m-wegens vergevorderd snizoen
Ilccrni-, Joii^elieercH'
lünder-kleedingstiikkcn
bij Gebr. Fortuin,
Kt ill IX
van alle mvoorraad zijnde
PURMEREND. ALKMAAR.
Jongens- en
Mans-pakken
f 7.75.
woita alk a®| voorradige
OPGERUIMD
waarover men rich verbaast,
Mans-& Jongenspakken
SCHAGEN. Briigemann.
Noorderbank Alkmaar.
J. BOSSERT Hzn.,
Verkoop en Reparatie onder garantie
koopt uwe Zijde, Fluweel, Pluche en Lint bij
J. LIN I) Hz., Mient 3, Alkmaar,
FABRIKANT VAN
tot vee! verminderde prijzen,
tegen lage prijzen
Aanbevelend,
CredietenDeposito'sEffec
tenCouponsProlongatieHy
potheken
Voor intielitingeii vervoege
siïcsï zich lot den Agent iler
hank den Heer
G. Wagenaar J.Grz.,
BROEK OP LANGEDIJK.
Mient B 6, ALKMAAR.
MAGAZIJN
van ïïorlogiën, Pendules, Regelateurs, Wekkers
en Barometers, Goud, Zilver, Diamanten, Koralen
en Haarwerken.
ZIE ÉTALAGE.
11 koop hoogste waarde.
geklommen. Daar fladderden nog de stukjes
van het koord, waarmede ze de rank had
gebonden. Toen ze haar kunststuk aan Got-
thold had getoond, had deze haar met den
vinger gedreigd en gezegd: «dat moogtge
eigenlijk niet doen Heleentje, die clematis
behoort immers aan den huisheer beneden.'
Maar ze had hem lachend geantwoord
«beneden het zjjne, boven het mijne als ik
haar niet vastbind, wordt ze door den wind
geknakt." En hij had slechts geantwoord
»Ja, ja, zoo bindt ge alles vast, wat wild be
wogen in uw nabijheid komt," en had haar
tot haar niet geringe verrassing de hand
gekust, zoodat haar bleeke wangen door een
teederen blos van schuchtere dankbaarheid
werden overtogen.
Daar op het boekenrek boven de eenigs-
zins ouderwetsche schrijftafel, stonden Heie
nes lievelingsboekenHölderlin, Lenau,
Eichendorf,Storm, Mörike en vele andere,
alleen poëzie. Hij kende ze alle, maar ook
niet verder dan de verbleekte namen op
de ruggen. Hij had nimmer lust gevoeld om
een deeltje te openen. Zijn poëzie was de
wiskunde.
In den eersten winter van zijn huwelijk
was hij met Helene van tijd tot tijd naar
den schouwburg of een concert geweest,
het liefst naar een concert: daar kon men,
ten minste in gedachte rekenen.
De schouwburg maakt mij verstrooid,
klaagde hij.
Hij had pogingen gedaan om bij zijn jonge
vrouw smaak op te wekken voor de hoogere
wiskunde, had haar «kinderachtige zaken"
als sinus, cosinus, tangens enz. met groot
geduld wel een dozijn malen verklaard zij
had even geduldig toegeluisterd, maar hem
tenslotte eerlijk verzekerd dat ze er titel
noch jota van begreep.
«Waarvoor, beste Gotthold, zou mij dat
van nut zijn
Dat kan toch niemand helpen, piemand
beter maken, niemand het hart verwar
men." Dan had hij nadenkend geglimlacht
en haar «bewezen" dat de wiskunstige be
grippen het planetenstelsel, den wereldbouw
in de geheime betrekking der dingen tot
elkander verklaarden. En dan had Helene
geantwoord«Dat zeggen de geleerden,
inaar met dat alles kunnen ze toch geen
zaadkorreltje maken." Neen ze had waar
lijk geen wiskunstig hoofd en hij geen
lyrisch en daarbij hadden beide zich neder-
gelegd en om zoo te zeggen gelukkig met
elkander of liever naast elkander voortge
leefd.
Op den morgen na de begrafenis, na een
rustigen nacht, gevoelde hij zich weliswaar
zeer eenzaam, maar toch niet veel eenza-
mer dan in de laatste dagen voor haar dood.
Aan de theetafel zat thans niemand tegen
over hem. Daar miste hij haar. Maar toen
hij echter den gewonen weg langs over de
Albrechtshoferburg naar de Koninklijke Bi-
bliotheek in den Thiergarten ging, beving
hem weder het gevoel van behagelijke alle-
daagschheid. Niet veigeten was Helene, nog
nietmaar op dezen weg had ze immers
nooit aan zijn zjjde gewandeld. Ook de ge
dachte aan haar had hem nooit in den
Thiergarten vergezeld.
Het was hier zoo heerlijk stil om nog
tiaar vindt gij de n i I e I> r e i d s I e sorteerins
»>ij de billijkste prijzen.
