Groentenvervoer.
In het lokaal van den Heer D. Stam te
Noordscharwoude, trad, van wege de ver-
eeniging voor de propaganda der Geheel-ont
houding a/d Langedijk j 1. Maandagavond in
eeue openbare vergadering op de heer G. Veld
huijsen Senr., voorz. van de Nederlandsche
Christen-Geheel-onthouders-vereeniging, met het
onderworpChristen, en daarom Geheel-outhou-
der, of een aartsbedrieger ontmaskerd door Bijbel,
wetenschap en ervaring.
Do Heer G. W. Melchers leidde de vergade
ring en noemde het in zijn opeuingswoord een
fout dat men de Geheel-onthouding rangschikt
bij een Godsdienstige of politieke zaak, want,
het is alleen maar de vraaggevoelt gij als
mensch iets voor het lijden dat uit de drinkge
woonte voortvloeit en wilt ge daarvoor iets doen?
Ieder mensch, die het beginsel der verant
woordelijkheid voelt, heeft, indien hij een begin
sel voorstaat, krachten, dat beginsel z'n plicht te
vervullen. De Heer Veldhuijsen was uitgenoo-
digd, om ook hen, die volgens hunne godsdien
stige zienswijze tot heden verhinderd werden,
aan den strijd voor de Geheel-onthouding deel
te nemen, te doen overtuigen van zijne meening
doch men behoefde daarom geen godsdienstige
of politieke bespreking te verwachten.
De voorz. is den Heer Veldhuijsen dankbaar
voor zijn optreden en hij hoopt dat hij succes
zal hebben.
Ook Pater Weijers is uitgenoodigd, alhier op
te treden voor het katholieke deel der bevolking,
om ook die te doen overtuigen van het nut der
geheel-onthouding.
Onze wensch is, zei de heer M., in eigen
kring, in alle richtingen de maatschappij te ver
lossen van de vloek, die door het drankgebruik
op haar rust.
Met verzoek tot de aanwezigen van het debat
geen geloofsdebat te maken, gaf de voorz. het
woord aan den Heer Veldhuijsen.
De heer Veldhuijsen opent zijne rede met de
verklaring dat het heiu aangenaam is, mede te
werken in den strijd voor de Geheel-onthou
dingszaak. Ik doe dat, zegt spr., als christen,
als discipel van Jezus Christusdie onder de
tucht staat van het Heilig Woord, die verstaat
dat hij wat heeft af te leggen. Uit dat beginsel
vloeit de Geheel-onthouding voort. Hebt uw
naasten lief als u zelf, is het voorschrift voor
een Christen ook in deze zaak. De liefde moet
er hen toe dringen. Uit des naasten wil heeft
men te breken met eene gewoonte, die zulke
ernstige gevolgen na zich kan sleepen. Hiermede
acht spr. genoegzaam zijn standpunt te hebben
uiteengezet.
Christen en dadrom geheel-onthouder. Spr.
meent het recht te hebben dit onderwerp te
kiezen, en hij hoopt dat het vrucht moge hebben.
Flinke platen had de Heer Veldhujjsen meege
bracht ter verduidelijking van zijne rede. Op
de le kaart lazen wij den naam van Dr. Kel-
logg's, directeur van een geneeskundige inrichting
in Amerika, den vervaardiger der platen. 40
jaren geleden, zoo vertelde spr., toen het besef,
dat alcohol zoo'n kwaad ding was, nog niet was
doorgedrongen, wilde deze beroemde man gaarne
de waarheid weten en wijdde, ook al reeds als
student, een groot gedeelte van zijn tijd aan een
ernstig onderzoek, welke het gebruik van alco
holica op het raenschelijk lichaam uitoefent. Na
zijn onderzoek had hij de voile overtuiging ge
kregen, dat alcohol is een vergif, en als zoodanig
hoogst schadelijk voor het lichaam. Bediende hij
zich bij zijne voordrachten voorheen van een
zwart bord en krijt, het als een goed middel
beschouwende bij iets te hooren ook iets te zien
te geven, naderhand heeft hij der wetenschap
een grooten dienst bewezen door haar kaarten
te schenken, waarop in duidelijke afbeeldingen
de uitwerking van het gebruik en misbruik van
sterken drank en bier op de verschillende dee-
len in het mensohelijk lichaam aangegeven zijn.
