Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N". 2. Zondag 8 Januari 1899. 8e Jaargang. J. H. KEIZER. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. N ieu wstij dingen NIEUWE MIAIIT, Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: BUREEL: Noordscharwoude. PRIJS DER AD VERTE NT IËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. llij dil nummer behoort een byvoeg-sel, LOOP DER BEVOLKING, te Heer-Hugowaard. M. V. Tot. 31 Dec. '971469 1328 2797. Gevestigd'98150 134 284. Geboren 45 38 83. Af vertrokken Overleden 1664 148 22 1500 3164. 150 298. 32 54. 170 182 352. Door deze wisseling bestond de bevolking op 31 December '98 uit 1494 M. en 1318 V., sa men 2812 personen. In 1898 zijn 26 huwelijken gesloten, waarvan 22 tusschen jm. en jd.1 tusschen jm. en wed. 1 tusschen wedr. en jd. en 2 tusschen wedr. en wed. Winkel. Het Hoofdbestuur der Groenten- vereeniging „Niedorper Kogge" hield op Woens dag 4 Januari met afgevaardigden der verschil lende daartoe uitgenoodigden corporatiën een ver gadering, in zake de totstandkoming van een weg Moerbeek—Lutjewinkel. Vertegenwoordigd warende Raad der gemeenten Winkel en Nieu we Niedorp, de Niedorper Kogge Strijkmolens, de Banne Nieuwe Niedorp, het polderdistrict Winkel, de Weerepolder, de Kost verlorenpolder, de Moerbeekerpolder, de Oosterpolder en de Win- keler kerk. Van den Slikvenpolder was een schrij ven ingekomen, mededeelende, dat geen afge vaardigde was gezonden, omdat de totstandko ming van een weg voor dien polder te weinig belang zou hebben. De polder Waard en Groet was ook niet vertegenwoordigd, doch zou waar schijnlijk wel tot steuning der zaak genegen zijn, als met de totstandkoming van den weg tevens eene vaartverbetering kon plaats hebben. De af gevaardigden der 10 corporatiën kozen een bu reau van 5 leden, om de zaak verder voor te bereiden, bestaande uit de heeren J. van der Stok voorzitter, K. de Moor vice-voorz., J. Timmerman, P. Koopman en J. Butter. Het voorzitterschap werd door den voorzitter der Ver. N. K. over gedragen aan den heer Van der Stok, die het aanvaardde met hulde te brengen aan allen, die 't initiatief hadden genomen in deze nuttige en belangrijke zaak in zonderheid het Hoofdbestuur de vereeniging N. K. met zijn ij verigen voorzitter, den heer D. Kuilman. Besloten werd een secr.- penningm. buiten de Commissie te benoemen en dien te bezoldigen. Op verzoek van den Voorz. nam de heer Van Eden. secr. der Ver. N. K., deze betrekking voorloopig op zich. Haringcarspel. De pogingen om alhier eene afdeeling te vestigen van de Landbouw- en Handelsvereeniging te Langedijk hebben het ge- wenschte gevolg gehad. De vorige week verga derden een groot aantal van de in deze gemeen te wonende leden dier vereeniging en werd be sloten tot de stichting van de afdeeling over te gaan. Ai dadelijk sloten zich 24 der aanwezigen bij haar aan, waarna men overging tot de keuze van een bestuur, dat uit zeven leden zou bestaan. Gekozen werden de heeren A. Blad, D. van Duin, W. de Jongb, J. Keijser, K. van Leeuwen, J. Slot en J. Weel, die de functiën van voorzitter, se cretaris en penningmeester onderling zullen ver- deelen. De contributie werd op f0.75 per jaar vastgesteld, 'tls wel te verwachten, dat weldra nog meerderen zich bij de afdeeling van deze hoogst nuttige vereeniging zullen aansluiten. Heer Hugo waard. De heer P. Schagen, heeft wegens hoogen leeftijd ontslag aangevraagd