Bijvoegsel van de „Nieuwe Langedijker Courant" van Zondag 8 Januari 1899.
Feuilleton.
Paul's brief aan Beers.
Paul en Augusta.
Oorspronkelijke novelle.
18.)
En de mannen kwamen, maar langzaam,
uiterst langzaam. 't Was ot ze iets droe
gen? Mevrouw rilde weer en durfde
nauwelijks naar buiten zien, ze ging bin
nen naar hare kamer, maar niet lang,
'n oogenblik slechts, want eene geheimzin
nige kracht dreef haar weder naar buiten
op het bordes van haar landgoed. De man
nen naderden al meer en meer, daar waren
ze in den tuin, ze hoorde duidelijk hunne
stemmen: wat zeiden ze? Hoor: Wees
voorzichtig! niet te hard, zij beweegt
zich!" Hemel wie? Zou 't Augusta
zijn? Ze kon het niet langer op het bor
des uithouden en als eene gejaagde ree liep
ze de knechten te gemoet. Wjj hebben
ze gevonden mevrouw, klonk het haar te
gen. Mevrouw had nauwelijks kracht
genoeg om te vragen waar en hoe? »Aan
den oever van gindsche vaart," heette het.
«Dood," lispelde mevrouw schier onhoor
baar. «Neen mevrouw, in onmacht."
Een stil: «Goddank!" ruischte er van
mevrouw's lippen, en zich toen 'n weinig
herstellende, beval zjj de onmachtige in hare
kamer te brengen en dadelijk om den doc-
ter te gaan. Deze woonde gelukkig niet ver
at en kwam onmiddelijk. Hij vond Augusta
nog altijd in onmacht en begon alles te be
proeven wat de kunst vermocht, om het
meisje in het leven terug te roepen.
Niet dan na vele vruchtelooze pogingen
gelukte hem dit. Langzaam sloeg Augusta
eindelijk hare oogen op, loosde een diepen
zucht en blikte verward om zich heen. De
arts ging voort met zijne pogingen en had
ten laatste het genoegen, zijne mensch-
lievende bedoeling ten vollen bekroond te
zien.
Augusta was geheel tot haar bewustzijn
teruggekomen en vroeg met flauwe stem
waar zjj was.
Mevrouw barstte in snikken los en kon
niet antwoorden, maar de man der kunst
zei, dat ze zich bedaard moest houden, dat
ze in goede handen was en spoedig weder
hersteld zou zijn.- Toen diende hij haar
eenige kalmerende droppelen toe, waarop
Augusta in een verkwikkenden en langen
slaap viel, die tot laat in den morgen
duurde,
De arts kwam reeds vroeg in den mor
gen weder, om naar de patiente te zien.
Hfl vond haar slapende en luisterde oplet
tend naar hare ademhaling, nu en dan het
hoofd schuddende. Mevrouw sloeg hem
met angstige blikken gade en vroeg of hij
eenig gevaar zag. «Gevaar zoo direct
niet," luidde zijn antwoord, maar toch zou
het hem niet verwonderen als er eene zware
ziekte volgde. Hij geloofde intusschen, dien
dag nog eens terug te zullen komen en nam
met een beleefden groet afscheid.
Mevrouw van Bruggen wachtte in groote
spanning op die terugkomst en verwijlde in
tusschen bij Augusta, die eindelijk ont
waakte, maar zoo vieemd uit hare oogen
zag, dat mevrouw er van schrikte. Ook wa
ren de woorden die ze sprak, blijkbaar zon
der zin of samenhang en wel was de dame
verheugd, toen tegen den middag de arts
zijne visite herhaalde.
De geneesheer vond de patiente alles be
halve wel, en deed de voorspelling van eene
te wachten ziekte, die wel eens gepaard
kon gaan met tijdelijke verstands-verbjjste-
ring. En die voorspelling ze wierd
bewaarheid. Augusta kreeg zware koort
sen en verkeerde weldra in een hoogst be-
denkeljjken toestand.
Mevrouw van Bruggen schreef op aanra
den van den arts aan Augusta's broeder en
verzocht hem over te komon.
Paul schrikte geweldig op het lezen van
den brief, die bij lange na in geen npge-
ruimden stijl was geschreven en de om
standigheden der zieke als zeer ernstig af
schilderde.
Hij ging dadelijk naar docter van Tinho
ven, om met dezen te beraadslagen wat te
doen.
