a
1
rrj i
Mn ra HJIoié Willi.
Een he
Westelijk
lig prate
vlugger
het wate
De he
bezin m
hulp te
verre. E
telen in
ensche
het drog
de heer
In de
Koningii
Theresia.
Regents*
den voer
regeerin^
en hetzij
gebracht
in die
men, ova
voldoend'
H. M|
tes den
Mackay;
Van 1I<
minister!?»:
sie en van eenigo particulieren werden de Voor
burggracht langs gesleept door de motorboot van
den heer P. Kooij alhier. Dit leverde van den
weg een heel aardig gezicht op. Jammer, dat het
zoo hard waaide, want de illuminatie van onder
scheidene burgers mislukte daardoor ten eenen
male, zoodat ons dorp niet dat aanzien had wat
het had kunnen hebben. Na afloop van de gon-
deltocht kwam er helaas! een wanklank in de
feestaccoorden. Een onzer plaatsgenooten, die nog
steeds geen vlag had uitgestoken, moest het ont
gelden. Ofschoon zjjne woning door vier politie
agenten werd bewaakt, heeft een geestdriftige
menigte het huis deerlijk gehavend. Dit vond in
een oogenblik plaats. De steenen vlogen door de
glazen, het hek voor het huis werd platgetrapt
1 en het poortje door de ruiten geworpen. Een
enkele liep bij dit tumult kwetsuren op, door
dien de politie van de blanke sabel gebruik
Nadat namens den burgemeester aan den an
ti-oranjeman was meegedeeld, dat voor de ge
volgen niet kon worden ingestaan, als hij hard
nekkig bleef weigeren, gaf hij eindelijk toe en
werd de vlag óp het huis geplant. Toen was
men tevreden en ging verder opgewekt het feest
voortzetten.
Hiermee zouden we ons eendaagsch feest-ver-
slag kunnen eindigen, ware 't niet, dat de vol
gende avond door zijn aangename stilte een wel
kome gelegenheid bood tot illumineeren. Als we
hiervan nog iets moeten vermelden, dan dient
de keurige illuminatie van den heer Duker ge
noemd te worden. Ten N. der woning op een
hoog voetstuk prijkte het levensgroote beeld van
H. M. de Koninginhet hoofd omstraald door
een ster van ettelijke vetglaasjes; en daarvoor
een verlicht mozaëikperk, het geheel beschenen
door het licht van hel brandende fakkels. Aan
den Zuidkant een keurig verlichte eereboog, in
't midden een lief baldaquin, en aan de overzjjde
in de sloot een tooverachtig verlicht schuitje,
de lijnen van zeil en treil door vetglaasjes aan-
Ëere den vindingrijken vervaardiger eener zoo
schoone illuminatie!- Nog dient vermeld de fraaie
effectvolle verlichting van den heer Rootlieb,
welke ook door losheid der hoofdlijnen en be
valligheid van 't geheel uitblonk boven de tal
rijke illuminaties in onB dorp; ze alle te ver
melden is ondoenlijk en ook onnoodig; liever
zeggen wjj allen, die meededen, hartelijk dank
voor hetgeen zij, ieder naar zijn vermogen, wel
hebben willen bijdragen om ons dorp een recht
""c aanzien te geven.
Broek op Langedijk, 2 Sept. '98.
M. de B.
Hè, is me dat slapen Ja, waarde Red., als
ge last hebt van slapeloosheid, die zenuwkwaal
van onze hooggeroemde 19de eeuw, kom dan
eens een paar dagen te Broek op Langedijk met
Broekers feestvieren je leer slapen, een gat
in den dag, man Maar alle gekheid op een
stokje, we hebben feest gevierd, werkelijk echt
feest gevierd, zonder al te groote luidruchtig
heid, zonder dronkemanspartijen, zonder ruzie.