als brievengaarder tegen 1 April a.s. Doordien de pompen in de noordelijke polders van Heer Hugowaard bij te hoogen water stand meer geregeld worden geopend, wat te vo ren veel te wenschen overliet, heeft men hier nu geen last van te hoog water. Wel ziet men hier en daar den bodem der slooten haast bloot, wat dezen herfst reeds veel ongerief bezorgde aan de landbouwers, die met pas halfgeladen schuitjes ter nauwernood konden voortkomen. De behoefte aan verbetering doet zich meer en meer gevoelen. LOOP DER BEVOLKING in 1898. Van ST. PANCRAS. Op 1 Januari 1898 woonden in de gemeente 333 M. 328 Vr. 661. Geboren. 12 -f 10 22. Van elders ingek. 17 -j- 23 40. 362 M. 361 Vr. 723. Overleden: 4 M. -f- 2 Vr. 6. Vertrokken: 7 M. -j- 15Vr. 22. 11 M.+ 17 Vr. 28. Zoodat op 31 Dec. '98 in de gem. woonden 351 M. -f- 344 Vr. =695. Fijne panatella's. In het „Weekbl. van het Tijdschr. v. Gen." hangt een geneesheer een treurig tafereel op van een gezin, waarin een lijder aan tuberculose wordt verpleegd, door een sigarenmaker, die dit hand werk in de ziekenkamer uitoefent. In dezelfde bedstede stierf onlangs de moeder van den patient aan bloedspuwing, na maandenlang lijden, o. a. aan (niet behandeld wordende) suppureerende lymphklieren. Evenals toen zijn vrouw, moet de sigarenmaker nu zijn zoon in alles helpen, en gaat dan tusschentijds weer voort zijn fijne panatella's te fabriceeren (voor een der grootste fabrieken van ons land). Af en toe veegt hij den vloer eens op, waarbij hij dan ook de tabak, die als dekblad enz. moet dienen en heel gewoon op den vloer ligt, gaat opruimen. Zouden, vraagt de schrjjver, de tuberkel-bacillen en hun sporen wel alle on schadelijk gemaakt worden door hun verblijf in de droogkamers der fabriek, waarvoor deze man werkt? Massa's sigaren worden onder dergelijke omstandigheden gemaakt. ZAAK-HOGERHUIS! In de Staats-Courant van heden wordt door den minister van justitie, door Hare Majes teit do Koningin daartoe gemachtigd, openbaar heid gegeven aan het verslag van den procureur- generaal bij het gerechtshof te Leeuwarden, en aan het advies van dat gerechtshof betrekkeljjk de requesten om gratie ten behoeve van de ge broeders Hogerhuis. Het rapport van den procureur-generaal, mr. T. J. Noyon, behelst een breedvoerige behande ling van de twee volgende vraagpunten le. had de rechter, toen hij zijn veroordeelend vonnis wees, voldoenden grond om de schuld der be klaagden aan te nemenen 2e. zoo ja, zijn er na de veroordeeling feiten gebleken die een nieuw licht op de afgelegde getuigenissen en hunne waarde werpen welke beantwoording den heer Noyon heeft geleid tot deze conclusie: „Er is dus inderdaad tegenover de eenparige verklaringen van de drie hoofdgetuigen in de zaak der gebroeders Hogerhuis, versterkt en be vestigd als zjj zijn door de in het arrest opge- nomene aanwijzingen, niets bijgebracht wat aan de geloofwaardigheid dier verklaringen afbreuk doet; de poging om door het werpen van schuld op anderen het geloof aan de onwaarheid dier ver klaringen ingang te doen vinden moet, voor zoo veel betreft hen die de zaak volkomen kunnen overzien, als mislukt beschouwd worden, te meer omdat de juistheid der getuigenissen door het nadere onderzoek van andere zijde wordt be vestigd. „En die getuigenissen zijn ten aanzien van allerlei feitelijke gegevens zóó pertinent en zóó zeer in bijzonderheden getreden, dat, indien men ze als onwaar wil