NIEUWE
Weekblad voor LAN GEDIJ K en Omstreken.
N". 26.
Zondag 26 Juni 1898.
7 e Jaargang.
G$en ramplanten meer,
N ieu wstij dingen.
Feuilleton.
LMG1DIJKER COURANT
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude .en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 0O ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
loonlscharwouiSe.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
De eerste September van het jaar 1898 zal
een merkwaardige datum in Nederlands geschie
denis worden.
Dien dag houdt de voogdijschap op, onder
welke Koningin Wilhelmina tijdens het Regent
schap was geplaatst. De Koningin zal dan in de
volheid harer grondwettige en staatsburgerlijke
rechten optreden.
En dien dag zal ook de ontvoogding van het
Nederlandsche strijdbare en weerbare volk plaats
hebben, voor zoover, in strijd met de bedoeling
der Grondwet, anderen den hoogsten plicht van
den Nederlandschen Staatsburger overnamen, aan
welks verrichting 2000 jongelingen 's jaars zich
onttrokken den plicht van het vaderland te die
nen, zoo noodig met de wapenen ter bescher
ming zijner onzijdigheid, ter beveiliging zijner
onat hankeljjkheid.
Op 1 September 1898 want de Eerste
Kamer zal nog voor den len Juli haar zegel
hechten aan de gewichtige wet, onlangs door
drie vierden der Tweede Kamer aangenomen
zal de plaatsvervanging bij de militie in Neder
land opgehouden hebben te bestaan.
Dan zal ieder dienstplichtig nummer voor zich
zelf moeten opkomen.
Het is dus nu het oogenblik om het publiek
nog eens duidelijk, beknopt en bevattelijk modo
te deelen hoe de nieuwe wet op den persoon
lijken dienstplicht zal werken, ook in hare ge
volgen.
Die nieuwe wet heeft don vorm Tan een wij
ziging in verschillende bepalingen der Militiewet.
Het alles beheerschend hoofdbeginsel ligt in
art. 4 van de Miliewet van 1861. Het luidde
tot dusver als volgt„Het staat elk vrij, zijne
dienst bij de militie, volgens de bepalingen dezer
wet, door een ander te doen overnemen." Voortaan
zal het luiden: „Een ieder die tot de
dienst bij de militie wordt ver
plicht is, overeenkomstig de be
palingen dezer wet, gehouden
zijne dienst in persoon waar te
nemen" Dat is de val van het remplacan-
ten-stelsel. Een ieder die daartoe ver
plicht i sdat wil zeggen, een ieder die in
de militie valtwant de gewone loting
blijft behouden. Men kan in de militie
vallen of vrijloten, op den bestaanden voet.
Maar wie niet vrijloot, dient zelf voor zijn
nummer.
Ook do vrijstelling wegens broederdienst blijft
dezelfde en dus ook blijven onveranderd de ge
vallen waarin broederdienst niet in aanmer-
De oude spelling is in de wet behouden, omdat
er geen tweeërlei spelling kon wezen.
king komt. Met één klein verschil. Wanneer de
broeder-loteling gedurende meer dan twee jaren
van den werkeljjken dienst ontheven is geweest,
dan gold dions dienst tot dusver niet als broe
derdienst. Voortaan zal reeds één jaar dienst als
broederdienst gelden en alleen dan de daarop ge
gronde vrijstelling van een broeder-milicien ver
vallen wanneer diens voorganger voor de tweede
maal, dus na het eerste jaar, van den werkelij-
ken dienst ontheven zal zijn geworden.
