Weekblad voor LANGE DIJK en Omstreken. ISP. 34. Zondag 21 Augustus 1898. 7e Jaargang. DWALING. Nieuwslij dingen NIEUWE --UI ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. II KEIZER. BUREEL: Hoortlscliarwoude. Bij dit nummer behoort een bijvoeg-sel. PRIJS DER ADVERTENTIÜN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Van den normalen, den geestelijk-gezonden mensch is een der meest in het oog vallende eigenschappen deze, dat hij begeert te weten. Een dor eerste ervaringen, die de ontwikke- ling van het verstandelijk leven ons doet ver krijgen, is de beperktheid van het gebied onzer kennis, niet slechts van de reeds verworvene, maar bovenal van die welke onder de gunstig ste omstandigheden binnen ons bereik is te bren gen. Hoe dieper iemand doordringt in het aan velen onbekende, dos te klaarder wordt het hem, dat de horizon ver weg ligt. Stijg zelf hooger, en gij zult zien dat ruimte, welke de blik om vat, immer wijder wordt. Wij kunnen weinig, wij willen veel. De geest, die niet opneemt, sterft of is gestorven. Reeds in de eerste levensdagen ontvangt het kind in drukken, die het nog niet verwerken kan, maar die daarom niet verloren gaan; weldra zal het er twee en meer met elkaar in verband bren gen, en het besef verkrijgen, dat het door eigen toedoen die indrukken kan vermeerderen, kan versterken. De eerste schrede is gezet op den weg der waarneming, den eenige die tot kennis leidt, en het levensproces van den geest is aan gevangen. Slechts de zinnelooze tracht niet naar weten, of de afgeleefde mensch, wiens vermogen van waarnemen en samenvoegen is afgestompt. Hij neemt niet meer op wat het oog ontmoet, voedt zich niet meer met hetgeen hem wordt medege deeld, is voor dat alles onverschillig. En een ver trouwbare krachtmeter van den geest is dan ook de mate van belangstelling, die men koestert voor onbekende zaken. Door te dringen in dat onbekende, het onbetreden terrein onderzoeken, zich er vestigen en van daar nieuwe ontdekkings tochten te doen, is het volgen van een aandrift, welker sterkte de maatstaf is van het geestelijk leven. Yan het oneindig vele, dat geweten kan wor den, is slechts een klein gedeelte bestemd, aan één persoon in eigendom toe te behooren. We hebben een keus te doende aard en de richting dier keus worden bepaald door onzen aanleg in de eerste plaats, door de gelegenheid in de tweede. Indien het nu maar vaststond, dat de zoe kenden zich bewogen langs de rechte lijn, die het punt van uitgang verbindt met het onzicht bare doel 1 Maar ook die lijn moet eerst gezocht worden. Wij doen nieuwe waarnemingen, merken nog niet omschreven verschijnselen op en brengen ze in verband met hetgeen we reeds weten. Daardoor wordt de lijn verlengd, naar het schijnt. Doch of de richting dezelfde blijft, dat moet nog bewezen worden. De boom der kennis heeft vele wortels, diep in den grond zich uitstrekkende. Zij loopen in verschillende richtingen, maken de grilligste figuren, krommen en buigen zich schijnbaar zon der maat of orde, vormen een warnet van wat men zou kunnen noemen redelooze en onzinnige vertakkingen. Toch zijn zij ten slotte op één punt samengekomen: het is daar, waarde rechte stam zich boven den grond verheft en opwaarts gaat, het licht te gemoeten langs al die voor het oog verborgen kronkelwegen, die geen van alle de ware richting volgen, ontvangt toch de stam zijn voedsel. Er is geen wetenschap, welker geschiedenis niet door dit beeld wordt uitgedrukt. Duizenden begrippen zijn en worden nogdoor de menschen' aangenomen en gehuldigd, waarvan men later met zekere verbazing vraagt hoe het mogelijk is dat zjj ooit in iemands brein zijn opgekomen en door anderen op gezag zijn aan vaard. Leest slechts, welke