De docter was er voor, ten spoedigste
op reis te gaan en gaf zjjn voornemen te
kennen, Paul te vergezellen en toen deze
de noodige vergunning van zijnen patroon
had gevraagd, gingen ze met den eersten
trein den besten naar Haarlem en vandaar
met een rijtuig naar Lustoord.
Ze werden terstond bij mevrouw van
Bruggen toegelaten, die hen omtrent het
voorgevallene in het breede inlichtte en zoo
veel mogelijk de schuld van zich trachtte
af te schuiven.
Docter van Tinhoven verlangde bij de
zieke te worden toegelaten en begon toen
dadelijk een geneeskundig onderzoek, dat
hij verklaarde niet ongunstig te zijn.
Volgens hem was de ziekte op het hoogst
en zou er na verloop van een etmaal wel
al beterschap te bespeuren zijn. Hij gaf et
telijke raadgevingen en aanwijzingen hoe
verder met de zieke te handelen, en stelde
ten slotte voor, dat de broeder van Augusta
een paar dagen op Lustoord mocht blijven,
om, zoo soms de ziekte onverhoopt eene on
gunstige wending mocht nemen, bjj de
hand te zijn en hem dadelijk te kunnen te
legraferen.
Mevrouw van Bruggen willigde zijn ver
zoek gaarne in, zoodat de arts alleen de te
rugreis aannam en Paul op Lustoord bij zijne
zuster achterbleef.
Onze jonge vriend bracht eenige angstige
dagen bjj haar door, maar kon toen tot
zjjne groote blijdschap aan den heer van
Tinhoven melden, dat het gevaar geweken
was en de verdere herstelling aan den tjjd
moest worden overgelaten.
De docter schreef hem terug dat hjj het
bericht met genoegen had ontvangen en nu
nog eens zou everkomen, om met hem en
mevrouw van Bruggen te bespreken, of het
ter bevordering van Augusta's geheele her
stelling niet doelmatig zou zijn, haar naar
elders te vervoeren, omdat volgens zjjn oor
deel de omgeving te Lustoord en de herin
nering aan het voorgevallene, dat op het
buiten sterker moest zjjn dan in een ande
ren kring, hare beterschap slechts kon te
genhouden.
Paul sprak hierover voorloopig met me
vrouw van Bruggen, die het plan uitmun
tend vond; de wereldsche dame toch had
genoeg van hare gezelschapsjuffer en wen-
schte niets liever dan van haar ontslagen
te worden.
Toen dan ook de docter weder arriveerde,
vond hjj een open oor en hart bjj mevrouw
voor zjjn voorslag en werd vastgesteld, dat,
zoodra Augusta vervoerd kon worden, zjj
met een rjjtuig naar Beverwijk zou worden
gebracht bjj eene meneer Doever, een oud
academievriend van docter van Tinhoven,
die zich reeds bereid had verklaard. Augusta
voor eenigen tjjd te logeren. Deze heer was
een oude docter, die met zjjne vrouw stil
letjes van hun geld leefde, en daar ze geene
kinderen hadden, gaarne een jong meisje
tot gezelschap bjj zich zagen.
Augusta zelf, als zjj een helder oogenblik
had, verklaarde zich ingenomen met het
plan.
Lustoord met zjjne schoone dreven en
lanen had voor haar al zjjne bekoorlijkhe
den verloren en sinds ze er zulk een harde
les in levenswijsheid had opgedaan, ver
langde ze de plaats voor altijd te veriaten.
Het vooruitzicht eener andere omgeving
werkte zoo weldadig op haar gesteld, dat
zjj spoedig de reis kon aanvaarden en af
scheid nemen van mevrouw en hare dochter.
Van mevrouw viel haar dit niet moeie-
ljjk, maar toen de kleine Emma hare
handjes om haar hals sloeg en de lieve juf
zoo hartelijk zoende, kwam er een traan in
haar oog en vervulde zich hare ziel met een
stillen weemoed.
Nadat Augusta haren intrek bjj meneer
en mevrouw Doever had genomen en Paul
weder te Amsterdam op zjjne kamer zat,
klopte op een goeden avond de kruidenier
bjj onzen vriend aan de deur en op diens
«binnen!" verzocht hjj, meneer eenige oogen-
blikken te mogen spreken.