Nu voortaau allen voor hun nummer moeten
opkomen en zoovele familie-en maattchappeljjke
omstandigheden in aanmerking zullen komen
voor de vervulling van den militairen dienst, is
een van de belangrijkste bepalingen die waarbij
den milicien eenige vrijheid van keuze zal wor
den gelaten. Tot dusver hadden alleen vrijwilli
gers der militie gelegenheid om te kiezen het
corps waarbij zij wilden dienen. Voortaan zulleu
ook de lotelingen, voor zoover zij daartoe
geschikt bevonden zijn en dat met de belangen
van den dienst is overeen te brengen, niet alleen
kunnen kiezen het corps waarbij zij ingelijfd
wenschen te worden, maar ook het garnizoen
waarin zij het liefst geplaatst worden. Maar
dan moeten zij ook voldoen aan eischen van
militaire bekwaamheid, bij Koninklijk besluit
vast te stellen. Dat zal dus voor ben, die van
deze schoone gelegenheid willen profiteeren, noo
dig maken dat zij reeds bij het in dienst
komen een weinig militair onderlegd zijn, om
'tzoo te noemen. En daartoe, zoo heeft de Mi
nister van Oorlog beloofd, zal de gelegenheid op
zoer gemakkelijke wijze worden opengesteld.
Op één punt blijft de gelegenheid tot nummer-
verwisseling bestaan. Men weet wat het blijvend
gedeelte is. Of liever, men weet 't sedert de do-
batten in de Tweede Kamer niet meer zoo pre
cies. Maar het komt toch hierop neer, dat een
zevende (vroeger een vijfde) na den gewonen
diensttijd nog eenige maanden blijft dienen bij
den troep, voornamelijk om de wachtdiensten te
kunnen aanvullen en dergelijke Tot dusver wa
ren het de vrijwilligers en bij gebreke van de
zen de remplaganten vooral bij de bereden
wapens die na-dienden. Thans zullen de vrij
willigers en de miliciens moeten blijven.
De Minister van Oorlog is van plan het aan
tal dezer blijvende manschappen belangrijk in te
krimpen en ze bovendien in twee ploegen te ver-
deelen.
De aanvulling van het blijvend gedeelte ge
schiedt door de manschappen, die hun eerste
dienstjaar en daarna door hen die hun tweede
dienstjaar hebben volbracht. Zijn dezen niet al
len noodig, dan heeft er onderlinge loting plaats.
En waar die loting nu is geschied, zal het aan
manschappen van hetzelfde korps vergund zijn
binnen veertig dagen onderling van nummer te
verwisselen, terwijl na dien tijd de nummerver
wisseling nog kan worden toegestaan door den
commandant van het korps.
Aan don anderen kant blijft hot aan de bij de
militie te land ingelijfden vrij om na volbrach
ten oefeningstijd minstens voor vier maanden
onder do wapenen te blijven of te komen zonder
zich als vrijwilliger te verbinden.
De vrijstellingen zjjn uitgebreid. Die voor de
eenige zoons en wegens broederdienst blijven nu
als te voren bestaan en ook alle andere, tot dus
ver geldende vrijstellingen. Maar voor den gees
telijken stand en voor de kostwinners zijn zij uit
gebreid.
Verplichtend is gesteld de vrijstelling, op aan
vrage, telkens voor één jaar, van dienst vanden
geestelijke, den bedienaar van den godsdienst,
den zendelingleeraar en den broederdiakoon van
eene godsdienstige vereeniging, alsmede van den
student in de godgeleerdheid en den zendeling-
kweekeling, die aan eene inrichting van onder
wijs tot geestelijke, tot bedienaar van den gods
dienst of tot zendelingleeraar wordt opgeleid
don proefbroeder die tot broeder-diakoon van eene
godsdienstige vereeniging wordt opgeleid, en den
Roomsch-Katholieken ordebroeder die 4ot eene
binnen het Rijk gevestigde kloosterinrichting be
hoort.
„Ook in andere bijzondere gevallen"zoo be
paalt de oude Militiewet ,.kan aan de overige
bij de militie ingelijfden ontheffing van den wcr-
keljjken dienst worden verleend".
En nu bepaalt de nieuwe wet dat tot die bij
zondere gevallen behoort het geval, dat de inge
lijfde bjj de militie geacht wordt onmisbaar
te zijn voor het gezin waartoe hij behoort
of waarin hij is opgenomen. En wat is onmis
baar? Dat is het geval waarin het gezin zonder
de aanwezigheid van dezen militieplichtige niet
in zijn eigen onderhoud zou kunnen voorzien.
