BIJVOEGSEL NIEUWE LAN GEDIJEER COURANT van ZONDAG 18 SEPTEMBER 1898. N". 39. Zondag 2ö September 1898. 7e Jaargang. VAN DE Feuilleton. Paul en Augusta. Oorspronkelijke novelle. Het scheen wel, dat met den ouden chef van het kantoor de goede genius van het geluk de firma had verlaten en hoe ook de jonge man zich inspande, kon hij het toch niet verhoeden, dat hij zijne levenswijze ge heel moest veranderen en zich vrij wat luxe en weelde moest ontzeggen, wilde hij staande blijven. Er is een oud hollandsch spreek- 'i woord dat ons leert »bij nauwte komt grauwte." De ondervinding heett deze spreuk dikwerf tot een waar woord gemaakt en ook ten opzichte van den heer Lansveld en diens vrouw bleek het dat te zijn. Me vrouw Lansveld, opgevoed te midden van alle denkbare weelde, vertroeteld door eene al te toegevende liefde van haren vader, miste dat degelijke in haar karakter, waar door men zich ook te midden van tegen spoed en achteruitgang leert schikken en tevreden zqn. Zij, die, omringd van rijkdom en genot, een goede vrouw en een liefde- volle moeder was geweest, werd knorrig en I ontevreden, nu ze vele der genietingen die vroeger haar deel waren, moest ontberen; haar humeur werd onaangenaam en nu en dan zelfs ontvielen haar scherpe woorden in het bijzijn van haren echtgenoot, dien ze als dolksteken door de ziel gingen, omdat hij zich bewust was, steeds alles te hebben gedaan, wat ir. zqn vermogen was, om zijn huis van een wissen ondergang te redden. In het eerst trachtte hq het ontevreden vrouwtje met zachtheid en door goede woor- i' den omier het oog te brengen, dat ze ver- I keerd deed, met te morren tegen het nood lot en noodwendig hun huiselijk geluk on der zoodanige handelwijs zou moeten lijden. Toen dat niet hielp, kwamen ook hem bit- i tere woorden op de tong, beide deden elkan der verwijtingen en eer ze 't nog zelf goed ||Ij beseften, hadden hunne harten zich van elkander verwijderd en vervreemd en was er eene kloof van koelheid en wrok tusschen hen ontstaan, die met iederen dag dieper en ^flgrooter werd Was de jonge man een goed handelaar, bezield met ijver en lust voor zijne zaken, vol moed om het verlorene door dubbele in spanning in lengte van tijd terug te winnen, opgewassen zelfs tegen de slagen van het lot, voor zoo verre ze den handel betroffen, te gen huiselijk ongenoegen was hij niet be stand. Als een centenaarslast woog hem het gedrag zqner vrouw op het gemoed, als jjs lagen hem hare koele woorden op het hart en menigmalen werd het hem te eng en te bang in de eens zoo gelukkige woning en SJfelonlde hij ver van de menschen als een een zame en verlatene rond. In dezen toestand ontmoet hem op zekeren dag een zijner vrienden uit de dagen zijner jeugd,'n goede vroolijke meneer, maar iemand die vrjj los van zeden was en vooral gaarne den spot dreef met wat hij de pantoffel der dames noemde. Er zijn oogenblikken in het leven dat men gaarne zqn hart uitstort, toestan den, die als dringen tot een vertrouwelijke fmededeeling van zaken, die men in gewone omstandigheden zoo gemakkelijk niet aan anderen zou vertellenhet zijn die oogen blikken, waarin de aandoeningen van het hart het koele verstand schijnen te be- heerschen en ook de meest voorzichtige mensch zich meer bloot geeft, dan wijs en beredeneerd mag genoemd worden. De heer Lansveld^ bevond zich onder zoodanigen in- vloed, hij gevoelde meer dan behoefte om het volle hait eens uittestorten en toen de vroolijke vriend deelnemend naar hem luis terde, vertelde hij gul weg wat hem be zwaarde en drukte. Deze trachtte hem met eenige algemeene opmerkingen te troosten, bracht het gesprek op andere zaken en troonde den nog altijd zwaarmoedige met zich naar een koffiehuis, waar hij hem voor stelde zich door een partij billard wat te verstrooien en met een glaasje wat te ver zetten. Bestaat