Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 52. Zondag 25 December 1898. 7e Jaargang. BERICHT! Nieuwstijdingen. NI E UWE LAMEIIJKER COURAIT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordschakwoude, Oudkarspel, Züidscharwoüde en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post CSO ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: Noordscharvroude. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Bij dit nummer lielioort een bijvoegsel. Evenals vorige jaren, stel len wij de gelegenheid open tot het plaatsen van een Nieuwjaarsgroet a 25 ct., in ons volgend nummer, dat op Oudejaarsavond zal verschij nen. DE UITGEVER. Heer Hugowaard. Na in eene avond- godsdi. nstoefening alhier te zijn opgetreden, is den heer H. J. Brink, theol. cand. te Ruiner- wold beroep toegezegd naar de Herv. gem. alhier. Mej. J. C. P. Pasman, onderwjjzeres aan school No. 1 alhier, is benoemd als zoodanig aan de Burgerschool te Alkmaar. In den loop der week werd ook hier eene vergadering gehouden van leden der vereeniging te Broek op Langedjjk, ten einde te spreken over de wenschelijkbeid van 't vormen van afdeelingen. De heer P. Wonder Pz., voorz. der vergade ring, heet allen welkom en deelt het doel der verg. mee. Hij spreekt daarbij den wensch uit, dat de vraag„zal ook hier eene afdeeling van de Laodbouw- en Handelsvereenigiug te Broek op Langedijk worden gevormd ernstig zal wor den overwogen. Door den hr. Wagenaar, voorz. van „Br. op L." wordt breedvoerig gesproken over 't wenschelijke van 't verdwijnen der toetallen, en met 1 Jan. 1899 een' aanvang te maken met 100 voor 100 te leveren. Na eenige discussie wordt het voorstel om eene afd. te vormen met 6 tegen 4 stemmen verworpen, terwijl 1 lid zich buiten stemming houdt. De voorz. meent, dat verdere besprekingen nu overbodig zijn geworden en sluit, na eene op wekking tot de aanwezigen, om in ieder geval zich bij eene vereeniging aan te sluiten, wijl hij vereeniging ook voor landbouwers als een eisch des tijds beschouwt, deze vergadering. De verpachting van wegen en dijken te Heer Hugowaard heeft opgebracht ongeveer f6000. Vooral de bouwstukjes waren zeer ge wild, zoodat zelfs f5 per snees wordt besteed. Werd ook het grasgewas voor drie jaren ver pacht, dan zou ook de verpachting daarvan zeker nog hooger worden, dan thans reeds het geval is. De heer P. Neuteboom, die gedurende bij na veertig jaren de gemeente Oterleek heeft gediend als bode en veldwachter, heeft, wegens voortdurende ongesteldheid,eervol ontslag uit zijne betrekking aangevraagd. Haringcarspel. De heer J. Dain, alhier werd den 20 dezer benoemd tot secretaris-pen ningmeester van de banne Eenigenburg, in de plaats van wijlen den heer A. Fray. Tot be stuursleden dier banne werden dien dag herko zen de heeren N. van Leeuwen en K. Kalf, de eerste als lid van het dagelijksch bestuur, de laatste als hoofdingeland. Postzegels van één gulden. Werd dezer dagen het voornemen der Regeering aangekondigd, om de nieuwe postzegels van één gulden aan het gebruik te onttrekken, volgens den „Tijd" heeft dit reeds zijn beslag gekregen. Ten postkantore te Amsterdam werden aan de koopers van postzegels weder de oude modellen verstrekt. Indien het waar is, zegt het blad, dat dit geschiedde omdat de beeldenaar Hare Alaje- steit te oud voorstelde, dan is men nu toch in een ander uiterste vervallen, daar het kinder kopje bezwaarljjk meer als een portret van de Nederlandsche Koningin kan doorgaan. Wanneer kinderen zich verslikken of wanneer, zooals men zegt, hun iets in het verkeerde keelgat schiet, is men gewoon ze op den rug te kloppen, welk middel slechts zelden het gewenschte resultaat heeft. Een middel, even eenvoudig als practisch, is beide handen van het kind te grijpen en de armen eenigen tijd ge strekt naar boven te houden, waardoor de borst kas verruimd en het beletsel spoedig uit den weg genomen wordt. Zeemansavonturen. Met het stoomschip Rotterdam van de Hol land Amerika-lijn is te Rotterdam een jongen van 17 jaar teruggebracht, wiens ouders te 's-Gra- venhage wonen. Toen de Rotterdam naar New-York vertrok verborg de jongen zich in het aardappelenhok met een half brood bij zich. Daar hield hij zich 48 uren schuil, totdat de boot Boulogne gepas seerd was. Eerst toen kwam hij voor den dag, doch bij aankomst te New-York belette men hem van boord te gaan, en als werkend passagier werd hij mee teruggenomen, zoodat hij zijn doel, om den overtocht kosteloos te maken, niet bereikte. Te Rotterdam werd hij aan de rivierpolitie over geleverd, die