BIJVOEGSEL NIEUWE LANSEDIJKER COURANT van ZONDAG 14 AUGUSTUS 1898. Nu. 34. Zond as* 21 Augustus 1RQR 7*-Taargang. VAJST DE Feuilleton. OP HET HIPPEETJE, berekend. DOOR EMIL PESCHKAU. Uit het Duitsch door C. H. W. B. De stoomboot, die dagelijks van Helsin- gör naar Kopenhagen vaart, had, zooals ge woonlijk, nog kort voor het eind der reis aan de aanlegplaats «Bellevue" tal rijke passagiers opgenomen. Elegante dames in bonte zomertoiletten en stoere visschers met groote waterlaarzen en glimmende zuid westers, blonde schoonheden met fijne, door den zeewind zachtrood gekleurde gezichten en eenvoudige burgerlieden met de korte pijp in den breeden mond jongelingen en meisjes met roode en blauwe strandkappen, knappe boerinnetjes in de half-hollandsche kleederdracht van het eiland Amager, voor name leegloopers uit de Oestergade (ooster straat) met hooge stijve boorden, engelsche puntschoenen en omgeslagen broekspijpen, touristen met tooneelkijker en Baedeker ge wapend en allerlei ander soort van men- schen, zooals men hier gewoonlijk bijeen ziet. Deze komen uit het fashionable Klam- penberg, gene van de vroolqke kermis der Thiergartenhöhe en nog andere uit het ro mantische woud van Jagersborg met zijn heerlijke beuken en zijn onvergelijkelijk schoon uitzicht op de blauwe zee. Een bont gewemel van menschen van alle soorten en rangen, enkele er onder met kalme, en en kele met geblaseerde gelaatstrekken, de meeste echter lachend, met vroolijk gelaat en schitterende oogen, opgewekt babbelend en vriendelijk nu naar deze, dan naar gene zijde groetend. Zoo was het ook heden en des te verrassender was de aanblik van het jongrnensch, die nog, toen de landingsbrug reeds zou worden ingehaald, op het schip sprong en er zoo verstrooid uitzag, als kwam hij niet van een plaats van plezier maar uit een asyl voor zenuwlijders.Hij was blond, slank en had een fijn, gebaard gelaat, don kere oogen en een smalle neus met zacht gewelfde neusvleugels. Hq was in 't oog vallend bleek, om zqn lippen trilde een on uitsprekelijk bittere uitdrukking en in zijn oogen was de hoogste opgewondenheid te lezen. Tnen hij de trappen opsprong, die naar het dek le klasse leidden, groette de kapitein hem, doch hq bemerkte dien groet niet en drong haastig door de op en neer golvende menschenmassa. De kapitein zag hem een oogenblik na en wendde zich ver volgens tot zijn buurman, een officier, ge kleed in de uniform der Deensche marine. »Dat is Erik Holstorv" sprak hij. »U hebt zeker wel eens iets van hem gelezen." «Erik Holstorv ah antwoordde de officier. »Hij ziet er, dunkt me vreemd uit is hq ziek?" «Ik weet het niet. Maar hq is voor kort van zijn vrouw gescheiden misschien is het dat. Zij is een Skovgaard de dochter van den ouden reeder schatrqk en nu zijn ze van elkander gegaan." «Karen Skovgaard zoo, die ken ik. Dat wil zeg gen we zijn lang geleden eens aan elkaar voorgesteld geworden. Een lief madonna gezichtje met blauwe oogen ik zie haar nog in haar witte kleedje, met het capote- hoedje en de blonde vlecht een kleine heilige of of of is zij de schuld, dat ze gescheiden zijn?" De kapitein haalde de schouders op. «Ik heb de geschiedenis slechts bij toeval ver nomen, antwoordde hq. «Holstorv ken ik van uit West-Indië hq was een tijd lang gouverneur bij een Deensche familie op St. Croix en daar heb ik vluchtig ken nis met hem gemaakt. Hier werd ik eerst door zqn feuilletons weer aan hem herin nerd en intusschen hebben we elkander een paar malen op de hoot gesproken. Ver der gaan onze connecties niet en wat ik gehoord heb, is niets meer, dan het feit, dat ze gescheiden zqn. Overigens kan zijn geweten wel niet erg zuiver zijn. Een nieuw maandschrift kondigt in zijn prospectus een stuk aan van zijn hand, van een «Psycho logie der