BIJVOEGSEL NIEUWE LANBEDIJKIR COURANT I van ZONDAG 28 AUGUSTUS 1898. koop: Is Openbare Verkooping kK, VAN DE Feuilleton. OP HET NIPPERTJE. Iwa&rd&a, •woude ;r 1898. TE. eesten rtreffen RIES, est. k prijzen. OTNz eeuw, antieke zakhorloges in kruisvorm en in bergkristallen kasten, eveneens uit de 16e eeuw, AntielcA hnrlmran in don vorm van anhalnan van Tot leden van het bestuur in het Polder district Broek op Langedijk zijn herkozen da TT TT .TH TTnotaliit S». an T m-lrrnno* IT, Kippen f 0.30 a f 1.10; eenden 0.40 a f 0,75 I konijnen f 0.10a f'0.80; kippeneieren f2.75 a f3.50 eendeneieren f2.90 a 0.kuikens f 0.10 a f 1.I re, DDIJK, So. 3, DOOR EMIL PESCHKAU. Uit het Duitsch door G. H. W. B. -cg;»- 3.) Erik drukte de tanden op elkander en wierp Karen een blik toe, waarin de ge- heele opstand zjjner ziel lag opgesloten. Doch zij gaf er geen acht op, reikte hem de hand tot afscheid en liet de twee gaan. III. Eerst drie uur later, met den laatsten trein van den Klampenborgspoorweg keerde Erik naar Kopenhagen terug. Toen hjj zijn woning binnentrad sloeg de toren der L. V. Kerk 12 uur. Hij opende de deur met den sleutel, dien hij altijd bij zich had en was niet weinig verwonderd, toen hem de dienstmaagd met de lamp in de hand tegemoet trad. »Zijt ge nog op Kristofa?" vroeg hij. »Ja, mevrouw heeft me bevolen op te blijven tot mijnheer tehuis zou komen. Ze heeft met Barbro laten zeggen, dat ze van nacht bij mevrouw Skovgaard bleef, omdat het met de zieke weer niet zoo goed was. Maar mijnheer moest zich vooral niet on gerust maken en maar rustig slapen gaan." »Zoo," zei Erik. »Nu, ga jij dan ook maar rustig slapen Kristofa. Goeden nacht." Hij ging naar zijn kamer en stak licht aan. Zjjn handen beefden zóó, dat hij een dozijn lucifers noodig had, eer de kaars brandde. Toen bleef hij staan en keek lang, lang in de vlam. Vervolgens nam hij eensklaps een por tret van zijn schrijftafel en beschouwde het een tijdlang, terwijl zjjn handen steeds sterker begonnen te beven. Krampachtig omklemden zijn vingers het lijstje en ein delijk wierp hij het op den grond te plet ter. Nu liet hij zich in den leunstoel zinken, die vóór de schrijftafel stond met het hoofd op het blad. De kaars brandde verder en verder en ging eindelijk knetterend uit, zonder dat hij het bemerkte. Toen hij op stond, drong reeds de vale morgenscheme ring door de openstaande ramen en de vo gels in de beuken van den tuin begonnen hun concert. Hij zag verstrooid rond en liep toen een tijdlang op en neder. Plotseling opende hij een der deuren en trad in de zijkamer. Maar hij deed slechts één schrede en keerde toen met een onuitsprekelijk bitteren trek om de lippen naar zijn kamer terug en ging nu in den leunstoel zitten. Toen hoorde hjj hoe het beneden leven dig werd. Wagens rolden voorbij, mensche- ljjke stemmen klonken naar boven. De meid begon aan haar werk en een paar malen weerklonk de huisbel. Eindelijk sloeg het op den toren der L. V. Kerk acht uur. Er werd weder gebeld en een paar seconden later trad Karen de kamer binnen. »Gjj hier Erik? vroeg ze, terwijl ze ver wonderd bleef staan, sik dacht, dat ge nog zoudt slapen. Zjjt ge zoo vroeg thuisge komen?" »0 neen!" sprak hij grijnslachend. »Ik ben zeer laat gekomen. Ik had den laatsten trein bijna gemist." »Dan hadt ge in