voorstellingen men voorheen had op geneeskundig, op sterrekundig, op wijsgeerig gebiedleest, hoe verward deze nog zijn bij volken, die naar onze opvatting op een lageren trap van ontwikkeling staan. Het zou niet moeielijk zijn, eèn boekdeel vol te schrijven met allerlei soort van dwalingen, die vroeger voor waarheid werden gehouden of die thans bij anderen heerschen. Misschien zou de lijst van die, waarin wijzelven op den huidigen oogen- blik verkeeren, ook een behoorlijke lengte moe ten hebben. Dwaling is des menschen lot, en dat wordt me- mgwerf betreurd. Het zou, meent men, een groot geluk zijn, als we het land der waarheid konden bereiken langs een lijn, recht uitgelegd als een spoorweg. Is dat juist gezien? Het schijnt zoo, maar het is zoo niet. De wor tels moeten zich kronkelen om voedsel te verzame len. Het vinden is een heerlijk loon, maar slechts dan, wanneer het de vrucht is van het zoeken. En dat onderstelt het vooraf niet weten, waar het begeerde voorwerp zich bevindt. Dikwijls komt men er dicht bjj, zonder het nog te ontdekken men draait er omheen, beweegt zich in verschil lende richtingen, enkel gesteund door het vast vertrouwen, dat het gevonden zal worden. Het is die arbeid van den geest, die het geestelijk leven onderhoudt. De dwaling behoedt ons voor stil stand, scherpt het vermuft, dwingt ons om steeds rekening te houden niet slechts met hetgeen wij zelven meenen te weten, doch ook wat door ande ren als een gewichtige ontdekking wordt op prijs gesteld. Mochten we in rechte lijn de reis naar het land der waarheid volbrengen, dan konden wij de oogen wel gesloten houden en zouden het, uit gemakzucht, wel doen ook thans zijn we wel gedwongen, ze ter dege open te houden. Maar nu zijn er nog eenige zonderlinge dingen te constateeren, waarop we even de aandacht willen vestigen. In de eerste plaats dit, dat de menschen er zoo moeielijk toe kunnen komen, zich de moeie- lijkheid van dwalen,'voor zoover hunzelveu be treft, voor te stellen. Ieder meent voor hetgeen hij als waarheid aanneemt, te moeten opkomen, en zelfs strijd voor te moeten voeren. Hij ver spreidt zijn schat in de wereld, met de zeer juiste overtuiging dat kennis, evenals het vuur, door mededeeling niet vermindert; maar hij vindt er een reden tot ergernis in, wanneer de anderen niet terstond erkennen dat hetgeen hij als zuiver goud aanbiedt, er slechts het uitwen dig voorkomen, niet het gehalte van heeft. Hoe veel verschrikkelijke twisten zijn er niet ontstaan, hoeveel vijandschap wordt er niet nog heden door aangekweekt, omdat de conclusiën van den een niet zonder nader onderzoek door den ander wor- deu overgenomen, omdat men durft onder stellen, dat een vernieuwde waarneming, een voortgezet nadenken mogelijk tot een andere ge volgtrekking zou kunnen lijden. jDat is een uiting van ijdelheid, de groote vijandin van harmonie onder de menschen. Maar laten we erkennen, dat er iets kinderachtigs in ligt, ofschoon groote geesten er mede behept zijn. Ook ligt er in een gemis van zelfvertrouwen. De waarheid zelze zal er in geen enkel opzicht onder lijden, als zij bij dezen of genen twijfel ontmoet: zij staat vast, als de ceder, en onge bogen richt zij zich opwaarts, al ziet haar nie mand. Zij dringt zich niet op, het is voor haar hetzelfde of zij vroeger dan wel later in haar volle waarde zal worden erkend. Maar met de dwaling, die met het étiquet der waarheid aan de markt wordt gebracht, is het iets anders; wanneer zij niet spoedig afnemers vindt, duurt het gewoonlijk niet lang of zij wordt in haar waar karakter herkend en ontmaskerd. Laten wij toch elkandere vrijheid meer eer biedigen. Het is des menschen recht, te dwalen, want zoeken is zijn