liefde" en een «Psychologie der liefde" schrijft men toch niet, zonder de vrouwen te kennen." «Het meisje was een goede partij." «Schatrqk schatrijk. Hij werd als 't ware in den slaap gelukkig. Literarisch had hij toen nog geen naam gemaakt hij was een armzalige secondant aan de kost school van Hansen en dat snapt me, daar zoo'n prachtige partij 1" «Was de moeder er niet op tegen «Zij moet een vreemd schepsel zijn. Een ongelukkige vrouw de oude reeder was een woeste gast, die beter paste in een matrozenherberg.dan in het huis eener dame. Zij zal wel aan haar eigen treurig huwe lijk gedacht en ja gezegd hebben, toen Hol storv kwam. Een fijn beschaafd, lieftallig mensch,die bovendien nog iets vrouwelijk teeders over zich heeft." «En nu is de oude vrouw toch bedrogen Nu misschien komt er later nog een goede partij opdagen 1" De kapitein haalde nogmaals de schouders op en wendde zich toen met een beleefde beweging tot een vreemden tourist, die hem iets kwam vragen. Gedurende dit gesprek was Erik Holstorv al meer en meer vooruit gedrongen en ein delijk op het voorste gedeelte van het dek aangekomen. Hier kon men zich iets vrijer bewegen, geen tafeltjes namen ruimte in beslag en slechts een half dozijn Engelsche dames, die achter haar koffers, die als een barricade opeengestapeld waren, op klap stoeltjes hadden plaats genomen zaten de op- en nederwandelende passagiers in den weg. Holstorv liep om het groepje heen, zonder ook maar een enkelen blik te wer pen op ladies en misses, die ijverig in haar schetsboeken arbeidden. Plotseling echter bleef hij als versteend staan en zijn lippen openden zich, teiwijl hij een zachten kreet van verrassing slaakte. Op de uiterste punt van het dek, tegen de ijzeren stang geleund, die de zonnetent ondersteunde, stond de man wiens onver wachte aanblik deze uitwerking deed. Hij stond daar als een steenen beeld en staarde onafgebroken over de gladde watervlakte, die verrukkelijk schoon het blauw des he mels weerspiegelde. Dit schouwspel echter scheen hem niet te boeien het was alsof hq droomde of in sombere gedachten ver diept, in de ledige ruimte stond testaren. Sedert hij te Helsingör op de boot was ge stapt, stond hq daar zoo, steeds met de zelfde strakke gelaatstrekken zonder dat de schoonheid van het even bescheiden als liefelijk landschap, waarop steeds de kuische glans van den morgenstond schijnt te rusten, hein een enkel teeken van deelneming had ontlokt. En thans stond hij nog op dezelfde plek, in dezelfde houding en niets was in staat zijn opmerkzaamheid te wekken en hem aan zijn vreemde droomerqen te ont rukken. Het was een buitengewoon groot en sterk man, een kolossale verschijning, zooals men ze vaak in het Noorden ziet. Zqn gelaat, dat alleen van terzijde kon gezien worden, was grofbeenig, had scherpe trekken en was op een paar blonke bakkebaardjes na onder de ooren baardeloos, en bruin van tint. Zqn oogen waren helder, groot en scherp, de mond had een ernstige, strenge uitdrukking. De geheele figuur had iets hards, iets steenachtigs, doch ook iets eigen aardigs boeiends, imponeerends, welke in druk nog door den somberen ernst, die op zqn gelaat rustte, versterkt werd. Toen Holstorv hem zoo onverwachts had zien staan was hem onwillekeurig den naam «Niels" over de lippen gekomen. Hq' was eenklaps blijven staan en nu staarde hij hem met boosaardige van haat gloeiende blikken aan, terwijl zijn borst gejaagd op en nederging en zijn vuisten zich balden. Vervolgens echter namen zqn gelaatstrek ken een honende uitdrukking aanhq scheen kalmer te worden en snel, als wilde hij niet door hem gezien worden, trad hq terug achter de kofferbarricade der Engelsche dames. De d roomer vóór op het vaartuig had noch Holstorv's zachten uitroep gehoord, noch iets anders