Bellevue kunnen lo- geeren." »En zoudt ge dan niet ongerust geweest zijni?" »Ge hadt me immers kunnen telegra- feeren." «Natuurljjk. Natuurlijk. Of ook niet. Die moeite zou men hebben kunnen besparen." Zij zag hem verschrikt aan. »Zjjt ge niet wèl, Erik? Ge ziet eruit, alsof ge in 't geheel niet hebt geslapen." »Dat kan wel. Hebt gij goed geslapen bjj mama?" »Zjjt ge daar boos om Erik Ik was zoo bezorgd »Maar naar Helsingör kondtge toch wel gaan, in weerwil van uw bezorgdheid.» »Het was immers iets beter en des avonds was het eensklaps meer erger ge worden." »Maar gij weet, dat ik niet naar Helsin gör wilde, ge hadt »neen" moeten zeggen." »Ik begrijp niet, wat ge toch met Niels hebt. Als iemand reden heeft om boos te zjjn, dan is hij het.» »Hij natuurlijk hijGa toch naar hem toe, smeek hem om vergiffenis, val hem om den hals, geef hem de kussen die ge voor uw man niet hebt. Ga toch heen, werp het leugenachtig masker aten bedrieg uzelve en mij niet langer Ga naar uw Niels, val hem om den hals, kus hem, kus hem, doe wat ge wilt maar ga heen, ik wil u niet meer zien.» Karen stond daar, als ware plotseling een vreeselijk spook voor haar uit deu grond gerezen. Alle leven scheen uit haar geweken, haar oogen hadden de strakke uitdrukking van een waanzinnige. De han den tegen den boezem gedrukt, sidderend, doodsbleek, met half geopende lippen en krampachtig ademhalend, zag ze vol ont zetting haar man aan, wiens toorn met elke minuut heviger werd. »Ga uit mijn oogen» vervolgde hjj, hoe langer hoe meer geprikkeld door haar stil zwijgen, »ga, opdat ik eindelijk verlost worde van deze onuitsprekelijke marteling. Ik kan het niet langer verdragen, ik kan zoo niet langer levenWaarvoor langer die domme, onzinnige leugen? Waarvoor zouden wij beide langer deze ketens dra gen Mijn hart dorst naar liefde, ik wil een vrouw hebben, die mij liefheeft, die mij liefheeft zooals Ellen »Ellen gilde ze en haar stem drukte zulk een snijdende smart uit, dat Erik op sprong, als wilde hjj haar te hulp komen. Maar ze wendde zich af en terwijl de tranen uit haar oogen stroomden, wankelde ze, naar ziel en lichaam gebroken, de deur uit. Kristofa, die aan de deur had staan luis teren, sprong verschrikt terug. Maar Karen zag het meisje niet. Luid snikkend wan kelde zij verder den corridor over, en toen de trappen afeerst in den gang be dwong ze zich een weinig. Met bevende handen trok ze de voile voor het gelaat toen drong nog eenmaal een pijnlijk steu nen uit haar borst en vervolgens trad ze naar buiten op de straat en ping den zelfden weg terug, dien ze weinige minu ten tevoren met zulke geheel andere aan doeningen gegaan was. Erik stond intusschen in zijn kamer met den rug tegen het raamkozijn geleund en staarde somber voor zich. Hij had gehoord, dat de voordeur werd opengedaan Ka ren kwam niet terug. Ze had het huis ver laten alles was voorbij. Maar was het niet beter zóó? Was het niet goed, dat een snelle verbreking den knellenden band had losgemaakt? Intusschen bracht hij den voormiddag door in een toestand, niet minder pijnlijk dan dien, waarin hij voor de hartstochte lijke uilbarsting had verkeerd. Zoo dikwijls de bel klonk, meende hjj, dat het Karen was, die terugkwam. Maar niemand kwam. Karen was het niet en de bezoekers werden door de meid af gewezen. Kristofa