Aan de hand dezer beelden, die na een ernstig
en langdurig onderzoek zijn verkregen is het
niet meer mogelijk voort te drijven op hetgeen
bij overlevering maar wat door overweging, weten
schap, onderzoek, licht verschaffen is verkregen.
Geen enkele wetenschap, die met gezonde mo
tieven kan aanvoeren, dat het gebruik van ster
ken drank goed is.
Het is zoo'n gelukkig werk in het heil van
de menschen te werken. In den dienst van God
houden wij een jong hart en daarom, laat ons
de armen uitstrekken om wèl te doen.
Wat is nu matig drinken vraagt spr. Niet
veel borreltjes gebruiken. Maar hoeveel is dat
Wat is matig Matig is van het goede niet te
veel. En nu bewezen is dat alcohol vergif is,
dan is men toch geen matig mensch wanneer
men vergif drinkt P
Niets van het kwade en van al het goede
niet te veel. God wil niet dat wij ons gansche
phisieke gestel kwaad doendat wij datgene
doen wat laag en gemeen is. Alcohol is geen
natuur, is geen schepsel van God. We maken
het uit datgene wat daarvoor niet is bestemd.
De Arabieren hebben in 1100 dat vocht, de
alcohol, toevallig gevonden. Alcohol groeit niet
uit de natuur. Men moet eerst de vruch
ten, waaruit alcohol wordt bereid in een toestand
brengen van gisting, om de alcohol te kunnen
afscheiden. Wat is echter alcohol? vraagt spr.
Alcohol is zeer brandbaar; opdroogend, eenwa-
terdief en antiseptisch (bederfwerend). Als men
haar opdrinkt, heeft zij op haar reis van de lip
pen naar den maag voor een gedeelte hare uit
werking gedaan om die in de maag voort te
zetten. Een stukje vleesch in een glas alcohol
wordt hard, zoo ook in de maag. Een bittertje
voor het eten, houdt dus de spijsvertering tegen,
en zal naar gelang het kwantum is, haar invloed
doen gelden. De le plaat stelde voor een nor
male maag. Spr. gaf' den raad langzaam te eten
en het voedsel goed fijn te malen, opdat het
speeksel er goed door wordt gewerkt, hetgeen de
spijsvertering bevordert. Het verteren van het
voedsel geschiedt door het maagsap. Het maag
vlies is als het ware doorweven met bloedvaten,
zoo fijn als het hoofdhaar. De kliertjes, die éven
eens bij honderden aanwezig zijn, laten bij een
gevulde maag een scherp zuur vocht af, dat
noodig is om het voedsel te verteren.
De 2e pl. stelde voor de maag van iemand
die matig drinkt. De maagwand is doortrokken
met roode aderen, tengevolge eener opzetting
der bloedvaten door het gebruik van alcohol.
De klieren scheiden het maagzuur minder goed
afhet gevolg is dat daardoor congestie ont
staat, de orde wordt verbroken en storing in die
orde geeft schade.
De 3e pl. stelde voor de maag van een stevi-
gen drinker; van een die, zooals men zich wel
eens in de volkstaal uitdrukt, heel wat „stouwen"
kan. In de maag zijn zweren ontstaan, doordat
het weefsel is verwoest, dat een akeligen smaak
te voorschijn roept.
Zoover gekomen is zuiperswaanzin (dilirium
tremens) het geTolg. Spr. noemt hier eenige
voorbeelden.
Tegen zoo'n gevaar is geheel-onthouding.