hem vrijliet, omdat hij een toestem ming van zijn vader om te gaan varen, bij zich had. Ook werd met datzelfde stoomschip een Duitsch matroos naar Europa gebracht, die eenigen tijd geleden met 2 makkers op de Amerikaansche kust, bij stormweer eerst tegen het dek en daarna over boord geslagen was. Zij werden echter later weder opgepikt deerlijk gekneusd en gewond. In een hospitaal te New-York werd den Duitscher de rechtervoet afgezet, één zijner kameraden beide armen, van den ander een arm en een been. Een advocaat trok zich het lot van de ongelukkigen aan en wist hun allen schadevergoeding te be zorgen, voor den minst verminkten 10.000 dol lars. De beide andere matrozen worden nog te New-York verpleegd. Bij elke aangifte van de geboorte van een kind te Breda wordt de aangever voortaan van wege de gemeente een kaart ter hand gesteld, waarop het volgende voorkomt: Waarschuwing Aan de Ouders! Let zorgvuldig op de oogen van uw kind, ge durende de eerste dagen na de geboorte Dan kan zich bij uw kind een hoogst gevaar lijke oogziekte ontwikkelen, namelijk de etterach tige ooguitsteking der pasgeborenen, die blindheid ten gevolge heeft, wanneer het ooglijden niet ten spoedigste bestreden wordt. Roept dus zonder verzuim onmiddellijk de hulp van den dokter in, wanneer gij bij uw kind een of meer der navolgende verschijnselen opmerkt roodheid van de randen der oogleden of van de geheele oogleden zwelling van een of meerdere oogleden: afscheiding of etter aan een of beide oogen (het zoogenaamde dragen der oogen); voortdurend gesloten blijven of dicht zijn der oogen. Een smokkelgeschiedenis. Het is Zondagavond. In eene dorpsherberg dicht bij de Belgische grenzen, zitten eenige boeren, on der pinten en glazen, druk te redeneeren over het groote nieuws van den dag, het veesmokkelen dat in die dagen in vollen gang was. In het midden van het vertrek zit een Belgische brigadier der douanen, een gezworen vijand van Hollandsch vee, maar een waar vriend van Hol- landsche jenever, die hij zich zonder er echter misbruik van te maken goed laat smaken, waarom hij zich wel wil vernederen goedwillig de glaasjes uit te drinken, die de boeren om goede vrienden met „mijnheer" te blijven hem nu en dan aan bieden. Ook rookt hjj smakelijk eene Hollandsche sigaar. Nu onze brigadier voert als deskundige natuur lijk het hooge woord en vertelt breedvoerig van zijne avonturen niet de smokkelaars en van de lis ten en lagen, die hij gebruikt heeft om ze op hee- terdaad te betrappen. Natuurlijk laat hij hierbij goed uitkomen, welk een moed en onverschrokken heid hij soms bij het inbeslag nemen van vee aan den dag gelegd heeft. „Vol zoeten wijns," roept hij eindelijk over moedig uit. „In het vervolg komt er onder mijn ressort geen enkel beestje meer over de grenzen. Daar zal ik voor zorgen." Een onderdrukt gelach aan het einde der zaal, doch niemand durft de brigadier openlijk tegen spreken. Aan de grenzen heeft men de douanen te vaak noodig en „hoe beter vrienden men er mee is, hoe meer men gedaan krijgt", redeneeren de grensbewoners. Een boertje, dat tot nog toe gezwegen heeft, staat op, trekt eens aan zijn kort eindje pijp en zegt daarna heel beleefd: „Met uw verlof, mijn heer de brigadier, wil u eens met mij wedden, dat ik morgenmiddag een kalf langs den publie ken weg België zal binnenbrengen, terwijl gij met heel uw brigade den weg moogt bewaken". „Dat wil ik wel eens zien!" „Wedt ge voor een ton bier?" „Aangenomen". Den volgenden dag heeft de brigadier al vroeg tijdig met heel zijn brigade post gevat langs den grooten weg, terwijl niets uit het oog verloren wordt. Al wat passeert wordt meer dan gewoon lijk doorzocht. Doch er is geen kalf te zien. Eindelijk ziet men in de verte een jongen aan komen met een kruiwagen, waarop een groofe sluitmand steat. Geen twijfel, in die mand zit het kalf. Opgepast, brigadier! De jongen, die er heel dom uitziet, rijdt met het onnoozelste gezicht van de wereld rustig met zijn vrachtje over de grens, doch wordt eensklaps door de beambten omsingeld. „Niets te declareeren?" „Weineen, heeren." „Wat hebt ge dan in die mand?" O, een groote waakheid, die mijn meester ver kocht heeft aan baar Broeke, ge kent hem wel, hij woont een half uurtje verder." „Alles goed en wel, maar laat zien „Maar heeren, als het u belieft, mijn baas heeft zooveel moeite gehad om hem er in te krijgen. Hij is niet gemakkelijk weet u, en als ik nu de mand open doe, zal hij ontsnappen." „Geen praatjes, de mand open ofen met slaat de ijverige brigadier, die nu niet