Doch ook met andere omstandigheden van
maatschappelijken aard is rekening gehouden. In
gewone tijden zal verlof worden verleend
hetgeen nog iets anders is dan vrijstelling en ook
nog iets anders dan ontheffing als de jongelui
voor hun werkkring of aanstaanden werkkring in
het buitenland worden opgeleid of reeds werk
zaam zijn.
Maar nu de nawerking van het rempla§auten-
stelsel voor zoover tot dusver daarvan'is gebruik
Wanneer de wettige broeder of wettige halfbroe
der van den loteling vóór 1 September a.s. zijn
vijf-jarigen dienst bij de militie heeft doen vol
brengen of aanvullen door plaatsvervanging of
een plaatsvervanger bij de militie heeft gesteld,
die nog in dienst is of ontslagen is wegens zieke
lijke gesteldheid of uitanderen hoofde na driejari
gen dienstontslagen of wel overleden is,dan is de be
doelde loteling niet gehouden persoonlijkte dienen.
Daarentegen vervalt met 1 September de
overeenkomst wegens plaatsvervanging of num
merverwisseling ten aanzien van hen, die
als plaatsvervanger of nummerver-
wisselaar toegelaten, niet op den be
paalden tijd ter inlijving bij de mili
tie zijn opgekomen en omtrent wie
vóór 1 September geen uitspraak is
gedaan.
En zoo bljjven ook na 1 September gelden de
bepalingen der oude wet die betrekking hebben
tot het in gebreke bljjven van plaatsvervangers
of numnn rverwisselaars, onder de bestaande wet
aangenomen. Dat wil zeggen ofschoon de plaats
vervanging en nummerverwisseling is afgeschaft,
b 1 ij v e n de vroegere lotelingen die nog onder mi
litair verband staan, verantwoordelijk voor de
plaatsvervangers en nummerverwisselaars die zij
vroeger mochten gesteld hebben.
Eindelijkvoor de jongelieden die dit jaar
geloot hebben, die dus tot do lichting 1898 be-
hooren, kan liet geval zich voordoen dat zij op
de grens stonden van in de militie te vallen.
Dat wil zeggen z|j kunnen een hoog nummer
hebben getrokken dat hen bij de loting vr|j
maakte, maar dat niet meer vrij is wanneer
het op hen volgende, dienstplichtig, nummer om
een of andere reden niet kan dienen. Yoor dat
geval nu is bepaald dat degene die zoodanige
Pech mocht hebben, ook nog na 15 December
(den termjjn in art. 117 der oude wet genoemd)
den plaatsvervanger zal mogen stellen dien hij
anders d a d o 1 ij k zou hebben gesteld, wan
neer lijj had kunnen weten dat zijn v r ij num
mer toch nog dienstplichtig zou worden.
Ziedaar in 't kort uiteengezet de nieuwe rech-
en en verplichtingen welke de eerlang gewij-
tigde Militiewet de burgerjj zal geven of haar
zal opleggen. (Rotterd. Nbl.)
Uitslag der op Donderdag 23 Juni gehou
den herstemming voor een lid van de Prov.
Staten van Noord-Holland, hoofd-kiesdistrict
Schagen.
Uitgebracht 2515 geldige Stemmen. Jb. Zijp Hz.
1550 stemmen. J. Koomen Hz. 965 stemmen.
Gekozen: Jb.Zijp Hz.
Altijd bedrog!
Te 's-Graveland ontving de eierenkoopman G.
van een leverancier, volgens bestelling tegen rem
bours een mand met eieren. B|j het uitpakken
bleek echter, dat er, in plaats van 1900, slechts
400 boven in waren, terwijl de mand overigens
met steenen was gevuld.
De politie is met het geval in kennis gesteld.