was een verstandig meisje, die steeds over uitvluchten beschikte en slechts de waarheid vertelde, aan den koopman, de melkvrouw en den waterver- kooper. Eindelijk herstelde Erik zich en ras be sloten verliet hjj het huis om naar Klam- penborg te varen. Hjj herhaalde telkens in zich zeiven, dat het toch zóó het best was, en dat nu het leven en het geluk weer voor hem lag. Voort dus naar Klampenborg, naar Ellen Toen hjj echter bij Bellevue was afge stapt, was het, alsof hjj den vjjf minuten langen weg naar het badplaatsje niet vin den kon. Eerst wilde hij nog een eind wandelen, en zoodoende dwaalde hjj, geheel van den weg af en liep in den Thiergarten rond tot het avond werd. Voor de schoonheden van dit heerlijke bosch had hij nu geen oogen. Hij gevoelde niets van de geheimzinnige betoovering, die er uitging van de ruischende beuken- en eikentoppen en zag niets van het over- schoone uitzicht op de blauwe zee, waar over steeds honderden witte en bruine zie len langzaam voortglijden. De tamme herten kwamen naar hem toe, zonder dat hjj ze zag en door de vroolijke drukte, die er heerscht, in dat gedeelte van het park dat aan de zijde der stad ligt, liep hjj voort als een slaapwandelaar. Het groen geurde voor hem niet en de zon tooverde te vergeefs haar sprookjes achtige lichtvlekken door het smaragd groene loof. Al zijn denken en zien was naar binnen gekeerd en slechts nu en dan was het hem als zag hij het lieve madon nakopje opduiken in de schemering van een dicht begroeide zijlaan. Toen hij des avonds laat tehuis kwam, vroeg hjj Kristofa, of er ook bezoek geweest was. »Dokter Ekland" was het antwoord. «Niemand anders!" »Neen.» Hij ging te bed, maar sliep weinig en den volgenden morgen ging hjj weer naar Bellevue. En evenals den vorigen dag door kruiste hij het bosch tot aan de Hermitage en keerde over Torbock terug. Toen hij echter in de nabijheid van Klampenborg was gekomen, en er juist over dacht om een grooter. omweg om het badplaatsje te maken, zag hjj eensklaps Ellen uit een zij laan te voorschjjn komen. Ze groette hem reeds van verre en monsterde hem vervol gens van top teen. En terwijl ze hem de hand reikte, zei ze, het hoofd schelmsch op en nederbewegend »Wel Erik, waar komt gjj vandaan Be stoven als een werkman en een gezieht als Hamlet in de laatste acte. Willen we aard beien met room eten?» Ze hield zjjn hand in de hare en terwjjl hjj haar ia de smachtende oogen zag, ge voelde hjj weder zijn ellende, in haargansche diepte. En toch wilde het woord niet over zjjn lippen, toch dacht hjj weder, waarom Karen hem nooit zoo had aangezien, waarom Karen nooit zjjn hand zoo teeder had ge drukt. »Ik heb een groote wandeling gedaan» ant woordde hjj. »Ik kom van Torbock en ik ge voel mij niet al te wèl. »Arme stakker! En nu komt ge tot mjj Ach kon ik u maar gezond maken! Maar ik ben zelve zoo ziek, zoo ziek Het leven is zoo eenzaam, zoo eenzaam. Ik moet weg van hier, ik word vreeseljjk melancholiek. Ik denk, dat ik naar Ostende ga en vervolgens naar Parjjs.» »Dus heeft het vaderland geen bekoorlijk heden meer voor u?» »Het vaderland och dat kent men in een week of vier van buiten. Vooreen een zame weduwe is het vaderland niets. Zeker, het is hier schoon. De zee is zoo blauw, zoo blauw. Voor een verliefd paartje moet het heerljjk