Nu ja echte dwarsboomers kunnen zelfs op
zoo'n feest niet geheel hun lust bedwingen, maar
gehinderd heeft het niet. Ter zake danUit
uw eigen feestprogramma bleek dat de feestcom
missie wet veel hooi op de vork had genomen,
ze heeft er werk van gehad, waar een slootgra
ver, bij manier van spreken, van zweeten zou.
De eerste dag, de jaardag onzer geëerbiedigde
jonge koningin, werd ingezet met een plechtigen
kerkgang. Des middags volgde daarop eene uit
voering, in de open lucht van fanfarecorps en
een groot gemengd zangkoor. Nu behoef ik
u van ons fanfarecorps niets te vertellen u kent
het, en u weet dat het vrij hoog staat. Wanneer
dan ook na de feestcommissie aan een ander
lichaam de eer toekomt van het welslagen van
ons feest, dan is het aan „Vriendenkring,"
ze hebben wat afgeblazen in alle weer en wind.
Want ja, M. de R., den eersten feestdag hadden
we het weer niet mee, 't was koud. Toch
zong ook het zangkoor, staande in de wel wat
primitieve feesttent, doorluchtig als dap
per door, in weerwil van den sterken westenwind,
en dit zij dan ook terloops gezegd in weer
wil van den vrij grooten praatlust van het pu
bliek solo's werden fer bijna door overstemd.
Vreemd leek me dat, misschien is het zoo zeld
zaam in het publiek zingen daarvan wel de
oorzaak, en dat is te verhelpen. En,met
dien zang, van een werkelijk samengeraapt
allegaartje, heeft de directeur eer ingeoogst, ze
zongen goed. Des namiddags volgde een volks
spel voor een talrijk publiek, voorgesteld door
oen 150tal houtjesrapende jongens en meisjes,
waar ieder een prijs won, en waar de feestcom
missie wel een hoofdprijs verdiend heeft van
wege de moeite om het publiek een beetje op
zijne plaats te houden, met een paar anker
touwen rondom het terrein is daar veel aan te
doen, de Hollander is nu één keer dringerig van
natuur. Des avonds werd een vuurwerk afge
stoken op den groentesteiger, wat haast ongeniet
baar was van wege den scherpen wind. De com
missie werd dan ook verdacht, dat ze het mooiste
wel voor den volgenden dag spaarden, en dat
was ook zoo. Donderdag 's ochtends om half
elf gewijde muziek van 't fanfarecorps op de
plaats, 't was mooi, van 11 12 het groote
koor, dat nu veel minder bezwaarlijk zong dan
den eersten dag. Des namiddags schoolfeest.
Over schoolfeesten schrijven we niet M. de R.
wanneer daar een beetje ambitie bij is, kunnen
ze niet mislukken;
De gezamenlijke optocht der kinderen van
beide scholen begeleid door de geheele feestcom
missie, door het personeel van de scholen en eene
massa belangstellenden, liep tot aller tevreden
heid goed van stapel. En in de school werd pret
gemaakt, gezongen, gegeten en gedronken in volle
vroolijkheid. In den tnsschentijd moesten de volks
spelen, die den eersten dag achterwege bleven,
voortgezet worden. Als overwinnaars traden uit
het strijdperk (van zwartsel en krijt bij het eene)
voor het sprietloopen de II.H. B. Kamp met eene
pjjp, P. Dekker Az. met een wekker, J. Kliffen
met een horloge, Jb. Dekker Jz. met eene ver
rassing. Voor het mastklimmen P. Vos, die
de hammen,Voorthuizen, die de laarzen, C.