OM EEN KLEINIGHEID.
Novelle van JASSY TORRUND,
uit het Duitsch door C. H. W. B.
7.)
»Lieve hemel, het rijtuig!" herinnerde
hij zich eensklaps. Rieke, geef den koetsier
een bittertje, dat de vent zijn geduld niet
verliest. Laat hem nog een kwartiertje lang
open neder rijden dan zijn we denkelijk
wel over den berg." Onderwijl hij sprak,
goot hij den zieke de medicijnen, die Lize
gehaald had, in den mond en nu geschiedde
weldra, wat hij gehoopt en verwacht had
een hevige braking, die het geheele lichaam
deed schokken, volgde.
Later, toen Ernst weder stil en doodeljjk
vermoeid en uitgeput in zijn kussens lag,
begon de oude heer hem toe te spreken,
niet of hjj een zieke, maar ot hij een ge
zonde voor zich hod. De patient moest nu
tot eiken pijjs wakker gehouden worden.
Hij begon over politiek, over de nieuwe
stedelijke belasting, over de ontzettende zee
ramp met »De Elbe," doch dat alles ruischte
ongehoord en onverstaanbaar de bedwelmde
hersenen van den zieke voorbij
Dokter Böhmer zag, dat hij dieper moest
ingrijpen.
»Waar is uw vrouw, Wodrich?" vroeg
hij langzaam en met nadruk.
Ernst sloeg de oogen op en zag hem
aan en de ervaren kenner van het
menschelijk lichaam zag, dat voor ditmaal
het gevaar voorbij was; dat de geest, die
zonder bewustzijn in verwijderde oorden
had rondgedoold, zich gereedmaakte in zijn
huis terug te keerenlangzaam schemerde
er in deze diepliggende, starende oogen een
zwakke straal van terugkeerend bewustzijn,
langzaam werden de vale wangen
met een zacht roode levenstint gekleurd.
«Waar is Franciska?" vroeg de dokter g<
nogmaals en vatte de hand van den lijder.
Ernst's lippen bewogen zichmet inspan
ning uitte hij dit eene woord: »Weg" en
maakte daarbij met de hand een zwakke di
beweging naar de deur.
De arts wendde zich omRieke, die hem
voortdurend de behulpzame hand had ge
boden, was nog aanwezig; ze stond haar
meester aan te staren en haar langzaam
denkend verstand, deed moeite om de din
gen, die geschied waren, met elkander in
verband te brengen.
»Kom hierheen, Rieke!" gebood de dok
ter, zijn patient onophoudelijk in 't oog
houdend, sen spreek luid en duidelijk, dat
uw meester u verstaan kan. Sedert wanneer
is mevrouw heengegaan?"
sSedert tien uur" sprak Rieke, die zich
irilusschen door Lize nauwkeurig op de
hoogte had laten brengen.
«Waar is ze heengereden?»
sLize gelooft, naar mevrouw Lorenz. Me
vrouw heeft den koetsier later nog een adres
opgegeven, maar dat heeft Lize niet meer
verstaan.»
»Zoo, hm nog een ander adres,» her
haalde de oude heer en sloeg den zieke met
scherpen blik gade.
»Hoe kon u toelaten, dat uw vrouw met
zulk guur maartsch weder uitging sprak
hij vervolgens tot Ernst. »U had haar on
voorwaardelijk moeten tegenhouden!»
Ernst wendde den blik af. »Ze was moei
lijk terug te houden,» fluisterde hij, on
willekeurig dezelfde woorden gebruikend,
die Aurelia Yon Hagen eens tot hem had
gesproken.
»Zoo. Wat denkt ge eigenlijk wel van
uw vrouw, Wodrich vroeg dokter Büh-
mer heftig, niet lettend op de tegen woor-
ligheid van de oude keukenmeid.
Ernst antwoordde niet maar een bit
tere glimlach gleed over zijn gelaat.
