iimi oi:i.\t:i.
NIEOWB1AN6E1UEEB COURANT
van ZONDAG 30 OCTOBEB 1898.
N°. 45.
Zondag 6 November 1898.
7e Jaargang.
VAJST DE
Feuilleton.
Paul en Aug-usta.
Oorspronkelijke novelle.
8.)
Manlief zei, dat hij in den laatsten tijd
geen kamers verhuurd had, omdat hij
meende dat het voor zijne vrouw te druk
was, maar dat het hem niet kon schelen,
moeder moest het maar wetende eigen
lijke reden was, dat manlief zich nimmer
verzette tegen de uitspraken van vrouwlief
en deze gewoonlijk de zaken besliste.
Na lang praten en weer praten werd
eindelijk de zaak in het reine gebracht en
bepaald, dat Paul Lansveld de kamer met
eene week zou betrekken en van het huise
lijk verkeer met de familie Maarsen naar
goedvinden kon profiteeren.
Gusta was met dezen afloop zeer tevre
den, ze was nu zeker, dat iiaar broeder be
hoorlijk behandeld zou worden en het hem
in ziekte en leed niet aan oppassing en
toespraak zou ontbreken. Paul liep minder
hoog met zgn nieuw verblijf, maar schikte
er zich in om zgne zuster genoegen te geven.
Zoo was dan de grootste hinderlaag, die
Gusta belette bij mevrouw van Bruggen in
betrekking te treden, uit den weggeruimd
en werd dan ook de dag bepaald, waarop
zij haren nieuwen werkkring zou intreden.
Vóór zg echter ging, stond Paul erop, dat
ze een klein huiselgk feestje zouden vieren,
waarbij de heer Beers en de docter tegen
woordig moesten zijn, terwijl verder be
paald werd, dat Paul de beste meubelen
met zich naar zijne kamers zou nemen en
de dingen van minder waarde op een vendu
verkocht zouden worden.
Ter zijner tgd verschenen de genoodig-
deu en werd het feest, een soort van af
scheidspartij tje, gegeven. Het was een recht
genoegelijke avond, waarop de heer Beers
zich onderscheidde door tal van kluchtige
anecdoten en de docter zijn hart te goed
deed aan eene Lreedvoerige behandeling
zijner stokpaardjes, waarvan vooral dat van
den wil door den heers Beers met ver
nieuwde aandacht werd aangehoord en op
dezen zulk een indruk maakte, dat hij bij
zich zeiven het besluit opvatte, om des dok
ters stelling in praktijk te brengen en te
beproeven wat hij vermocht, door op zijne
manier te willen. Bij voorbaat schiep hij
zich van dat willen de beste resultaten en
zag in zijne gedachten zgne inspanning en
volharding bekroond met de schoonste uit
komst. Tot de illusien, het spreekt van zelt,
behoorde een huwelijk met Paul's zuster,
wier beeld onzen vriend, sedert hij haar
voor de eerste maal ontmoette, nimmer we
der uit de gedachten was geweest.
Even voor het scheiden vroeg docter van
Tinhoven het woord en toen allen met be
langstelling naar deri medicus luisterden,
sprak hij de jougelui op de volgende wijze
aan»Het oogenblik, beste jongelui, dat
gijlieden de wereld in zult gaan, is daar.
Zooals ik straks en vroeger reeds het ge
noegen had op te-merken, hangt het geluk
der menschen hoofdzakelijk van hen zeiven
af en mogen wij aannemen, dat wij voor
'n goed deel van het liet en leed, dat ons
in dit leven treft, zelve de ooizaken zijn.
De mensch schept zich geluk of ongeluk,
al naardat hij dit wil en dat wij zoo me
nig verdrietig uur doorleven, ligt hoofdza
kelijk daaraan, dat wij dikwijls de toestan
den niet goed begrijpen, waarin wegeplaatst
zijn.
Door ons zooveel mogelijk te voegen naar
de omstandigheden en tevreden te zgn met
wat het lot ons toeschikt, verzekeren wij
ons in de meeste gevallen een genoegeljjk
leven. Dat genoegen is bepaald voor ver-
meedering vatbaar, als wij dat ernstig wil
len en de rechte middelen er toe gebruiken.
I lk wensch u toe, dat ge dat ten allen
tgde goed begrijpt en het u tot eene Ie-
1 venstaak stelt, u zeiven en zoo mogelijk
ook anderen gelukkig te maken.