van Gulik, die het oliepak, P. de Boer, die den
zak met worsten, P. Stammes, die het horloge
en P. Vroegop die de beurs triumfantelijk naar
beneden haalden. En al was het een over
winnaar, toch bleken de dames niet op eene in
tieme aanraking gesteld, toen een der sprietloo-
pers na eene buiteling in de zwartsel zin leek
te krijgen in zoo'n wit bloeretje. Alles liep
in de beste orde van stapel, en het vuurwerk nu
°°k, vele nummers werden en terecht toege
juicht, en alles ging ordelijk toe ondanks de massa
menschen die zich zelfs uitstrekte over het hokje
van de veiling. Feest gevierd is er, en har
telijk werden de feestvierende Oud-Karspelers te
Broek ontvangen, den eersten dag de wielrijders,
den tweeden dag de ruiters met de wagens met
ambachten. Een eeresaluut aan de feestcom
missie, die zooveel tijd en zorg aan het welge
slaagde feest heeft besteed, en een ander aan
de burgerij die het feest door milde bijdragen
mogelijk maakte, en die door de algemeene ver
lichting des avonds met lampioens, enz. enz. zoo
veel bijdroeg tot een algemeene feestelijke stem-
ming, en eindigen we dan met den roep, die voor
het oogenblik door Nederland rondgaatLeve de
koningin, hiep, hiep, hiep, hoera!
De Nassau's behooren.tot de oudste en edelste
geslachten van Duitschland. Het eerst zijn zij
in de geschiedenis bekend als Graven van Lau-
renburg, naar een kasteel aan de Lahn. In het
eerste jaar der twaalfde eeuw werd het slot
Nassau gebouwd, bij het stadje Nassau aan de
Lahn, dat reeds in 't eind der achtste eeuw in
oude stukken genoemd wordt.
Na den dood van Hendrik den Rijke, Graaf
van Nassau, in 1255, werden zijne uitgestrekte
goederen verdeeld tusschen zijne zonen Walram
en Otto.
Uit de oudere lijn, die van Walram, stammen
de Vorsten af, die in het latere hertogdom Nas
sau hebben geregeerd, totdat dit in 1866 bij
Pruisen werd ingelijfd. Hertog Adolf, die toen
zjjn hertogdom verloor, is krachtens het erfver-
drag van 1783 en de Grondwet van Luxemburg,
Groothertog aldaar geworden.
De jongere lijn, die van Otto, is reeds gedu
rende ongeveer vijf eeuwen met de Nederlanden
nauw verbonden. Graaf Engelbert van Nassau-
Dillenburg kreeg door zijn huwelijk met Johanna
van Polanen, Vrouwe van Breda, Geertruiden-
berg enz., belangrijke bezittingen in ons land.
Zijn achterkleinzoon Graaf Hendrik III, was
onder Keizer Karei V Stadhouder van Holland
en Zeeland, en na hem zijn zoon Reinier, die
het prinsdom Oranje, in het Zuiden van
Frankrijk, erfde van zijn oom Philibert van
Chalons. De broeder van Hendrik III was Wil
lem de Oude, wiens zonen hun leven en goed
in den vrijheidsoorlog onfcètf voorvaderen hebben
ten offer gebracht.
De oudste dier zonen, Willem van Nassau,
de groote Zwijger (die als erfgenaam van zijn
neef Reinier, Prins van Oranje werd), is evenals
zijn broeder Jan van Nassau (de stichter van
de Unie van Utrecht), de stamvader van ons
Koningshuis. Willems kleindochter, Albertine
Agnes (dochter van den stadhouder Frederik
Hendrik) huwde namelijk haren neef Willem
Frederik, kleinzoon van Graaf Jan. Hun nako
melingen, te beginnen met Willem IV, hebben
eerst als Erfstadhouders, later als Koningen, de
regeering van ons land gevoerd.