langer twijfelt, of het kalf zit er in, de hand aan het deksel, snijdt met zeuuwachtige haast de touwtjes door en puf daar springt een groote waak hond over den brigadier heen en rent in volle galop naar de Hollandsche grens. De moedige brigadier, die van schrik bijna omver gevallen is, raapt haastig zijn hoed op, terwijl de jongen met zijn kruiwagen rechtsom keert maakt, terwijl hij bromt: „Nu kan mijn baas hem nog eens vangen en in de mand stoppen." De brigadier, een beetje van 'den schrik be komen, gaat met zijne manschappen weer in hin derlaag liggen, doch hoe men ook kijkt, men ziet geen boer met een kalf opdagen. Na een half uur komt de jongen met zijne mand terug. „Brigadier", roept hij al van verre, „we heb ben hem er eindelijk weer ingekregen, maar het heeft wat moeite gekost. Zie, hij heeft me hier nog in den vinger gebeten. Moet ge hem weer zien, wees dan als het u belieft voorzichtiger, want hij is woedend van kwaadheid en hij zou u misschien wel te lijf gaan". De brigadier, die er genoeg van heeft, zegt - „Ga maar door jongen met je vrachtje. Ik houd niet van kwade honden." Nog lang bleef de brigadier op post, toen hij een breifje kreeg, waarin hem gemeld werd dat het kalf reeds lang in veiligheid was en hij be dankt was voor zijne bereidwilligheid. Een reeks van Franscbe vloeken en verwen- schingen rolden over de waardige lippen van on zen Ylaamschen ambtenaar, terwijl de zaak nog erger werd, toen hij den volgenden dag vernam, dat, toen hij den grooten weg zoo trouw bewaakte er langs de andere zijde een troep smokkelaars met een 20-tal koeien rustig over de grenzen wa ren getrokken. Een voordeelige polder. Die naam verdient zeker de polder „Betuwe" onder de gemeente Jaarsveld, waar de Ingelan den, in plaats van polderlasten te moeten beta len, eene uitkeering ontvangen van f4 per H.A. De begrooting van het waterschap bedraagt voor 1899 in ontvangst en uitgaaf de som van f3138.94'/j. Dubbele oogst! De tuinier K. P. te Hoorn, plukt ten tweeden male in dit jaar rijpe frambozen in zijn tuin. De prins, de baboe en de meid. Tijdens bet verblijf der Indische prinsen te 's-Gravenhage, zoo verhaalt „Prange's Blad", deed zich het volgende voorval voor. Een tweetal van de Indische heeren leggen een bezoek af bij een oud-resident, ergens wo nend in de wijk, genaamd de Indische Archipel. Zij worden opengedaan door de dienstbode, die naar de huiskamer gaat en tot mevrouw zegt: Mevrouw, daar zijn twee baboes om mijnheer te spreken 1 Mevrouw, daardoor nieuwsgierig geworden, gaat zelf eens kijken en begrijpt onmiddellijk de vergissing van de meid, die na het vertrek van de heeren over haar flater wordt onderhouden. Maar een week later komt er werkelijk een baboe aan de deur. De meid doel weer open en haar vergissing van de vorige week goed willende maken, zegt zij binnenkomend tot mevrouw Mevrouw, daar is die prins van verleden week. Aan de Waardgracht te Leiden is Maan dagavond een treurig tooneel afgespeeld. Daar woont de 74-jarige weduwe Van Oosten, wier dochter, gehuwd met G. Bavelaar met haar 4 kleine kinderen bij haar een toevlucht had gezocht voor de bedreigingen van haren man, die zich voortdurend schuldig maakt aan dron- keuschap en in dien toestand zeer lastig is. Ruim 9 uren kwam Bavelaar bij zijn schoon moeder binnenloopen, roepende: „Waar is mijn vrouw?" eu het bleek toen, dat hij meer dan genoeg gedronken had. Beide vrouwen sprongen op en de vrouw van Bavelaar wilde zich verbergen, waardoor Bave laar voor zijn schoonmoeder kwam te staan. Op eens bracht hij de oude vrouw een hevigen slag tegen het hoofd toe, kort waarop zij bewusteloos werd, in elkaar zeeg en het bloed uit mond en neus te voorschijn kwam. Geneeskundige hulp mocht niet meer baten, daar de vrouw in den loop van den nacht overleed. Bavelaar is door de politie aangehouden, ter wijl op last van den commissaris van politie het lijs der vrouw gerechtelijk zal worden geschouwd. Natuurlijk wordt van een en ander proces verbaal opgemaakt. p. Een meisje van 21 en een jonkman van omstreeks 24 jaren, beiden te Utrecht woon achtig, hadden elkander op een bruiloft leeren kennen en waren van dat oogenblik at verliefd geraakt. De ouders van het meisje hadden echter met deze vrij age weinig op, vooral omdat de jonge man nog maar zeer weinig verdiende en het naar hun overtuiging te voorzien is, dat daarin niet spoedig eene gunstige verandering zal komen. Na tuurlijk was het paartje het met deze zienswijze

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1898 | | pagina 1