Suriname neerbooten, niet in sta I zouden duif 13 schepern; getal", dau-- ingeval sohip nie> Aldus vert-, zoo zijn Er 1 lingst ger.: doodkisten om na plo dienen, f Op gezl len wij m-r is gegrepJ H. algemeene. dam f 250Ë lem 550. mond f 1(1 gen f 550v VanwejJ hoeftige c Een h« Westelijk! lig praten plegen veranderii vlugger v ren, snel tranen vl het watei De hee bezinning hulp te verre. Ee telen in menschen het droge de heer In de Koningir Tberesia Regentsc regeerin en hetzij gebracht in die voldoen Mackay sterie dat in 1 Van H ministe wind in De w formuli van de keuring JJnttan vaststel! die ondi stelling schappij ondersti die tot Verdl ling enï- Ze is waa volksagitatie liefde voor zijn zoon di herziening, teekenis een vorsten kan legen heden zijde der h standige heid, geri meer zal geleden en j Zoo zing en dagen toen dam Irokees ont Mogen Wilhelmina Wie dui Maar mag gehooj die onder staat in 1 Dan .s kende i overgeërfde voor al wat Y met zich c Eene liefde e dan een plicht van Het grootzegel van H. M. Koningin Wilhelmina. heeft te spreken van een grondige voorbereiding van onze Koningin tot de regeeringstaak, die Haar wacht. O? Koningin is onschendbaar. De Ministers zijn verantwoordelijk. De uitvoerende macht berust bij de Koningin. Ziehier in twee aan de Grondwet ontleende regels de juiste verhouding geschetst van het Hoofd van het Koninkrijk der Nederlanden tot land en volk: de Koningin de uit voerende macht; de ver antwoordelij kheid bij Hare Ministers. Zooals men weet, was het de eisch van Prins Willem V's Zoon, toen hij den 30en November 1813 uit Engeland op vader- landschen bodem terugge- F- Steers, if it keerd en als Souvereine Vorst uitgeroepen was, dat een Grondwet de vrijheden des volks zou waarborgen. Dies kwam een Commissie, uit 14 leden be staande, bijeen, die zulk een Wet ontwierp, welke den 30en Maart 1814 werd afgekondigd, nadat zij daags te voren in een vergadering van Nota belen met 448 tegen 26 stemmen was aangeno men, en waarop de Prins als Koning Willem I de Regeering over ons land aanvaardde. Dat de Grondwet van 1814 en die van 1887 de thans vigeerende niet volkomen de zelfde zijn, ligt voor de hand. Verschillende wij zigingen, die wij hier niet alle zullen aanstip pen, werden er in den loop der tijden in aange bracht. Maar de hoofdgedachte de afbakening van het Koninklijk gezag door de bevoegdheden aan een wetgevend college, de Sta- ten-Generaal, toegekend, bleef immer behouden. Madame 00r een Ju'ste om8chrij - L. DuprezSacré. ving van de macht, dat is ook van de taak der Koningin, die wij reeds meermalen zwaar en om vangrijk noemden, is het dus noodig de Grond wet op te slaan, dit fundament van heel ons Staatsbestuur. De Koningin dan, zoo decreteert deze Wet, stelt algemeene maatregelen van bestuur vast. Zij heeft het opperbestuur der buitenlandsche betrekkingen, verklaart oorlog, en sluit en be krachtigt alle verdragen met vreemde Mogendheden, met déze restrictie dat verdragen, die wij ziging van het grondgebied van den Staat inhouden, die aan het Rijk geldelijke verplichtingen op leggen, of die eenige andere bepa ling, wettelijke rechten betreffen de, inhouden, door de Koningin niet worden bekrachtigd dan na te zijn goedgekeurd door de Staten- Generaal. De Koningin heeft voorts het oppergezag over zee- en landmacht Zij benoemt, bevordert, ontslaat en pensionneert de officieren. De Wet regelt echter het bedrag der pensioenen. Ook heeft Zij het opperbestuur der Koloniën en Be zittingen van het Rijk in andere werelddeelen. De reglementen op het beleid der Regeering aldaar worden echter weder door de Wet vastgesteld, evenals de Wet de wijze van beheer en verantwoor ding der koloniale geldmiddelen regelt. Van het beheer en den toestand der Koloniën en Bezittingen doet de Koningin jaar lijks aan de Staten-Generaal een om standig verslag geven. Dan heeft de Koningin het opperbe stuur van de algemeene geldmiddelen heeft Zij het recht van de munt, waarop Zij Hare beeltenis vermag te doen stel len; verleent Zij adeldom en ridderor den, welke ridderorden echter door een Wet moeten zijn of worden ingesteld. Ook het recht van gratie van straffen, door rechterlijk vonnis opgelegd, is aan de KoninginZij oefent dat recht echter niet uit dan na het advies te hebben ingewonnen van den rechter, daartoe bij algemeenen maatregel van bestuur aangewezen. Dispensatie van wetsbepalingen kan door de Ko ningin slechts wor den verleend met machtiging van de Wet, welke de be palingen noemt, waarover deze be voegdheid tot dis pensatie zich uit strekt. Voorts be slist de Koningin, met uitzondering van enkele speciaal in de Wet genoem de gevallen, alle geschillen tusschen provinciën onder ling, provinciën en gemeenten, ge meenten onderling en tusschen pro vinciën of gemeen ten en waterschap pen, veenschappen en veenpolders. Aan de Koningin is het mede om aan de Staten-Ge neraal ontwerpen van wet voor tc dragen en zooda nige andere voor stellen te doen als Zij noodig acht; Zij heeft het recht om de wetsont- C. Hofstede de Groot. J. Stortenbeker. werpen, door de Staten-Generaal aangenomen, al of niet goed te keuren, terwijl Zij óók het recht heeft om de Kamers der Staten-Generaal, elke afzonderlijk of beide tezamen, te ontbinden. Van den Raad van State is de Koningin voor zitter. Zij stelt ministeriëele departementen in, en benoemt en ontslaat er de hoofden, de minis ters, van. Zij benoemt de voorzitters der beide Ka mers van de Staten-Gene raal, evenals Zij verschil lende categorieën van ambtenaren benoemt. Ziedaar in het kort de veelomvattende zorg ge schetst, welke der jonge Koningin eerlang op de schouders zal worden ge- - legd. Mogen de steun en I voorlichting van kundige raadslieden Haar de vervulling Harer grootsche taak helpen verlichten! <3? L-^i is gemakkelijker honderd verkeerde be- 4-' grippen bij de menigte ingang te doen vinden dan haar één juist te doen aanvaarden. Dat bleek weer in de maanden, aan de groote gebeurtenis van dit jaar voor ons, Nederlanders, vooraf gaande, uit de verbastering door de vox populi van de Inhuldiging van H. M. Koningin Wilhelmina tot Hare /Kroning". Het Hoofd van den Staat der Ne derlanden wordt niet gekroondHet wordt alleen door de Staten-Generaal, vertegenwoordigend H. M.'s volk, gehuldigd. Koningin Wilhelmina zal, evenals Hare vaderen, de Koninklijke kroon dragen door het recht van geboorte, en zal alleen den eed op de Grondwet afleggen, om vervolgens van de beide Kamers Interieur in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. (De plaats waar de inhuldiging zal geschieden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 10