bestemming. Waarom wil len wij dit elkander beletten door te zeggen: Zoek niet langer, wat gij hebben moet zal ik u wel geven! Een tweede opmerking is deze, dat we ons gewoonlijk schamen, als het blijkt dat wij in eenig opzicht gedwaald hebben, dat wil hier zeggen, voor waar te hebben gehouden wat la ter bleek onjuist te zijn. Dat is ook alweer te wijten aan onze ijdelheid: wij vinden het ver velend als ontdekt wordt, dat we „zoo dom" zijn geweest. Waarom Is het schande, voedsel noodig te hebben Moeten wij het als een zwakheid aan merken, dat we behoefte hebben aan slaap Kan iemand er zich een verwijt van maken, dat hij mensch is en menschelijke eigenschappen bezit Slechts een voorwaarde moet vervuld worden, namelijk dat wij ook in onze dwaling oprecht zjjn. Dat wij dwalen ter goeder trouw. Dat we niets voor waar hebben aangenomen tegen beter weten in, misschien met het oog op stofFelijke voordeelen. Dat de vrucht van ons zoeken eer lijk is verkregen. Het overige moet ons onverschillig zijn. Het is een valsch begrip van consequentie, als ge vorderd wordt dat we over allerlei dingen, juist zoo oordeelen als wij deden verleden jaar of vele jaren vroeger. De invloeden van tijd en om standigheden, de uitkomsten van eigen onderzoek en anderer ondervinding, ze gaan niet voorbij zon der inwerking op ons geestesleven wij zijn geen anorganische massa, die maar aangroeit en aldoor dezelfde blijft, maar wij zijn individuen die zich door verandering ontwikkelen. Als aan iemand koii bewezen worden dat hij steeds in zijn denken zijn oorspronkelijk „standpunt" heeft behouden, nooit zijn gevoelen heeft gewijzigd, precies dezefde opvattingen heeft als in de dagen zijner jeugd ja, dan zou hij reden hebben van schaamte. Maar de dwaling is een hemelgave, daar zij ons opvoedt. Zij maakt ons tot ontdekkings-reizigers naar het rijk der waarheid. Sint Pancras, 20 Aug. Donderdag maak ten de oudste leerlingen der openbare school al- hier onder geleide van hunne onderwijzers een schoolreisje naar Den Helder. Aan de halte Sint Pankras stapten zij des ochtends in den eersten trein, zoodat zij reeds voor 9 uur te Helder aan kwamen. Door de Keizerstraat ging nu de wan deling langs de Binnenhaven tot aan desluizen van 't Noord-PIollandsch kanaal. Na daar met een bootje over het kanaal te zijn gezet, ging de wandeling langs de Buitenhaven, waar vele be zienswaardigheden werden opgemerkt zooals: de visschersvloot, verschillende schepen en zaken op het loodswezen betrekking hebbende, het marine instituut, enz. Veel genoten de kinderen bij een bezoek aan het „Wachtschip," waar op order van den Commandant een paar geleiders al het voor kinderen merkwaardige lieten zien. Met den stoomtram ging het nu langs het Marsdiep naar Huisduinen, waar een heerlijke middag werd doorgebracht aan het strand en in den speeltuin van het badhuis, terwijl ook de vuurtoren werd beklommen. Het toppunt van vreugde werd bereikt, toen den kinderen verlof werd gegeven een voetbad in zee Met den stoomtram naar Den Helder terug gekeerd, werd nog een bezoek gebracht aan de marinewerf, waar ook alweer, evenals overal, met de meeste bereidwilligheid een beambte de leer lingen rondleide.Het spreekt vanzelf, dat voor der gelijke zaken vooraf verlof moet worden gevraagd. Voldaan keerden allen met den laatsten trein terug. Evenals het vorige jaar was des avonds weder het fanfarecorps aan den trein om de jeug dige dorpsgenooten met muziek naar huis te ver gezellen. De kinderen hebben veel genoten niet alleen, maar ook veel geleerd. En hoe duur isnuzoo'n reis wel? Er was door elk kind 67V2 cent ge spaard, dus nog geen lJ/2 cent per week, wat voor niemand toch zeker een onmogeljjkheid is. Na gehouden proefles is de voordracht ter be noeming van eene onderwijzeres aan de openbare school alhier opgemaakt. Zij luidt als volgt: No. 1. Mej. A. van de Pol te Alkmaar. No. 2. B. Kuyt Haarlem. No. 3. W. Hooyveld Enkhuizen. Het Nationaal sportfeest te Clingendael. Huldebetuiging aan H. M. de Koningin door de verschillende takken van Sport in Nederland, bij gelegenheid van H. M. 