Met de oudere linie (van Walram) zijn de
Oranje-Nassau's meermalan vermaagschapt ge
weest. Prinses Wilhelmina Carolina, zuster van
den Erfstadhouder Willem V, huwde, ruim een
eeuw geleden, met Karei Christiaan, Vorst van
Nassau-Weilburg en hare afstammelingen in de
manslijn worden dan ook in onze Grondwet ge
noemd, als geroepen tot de Kroon der Nederlan
den, wanneer van de nakomelingen van Koning
Willem I geen gerechtigde meer aanwezig mocht
zijn. Tot deze afstammelingen behoort Hertog
Adolf, haar achterkleinzoon door vrouwen
dus ook een nazaat van den Zwijger en thans
Groothertog van Luxemburg. Zijne zuster, Her
togin Marie, is gehuwd geweest met den Vorst
Von Wied, en haar zoon, de tegenwoordige Vorst
Von Wied, is de echtgenoot van Prinses Marie
der Nederlanden, jongste dochter van wijlen
Prins Frederik.
Een andere zuster, Hertogin Helene, is gehuwd
geweest met den Vorst van Waldeck-Pyrmont en
is dus de Moeder van H. M. Koningin Emma,
die derhalve, evenals haar overleden Echtgenoot,
van den Zwijger afstamt. Onze jonge Koningin
Wilhelmina is dus, zoo van Vaders- als van
Moederszijde, met het geslacht van Nassau ver
want en beide lijnen, van Walram en van Otto,
vereenigen zich bij Haar weder.
Met de Hohenzollerns staat het Huis van
Oranje Nassau sedert twee eeuwen eveneens in
nauwe familiebetrekking. De groote Keurvorst
Friedrich Wilhelm was ook met een kleindoch
ter van den Zwijger gehuwd, met Prinses Louise
Henriëtte, dochter van den Stadhouder Frederik
Hendrik. Hun zoon was de eerste Koning van
Pruisen, en diens kleindochter was de bekende
„Willemijntje," gemalin van den Erfstadhouder
Willem V. Beider oudste zoon, onze Koning
Willem I, was gehuwd met een dochter van
den Pruisischen Koning Friedrich Wilhelm II;
hun kleinzoon, Prins Frederik der Nederlanden
met een dochter van den Pruisischen Koning
Friedrich Wilhelm III, zuster van Keizer Wil
helm I. Hun kleindochter, Prinses Marianne der
Nederlanden, was de gemalin van Prins
Albrecht van Pruisen, broeder van Keizer Wil
helm I.
Met het Engelsche Koningshuis zijn de Oranje's
ook nauw verwant geweest. George I, de eerste
Engelsche Koning uit het Huis van Hannover,
was een afstammeling zoowel van den Zwijger
als van Maria Stuart, wier kleindochter Elisabeth
Stuart gehuwd is geweest met Willem van
Oranje's kleinzoon, Keurvorst Frederik V van
den Pfaltz, den grootvader van George I.
Koningin Victoria stamt dus eveneens van den
Zwijger af in de vrouwelijke lijn. Omgekeerd is
George I een der voorvaders van onze jonge
Koningin Wilhelmina. Immers de Erfstadhouder
Willem IV was gehuwd met de Engelsche Prin
ses Anna, die tijdens de minderjarigheid van ha
ren zoon, den Erfstadhouder Willem V, het re
gentschap heeft gevoerd.
En door de Grootvorstin Anna Paulowna,
Moeder van Koning Willem III, is ons Vorsten
huis ook vermaagschapt met het Russische Kei
zershuis.
Bij Koninklijk besluit van 31 Augustus
1898 is verleend aan Hare Majesteit de Koqingin-
Moeder het grootkruis in de orde van den Ne-
derlandschen Leeuw en het grootkruis in de orde
van Oranje-Nassau.
Een herderlijk schrijven.
In alle Roomsche kerken in Nederland is Zon
dag een brief voorgelezen van den aartsbisschop
en van de bisschoppen van Nederland aan de
hun toevertrouwde geloovigen betreffende de aan
staande inhuldiging van II. M. de Koningin.
Het slot van dezen brief luidt aldus:
„Laat ons bidden voor onze Koningin. Laat
ons op Haar aanstaanden verjaardag vooral, in
vereenigd gezamenlijk gebed God smeeken dat
Hij zegene Haar persoon, zegene Haar regeering,
zegene Haar koninkrijk."
[l