De 4e pl. stelde maagkanker voor, een ziekte
welke kan ontstaan door het veelvuldig misbruik
van sterken drank en welke in de meeste ge
vallen met den hongerdood eindigt. En toch is
het gebeurd, zegt spr., dat de medici bij een
dergelijke ziekte, als geneesmiddel medicijnen
voorschreef, welke alcohol bevatten.
De geheel-onthouders hebben ook pret, zegt
Spr., maar geen pret, die ons des morgens haar
pijn bezorgt. Wij doen ons niet te kort, maar
wij breken met hetgeen ons schade doet. Wij
komen u van het kwade afhouden, anders had
den wij den moet niet hier te komen.
De 6e plaat gaf ons verschillende deelen van het
inwendige lichaam te zien, in gezonden en ziekeljj-
ken toestand. In de eerste plaats gaf Spr. eene korte
beschrijving der hersenen en hoe deze bij het ge
bruik van alcohol gaan inkrimpen. De alcohol
werkt verzwakkend en verslappend op de herse
nen. Evenals de zweepslag het paard tot inspan
ning en daardoor tot overspanning'dwingt, even
eens is de werking van een enkel „onschuldig
happie" op het hart en het hoofd van den mensch.
De 2e kolom, op plaat 4 voorkomende, stelde
de bloedlichamen voor, eveneens in normalen vorm
als in misvormde afbeelding. Ons lichaam heeft
duizenden bloedvaten en bij eiken hartslag wordt
het bloed tot zelfs in de uiterste einden van de
haarkanalen gestuwd. Bij het drinken van alco
hol wordt meerdere kracht ontwikkeld, waarna
afmatting volgt; de maag wordt bedorven, het
bloed vergiftigd, de bloedvaten vervormd. Men
kan in den regel al aan het gezicht zien, dat
het „pimpelaars" zijn, door de hoogroode kleur,
welke veroorzaakt wordt door opzetting der bloed
vaten, die eindelijk aan elkaar gaan zitten en
als 't ware gaan klonten.
Storing in den bloedsomloop is het gevolg van
het gebruik van alcohol.
De 7e plaat stelde voor een portret van een
man, die, zeide Spr., z. g. „rumoloempjes" op
zijn neus had volgens de Engelsehen, maar die
volgens ons Hollanders met een „jeneverneus"
prijkte.
Zoo'n neus nu, ging spr. voort, kan je niet in
je zak steken, en wat heeft de eigenaar van
zoo'n neus niet te danken aan gezellige oogen-
blikken van drinken en klinken. Men mag zich
ook liever laten bespotten door bij den blauwen
knoop te gaan, dan de kans te loopen met een
dergelijk extraatje op z'n gezicht te moeten pron
ken en rondloopen.
Dezelfde plaat gaf ons eene afbeelding te zien
van een wit konijn, van hetwelk het rechteroor
geheel rood en veel grooter was. Men had dat
konijn ais proefdier genomen om te kunnen zien
in welken toestand het oor zou geraken
wanneer men de zenuw tot regeling van den
bloedsomloop machteloos had gemaakt. De daar
door ontstane congestie, waardoor de bloedsom
loop werd gestoord en zich niet meer liet rege
len, had het oor doen zwellen en geheel rood
doen worden. Ook door het gebruik van alcohol
geschiedt hetzelfde en daarom zegt spr.Neem
dat nu asjeblieft mee in je hart, dat alcohol
verlamt.
De plaat vertoonde verder enkele afbeeldingen
van het hart in zijn natuurlijken vorm en in
vervettenden toestand. Het hart, zei spr., dat
altijd doorwerkt, stuwt het bloed mot een enke
len polslag door het geheele lichaam met een
krachtsontwikkeling, welke in staat zou zijn 32000
pond te torschen. En als men alcohol gebruikt,
handelt men gelijk een slavendrijver, en dwingt
men het tot meerdere inspanning.