bemerkt. Hq veranderde niet van houding en eerst toen de boot de Citadel gepasseerd was, en de haven invoer ontwaakte hq uit zijn verdooving. Hij keek op zqn horloge, nam een klein handvalies, dat hq naast zich op de bank gelegd had en maakte zich gereed om aan wal te stappen. Holstorv had hem bestendig in het oog gehouden, en toen de boot eindelqk aan de Havenkade aanlegde, en alles naar den uitgang stroomde, waren de twee nogslechts door een paar breede zeelieden, achter welke Holstorv zich verscholen hield, ge scheiden. Nu klonk de bel, de landingsbrug werd vastgemaakt en de menschenmassa ver strooide zich op de breede kade, die reeds half in duisternis was gehuld. Erik bleef een weinig achter, doch wendde het oog niet af van de groote gestalte van den an dere en het boosaardige vuur straalde zoo levendig uit zqn bleeke, verstrooide gelaat strekken, dat ieder, die hem toevallig in de oogen keek, voor hem uit den weg ging. Zoo kon hq zich gemakkelijker een weg door het gedrang banen, dan de man, wien hq volgde. Zoo dikwqls echter de afstand tusschen dezen en hem kleiner werd, bleef hq staan wachten, tot de afstand meer grooter was geworden. Zoo ging het de kade langs, vervolgens over de Königs-Neumarkt, voorbq het rui terstandbeeld van Christiaan V, dat in Kopenhagen in de wandeling «Het Paard", wordt genoemd en eindelijk door de breede Gothersstraat in eene stille zqstraat, achter welke de lindentoppen van het Rosenburgs- park en de drie torens van het slot omhoog rezen. Aan den ingang dezer straat bleef Hol storv staan, maar zijn oogen volgden Niels totdat deze een voornaam huis van één verdieping binnentrad dat daar stond als een klein paleis tusschen de grootere huur huizen. Holstorv zag hem na tot hij in de poort verdwenen was en haalde toen diep adem. Wederom trilde er een trek van bijtenden spot om zqn lippen. Toen ging ook hij naar het andere einde der stille straat en zag op naar de ramen van het huis, terwijl zqn borst zwoegde en zqn vuisten zich balden. Zoo stond hij daar eenigen tqd en het scheen, alsof hij wor stelde met een wanhopig besluit. Eindelijk echter wendde hij zich weder af, en ging langzaam de Gotherstraat door naar den Boulevard. Daar gekomen wendde hq zich rechts, trad het Rosenburgspark in, en hier onder de oude linden, waar anders de kin deren hun vroolqk spel spelen, zat hij tot diep in den nacht, het hoofd met beide handen ondersteund, als één dier ellendigen, voor wie alle licht in dit leven schqnt uit- gebluscht. II. Erik Holsvord was de zoon van een too- neelspeler, die een woest, avontuurlqk le ven had geleid en in een duel was dood geschoten. Zijn moeder voedde hem streng op, door den voortdurenden s dat het hartstochtelijk temperament zqns vaders de overhand in hem mocht verkrq- gen en het scheen, als zou haar opvoeding niet zonder vrucht blijven. Erik werd een van die excepties in de studentenwereld, die geen spel of drinkgelagen kennen, en eerst toen zijn moeder overleden en zijn studie geëindigd was, behaalde het bloed der Holstorv's de overwinning, greep hem de drang naar avonturen zqns vaders aan en hq ging naar Amerika. Daar ondervond bq intusschen niets als teleurstellingen en keerde na verloop van een paar jaren reeds naar het vaderland terug, nam de beschei den betrekking van onderwijzer aan het pensionnaat Hansen, die men hem aanbood, aan en begon er bij te schrqvenHij sloot zich aan bij de jonge Deensche school, schreef realitische schetsen en psychologi sche analyses en de verbazende kennis van het menschelqk hart, die in zijn werken doorstraalde, gaven hem in betrekkelijk kor ten tqd succes. Intusschen had hij ook succes op een ander gebied, waarom men hem nog meer benijdde hq had Karer. Stovgaard tot vrouw gekregen en daarmede niet alleen één