Gaat verder voort, zóó voor elkander te
leven als gij dit tot heden gedaan hebt en
blijft elkander in moeielijke oogenblikken
steunen en helpen houdt u rein van zeden
en gij zult met eere grijs worden. Alwe
der herhaal ik hier de verzekering, u al
eerder gedaan, dat mijn huis steeds voor
u openstaat en mij ten allen tijde uw be
zoek aangenaam zal zijn en, mocht gij op
de eene of andere wijze mijn raad of hulp
noodig hebben, dan verklaar ik mij tot het
geven daarvan volkomen bereid."
Paul en Gusta dankten den arts voor
zijne goede bedoelingen en drukten hem de
hand, hetgeen ook de heer Beers van harte
mee deed er bijvoegende, dat hij zich wel
dringend in de vriendschap van meneer
Lansveld, juffrouw Gusta en docter van Tin-
hoven aanbeval.
Beeds des anderen daags begonnen de
jongelui hunne plannen ten uitvoer te bren
gen en eer nog eene week verstreken was,
hadden beide hunne nieuwe woning betrok
ken en het oude dak, waaronder zooveel
lief en leed hun deel was geweest, een wee
moedig vaarwel toegeroepen.
Docter van Tinhoven's stelling
OMTRENT DEN WIL IN PRAKTIJK
GEBRACHT.
Ernstig en plechtig vervolgt de eeuwige
tijd zijn weg, zich door niets latende stui
ten of keeren op zijn pad.
Hoe ook de volken woelen, hoe ook de
menschen onderling twisten en strijden, of
er vreugde heerscht op aarde of moeite en
verdriet, steeds gaat de tijd voorwaarts,
onbewust en onbewogen van 's menschen
wel en wee.
Sedert Paul en diens zuster met 'n voch
tig oog 'n laatsten blik hadden geslagen in
de kamer, die ze zoo lang met hunne on
vergetelijke moeder bewoonden, waren er
een paar maanden verloopen eri met al hare
gebeurtenissen begraven in het groote graf
van het verleden.
Paul had zich op zijne kamer boven den
winkel van den kruidenier Maarsen zoo
prettig mogelijk ingericht en ontving er
's avonds zijn vriend Beers, om onder diens
leiding zijne studie in het boekhouden voort
te zetten.
Met het echtpaar beneden bemoeide hij
zich zeer weinig. Niet, dat hij er te hoog
hartig toe was, maar de ellenlange verha
len van den kruidenier over den prijs der
koloniale waren, de kwalen zijner klanten,
met en benevens de daarvoor aangewende
remedies en op die remedies gevolgde ge
nezingen verveelden den commensaal boven
mate en deden hem de binnenkamer met
puiramen zorgvuldig vermijden, 'n Enkelen
keer kwam de huismoeder boven en hielp
hem op de hoogte van zijn linnengoed, of
bracht het weekbriefje van de verschoten
kleine uitgaven, maar deze visite verkortte
Paul steeds zooveel mogelijk door voor te
wenden, dat hij het te druk had om lang
te praten, hetgeen juffrouw Maarsen altijd
beantwoordde met de opmerking, dat ze
niet begrijpen kon wat de menschen toch
immer te schrijven hadden zij schreefnooit,
of nooit dat was te veel gezeid, eens
in 't jaar 'n felecitatiebrief als 'r zuster
jarig was, die in Haarlem getrouwd was
met een logementhouder, en dan deed haar
man er een paar woordjes bijjnaar ver
der kreeg ze in de twee en vijftig weken
geen pen in de handen.
Behalve Beers kreeg Paul weinig men
schen bij zich, 'n enkele keer een zijner
kennissen van 't kantoor maar daar bleef
het bij. Trouwens, de jongeling zocht geen
omgang en bepaalde zich hoofdzakelijk bij
zijne handelsstudiën, die naar hg terecht
begreep hem later nuttig konden zijn en
op welker kennis hij zijne plannen bouwde,
om zich in de maatschappij op te werken
tot een zoodanig onafhankelijk standpunt,
als hem in staat zou stellen, om weder
met zijne zuster samen te wonen.
Om dat doel te bereiken, spande hg vol
ijver al zijne krachten in, zich bij de moeie
lijke en drooge studie gedurig de stelling
van arts in het geheugen roepende, dat
een ijzeren wil zoo niet alles, dan toch
veel vermag.