's troonsbestijging. Almelo, den 13en Augustus 1898. Mijne Heeren, In aansluiting aan de circulaire 11.11 Augus tus 1898 van de Commissie voor het Défilé, heeft ondergeteekende de eer alle kolvers in Nederland aan te sporen tot deelneming aan het Nationale Sportfeest ter eere van H. M. onze geëerbiedigde Koningin. Waar de gelegenheid zich voordoet om een blijk van liefde te geven voor het Vorstenhuis van Oranje, dat ten allen tijde zoo trouw aan de zijde van ons dierbaar Vaderland stond, en tege- ^9 daarmede de eer van den Nederlandschen Kolfbond kan worden hoog gehouden, daar doet zich, vooral na de warme aanbieding van den Hooggeboren Heer E. L. Graaf van Limburg Stirum en van het Comité voornoemd, de nood zakelijkheid niet meer zoo sterk gevoelen tot eene krachtige opwekking. Laten wjj daarom als één man opgaan naar Clingendael, als eene waardige voorbereiding voor onzen jaarlijkschen wedstrijd (25-27 September, Krommenie*) met vaandels, vlaggen, kolven, bal len, attributen, insignes, medailles en alles wat tot opluistering kan strekken (hetzij dan, dat wij lid zijn van den Nederl. Kolfbond of het hopen te worden); opdat wij een flink figuur maken tusschen de verschillende takken van Sport, die allen hun best zullen doen. Dat de gratis-toegang en de gereserveerde plaats tegenover de tribune van H.H. M.M. door de deelnemers op prijs zullen worden gesteld, zal nauwelijks opgemerkt behoeven te worden. De besturen der kolfclubs, de algemeene leden en zij die noch aan onzen bond, nóch aan eene kolfclub zijn aangesloten, gelieven de bedoelde opgaven vóór den 23en Augustus in te zenden aan den WelEdelGestrengen Heer, Luitt. F. J. Backer, Secretaris van het Défilé, Dennenweg 133a. 's-Gravenhage. Van de goede ontvangst van deze circulaire en van de wijze van deelname zal bericht aan ondergeteekende aangenaam zijn. Men houde mij de opmerking ten goede, dat postpapier van dit formaat, volledige opgave, duidelijk schrift en tijdige inzending bizonder gewenscht zijn. Hopende uw welmeenen met dit schrijven te mogen ontvangen, heeft ondergeteekende de eer met de meeste hoogachting en sportbroederlijke groeten te verblijven, De Secretaris van den Ned. Kolfbond, A. P. L. SPUYBROEK, Correspondeerend lid van de sub-commissie voor de kolfsport (Sportbetooging). Door gegronde bezwaren tegen de data 11—13, 18—20 Sept., moest de wedstrijd 25—27 wor den bepaald. - Rijksambtenaren kunnen soms vermakelijk geheimzinnig wezen. Van een der torens van het nieuwe postkan toor te Amsterdam woeien Donderdagmiddag twee vlaggetjes, éen blauw en éen rood. Een aan- tal menschen stond er naar te kij ken, nieuwsgie- rig wat dit wel kon zijn. Zoo ook wij. Op onze vraag aan een der lagere beambten wat die vlag getjes beduidden, volgde het antwoord dat hij het niet wist, maar dat hij het aan een der hoo- gere ambtenaren zou vragen, die daar juist aan- cwam. Deze verzekerde ons echter met gewichtiger ernst, dat het niet op zijn weg lag daaromtrent inlichtingen te geven. Wij hebben de geheim zinnige vlaggetjes toen maar laten waaien. (N. v. d. D.) Gratis Kroningsmuziek. De firma M. J. H. KESSELS, Kon. Ned. Fa briek van Muziekinstrumenten te Tilburg, zendt aan elke Zangvereeniging (Gemengd Koor of Man nenkoor) op aanvrage door den President of Direc-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 1