelijk weer naar omlaag, om nog vóór het invallen der duisternis bij Eagle's-Point te komen, waar Uncas hem kon helpen zoeken, als zijn geroep weer tevergeefs mocht wezen. Vond hg hem niet en zijn vertrouwen van vroeger was grootendeels geweken dan kon hy eerst den volgenden morgen zyn onderzoek voort zetten. Hij had de weg, die hij op zijn klauter- tocht had gevolgd, goed onthouden en dien wilde hij bjj het omlaag gaan ook weer volgen. Want naar beneden was de tocht begrijpelijkerwijze veel moeielijker, en de struiken en spleten konden hem van groot nut zijn, als hij soms mocht uitglijden.Twee-, driemaal wist hij zich tegen te houden, toen zijn voet haar steupunt verloor. Nog een dertig voet moest hij dalen. Ook was de helling hier minder steil. En zoo nam Leh nert dan de voorzichtigheid minder goed in acht. Maar tot zijn verderf. Want op eens gleed hg uit, kon zich zoo gauw niet vastgrijpen, en rolde naast zijn weitasch op den rand van het plateau. Hij mocht nog blij zijn, dat hij halfweg tegen een steen was terecht gekomen, die den val eenigszins had gebroken. Inderdaad was hij er niet erg van geschrikt en evenmin voelde hij pijn, en zoo trachtte hij dan ook alweer te gaan staan, toen hij tot de ontdekking kwam, dat de steen des aanstoots wel had geholpen, maar nog meer had geschaad. Zijn heup was ontwricht. Met de uiterste krachtsinspanning ging hij staan, maar zakte op hetzelfde oogenblik weer in elkaar. Hij gevoelde nu ook pijn. Er na nog eenige hulpelooze pogingen, om zijne plaats te verlaten, viel hij bewus teloos neer. Toen hij weer tot zich zelf kwam, ston den de sterren reeds aan den hemel. Boven de sterren en beneden de lichten van Nogat-Ehre 1 Anders alles donker om hem heen. Hij werd koud. Met moeite hing hij zich de naast hem liggende weitasch om en kroop onder de neerhangende tak ken van een kreupelboschjedat gaf be schutting tegen den kouden nachtwind Uncas vleide zich naast hem neer, en te gen middernacht sliep Lehnert in. Reeds stond de zon boven den horizon, toen hij ontwaakte. De pijn was vermin derd, maar het bewustzijn van zijn toestand reep hem thans aan met dubbele macht. Zeker, men zou in den loop van den dag naar hem zoekenZeker, zeker 1 En ze zouden hem ook vinden Maar wanneer Voor dien tijd was hij misschien bezwe ken. «Maar Vader in den Hemel, als het zoo zijn moet, als ik hier moet bezwijken, o, laat mijn lijden dan kort zjjn Dat was het morgengebed, waarmee hij den dag begon. De zon rees hooger, steeds hooger, en toen het middag werd, gevoelde hij den Honger en weldra ook een brandenden dorst. Hij zocht in zijn weitach naar iets, dat hem zou kunnen verkwikken, maar vond niets, dan een stuk brood, dat hem tegen stond. Hg wierp het den hond toe. Uncas echter jankte maar, en kroop weer naar Lehnert en lekte hern de hand. Lehnert verheugde zich in deze bewijzen van aanhankelijkheid en streelde het schoone dier. En meteen schoot hem door het hoofd: «Uncas, jij kunt me redden, je bent ver standig. En nu, luister! Loop naar huis, naar Ruth, en wijs haar den weg hier heen. Dan ben ik gered. En nu, vooruit, Uncas I" De hond had ieder woord begrepen, maar hij kwispelde alleen met den staart en ging stil weer liggen en zag Lehnert aan. En deze las met schrik in de trouwe oogen van het dier: «ik blijf." «Vooruit, Uncas Toe, vooruit 1" En toen dit niet hielp, nam hij zijn ge weer en stootte erjmee naar het arme dier. De hond ging nu staan en draafde, zonder om te zien, langzaam heen. Een flikkering van hoop glansde Lehnert in het oog. Maar geen kwartier later, daar was de hond te rug. Hij was niet verder gegaan, dan de bron en had daar gedronken. En nu kwam hij versterkt weer terug, versterkt ook in zijn plicht en zijn voornemen. «Het moet zoo wezen," zei Lehnert met volle berusting in zijn lot. «Het is Gods wil Kom hier, Uncas. Je geeft me een goed voorbeeld zjjn plicht betrach ten tot het einde." En weldra viel hij in koortsachtige droo- men en ontwaakte leerst, toen het gelui van een klok uit het dal tot in het gebergte doordrong. «Ze willen me een teeken geven. En ik zal antwoorden, zoo goed ik kan.» En daarbij nam hij het naast hem lig gende geweer en schoot het in de lucht af. En de echo droeg den knal steeds verder en misschien tot onder in het dal. Hg bleef

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 1