Dat is nu de dienst dien men het bewijst door
bier drinken. Het hart vervet (2e afbeelding) doch
vet waar men dood van gaat. Door vervetting
wordt het hart vergroot, in vele gevallen de
oorzaak van een plotselingen dood. Maar
er wordt niet altijd gezegd wat de oorzaak
van den dood is; werd dat gedaan, men zou
wat meer de schadelijke gevolgen van het ge
bruik van sterken drank te weten komen.
Daarna besprak de Heer V. de uitwerking van
het gebruik van alcohol op de hersenen. Yoor
V5 gedeelte gaat ons bloed naar de hersenen en
het gevolg van het gebruik van alcohol is dan
ook, dat de tong los laat en tenslotte dubbel
slaat. Een onderzoek naar de uitwerking van
het bier drinken in Beijeren toonde aan, dat de
hersenen van iemand, die doortrokken waren van
alcohol, in aanraking met de vlam van een lucifer
in brand gingen. Daarom, nu men weet, welk een
ontzettenden invloed het gebruik van alcohol op
het lichaam heeft, raad ik u aan niets te gebrui
ken, wat alcohol bevat. Wij willen de menschen
behoeden voor een zekeren onderganguit liefde
voor onze kinderenzoo niet voor alle menschen
dan uit naastenliefde, dat is het Christelijk be
ginsel, late men het drinken. Het fatsoenlijk
drinken is dikwijls oorzaak dat de drankduivel
zegeviert.
Daarna zagen wij nog afbeeldingen van longen,
nieren en lever.
Wegens het gebruik van bier kan een gezonde
nier, zooals de 2e afb. ons gaf te zien, veel vet
ter worden. Yet is wel het grootste kwaad; het
maakt de spieren lam, en verwoest het lichaam.
De lever werd in drie afbeeldingen vertoond,
le. de gezonde2e. de nootmuscaat lever, die door
het bebruik van alcohol er gaat uitzien als
nootmuscaat; 3e. de spijkerkoppenlever, die, ge
heel verauderd door alcoholisch vocht, zweertjes
vertoonde.
Na deze wetenschappelijke verklaring, volgde
debat, waarvoor zich aanmeldde de Heer Kok.
De Heer Kok wijst erop dat veel vroeger dan
1100 de alcohol bestond, want de Batavieren wer
den wel dronken en ook Lot verkeerde wel eens
in abnormalen toestand. Verder gelooft hij dat
een algeheel geloof aan den Bijbel, de geheel
onthouding niot zal bevorderen.
De Heer V.,repliceerende zegt, dat vóór 1100 wel
dronkenmakende dranken bestonden, maar dat de
Arabieren het vocht, dat alcohol heet, hebben
weten aftescheiden. Verder zegt spr., dat bij een
voudige lezing van den Bijbel, gebruik van
dronkenmakend vocht door God is veroordeeld.
Niet één woord staat er in de Schrift, dat het
gebruik van sterken drank toelaat. „Men zal
zich van het geoorloofde onthouden als het den
naasten schade doet." Durft u God te bidden
dat de menschen geen onthouders worden
vraagt spr. Wij durven den zegen op ons werk van
God afsmeeken. De Heiland heeft het voorbeeld
gegeven van zelfverloochening. Welnu, een Chris
ten moet geheel-onthouder zijn hij moet 't wor
den ter wille van de wereld waarin hij leeft.
Een Christendom zonder liefde is geen Christen
dom. „Door het geloof in Jezus Christus, roem
ik in mijn behoud." Wanneer ons lichaam is een
tempel Gods, mogen wij dien tempel dan schen
den Ik zal bewijzen dat het gebruik van ster
ken drank is tegen de Schrift, wanneer ik daar
toe in de gelegenheid zal worden gesteld.