Naaisters en wederverkoopers gevraagd.
eens over zijn college na te denken of in de
vacantie, zooals heden, te peinzen over het
voorstel, waarover hij reeds sedert vijfja
ren nadacht. Een der moeieljjkste raadselen
der ballistiek had hem in beslaggenomen
en tot nu toe in beslag gehouden. En toen
hij heden den reeds geel wordenden Thier
garten doorschreed op de Brandenburger
Poort toe en de doffe kanonschoten van het
Tegeler exercitieterrein vernam, gleed ereen
lichtglans over zijn peinzend gelaathij ge
voelde dat zijn mathematische fantasiën
door zulk een accompagnement op wonder
dadige wijze werden bevleugeld. Van tijd
tot t\jd bleef hij dan ook staan om een
nieuwe in hem opdoemende wijziging in zijn
formuleberekening in zijn notitieboek aan
te teekenen.
In de leeszaal der bibliotheek was men
een weinig verbaasd den goeden professor
reeds heden als naar gewoonte te zien ver
schijnen. Wel droeg hij rouwfloersomden
arm en den hoed, maar anders was er niets
aan hem veranderd.
Op het gewone uur ging hij weder huis
waarts, gebruikte zijn middagmaal, nam
plaats voor zijn schrijftafel en alles was
als voorheen. Een schoon menschelijk beeld
was vernietigd en in de aarde gelegd en de
ma vopr wien het zich dertig jaren had
opgeofferd, gevoelde het nauwelijks. Niet
omdat hij hardvochtig was. Neen, maar hij
dacht Helene nog steeds in de aangrenzende
kamer als hij zat te arbeiden.
Het was de avond van den tweedenD
na Heienes begrafenis. De oude staande lamp
met de groene kap wierp een vertrouwelijk
licht op zijn schrijftafel, waarvoor professor
Milde gebogen zat over een folio-vel vol
moeielijke formules.
Alles was als voorheen,niet eenzamer,niet
stiller dan anders. Het kleine Schwarz wal -
der uurwerk, welks schellen slag hij hooren
moest, als hij aan zijn schrijftafel zat, tikte
haastig als altijd. En als hjj soms het hoofd
van zijn werk ophief, en de oogen op een
of ander voorwerp liet rusten, zagen deze
alles als vroeger. Keek hij peinzende recht
voor zich uit naar het behang boven de
schrijftafel, dan zag hij boven den Noord
pool eener kleine aardglobe van carton, die
op de koppen van twee porceieinen, met de
larige staarten in elkaar gekronkelde meer
katten rustte, op witten grond een met
blauwe linten versierde herder zijn met dito
linten versierde herderin de hand reiken
voor een sierlijken menuet, even als op al
die duizenden andere avonden, waarop zij
hun lustig fladderende linten in zijn becij
feringen hadden gevlochten. Ook de inktvlak
boven de hoofden der beide dansenden zon
der welke hij niet rekenen kon, zat op de
oude plaats. De eene rij cijfers doemde op
naast de andere steeds naderbij kwam ze,
steeds helderder en klaarder dook ze op
uit de zee van cijfers en teekens, de door
alle wetenschappelijke beoefenaars der bal
listiek gezochte «elegante formule" voor de
«beweging van een kogel in weerstand bie
dende lucht". Op de donkere inktvlak zag
hij ze helder te voorschijn komen, teeken
aan teeken boven en onder de breukstrepen.
Zijn oogen schitterden, de zware, nog zwarte
wenkbrauwen trokken omhoog tot ze ver
dwenen onder de grijze lokken die hem op
het voorhoofd hingen. Zijn hand trilde, toen
hij, slechts half op het papier ziende, zijn
formule en zijn verbeelding begon af te
schrijven. Daar stond ze nog één lid
slechts ontbrak, dan stond ze daar, moest
ze daar staan als een wereldwet. En nu
was ze gereed o hoe wonderbaar ook
dat nog, ook de oude, lieve muziek van He
lene, daar uit de stille zjjkamer eerst
schuchter, zoekend en tastend, nu van veire,
dan weer nabjj. Hjj sloot de oogen en
luisterde met een verklaard gezicht.
Wild was hij opgesprongen en had toor
nig het potlood op den grond gesmeten.
Neen dat was Heienes muziek niet
Maar muziek was het ergens in de nabij
heid. Als hjj eens ging kijken? Zacht,
bijna bevreesd vatte hij de knop der deur,
die toegang gaf tot de zjjkamer en opende
deze behoedzaam stil en duister was het
daar, geen toon weerklonk. En toch had hij
het duidelijk gehoord Wat kon het toch
zijn - - Hoor, daar was het weder Hier
daar! Neen, niet hier, niet als toen, niet
als vroeger. Schrikwekkend nabij en toch
weer ver verwjjderd. En anders, o zoo ge
heel anders hard, leelijk, in 't geheel
niet als muziek.
Uit zijn eigen kamer kwam het geluid, uit
gindsche muur, in snerpende tonen, als een
rijzenden en dalenden spottenden schater
lach, als een parodie op de liefelijke muziek
die hjj eerst had meenen te hooren. Voor de
eersteinaal in zjjn leven gevoelde hij een hui
vering als voor iets spookachtigs, voor iets,
waarin de mathesis geen licht kon geven.
Wordt vervolgd.