BIJVOEGSEL
„NIEUWE UNGEIIJEEB COURANT
▼an ZONDAG 25 SEPTEMBEB1898.
N°. 40.
Zondag 2 October 1898.
7e Jaargang.
VAN DE
Feuilleton.
Paul en Augusta.
mte berekend.
Oorspronkelijke novelle.
3).
In myne betrekking als geneesheer was
ik dikwerf in de gelegenheid op te merken,
dat verreweg de meeste kwalen, zoowel
lichamelijke als maatschappelijke, door
eigene schuld veroorzaakt worden en houd
mij immer overtuigd van de mogeljjkheid,
om beide in veel gevallen te kunnen voor
komen. De ziel, om mij zoo eens uit te
drukken en het verstandige in den mensch
een naam te geven, beheerscht het lichaam
en waar de ziel gezond is en een stalen
wil bezit, beide om gezond te leven en in
het maatschappelijke naar eisch te slagen,
daar is de overwinning meestal zeker. Span
u dus in tot het goede, tracht het te wil
len, jonge vriend, gedenk daarby aan het
»Memento mori" en ik geef u de verzeke
ring, wat moeite en zwarigheden zich ook
mogen opdoen op uw weg, dat gij ze allen
zult te boven komen; en nu, laat ons naar
uwe zuster gaan, zy zal ons wachten en
zeker behoefte hebben aan eenige troost
rijke woorden." Dit gezegd hebbende, nam
de geneeeheer den arm van Paul en ver
liet met hem het kerkhof, om terug te
keeren in de woelige wereld, waarin de
jongeling weldra ook zijn rol zou moeten
spelen.
By Augusta gekomen, vonden ze het jonge
meisje in diepe droefheid. Zacht snikkende
riep zy hare moeder, alsof het mogelijk
ware geweest, de doode met haar roerende
bede te bewegen om terug te komen in den
schoot van het stille gezin, dat haar ver
lies zoo diep gevoelde.
Paul poogde zijn zuster te troosten, maar
de goede jongen was zelf nog te zeer ge
schokt, om het met vrucht te kunnen doen,
de woorden bleven hem in de keel steken
en hy had geen anderen troost voor haar,
dan een liefdevolle omarming. Maar deze
zeide meer dan woorden hadden kunnen
doen en toen Augusta haar fijn besneden
kopje aan haars broeders borst liet rusten,
gevoelde zij dat het van liefde voor haar
klopte en Paul haar in 's levens lief en
leed, nimmer zou verlaten.
De arts zag met welgevallen op de
schoone groep en zijne handen op het
hoofd der jongelui leggende zeide hij met
bewogen stem »Zóó is het goed, mjjne
jonge vriendenblijft elkander zoo steeds
lief hebben, gaat zoo het pad der wereld
bewandelen en het zal u welgaan."
Met veel tact en menschenkennis bracht
hy vervolgens het gesprek op hunne toe
komst en vroeg, of ze al eenige plannen
hadden gemaakt, hoe verder te handelen.
Paul verzekerde vol vuur, dat hy' werk
wilde zoeken, om in zijn eigen onderhoud
en dat zyner zuster te voorzien. »Ik ken
talen en muziek en ben in het minst niet
bevreesd, dat niet hier of daar iets voor
mij te vinden zal zijn," meende hy.
De geneesheer glimlachte eens om zyn
ijver en bracht in het midden dat zij die
zoeken, zeker zullen vinden, smits" voegde
hy er by, »mits de goede weg wordt in
geslagen en de zoekende zich niet uit het
veld laat slaan door mogelijke teleurstel
lingen."
Augusta gaf te kennen, dat zy ook het
hare wilde doen om in hun beider onder
houd te voorzien, zy vreesde dat de taak
anders aan Paul te zwaar zou vallen en zy
te veel zou vergen van zyn broederliefde.
Paul kwam hiertegen met kracht open
wilde er niets van hooren dat Augusta,
nog zoo jong, een deel zou dragen van de
zorgen, die misschien spoedig genoeg by
hen woning zouden kiezen.
Augusta beweerde echter, het recht te
hebben haar broeder ter zjjde te staan en
hem dien last te helpen torschen.
De geneesheer kwam tusschen beiden en
gaf als zijn gevoelen te kennen, dat Au
gusta gelijk had»haar eisch is billyk,"
betoogde hy, »en een naar hare krachten
geëvenredigd deel mag zij gerust voor hare
rekening nemen, dat zal haar leeren in de
wereld en onder de menschen te verkeeren
en haar vormen tot een degelijk meisje.