Paul, hoe ongaarne ook met de wel wat
langwjjligen man in discours zjjnde, ont
ving hem beleefd en vroeg wat er van zjjne
dienst was.
«Is meneer weer geheel in orde begon
de goede man.
Paul verzekerde, dat hjj de beste gezond
heid van de wereld genoot. «En de
juffrouw, meneer zjjne zuster?" vervolgde
de vrager. «Beterend," luidde hef antwoord.
De kruidenier verklaarde, dat hem zulks
zeer veel genoegen deed de juffrouw was
zoo'n lief mensch, dat hjj er werkeljjk mee
te doen had gehad, toen hjj hoorde dat zjj
ziek was. Paul werd ongeduldig en vroeg
opnieuw, wat hjj te bespreken had.
De kruidenier kuchtte eens en begon te
verhalen, dat hjj met een zekeren meneer
Ingenberg, ongeveer een paar maanden ge
leden, op eene publieke veiling een huis
op de prinsengracht had gekocht.
Paul knikte. De man van de kruideniers
winkel, blijkbaar verlicht, dat zjjn com
mensaal geene op- en aanmerking maakte
over deze daad, noch zjjne verbazing te
kennen gaf, dat een eenvoudig winkeliertje
zulke dingen kon doen, hernam met een
wat forschere stem: «om dat huis was een
kooper geweest, meneer zou 'm zeker wel
kennen, 't was 'n zekere meneer van Don-
geren, 'n rjjk koopman wiens zoon ging
trouwen."
Paul schrikte onwillekeurig,maar trachtte
zich goed te houden.
«Hjj was met meneer Ingenberg over
eengekomen om het huis te verkoopen en
verder ook zjjne eigene woning in veiling
te brengen.
Hjj en zjjne vrouw kwamen zoowat op
jaren, het naloopen van den winkel werd
hem iederen dag moeieljjker, dat ze wilden
van hunne renten gaan leven en elders op
'n Geldersch dorp stilletjes hun eindje af
wachten." De kruidenier hield hier even
op, als wachtte hjj eenig antwoord van
zjjnen hoorder, maar deze bewaarde het
stilzwijgen, zoodat hjj wel verplicht was,
wat hjj verder te vertellen had, ter tafel
te brengen.
«'t Geval zit nu zoo,» begon hjj na eenig
zwjjgen weder.
«'t Geval zit nu zoo, mjjne vrouw en ik,
wij zouden nu gaarne weten hoe meneer
over de kamers dacht.»
«Ik zal er afgaan zoodra ge wilt,» ant
woordde Paul kortaf.
«Neen, zoo bedoelde h jj nu niet, er was
volstrekt geen haast bjj, maar hjj moest
meneer toch waarschuwen en .«Ja,ja,
viel Paul in, ik begrjjp u zeer goed, zeg
mjj maar, wanneer ik verhuizen moet.
De kruidenier werd nu met zjjne positie
min of meer verlegen, stotterde eenige
excuces en ging toen naar beneden om zjjn
beklag te doen bjj zjjne vrouw, over de
driftigheid van zjjnen huurder.
Terwjjl de beide echtelieden elkander
hunnen nood klaagden, liep Paul met groote
schreden zjjne kamer op en neder enver-
wenschte in zich zelf van Dongeren, den
kruidenier, zich zeiven en de geheele we
reld.
«Eeuwig die vervloekte kerelbromde
hjj, het schjjnt wel, dat hjj altjjd als een
slang op mjjn pad moet kronkelen. Maar
ik blijf hier niet, ik wil en kan het niet
aanzien, dat hjj met Mathilde gehuwd, rjjk
en gevierd als eene ster aan den maat-
schappeljjken hemel zal schitteren, terwjjl
ik als eene arme bediende eene onderge
schikte rol vervul in de wereld en met
droefheid en teleurstelling in het hart mjjn
treurig aanzijn voortsleep. Dan liever naar
Amerika, in de bosschen en prairiën, strij
dende met de Indianen, wier nimmer mis
sende buks dan wel spoedig een eind zal
maken aan al mjjn leed.
Kom, ik zal dadeljjk aan Beers schrjjven,
de goede jongen heeft al lang genoeg naar
antwoord gewacht.»
Hjj,begon aan zq'n voornemen onmiddel
lijk gevolg te geven, nam pen en papier en
schreef het volgende
Amsterdam, den
Beste Vriend I
Uwen brief uit New-Yoik, hebben wjj
ter zjjner tjjd ontvangen en zagen daaruit
met veel genoegen, dat ge goed en wel in
het land der vrjjheid zjjt gearriveerd.