«Zoover zijn we dus alweer klaar» knikte
de arts bevredigend hij boog zich naar den
zieke en vroeg met gedempte stem»Wie
heeft u die vervloekte druppels gegeven,
Wodrich
»Ikik heb ze zelf genomen»
stamelde Ernst, terwjjl hjj zjjn oogen voor
den nitvorschenden blik van den ouden
vriend neêrsloeg.
»Zoo, zoo, zelt genomen hoe komt
het fleschje daar dan op die tafel
Daar Ernst in zjjn zwijgen volhardde,
zei de arts kalm
«Franciska heeft ze u gegeven, dat weet
ik van het meisje. Ik zou wel eens willen
weten,hoe ge de arme vrouw er toe gekregen
hebt. Wodrich?»
»Ik heb er haar om verzocht.»
«Hoeveel druppels?»
Vijftig.»
«Maar mijnheer, zijt ge krankzinnig?»
riep dokter Böhmer opspringend.
»En ze heeft ze u gegeven
»Ze wist niet, wat het was. Franciska
kent geen morphine ze heeft dit
fleschje tot nu toe nog nooit in de handen
-had,» bezwoer Ernst.
«Zoo nu ja, ik geloof het immers
wel dus u zelf was de aanlegger?»
vroeg de oude heer en keek zijn patient
door de groote ronde brilleglazen toor
nig aan.
»Ik alleen, niemand anders.»
»Nu, dan hebt ge zelfde verantwoording,
Wodrich
Ik weet niet, wat jelui met elkaar ge
had hebt, en dat gaat me ook niet aan
maar als oud vriend wil ik u toch een goe
den raad geven: Maak zoo gauw niogcljjk
vrede met elkander.» »Want» voegde hij er
op plechtigen toon bij, «anders zult ge alle
bei te gronde gaan. Vervolgens reikte hjj
Wodrich de hand. »Nu moet ik gaan, want
ik heb mijn koetsier al langer laten wach
ten. dan ik verantwoorden kan.»
Hjj wenkte Rieke, mede uit de kamer
te gaan.
»Wat is dat met uw meesteres, Rieke?
Waar is ze been
Ze moet onmiddeljjk weer naar huis ge
haald worden, zoo spoedig mogelijk Zend
die andere meid met een rjjtuig naar me
vrouw Lorenz om mevrouw te halen
Maar het nest moet den mond houden en
haar niet door allerlei praatjes opwinden.
Gij echter moet bjj mijnheer bljjven, voor
't bed gaan zitten en altijd door met hem
praten; bij mag niet weer inslapen.
Kunt ge dat?»
Rieke zag den dokter verlegen aan. »Maar
waarover moet ik dan altijd praten? Als
het mevrouw was maar mijnheer
Die heeren begrijpen toch niets!» sprak ze
bedenkelijk.
»Om 't even Rieke, ge moet praten
Mijnheer mag niet weer inslapen, begre
pen? Nu moet ik weg, ik denk met een
paar uur hier weer te zijn.
«Mijnheer," riep Rieke. die volgens haar
meeuing een goeden irival kreeg: «Freule
von Hagen, mijnheers nicht is in de woon
kamer. Kan die dat niet beter doen dan
ik
sMjjnentwege, jawel" bromde de dokter.
«Gaarne zie ik die hm, die dame
wel niet in de ziekenkamer, maar in tijd
van nood hjj kon den minder
hoflelijken zin niet voleinden, want freule
Von Hagen had, door het spreken opmerk
zaam gemaakt, de deur der woonkamer
geopend. Toen ze den dokter zag, kwam
ze dadelijk op hem toe. Mag ik bjj Ernst
gaan dokter?
»Ja, ja,« knikte hjj, niet bepaald vrien
delijk, »ga naar hem toe en praat met hem 1
Hoe meer, hoe beter. Hij heeft bjj vergis
sing een beetje te veel van de slaapdrup-
pels ingenomen we hebben hem met
moeite weer zóó ver gekregen.Hij wendde
zich tot Rieke en sprak zacht»En gjj