er een vorst der duisternis, is het een feit dat er een demon leeft, wiens zoeken het is om de menschheid te verleiden en ze ten val te brengen, hun geluk te verwoesten en ze neer te slinge ren in een poel van diepe rampzaligheid, dan voorzeker kan hij geen beter middel kiezen dan den drank. Het verzetten der zinnen door middel van geestrijke dranken was ten allen tijde een zeer gevaarlijke remedie. De heer Lans veld ondervond dit op treurige wijze, want spoedig werd hij zoo aan die medicijn ver slaafd, dat hq er niet meer buiten kon en hoe langer hoe meer van het vocht behoefde. De nadeelige uitwerking bleef natuurlqk niet achter de man raakte aan den drank, huiselijk ongenoegen volgde, terwjjl de za ken er niet weinig onder leden. De oude boekhouder, die reeds ten tqde van den ouden heer op het kantoor was, schudde droevig het hoofd over de wonderlijke spe- culatiën van zijn chef en voorspelde den ge- heelen ondergang van het eens zoo bloeiende huis. Het was voor mevrouw Lansveld en hare kinderen daarom niet ongelukkig, dat de dronkaard, eer nog alles verloren was een val deed, die zijn dood ten gevolge had, en er nog zooveel uit den boedel gered kon worden, dat zjj ten minste voor dade lijk gebrek gespaard bleef en met hare kin deren, was het dan ook niet bijzonder ruim, toch onafhankelijk van vriendenhulp kon leven. Wij allen hebben de ondervinding noodig als leermeesteres en dienen bij haar school te gaan, voor we de rechte kennis en tact bezitten, om in voorspoed niet over moedig te worden, in tegenspoed steeds ge duldig te zijn en in alle omstandigheden des levens ons te schikken naar het onver mijdelijke. Er moet dikwerf veel geleden en gestreden zijn, voor we ons die gemoeds rust eigen hebben gemaakt, waardoor het mogelijk wordt, steeds blijmoedig en kalm voorwaarts te gaan op het pad, dat het lot ons te bewandelen heeft gegeven. Ram pen en tegenheden, moeite en strijd, ze vormen den mensch tot een degelijk we zen en geven hem veerkracht in donkere dagen. Ook mevrouw Lansveld ervoer dit: van een vertroeteld kind der weelde werd zij een handelende en overleggende vrouw, die hare roeping als moeder begreep en dan ook alles deed wat in haar vermogen was, om hare kinderen een goede opvoeding te geven en ze op te kweeken tot nuttige bur gers der maatschappij. Reeds eenige jaren had zq zich aan deze taak gewijd en voor de ontwikkeling harer lievelingen door de gelijk onderwijs gezorgd, toen ze ziek werd en een slepende kwaal langzaam maar ze ker hare krachten sloopte, en het is in het laatste tijdperk van haar lijden, dat wij den lezer met haar en hare kinderen Paul en Augusta in kenis hebben willen brengen. Memento Mori. De herfst was zoo zachtjes aan voorbijge gaan en de dorre bladeren, die de land schapschilder om hun warm koloriet zoo gaarne afbeelden, waren allen afgevallen en verstrooid door de najaarsstormen, die al het schoone in de plantenwereld hadden vernield en verwoest, jjzig koud blies de oostewind langs de straten en deed de neuzen en ooren tintelen van hen, die door hunne zaken naar buiten werden gedreven of wel voor hun genoegen eene wandeling deden. Een dikke laag sneeuw bedekte de goede hoofdstad en vormde met den vuilen modder een ware pap, die meer op een morsige brei, dan op het helder witte tapq't geleek, waarvan de dichters in hunne liederen zin gen. In de grachten lag reeds een laag qs, waarop de straatjeugd tal van steenen had geworpen, om de dikte en de kracht er van op echte jongensmanier te beproeven. Sjou wers en scheepsvolk klopten zich de han den warm, schoolkinderen waren in man tels en doeken gepakt, kortom het was winter. In de groote steden is gewoonlqk de win ter als het goed weder is een prettig jaar getijde. Sledevaarten, ijsvermaken en derge lijke dingen wisselen elkandei af, terwijl des avonds