Ik had uwe letteren al wel veel eerder
beantwoord, maar verschillende omstandig
heden hebben mjj daarin tegen mjjnen wil
verhinderd.
Hoe schokkend voor mjjn gevoel ook, wil
ik u die omstandigheden in het breede
mededeelen. ofschoon ik u de verzekering
kan geven, dat de herinnering er aan mjj
nog itftner in eene treurige stemming
brengt.
De eerste smartelijke omstandigheid,beste
Beers, welke mjj uwen brief heeft doen
vergeten en mjj eene zware ziekte op den
hals heeft gehaald, is dat Mathilda voor
mjj verloren is en met den zoon van den
ouden van Dongeren gaat trouwen. Hoe en
waarom?
Om het ellendige geld, mijn vriend, dat
al zoo velen ongelukkig heeft gemaakt en
ook mij mjjn geluk heeft ontroofd.
Mathilda's vader om u de zaak dui
delijk te maken was door verkeerde
speculatiën op lager wal geraakt en moest
eeen wissel betalen aan het huis van van
Dongeren.
Hjj had er geen cent voor en van deze
omstandigheid partjj trekkende, heeft de
zoon aanzoek gedaan om Mathilda's hand,
belovende, zoo hem succes werd gegeven,
dat de wissel zou worden betaald en de
verdere schulden van haren vader zouden
worden geliquideerd,
Mathilda heeft zich voor haren vader op
geofferd en nu zjjn wjj beiden diep ramp-
zalig.
Ik ben er zeer ziek van geweest en heb
nog heden mjjn gewone opgeruimdheid niet
terug kunnen vinden.
Het tweede evenement was eene onge
steldheid van Augusta, alsmede veroorzaakt
door van Dongeren, die bjj mevrouw van
Bruggen, tjjdens deze op haar buiten ver
toefde, eenigen tijd is gelogeerd geweest en
den tjjd van zjjn verblijf op Schoonoord
heeft gebruikt om Augusta het hof te ma
ken, met het kenneljjk doel, om hare eer
te belagen.
Beide gebeurtenissen hebben mg suf ge
maakt en eerst nu Augusta van het buiten
verwjjderd is en bjj een ouden docter en
diens vrouw te Beverwjjk, meneer en me
vrouw Doever, kennissen van docter van
Tinhoven logeert, kom ik een weinig tot
mjj zeiven om u te kunnen schrjjven.
Welke plannen Gusta verder heeft, weet
ik nog niet, echter geloot ik wel, dat zjj
voor eerst wel te Beverwjjk zal bljjven,
omdat de beide oude lui zeer gesteld zjjn
op gezelschap en mjjne zuster hen bijzon
der schjjnt te bevallen. Gusta is nog niet
volkomen hersteld, maar docter van Tinho
ven verwacht veel goeds van haar verblijf
te Beverwjjk.
(Wordt vervolgd).
Vervolg Nieuwstijdingen.
Een wondermensch
Te Rozendaal leeft sedert 3 jaar een jonkman,
die in al dien tijd geen nat of droog door de
keel heeft gekregen.
Het is de 18-jarige Henri Van Reuzel.
In 1895, als metselaarsjongen in een in aan
bouw zijnd huis werkzaam, dronk hij bij ver
gissing uit eene kruik met carbol. De kool werd
verbrand, en de slokdarm groeide dicht.
Daar de jongen van honger had moeten ster
ven, werd door den dokter ter hoogte der maag
streek eene opening van een vingerdikte in het
lichaam gesneden, waardoor voedsel in de maag
werd gespoten. Als de andere huisgenooten nu
het middagmaal gebruiken, bedient deze wonder
bare huisgenoot zich zelf met eene spuit, waar
door hij vloeibaar voedsel in de maag brengt.
Alles bekomt hem goed en Henri is even gezond
als de anderen.
De heer J. Lammers alhier, heeft het be
roep tot predikant bij de Herv. gemeente te
Goedereede (Z.-Holl.) aangenomen.
Naar wij vernemen is op het verzoek om
gratie voor de Gebroeders Hogerhuis, in Augustus
ingediend door J. van Loenen Martinet, mej. H.
v»u Moj, Jr G. W. Kernkamp, mr. Ph. Fal-
kenburg en P. L. t«l, do». H. M. de Koningin
afwjjzend beschikt.