zjjn, maar voor een eenzame we duwe! Hebt gjj Karen innig liefgehad liefgehad met wat men ware liefde noemt?» »Hoe vraagt ge dat zoo, Ellen?» «Omdat ik jelui nog nooit als een ver liefd paar heb gezien. Althans zooals ik me een verliefd paar voorstel, want zelve heb ik het nog niet genoten. Den ouden Lundbije heb ik moeten huwen en anders och het is zoo komiek, zoo komiek!» Erik zweeg en zag naar de zee, die kalm door de ondergaande zon werd verlicht. Zoo zwaarmoedig had hij de vrooljjke Ellen nog nooit aangetroffen. Arme vrouw! En hjj had het in zijn macht om haar gelukkig te maken! »Wat scheelt er aan Erik?» vroeg ze na eenige oogenblikken. «Ge zjjt niet ziek, ge zijt treurig. Zeg mij, wat u drukt, misschien kan ik u troosten.» Ze had zjjn hand gevat en zag hem in de ooogen «Beste Erik ik zie tranen wat moet dat beteekenen? Dat mag niet. Wat is u toch overkomen?» »Ik heb mjj gisteren van Karen geschei den, Ellen nu weet ge alles!» «Gescheiden o God en waarom Vertel nu Erik, wat is er toch voorgevallen, hoe is het mogeljjk?» »Ik heb vreeselijk gedwaald, Ik heb een vrouw gehuwd, die mij niet beminde, en ik heb daarvoor zwaar moeten boeten. Het is ontzettend uit zulk een waan te moeten ontwaken, Ellen.» «Het is vreemd, erg vreemd. Karen scheen mij toe gelukkig te zjjn. En nu doet gjj zulk een ontdekking! Ik heb nog nooit bemind, maar ik kan me voorstellen, hoe iemand, die bemint, te moede is, wanneer hjj zoo iets ontdekt.» Er ik wendde zjjn gelaat naar Ellen en zag haar aan. »Hebt ge nooit bemind, Ellen?» vroeg hjj. »Neen. Ik heb het tot heden nog niet ondervonden. Dat verwondert u, nietwaar? Ach ja het is zoo komiek, zoo komiek. Maar ik heb nog nooit een man leeren ken nen, tot wien ik mij zoo gevoelde aange trokken, zooals ik mij de liefde voorstel. Men leest het, ja, men ziet het op het too- neel en van tijd tot tijd hoort men van wegloopen of zelfs van doodschieten of in 't water springen. Ik heb zeer veel man nen leeren kennen, maar in 't water ge sprongen zou ik voor geen van allen zjjn. Misschien ben ik niet geschikt, om te be minnen misschien zjjn er nog meer zulke vrouwen misschien is het met Ka ren ook zoo. Ja, ja Erik - - dat moet men zich dadelijk niet zoo aantrekken. Wjj zjjn de ergste nog niet. »Is u dat ernst Ellen Gelooft ge, dat ge niet beminnen kunt?» »Ik ben tenminste nooit verliefd geweest, ofschoon ik met vele mannen omgang heb gehad. Daarom geloot ik het zeker. Maar zet toch niet zulk een leeljjk gezicht. Men zou bijna bang voor u worden Hamlet in de laatste acte.» «Dan zal ik het wel met aardbeien en room moeten beproeven!» hernam hjj met een bitteren lach. (Slot volgt.) wijzer CENT LEGERINGEN, IOVENTAFEL- ;ING met ROL- i eikenhout en OEGHOUTEN, ALK, IJZER- JZEL uANKEN, PA- DEUREN en 3RANDHOUT .ar 80 X 80 X 3ELSTEENEN; OUD IJZER, ET, en hetgeen boden. Maaien, der te Schagen. ton groot. in. r>E shorn. de Hee- 4. BOOD, E wor- n ÏO cents baar, geldig voor a onder geleide, a gr ij uwen draagrt bij lestellen heele, af0,35 an het Bureau onderzoek van len, Amsterdam. listilleerd, io, Kroonbitter i-Bitter. -Café „De Hoop." ïs, Illiuiii- tledailles. 11 stok en aiue ge len, enz. n bestel- nseht. iviüïjx, te Wchagren. i JNUUKDSUHAKWUUDE. n hooger. Dw. Dien.,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 1