bals en muziekpartijen aan de orde zqn. ;Zoo ook in den winter waarvan hier sprake isoveral was rumoer en beweging en uit verschillende woningen klonk de gulle lach der vroolijkheid. Waar echter ook de vreugde mocht klinken, niet in het huis be woond door mevrouw Lansveld. Er heerschte daar een somber stilzwijgen, slechts afgebroken door het zware ademha len van de zieke en het zachte snikken ha rer kinderen, die aan haar spondestonden en getuigen waren van den doodstrijd hun ner moeder. Bij de tafel zat de geneesheer, die het treurige tafreel met weemoedige blikken aanstaarde en van tijd tot tijd zijn voorhoofd met zijn hand wreef, alsof hij den indruk wilde wegvegen dien het op hem maakte. Telkens als de stervende een zucht slaakte, schudde hij het hoofd en men kon het den man der kunst aanzien, dat het hem innig leed deed, niet te kunnen hel pen. Nadat hij ongeveer een uur gezeten had, scheen het de zieke wat ruimer in de borst te worden en verzocht zij hem met zwakke afgebroken stem, zich over hare kin deren te willen ontfermen en, als ze niet meer was, hen met zijn raad en hulp ter zqde te willen staan. De arts drukte mevrouw Lansveld de hand en beloofde haar, het oog op de jon gelui te zullen houden en zooveel in zijn vermogen was voor hun welzijn te zullen zorgen, en de goede man, die gedurende den tqd dat hij over de patiente ging een huis vriend geworden was. meende wat hij zeide. De moeder dankte hem met een innigen blik en zich toen tot hare kinderen wen dende, drukte zij haar zoon op het hart, voor zjjne zuster in allen opzichte een goede broe der te zijn en haar in de moeielijkheden des levens tot een helpend vriend te wezen. Paul bezwoer zijne moeder met tranen in de oogen, dat haar laatste wensch hem hei lig zou zijn en hij, zoo lang hq leefde, Aq- gusta met alles wat in zijn vermogen was zou steunen en helpen. Toen uitte de ster vende de bede, dat ze beiden steeds den goeden weg mochten bewandelen, vouwde daarop haar vermagerde handen ineen en blies bijna onmerkbaar den laatsten adem uit. Diep bedroefd staarden de kinderen op de ontslapene, die zq met zoo groote liefde hadden aangehangen, Augusta zenuwachtig snikkende, Paul stom van smart. Is de dood eener moeder voor hare kin deren, van welken leeftijd dan ook, steeds een groot en niet te herstellen verlies, het afsterven van mevrouw Lansveld was dit voor de haren in dubbele mate. Behalve haar toch haüden zq geen familie of be trekkingen en voortaan zouden ze alleen staan te midden eener wereld, rqk aan verleiding, moeite en bezwaren, arm vaak aan deelneming en troost. Te zqner tijd werd de doode begraven en reed de rouwkoets door de besneeuwde straten, waarmede het sombere zwart der lijkstatie een treffend kontrast vormde. Paul en de geneesheer volgden in een vi gilante, om de overledene de laatste eer te bewijzen. Op het kerkhof werd de kist in de nauwe groeve neergelaten en zag de arme jongeling zijn grootsten rijkdom met aarde bedekken. Langzaam waren de dra gers met de rouwkoets weggereden, toen Paul nog altqd zwijgend op het graf staarde, nu en dan 'n traan wegvegende, die het treurige verlies bij hem deed opwellen. Ook de geneesheer bleef vertoeven op de stille rustplaats, waar ook van hem dier bare panden en vrienden begraven lagen. Deels met zijne eigene gedachten bezig, deels uit eerbied voor de smart van zijn jongen vriend, bewaarde ook hq het stil zwijgen. «Memento mori»Mqn jonge vriend," richtte hij zich eindelijk, naar het opschrift boven het hek wijzende tot Paul, «Memen to Moriinderdaad, ze hadden geen be tere spreuk kunnen griffen boven den ak ker der dooden. Zie ze aan. de lange rqen der ouden van dagen en jongen van jaren, welke hier onder de gebeitelde zerken rust vonden van den strijd des levens, Het is vreemd, wonderlijk is het," vervolgde hij, «het lot