Vele handen maken licht werk Paul en niets
smaakt beter dan eigen verdiend brood. Ge
loof mij, het is een verkeerd begrip dat ar
beid een straf zou zyn, het tegendeel is
waararbeid maakt gelukkig, tevreden en
gezond. Jongelui, werkt te zamen, bouwt
met vereende krachten aan den tabernakel
van uw aardsch welzijn.
»Ja maar," besliste Paul, ik wil niet dat
Augusta zich bovenmate zal inspannen en
voor weinig loon bijvoorbeeld, zich blind
zal kyken op karig betaald borduur- of naai
werk of dergelijke dingen."
»Hoor eens" hernam de arts, met een
kleinen wenk Paul het zwijgen opleggende,
»wij moeten in dezen niet te haastig zyn
en de dingen vooruitloopen ik stel u voor,
dat wij gezamenlyk eens op ons gemak
uitzien naar een geschikten werkkring voor
u beiden en vertrouw, dat wij, met over
leg handelende, wel tot wederzijdsch ge
noegen zullen slagen.
Des docters voorstel vond bijval en dus
werd besloten. Vervolgens sprak men over
onverschillige zaken, regelde nog het een
en ander dat zulks behoefde, waarop de
arts afscheid nam, belovende hen den vol
genden dag weder te zullen bezoeken.
Toen broeder en zuster alleen waren,
spraken ze nog lang over hunne moeder en
vooral Augusta was overvloedig in het op
noemen van de talrijke bewyzen van liefde
en goedheid, die ze van de overledene had
ondervondenhet schynt wel, dat hei hart
der schoone kunne gevoeliger is voor zoo
danige indrukken en haar geheugen getrou
wer is ten dien opzichte, dan dat van het
ruwere deel der menschheid. Paul luis
terde met aandacht en knikte zyne zuster
telkens vriendely k toe, als zij met een geluk
kig gelaat van hunne moeder sprak.
In het brein van den arts, die zich in
middels huiswaarts spoedde, woelden
allerlei gedachten dooreen, hij ontwierp
een menigte plannen bij zich zeiven, waar
mede hij dacht de weezen te kunnen hel
pen, maar vond het eene te gewaagd, het
andere ongeschikt; eindelyk stond hy voor
zijn woning, opende de deur en ging bin
nen, om zich weldra op zijn studeer
kamer te begraven onder ettelijke ge
neeskundige werken, die zijn lievelingsstu
die uitmaakten.
Daar gezeten met de helder brandende
lamp voor zich op de tafel, het hoofd over
zyne boeken gebukt, in het gezelschap van
den prettig brandenden kachel, bood hij een
uitmuntende gelegenheid aan om van zyn
persoon een welgelijkend portret te doen
maken. Laat er ons toe overgaan, om hem
langs dien weg een weinig nader by den
lezer bekend te maken.
Jan Daniël van Tinhoven, docter in de
genees- en verloskunde, was iemand van on
geveer vijftig jaren, groot en forsch van ge
stalte, met een innemend gelaat en grijzend
haar. Zyn hoog gewelfd voorhoofd getuigde
van verstand en geest en zyne groote, vrien
delijke oogen van goedheid en hulpvaardig
heid. Om den fijn besneden mond speelde
bestendig een sarcastisch lachje en deed
het vermoeden ontstaan, dat hy ze gaarne
opende tot een vroolyk gezegde en een
geestigen zet. De vooruitstekende, ronde en
gevulde kin kenmerkte moed en volharding,
terwyl de bouw zijner breede borst en
schouders, buitengewone kracht deed ver
onderstellen. In gezelschappen was hij zeer
gezien, hoewel sommigen hem vreesden om
zyn vaak bijtende scherts en het puntige
zijner woorden.
Als arts stond hy zeer hoog aangeschre- J
ven en algemeen roemde men hem om zyne
bekwaamheden in zyn vak. Wat echter ve
len zyner patiënten minder beviel, waren
zyne vrijzinnige begrippen, die hy vol-
stiekt niet onder stoelen of banken stak,
maar by iedere gelegenheid trachtte voort
te planten.
Gelooven op gezag was bij hem iets
vreeselyks, vrij onderzoek alles en niet zel
den was het gebeurd, dat hy met dezen en
genen, die met hem in gevoelen verschilde,
vry heftige woorden had gekregen, want het
vrije onderzoek was des docters stokpaardje
en wee dengenen, welke ook maar in de
verte daarop iets had aan te merken. Dit
punt er buiten gelaten, had de heer van
Tinhoven het meest mogelijke geduld met
zyne evenmenschen en zou ze niet gemak
kelijk over de eene of andere dwaasheid
hard vallen.
Voor het overige was hy ongehuwd,
woonde met zyne huishoudster en eene
dienstmeid in een net huis op de Heeren
gracht, waar wij hem zagen binnengaan en
waar een koperen plaatje op de deur zijn
naam en kwaliteit aanwees.