En hg had ze wel noodig, de herinne
ring aan die stelling, want Pauls liefde tot
de Italiaansche methode met al de aankleve
was niet zeer groot en in stede van de
handboeken van het boekhouden, handels
geschiedenis, handelsrecht, rekenkunde, wa-
renleer, correspondentie en wat dies meer
zij, las hg liever romans en novellen; ook
was hij door moeder natuur voor ernstige
studiën volstrekt niet ingericht en hield
meer van afwisseling en genot. Het avon
tuurlijke vooral lachte hem steeds aan en
had de jongeling zijn zin kunnen volgen,
dan voorzeker ware hij gaan reizen en
dolen in verre en vreemde landen. Dat hij
volhardde, met op het kantoor zijn best
te doen en zijn ledigen tijd te besteden
aan de bestudering der handelswetenschap
pen, vond hoofdzakelijk zijne oorzaak in de
hartelijke liefde, waarmede hij aan zijn
zuster verkleefd was. Zich eenmaal onaf-
hankélijk te kunnen bewegen en zijner zus
ter al de genoegens te verschaffen waarop
zij volgens zijne begrippen aanspraak mocht
maken, was de schitterende ster die hem
in de verte steeds toeblonk en hem moed
inboezemde, als hij soms zwarigheden en
moeiten bij zijne studiën of op het kantoor
ontmoette. Daarbij kwam nog 'n zeker ge
voel, dat hem er toe aanzette om zich als
beschermer zijner zuster op te werpen en
eindelijk de eerbiedige herinnering aan zij
ne moeder en de haar gedane belofte, om
voor Augusta te zorgen. Hield de heer Beers
hem gezelschap, dan bracht Paul zijn ge
liefkoosd onderwerp, namelijk zijne hoop
op de toekomst en het daarmede in ver
band staande geluk van zijne zuster gaarne
op het tapijt en Beers betoonde zich, als
er van Augusta sprake was, steeds een
geduldig en oplettend hoorder. Zelden viel
hij dan zijnen vriend in de reden en het
eenigste, wat hij er zoo nu en dan tusschen
voegde, was de aanhaling van des docters
stelling, dat een ijzeren wil alles vermocht.
Die stelling was een geliefkoosd onderwerp
bij den heer Beers geworden en als hij er
eenmaal over begon, had hij nog lang niet
uitgepraat.
Sedert hij ze den arts hoorde verkondi
gen, was ze hem niet uit de gedachte ge
weest en had hij vastbesloten diens woor
den in praktijk te brengen. Ook zijn doel
was onafhankelijkheid en wel terlief de van
hetzelfde wezen, dat zijnen vriend Paul ten
prikkel versterkte, alleen, er was verschil
in hunne liefde en waar die bij den eer
sten uit hartelijke broederlijke genegenheid
opwelde, vond ze haar oorsprong bij den
laatsten in die reine, verhevene liefde, welke
het huwelijk ten gevolge heeft en de harten
van man en vrouw te zamen snoert met
on verbreek bare banden. Was er verschil in
de oorzaken, het was er ook in de gevol
gen, want terwijl Paul zich toelegde op
den handel als het in zgn oog geschiktste
middel om vooruit te komen, beschouwde
zijn vriend zijn vak meer en meer als eene
bjjzaak en legde zich met alle krachten
toe op de schiiderskunst.
Elk zijner ledige uren was geweid aan
de schoonste der kunsten en ieder oogen
blik dat hij aan het kantoor kon ontwoe
keren, werd besteed aan het schetsen van
verschillende door hem uitgekozen voor
werpen.
De oude juffrouw Beers schudde dikwijls
haar hoofd,als zij haar zoon met zooveel ijver
bezig zag en kon de betuiging van hare
vrees niet weerhouden, dat al dat getee-
ken en geklad, zoo als zjj het noemde, tot
niets zou leiden en haar zoon in zijne hoop,
om eenmaal door middel van de kunst een
groot man te worden, deerlijk zou bedrie
gen.
Wat zij echter ook omtrent dit onder
werp in het midden bracht baatte weinig;
zoonlief deed, of hij de opmerkingen van
zijne moeder niet hoorde en teekende en
schilderde met onverflanwden ijver, hoewel
hij bij gebrek aan degelijk onderwijs geene
zeer groote vorderingen maakte en op tal
van moeielijkheden stuitte.
Had de oude vrouw het soms wat bij
zonder druk over het geklad, dan lachte
haar zoon even en zei, dat ze er niemen
dal van begreep. Wat zal ik op het kan
toor worden, moeder? heette het dan; chef
word ik in eeuwigheid niet, ik blijf er wat
ik ben, een nederig mannetje en uw zoon
heeft grooter plannen, ik zeg u, dat de
naam van Beers eenmaal als die van een
groot kunstenaar, met achting in de we
reld zal genoemd worden en dat het geld
hem voor zijne gewrochten zal toevloeien
als het water in onzen bak.