van de mooiste meisjes van Kopenhagen, maar tevens een der rijkste burgerdochters veroverd. Karen was hem op zekeren dag voorge steld geworden door zijn schoolvriend Niels Pirsen, toen men elkander op de «Lange linie", de lievelingswandelplaats der Kopen- hagers toevallig ontmoette en van dat oogen blik af aan was hem de sierlijke gestalte, het liefelqke blonde madonnagezichtje met die zachte blauwe oogen niet uit de ge dachte. Het gelukte hem toegang te ver krijgen in het huis van mevrouw Skovgaard en toen hq zich, nauwlqks veertien dagen nadat hij haar voor het eerst had ontmoet, met Karen alleen bevond nam hq eensklaps haar hand, trok haar naar zich toe en drukte een kus op haar wang. Karen was vuurrood geworden en wilde vluchten, maar hij hield haar vast en om helsde haar nogmaals en toen toen trad mevrouw Skovgaard Linnen, en terwijl Ka ren beschaamd uit de kamer ijlde, vroeg hq om haar hand. Dat was nu twee jaar geleden en toen hq het huis verliet ging hq heen met het gevoel de gelukkigste sterveling op aarde te zijn. En thans zat hq weinige schreden verwijderd van hetzelfde huis, in het park van den Rosenburg met niets dan nacht en bange vertwijfeling in zqn ziel. Reeds in den aanvang was er een scha duw gevallen op hun huwelijksgeluk. Erik beminde Karen met hartstochtelijken gloed, maar zq was tegenover hem niet anders, dan in de eerste dagen hunnei kennisma king. Dezelfde stille vriendelijkheid, dezelfde deelneming in zqn arbeid, dezelfde opmerk zaamheid, als hij van zijn reizen vertelde. Maar geen teederheid, geen opvlammen van een warmer gevoelnooit sloeg ze ha ren arm om zqn hals en somtijds zelfs weerde ze zijn liefkozingen af. Had dit schoon, lief schepseltje geen ziel - - was zq niet in staat te beminnen of had ze zich bedrogen, toen ze hem voor het altaar volgde, was hq niet de man, die liefde in haar hart kon wekken? Erik werd steeds knorriger en gejaagder, steeds somberder werde de gedachten, die in hem omgingen. Hij wist, dat Niels Pir- son en Karen in hun jeugd vrienden waren en dut Niels in den laatsten tijd weder veel in het huis van mevrouw Skovgaard had verkeerd. Op de verlovingskaart die men hem gezonden had. was geen antwoord ontvangen, op de bruiloft was hq niet ver schenen en na het huwelijk had men hem te Kopenhagen niet weergezien, ofschoon hij nog een verre bloedverwant was van Karens moeder. Wat kon dat anders be- teekenen, als dat Niels Karen beminde. (Word vervolgd.) IT. te Clingendael. de Koningin door Iport in Nederland, troonsbestijging, a Augustus 1898. laire 11.11 Augus- or het Défilé, heeft lvers in Nederland aan het Nationale onze geëerbiedigde voordoet ora een r het Vorstenhuis zoo trouw aan de ind stond, en tege- n Nederlandschen 'houden, daar doet nbieding van den raaf van Limburg ornoemd, de nood- t gevoelen tot eene man opgaan naar voorbereiding voor '5—27 September, iggen, kolven, bal- illes en alles wat [hetzij dan, dat wij >ond of het hopen ink figuur maken en van Sport, die reserveerde plaats H. M.M. door de orden gesteld, zal i te worden, e algemeene leden d, nóch aan eene even de bedoelde tus in te zenden ieer, Luitt. F. J. efilé, Dennenweg n deze circulaire i zal bericht aan n. g ten goede, dat volledige opgave, zending bizonder dit schrijven te eteekende de eer sportbroederlijke Ned. Kolfbond, 'BROEK, le sub-commissie ;ooging). q de data 11—13, •ijd 25—27 wor- soms vermakelijk nieuwe postkan- )onderdagmiddag en rood. Een aan- jken, nieuwsgie- ook wij. Op onze 'ten wat die vlag- ;woord dat hjj het an een der hoo- ie daar juist aan- met gewichtiger lag daaromtrent >ben de geheim ten waaien. (N. v. d. D.) Liziek. 3, Kon. Ned. Fa- te Tilburg, zendt »gd Koor of Man resident of Direc-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 5