Het gordijn wordt opgehaald
en Paul treedt op.
De wereld, waarde lezers, is een groot
schouwtooneel, waarop wy allen gedurende
ons leven een meer of minder belangrijke
rol vervullen, totdat wy geroepen worden
om af te treden en plaats te maken voor an
dere acteurs.
Het is vermakelijk en leerzaam tevens,
op te merken, hoe vele der acteurs en ac
trices op het groote wereldtooneel met ta
lent, verschillende en soms geheel uiteen-
loopende rollen vervullen en met veel kunst
en karakter optreden, die met hun eigen
karakter lijnrecht in strijd zyn.
Men ziet er hoogmoedigen met het mas
ker der nedrigheid, dommen en ongeleerden
in de rol van wysgeeren, wulpschen en ligt-
zinnigen, die voor zedig en stemmig spelen,
dienstbaren zich de airs gevende hunner
chefs, wolven in een schapenvacht, blood-
aarts in uniform, schurken, omhangen met
het kleed der onschuld en zoo tot in het on
eindige toe.
Verreweg het grootste deel der spelers
vervullen ondei geschikte rollen, enkele
slechts die der helden, terwijl aan het stuk
dat opgevoerd wordt en nu eens overeen
komt met een drama, dan alle gegevens
van een tooneelspel heeft en bywjjlen wordt
afgewisseld door vroolyke vaudevilles met
zang en dans, geen betere titel gegeven kan
worden dan »het geld", wyl al de hande
lingen der spelers als het ware zich steeds,
in nauwer of wjjder kringen, om deze groot
heid bewegen.
Er waren ongeveer zes weken verloopen,
sedert de kinderen hunne [moeder beween
den. Met behulp van docter van Tinhoven,
die tot hun voogd benoemd was, hadden
Paul en Augusta hunne zaken zoowat in
orde gebracht en voortvarend als de jeugd
vaak is, verlangden beide naar eene betrek
king, waarin ze, zoo als zij zich gaarne
uitdrukten, nuttig voor elkander konden
zijn.
Docter van Tinhoven kwam hen dikwerf
opzoeken en werd dan geregeld door de
jongelui bestormd met vragen. Paul won zijn
raad in over allerlei plannen die hij gemaakt
had, Augusta wilde weten of het hem nog
niet gelukt was eene geschikte conditie voor
haar te vinden, beide toonden zich zeer on
geduldig en konden zich maar volstrekt niet
vereenigen met des docters bestendig:
»Haast u langzaam!"
»Het is beter" placht de docter er ge
woonlijk by te voegen, »het is beter, dat
wij op ons gemak uitzien om iets goeds te
vinden, dan dat we door een te overijlde
handeling verkeerde dingen doen. De meeste
menschen beginnen voor zy bezinnen, ze
denken niet, voor ze een zaak aanvatten
en dat leidt in vele gevallen tot schade en
verdriet. Eerst gedaan en dan bedacht, heeft
menig in 't verdriet gebracht."
Op zekeren morgen bracht docter van
Tinhoven zyne gewone visite by zijne pu
pillen en vond hen, zoo als meestal, in elkan
ders gezelschap druk redenerende over wat
zij hunne toekomst noemden.
»Docter u hebt wat nieuws, ik kan
hel aan uw oogen zien," voegde Paul den
arts, na hem gegroet te hebben, toe.
sDat kon je wel eens geraden hebben,
jonge vriend!"
»Och toe, docter! vertel ons, wat nieuws
hebt ge voor ons?" vleide Augusta.
De docter dreigde vriendelijk met den
vinger en bracht iets in het midden-over
nieuwsgierigheid. Augusta kleurde even,
maar werd door haar broeder bijgestaan,
die zijn verzoek bij het hare voegde.
»Nu, luister dan maar," zeide de arts,
zich op een stoel zettende, welke Paul hem
aanbood.
De jongelui zettenen zich neder en blik
ten vol verlangen naar den bezoeker, om
van hem, zoo als ze we dachten, iets te
hooren, dat op hen van toepassing zou zyn.
»Ik ben zoo gelukkig u te kunnen me-
dedeeien, dat ik hoogst waarschijnlyk
voor vriend Paul eene betrekking heb ge
vonden."
»Waar, docter?" vroegen ze beide te
gelijk.
»Ja waar, raad eens?" plaagde de docter.
»Dat kunnen we heusch niet raden, ver
zekerde Paul, terwijl zijne zuster deftig met
haar kopje schudde.
Docter van Tinhoven lachte eens even
en vervolgde toen: dan zal het maar best
zyn, dat ik u de geschiedenis in al haar geu
ren en kleuren vertel.