Hierna volgde de bespreking der platen
die het nut der Geheel-outhouding in enkele
tafreelen weergaf. We zijn echter verplicht we
gens de uitgebreidheid van ons verslag alleen te
moeten volstaan met de aan de hand der weten
schap ontleende feiten en des Heeren Veldhuijsen
op den bijbel berustende overtuiging te vermelden.
Spr. sloot zijn rede met de bede dat God zijn
werk zou zegenen.
De Heer Melchers sloot daarna de vergadering
met een woord van dank aan den spr. voor zijne
bevattelijke en duidelijke uiteenzetting en ge
loofde, dat de beste dank, dien de heer V. zou kun
nen ontvangen wel zou zjjn wanneer de beweging
aan de Langedijk voor de geheel-onthouding in
kracht zal toenemen en dat deze vergadering
het doel zal hebben bereikt wanneer de kracht
der geheel-onthouding meer aan de aanwezigen
worde opgedrongen.
Wij vernamen nog dat de Heer Veldhuijsen
door enkele Gereformeerden is uitgenoodigd,
welke uitnoodiging door hem is aangenomen.
PREDIKBEURTEN.
NED. HERV. GEM. OUD-KARSPEL
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) v.m. 9.30, ds.
Stramrood.
Maandag 26 Dec. (2e Kerstdag) voorm. 9,30
ds. Stramrood.
NED. HERV. GEM. NOORDSCHARWOUDE.
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) v.m. 9,30 ds.
Habbema.
Maandag 26 Dec. (2e Kerstdag) voorm. 9.30
ds. Habbema. Na afloop der Godsdienstoefening
verkiezing van twee notabelen.
GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) v.m. 9 uur,
n.m. 2 uur. ds. Boeijenga.
Maandag 26 Dec. (2e Kerstdag) voorm. 9 u
ds. Boeijenga.
NED. HERV. GEM. ZUIDSCHARWOUDE.
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) v.m. 9.30 ds.
Melchers.
Maandag 26 Dec. (2e Kerstdag) voorm. 9,30
ds. Melchers.
NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK.
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) v.m. 9 u. n.m.
2 u. ds. Gemser.
Maandag 26 Dec. (2e Kerstdag) voorm. 9 u.
ds. Gemser.
GEREFORMEERDE KERK.
(Zui der kerk.)
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) v.m. 9,30 n.m.
2,30 ds. Bakker.
Maandag 26 Deo. (2e Kerstdag) voorm. 9,30
ds. Bakker.
CHRISTELIJK GEREFORMEERDE KERK.
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) vm. 9.30 nm.
2.30 De Heer v. d. Vecht.
Maandag 26 Dec. (2e Kerstdag) voorm. 9,30
De Heer v. d. Vecht van Zaandam.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) v.m. 9.30 ds.
Fleischer.
Maandag 26 Dec. (2e Kerstdag) 's avonds 6 u.
Kerstfeeest met de kinderen.
NEDERL. HERVORMDE GEMEENTE
HEER HUGOWAARD.
Zondag 25 Dec. (le Kerstdag) n.m. 1.30 ds.
Onnekes van Winkel.
Het aantal wagons groenten verzonden van
het station Noordscharwoude met bestemming
naar het buitenland, bedroeg deze week 47.
Van 17 Dec. tot en met 23 Dec. zijn van
het station HEER-HUGOWAARD verzonden
55 wagons groenten met bestemming naar het
buitenland.
ALLERLEI.
Uit Japan.
Een eigenaardig gebruik heerscht in sommige
deelen van het bloemenrijke Japan. Wonen in
een huis een of meer huwbare dochters, dan
wordt een rijkversierde, doch leege, bloempot, van
een vergulden rand voorzien, aan drie dunne
kettinkjes opgehangen aan balkon of verandah.