Koop- en huurprijzen in Drente.
In de Drentsche Veenkoloniën zijn de koop-en
huurprijzen in den laatsten tijd enorm gestegen.
Van de boerenplaatsen te Nieuw Buinen en om
streken wordt thans bijna het dubbele van den
huurprijs van voor eenige jaren betaald. Te Gas-
selternijveen brengt het land van f 60 tot f 80 per
H.A. op, welke prijs gelijk staat met dien der klei
gronden in de provincie Groningen. Men be
schouwt deze prijs verhooging als een gevolg van de
gunstige uitkomsten van kunstbemesting en van
de verhoogde aardappel- en koren prijzen.
Zaterdagavond liepen twee personen, trots
het gure en onaangename weder, geruimen tijd
schijnbaar doelloos langs den Haagdijk te Breda.
Onder de vele lieden, die op en af gingen be
vonden zich ook twee mannen (vader en zoon)
waarvan de jongste een kruiwagen voortduwde,
belast met een zak die, te oordeelen naar de
stroopiertjes en de aardappelschillen welke eruit
staken, met afval was gevuld.
Onverwacht traden de twee eersten te voor
schijn en maken zich bekend als maréchaussees
in welke hoedanigheid zij het verlangen te ken
nen gaven den wagen eens te inspecteeren. Na
heel veel tegenstribbelen op een gegeven
oogenblik gingen de kruiers op den zak liggen,
«~lnnr maar al te duidelijk bleek, dat het
zaakje met pluis was - Varaan voidaan
en nu bleek, dat de zak zoo zwaar wao,
men dien bijna niet kon optillen en dat zich
in de schillen kruidenierswaren bevonden, ont
vreemd ten nadeele van een bakker, bij wien een
der twee (vader en zoon) in dienst was. Na
langdurige ondervraging werd een volledige be
kentenis afgelegd. Gedurende jaren had de knecht
zich op die wijze goederen zijns meesters toe
geëigend om ze zelf de man had een kruide
nierswinkel van de hand te doen. („Hbl.a)
Een tamboer en de kerk.
Te Hoogeveen, waar bij gebrek aan een toren
geen torenklok is, bestaat de eigenaardige oude
gewoonte, dat o.a. de kerkgangers bij trommel
slag ter kerke worden opgeroepen. Thans heeft
echter de functionaris de trommelstokken neer
gelegd en wordt door kerkvoogden der Hery.
gemeente een tamboer gevraagd. Of de sollici
tanten ook vooraf een proefstuk moeten afleggen
Te Leeuwarden zal Zaterdag 14 Januari
a.s. verschijnen „Arm Friesland," Weekblad
voor de Arbeiderspartij, onder redactie van de
heeren G. W. Melchers en mr. P. J. Troelstra.
Hoofdagent is de heer M. van der Tempel,
te Leeuwarden.
Schandelijke dieren-mishandeHng.
Een zaak van ergerlijke wreedheid tegenover
dieren werd eergisteren voor de arrondissements
rechtbank te Utrecht behandeld. Gerrit Visser
genoflmd" Job "df tfflKJ?,
zijn hondenkar te Utrecht om visch te vyr®-.™®1
en keert in den regel beschonken weer huis
waarts. Dit was ook het geval op den 31sten
October 11., toen hij op zijne met twee honden
bespannen kar op den Soesdijkschen straatweg
een troep runderen tegenkwam. De honden,
hierdoor beangstigd, weigerden voort te gaan
en Job sprong woedend van de kar en vroeg
den geleiders van het vee om hun stok, die hem
geweigerd werd. Toen stak hij een zijner honden
zijn mes in de borst en liet dit er zelfs eenige
oogenblikken in zitten. Eindelijk trok hij heter
weer uit, sprong op de kar en joeg het zwaar
gewonde dier voort.
„En het liep meneer" zei hij tot den voor
zitter, „ik heb het nog nooit zoo zien loopen."
Een kwartier later kwam hem de veldwachter
van Duist tegen, die de beide geheel met bloed
bevlekte dieren ziende, hem liet uitspannen, en
toen onder het zeel de diepe wond ontdekte. Die
wond werd afgewasschen, het beest weer inge
spannen, en „toen ging het weer best, meneer."
De wreedaard kon tot zijne verontschuldiging