van de kinderen der menschenge boren worden om te sterven. Geslachten komen en gaan en op de graven der gestor venen ontkiemen weêr anderen, om ook eens op hunne beurt heen te gaan naar 't onbekend hier namaals. Schijnbaar zou men zeggenwaarvoor dat leven, waarvoor dat ontkiemen, bloeien en verdorren gelqk de bloemen, om als deze eens af te vallen en na korten tijd te worden vergeten? Schijn baar, want als men nadenkt over dat alles, merkt men het spoedig op, dat die vroeger waren niet te vergeefs leefden en het hunne deden ter beschaving en ontwikkeling van hunne nakomelingen. Dan ervaart men, dat ieder in zijnen kring nuttig kan en moet zqn aan het groote doel, de veredeling van het menschdom en betracht men dien plicht, vriend Paul, dan zullen wij, als ook eens ons hoofd op de borst zinkt, met de ver troostende gedachte kunnen sterven, niet te vergeefs te hebben geleefd. Laat mij u daarom opwekken om dat Memento mori diep in uw geheugen te prenten, want dan alleen, als gq gedenkt te sterven, zult ge leeren gedenken nuttig te leven. Zie de wereld en het leven, ze liggen voor u, een groote taak rust op u, want voortaan zult ge de plaats van vader en moeder, van vriend en beschermer moeten be- kleeden bij uwe zuster. Tracht u van die taak op edele wijze te kwijten, mijn vriend, en komt ge soms in de verlei ding der wereld en worden u de verzoe kingen van het leven te machtig en te groot, gedenk dan de spreuk „Memento mori" en gij zult nieuwe krachten vin den om te strijden en te overwinnen. Paul, die opmerkzaam had toegeluis terd, zeide, dat hij zou trachten de be lofte aan zijne moeder gedaan, te ver vullen en voor zijne zuster te zullen zorgen. „Ik zal mijn bost doen, verze kerde hij, „om uwe goede lessen op te volgen en hoop krachtig genoeg te zijn, om de verleiding te weerstaan en mij tot een nuttig lid in de maatschappij op te werken." „Uwe goede voornemens, doen mij ge noegen", antwoordde de geneesheer, „maar wat uwe hoop op kracht betreft om zedelijk sterk te zijn en u zelf te vormen tot een degelijk mensch, wensch ik u attent te maken, dat hoop te dien opzichte niet genoeg is en vergezeld moet gaan van wilskracht. „Zie eens hier," merkte hij op, „ieder mensch heeft, voor een groot deel althans, zijn eigen lot in de hand. Iemand met ijze ren wilskracht kan zoo niet alles, toch ontegenzeggelijk zeer veel. Mijne erva ring is deze, dat het van den mensch voor een goed deel afhangt, of hij te vreden en gelukkig, dan wel ellendig en rampzalig wordt. (Wordt vervolgd). ct. berekend. gheden, waardoor en dat zijn er om zelis aan de zer behandelings- ït en doelmatige, sullen wij, g zijn onzen patiën- ir worden aange- itig te doen wor- reugde het oogen- j, bevrijd van dat rerjongde, frissche •oote maatschappij huisgezin tot ge- tot voorspoed en ogenbosch ver- jkswerkinricbting ils wees verpleegd sregeld gedurende rerd; hij ging er m voor „drie jaar- sijn geboorteplaats ander. g gemaakt bij den eheele land, mis send is, omdat hij derland. Er zijn ij het niet lang het niet lang meer aan die voorspel- ;d met betrekking >ud is. Maar men papa Boomgaard d achteruitgegaan ne vermogensom ook om te denken ïomen. Toch was >gewekt. Maar in hij verreweg het in zijn armstoel liefste bezigheid p de been houdt. Jen man zijn ge- ,n zoetigheid was ir. Ook rookt hij er. Het is bekend og hartstochtelijk j vijf pond tabak maar een maand e partij tabak op zijn. Maar héele- wensch, een 110- verjaardag toe te >t doen. Maar wij 3, dat bij er nog aard blijven. portret van den ingin aangeboden. („N. Gr. Ct.«) Q. reeds met een erd dezer dagen ien drieling. adres, ijk van een kan- e werd ontrold leurs. tndsgemeente. r de opening der e heeren nog een (Werpt eenige van die medailles (staat namaak en ijn toch de echte".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 5