beschouwen, alle gedachte aan goede trouw is uitgesloten; men staat dan tus schen het alternatief: waarheid of opzettelijke onwaarheid. „Wat mij betreft, ik blijf, na al hetgeen later is geschied, aan de waarheid der getuigenissen en aan de schuld der gebroeders Hogerhuis ge- looven, en heb daarom de eer het hof een advies tot afwijzing van de requesten in overweging te geven". Het gerechtshof geeft, zich overigens aanslui tend bij het „uitvoerig en zaakrijk verslag van den heer procureur-generaal", tot adstructie van zijn advies eenige korte opmerkingen omtrent en kele punten, o. m. strekkend ten bewijze dat „het voor het hof inderdaad onmogelijk is, eenige waarde te hechten aan de gepretendeerde beken tenissen" van Yan Dijk c. s.en het getuigt dat „na hernieuwde kennisneming van alle proces stukken, en na nauwgezette lezing van de zeer omvangrijke verzameling verbalen van de latere onderzoekingen, het hof eenstemmig overtuigd (is), dat bij het arrest van 5 Augustus 1896 de ware schuldigen zijn veroordeeld". Zich voorts refereerende aan het verslag van den procureur- generaal en met de strekking daarvan zich ver- eenigende, adviseert het gerechtshof eenstemmig Hare Majesteit tot afwijzende beschikking op de verzoekschriften. Te Emmen zijn 3 varkens gestorven ten gevolge van vergiftiging doorpekel van var- kensvleesch. De Rijksveearts aldaar verklaarde, dat in zulke pekel vergiftige bestandeden worden gevonden, welke uit het vleesch komen. Het vleesch van visschen als voe dingsmiddel. In Europa, met uitzondering van Rusland, wordt jaarlijks voor 450 millioen gulden visch gevangen. Hoewel dus visch als voedingsmiddel reeds een belangrijke plaats inneemt, zal het consument van visch nog belangrijk stijgen, naar mate er een beter en doelmatiger manier van vangen, de kunstmatige vischteelt enhetconser- veeren meer in gebruik komen. Het is dus wel van belang, te weten, welke waarde aan het vischvleesch als voedingsmiddel moet worden toe geschreven. Yisch is in 't algemeen rijk aan water en arm aan vet. De hoeveelheid aftrek kende en lijmgevende stoffen in het vischvleesch is zeer aanzienlijk en bedraagt niet minder dan een derde deel van de stikstof houdende bestand- len, vandaar dat men van veel visch eten niet dik wordt. In 't algemeen is visch moeielij- ker verteerbaar dan rund-, kalfs- en schapen- vleesch, doch goudforellen, makreelen en nog eenige soorten maken daar een uitzondering op. 1500 gram visch bevat evenveel eiwit als 1200 gram rundvleesch. Het zal zeker weinig bekend zijn, dat sommige visschen een soort van giftkliertjes hebben bij de vinnen, op den rug, bij den staart en in den mond. Deze giftkliertjes zonderen een stof af, die tot verdedigingsmiddel voor den visch dient. De eigenlijke giftvisschen bezitten een giftstof, welker werking door koken niet verstoord wordt en overeenkomst vertoont met de werking van de cholerabacil. Het is dikwijls moeilijk aan de visschen te zien of ze vergiftige stoffen bevatten. Gewoonlijk zijn levende visschen verdacht, als ze vlekken op huid of kieuwen of etterpuistjes ver- toonen, als de buik is opgezwollen of als ze in onrein water gevangen worden en niet levendig zwemmen. Visschen die niet versch zijn, hebben donkere kieuwen, ingezonken oogen en een on doorzichtige hoornhuid. Een slimme. Kort geleden ontving, naar het „Dagbl van Gouda" meldt, een landbouwer in zekere ge meente van de Krimpenerwaard