Als haar zoon deze en soortgelijke ver
hevene gedachten uitte, hield de oude vrouw
zich gewoonlijk stil: wel geloofde ze niets
van zijne wonderlijke voorspellingen, maar
ze had hem te lief, om hem door eene be
tuiging van haar ongeloof te grieven en
als het ware koud water te werpen op
zijne gloeiende fantasie. De ondervinding
zal het hem wel beter leeren. pruttelde ze
in zich zelf en hij eemaal heeft ondervon
den, dat de kunst alleen brood geeft aan
enkele gelukkige uitverkorenen, zal hij wel
wijzer worden en de voorkeur geven aan
den lessenaar en de kantoorkruk, waar men
geen genie en geen uitvlieger behoeft te
zijn, 't dagelijks kostje op te zamelen.
Men ziet, dat Beers bij zijne studiën niet
veel hulp en aanmoediging ondervond en
een gewoon mensch zou er stellig den moed
bij hebben laten zinken. Niet alzoo onze
vriend hij bleef teekenen en schilderen
en trots al de teleurstellingen die hem da
gelijks troffen, volhardde hij zich te oefe
nen, telkens en telkens weder, als met
nieuwe lust en kracht.
Zoo eene kunst moeielijk is en inspan
ning vereischt, dan voorzeker is het de schil
derkunst wat al opmerkingsgave, wat
al technische bekwaamheden vordert zij
hoe bedreven moeten niet oog en hand zgn,
vóór de schilder in staat is iets goeds te
leveren jaren van noeste, onafgebrokene
vlijt moeten vaak doorgeworsteld worden,
om het te brengen tot eene redelijke hoogte
en dan nog is maar al te dikwerf armoè
en gebrek het deel van den kunstenaar.
Wist Beers dit alles, bevroedde hij het?
Misschien, maar al waren de moeielijkhe
den nog eens zoovele geweest, al had de
kans nog slechter gestaan, zijne volharding
zou niet gebogen hebben. Beers behoorde
tot die weinigen, die stil en in zich zeiven
voort leven, zonder als het ware door de
wereld te worden opgemerkt, maar die on
der dat schijnbaar kalme masker een wils-
en zielskracht verbergen, die in staat is
bergen te verzetten en heuvelen te ver
plaatsen.
Niemand zyner kennissen bevroedde in
de verte iets van de plannen van het jon
ge mensch, 'n enkele zag soms zijne schet
sen en vond die dan »wel aardig" 'n uit
drukking, die gemaakt schijnt om dezen
en genen te dienen die er hunne onkunde
achter verbergen, en die onkunde, de
onkunde omtrent al wat liefelijk is en wel-
luidt,ze is nog verbazend groot onder
de kinderen der menschen.
(Wordt vervolgd).
5 ct.
3 berekend.
it dat klachten ge-
ig van zekere beurs-
i. Wanneer de effec-
dient dat op duide-
rmold te worden, of
•meend uitsluitings-
afde wijze te doen.
ijksten indruk van
;er handelaars, wan-
men. Daartegen be-
.nneer deze onmach-
heid der beschaafde
i te komen.
„Hbl."
boertje.
ivloed van zieken
„boertje van Stap-
1 omnibusdienst op
i het spoorwegsta-
ijheid van dat sta-
S. eene zeer nette
rokken zal worden,-
zeer vergemakke-
onder contrölevan
vuldige geruchten
jft de Amsterdam-
Grippeling in het
van buitenlandsch
lor-hen ingevoerde
n van een chemisch
emer en ieder ver
monsters, waarvan
anderszins de iden-
ot gratis onderzoek
u der heeren Van
Lmsterdam.
eljjking te maken
gefabriceerd in een
gebied van verval
ser veel te wenschen
t in hoofdzaak uit
ng gestraft worden,
van zuiverheid en
icheikundig bureau
sven, dat uit een
jelijking ten gunste
lat uitvalt. Hierbij
kt, dat wij aan de
gemaal ook geen
d werd volgens
man van de ijzer-
ïaald. De arbeider
te slapen. Hiervan
m petroleum over
e met lucifer aan
lende personen, die
i, maakten zich uit
ijk aan zijn borst
pijnen huiswaarts
litie is met de zaak
rselmonde heeft
groote aardappe-
er wet.
n deed dezer da-
betrapte namelijk
ter op het stelen
waar is, behoeven we nog niet te vreezen, dat I Den 2den November werd te
I zijn revolver had gegrepen
Alkmaar I digen.
ziet men nog da-
.ide gras wordt op
land èn voor het
t. Toch loopt ook
i is er nog ruim-
ikend. Van over
geen enkelen pol-
irbeider is dit jaar
wegen bijeen ge-
,,.cuo uuisjb luaar eventjes gelegen-
i zich te verde- heid geeft, heeft een koetje op stal, het zij eigen-
gekocht, of wel van den baas om de melk.