Eergister werd mijne hulp ingeroepen by
het zoontje van den heer Kerkwijk, chef
van het huis Kerkwijk en van Breugelen,
het u zeker wel bekende kantoor dat op
Oost- en West-Indie handelt en verschil
lende schepen in eigendom bezit."
J>aul knikte en de arts vervolgde: »Ik
'werd in de achterkamer gelaten en vond
daar de familie bijeen, meneer, mevrouw,
twee dochters en het zieke zoontje."
sHeeten de dochters van meneer Kerk
wijk niet Saar en Bet, docter?" viel Au
gusta in.
»Houd je toch stil Gusta, zeur nu niet!"
pruttelde Paul.
»Als ik 't wel heb ja, Gusta, ten minste
ik meen wel dat mevrouw ze met die na
men aansprak, maar ter zakena de kwaal
van den jongen heer te hebben onderzocht,
welke kwaal tusschen twee haakjes gezegd
niet veel beteekende, kwam het gesprek
eerst op alledaagsche zaken en eindelijk zoo
zachtjes aan op u liedenmevrouw betoonde
zich vooral zeer belangstellend en vond het
door u geleden verlies allertreurigst."
Hier zweeg hij even om Augusta den tyd
te geven een traan weg te pinken en her
vatte toen weer: »Van het een kwam het
op het ander, zooals dat bij zoodanige ge
legenheden gaat en toen meneer Kerkwijk
zich omtrent u en uwe plannen informeerde,
achtte ik de gelegenheid gunstig om ulieden
bij hem en bij mevrouw aan te bevelen en
ze te verzoeken, als ze soms in de gelegen
heid kwamen u hier of daar van dienst te
kunnen zijn, dat dan te willen doen. Ik zei,
dat Paul gaarne op een handelskantoor
werkzaam zou willen zyn en Gusta niet on
genegen zou wezen, als gezelschapsjuffrouw
of zoo iets in eene betrekking te treden.
Meneer Kerkwjjk gaf hierop geen dadeljjk
antwoord en liet zijn vrouw het discours
vervolgen. Hij scheen hier of daar over te
peinzen en nam aan het verdere gesprek
geen deel, hetgeen my by na niet in het oog
viel, omdat mevrouw veel tact heeft om,
als haar echtgenoot plotseling zwijgt, het
geen dikwijls geschiedt, die leemte aan te
vullen."
{Wordt vervolgd).
r 5 ct.
noerd," de jas en het
beleend, voor 10 cent
ne blouse voor 60 cent
s naar de aanlegplaats
Amsterdam over Lem-
t, begeven. Door voor
ïingen verwacht werd
men hem een reisbiljet
am hij hier Woensdag-
om het ventje af te
der Lemmer boot de
at avontuur van den
ich daarop telegrafisch
sterdamsche politie en
3e vader de opsporing
vroeg. Ondervraagd
Jacob daarop wat hij
j het gedaan had: hij
zien en zijn keus was
ïu, veel heeft hij van
bij dat zeer weinige
tlijven, want hij is op
i gegaan.
(„N. Gr. Ct.")
e geschiedenis.
mand te Groningen een
e verloren, waarin de
is op zonderlinge wijze
et „N. v. h. Noorden",
annonce tot terugbeko-
ad geplaatst, deelt daar
mede:
tend onze groote brie-
ouranten enz. openden,
e brieven er één, zeer
Ivertentie, uit ons blad
res.
een mop, maar neen,
was rolde er uit
;achtig gulden in bank-
schrift er bij of eenige
rarte portefeuille was er
raardig en geeft aanlei-
van een heel verhaal,
wel ernstige redenen ge-
a'n belangrijke som op
manier te doen toeko-
;en van onderstellingen
t geld is natuurlijk af
ar.
eds nu bij H. M. de
I. M. gaf het zelf aan
i laaiste dagen te ken
end jaar weer een reis
en alle provincies op
roken dit bericht tegen.
it H. M. de Koningin
lscbip van het eskader
pantserdekschip „Zee-
iit, toen zij van het be-
ruggekeerd was, plaats
!e campagne. De schout
tod Hare Majesteit on-
laten komen, doch de
endelijk: „Neen, neen,
i de commandant van
iens officieren en sche-
rraagd heeft om op dien
te mogen plaatsen en
de vastgestelde" bruine
schilderen.
die dit nog al krasse
l Alkmaar—Hoorn,
veerde aan het station
i uur 15 min. de trein
sctie der lijn. De trein
motief en bagagewagen
aarin zich bevonden de
n Toezicht en die van
atie benevens de Wet-
a eenige burgemeesters
rpen. Na een oponthoud
de trein naar Zandvoort.
lgens vroeger berichten,