van den veearts een geneesmiddel, netjes ingepakt, voor een zieke koe. Toen de man met zijne vrouw het pakje open maakten en zij bemerkten, dat het houtkrullen bevatte, werd er ernstig gedelibereerd hoe men nu de krullen zou toedienenzoo als ze daar waren, óf gekookt, óf op eene andere wijze toe bereid. Daar men het toch al te gek vond, om een ziek dier krullen in te geven, werd het pakje opgeborgen en besloot men de komst van den veearts af te wachten. Toen deze kwam en van die vreemde geneesmiddelen hoorde, was zijne eerste vraag, of hij die krullen eens zien mocht. En zie, voor de oogen van het verbaasde paar kwam uit de houtwol (krullen, zooals zij die noem den) de pot met smeersel te voorschijn, die hunne koe had moeten genezen. Een proclamatie van Toekoe Oemar. Toekoe Oemar heeft de volgende proclamatie tot de Atjehers gerieht: U allen, die de kaffirs kwaadwilligen noemen, maar die voor Allah de eenig goedgezinden zijn, in Atjeh, kom ik hoop en troost in het hart storten. Veel was door de Atjehers gezondigd; zwaar heeft daarom do bestraffende hand van den Al ziende ons getroffen. Maar nu is de boete aangezuiverd. Allah, die de dapperheid der Hollanders ge bruikt heeft om ons te kastijden, laat hen nu weer door hun domheid beheerschen; ons in de verademing, de hoop. Wee hem, die getwijfeld heeft! Reeds is de mare tot mij gekomen, dat de man, dien wij vreezen als het vlammend zwaard, weggeroepen zal worden van Atjeh. Allah bestiert alles naar zijn wil. De gouverneur te Kota Radja, die vroeger een boek heeft geschreven, hoe wij bedwongen kun nen worden, alsof dat mogelijk ware; de gouverneur, die zijn geschreven woord ook tot uitvoering is beginnen te brengen en die ons, de goedgezinden, terugdreef tot ver van onze landen en erven, en die aldus deed wat hij schreef in zijn slecht boek; die gouverneur zal heengaan von Kota Radja en van Atjeheen ander zal hem komen bewij zen, dat wat hij schreef en deed, even weinig beteekenis heeft als hetgeen Koning Éénoog wel eer tot stand bracht. En evenals toen zullen wij weer kunnen te voorschijn komen uit onze vluchtoorden en den oorlog hervatten met hoop, met vertrouwen op voorspoed. Wie zou er nog durven twijfelen aan de goede gezindheid van Allah, wiens kinderen wij zijnP Wet uw klewang, giet kogels, oefent oog en hand Weldra zullen wij weer een groot chandoerie slamat vieren, want Allah is Allah en Moham med is zijn profeet! Het wil ons voorkomen, dat Toekoe Oemar's proclamatie, die wij aan het „Bat. Nbl."ontlee- nen, is opgesteld in de redactie-bureaux van ge noemd blad en slechts dient om uiting te geven aan de vrees voor eene eventueele terugroeping van generaal Van Heutz. Een waarschuwing dus. („Tel.") Wat de Heer H. C. Reimers, Rij ka veearts en leeraar aan de Rijks-Landbouwschool te Wa- geningen. over de gezondheid van ons vee zegt: Tusschen de gezondheid van ons vee en de gezondheid der menschen, is een nauw verband, en wel zóódanig, dat het niet lang meer zal du ren of van overheidswege zullen bepalingen wor den gemaakt, om toezicht te houden over het vee. De voornaamste ziekten, welke bij ons vee voor komen, zijn tering, tuberculose en pokken. Deze ziekten zijn veel uitgebreider dan men voor eenige jaren wel dacht. Men hoorde er vreemd van op, toen men vernam hoe groot het percentage der besmette koeien in Duitschland was. Maar toen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 1