Dit gewichtig symbool dient om den Japanschen
Romeo de gelegenheid te geven zich te verzeke
ren van de wederliefde zijner Julia. De Japansche
galant brengt de koningin van zijn hart geen
serenade in den maneschijn, als hij haar de ge
voelens zijner ziel wil kenbaar maken, begeeft
hij zich met een zeldzame plant naar het huis
der geliefde, en wel op een tijd, dat hij zeker
weet, dat ze er is en hem van een verborgen
plaats kan zien.
In eerbiedige houding nadert de jonge man
den pot en plaatst er de meegebrachte plant,
welker wortels reeds van aarde zijn omgeven,
zorgvuldig in. De in 't huis vertoevende schoone
vermoedt natuurlijk niets van wat er buiten met
den pot gebeurt! Deze handeling van den jongen
man staat echter gelijk met een huwelijksaanzoek,
dat de jonkvrouw geldt, die in 't huis woont. Zijn
er meer dochters in huis, dan is een klein briefje
aan de plant voldoende om uit te maken, wie be
doeld is. Zoo spoedig de verliefde met zijn tuin-
derswerk klaar is, trekt hjj zich terug, om op
eenigen afstand ongezien af te wachten de dingen,
die komen zullen.
Nadert de schoone spoedig met een sierlijk
gietertje en geeft ze met gloeiende blikken het
mooie plantje water, dan schittert een licht van
geluk in de oogen van den verscholen minnaar,
hij weet nu, dat zijn gevoelens worden beant
woord. Is het tegenovergestelde het geval, en
verschijnt geen lieve meisjesgestalte om de smach
tende bloem liefderijk aan te nemen, dan sluipt
de arme verliefde treurig weg; hij heeft weinig
hoop te worden aangenomen. De eigenlijke be
slissing zullen de geliefden eerst den volgenden
morgen bemerken, het is mogelijk dat de plant,
die den vorigen dag zoo zorgvuldig werd bego
ten, door de hand van een onbarmhartig vader
wreed is uitgerukt en verdroogd ter aarde ligt,
of wel dat een versmade bloem nog frisch en
bloeiend in den pot staat. De minnaar die deze
heeft geplant, weet dan, dat hij niet wordt be
mind, maar dat de hand van 't meisje hem door
's vaders machtwoord is verzekerd.
Mosi Bloemendaal wil soldaat worden, maar
is nu zeer benieuwd en daarenboven opgewonden
door de onzekerheid bij welk wapen hij geplaatst
zal wordenbij de infanterie of bij de cavalerie.
Wanneer Mosi voor de commissie verschijnt, wordt
hij niet zindelpk genoeg gevonden, zoodat hij door
een korporaal in eene kamer wordt gebracht, waar
een groote kuip met water staat. Mosi ziet de
kuip staan en roept uit: „Voor wat, moet ik nu
bij de marine?"
Trots van geleerde heeren.
Een professor wordt bij het einde eener lange
rede door velen gelukgewenscht; een criticus
brengt echter zacht in het middenToch waren
eenige van uwe stellingen met zekere feiton in
strijd
De professor valt hem in de rede, terwijl hij
hem scherp aanziet, dat is jammer voor die feiten.
Een Zoon, die met zijn tijd meegaat.
Een oude koopman, die den zoon van een han
delsvriend ontmoet. „Wel! hoe maakt je 't, hoe
staat het met de zaken?"
De jonge bon-vivant, als volontair op een han
delskantoor geplaatst: „Och, ik wacht nog een
paar jaren, tot mijn vader genoeg verdiend heeft
dan trek ik me uit de zaken terug".
Toornig
Man: „Laat den kerel binnenkomen!"
Vrouw: „Maar waarom toch? Je bent al op
gewonden genoeg!"
ManHij zal binnen komen, opdat 'k hem er
weer uitgooien kan".
Overdreven piëteit.
Intendant: „Onze schouwburg staat reeds 100
jaar.
Vreemdeling: „Dat is alles goed en wel maar
u hadt toch in den tusschentijd wel nieuwe
danseressen kunnen aanschaffen!