Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. TST". 4. Zondag 22 Januari 1899. 8e Jaargang. J. H. KEIZER. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Nieuwstijdingen. Feuilleton. Paul en Augusta. NIEUWE EB I III BEU Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. UITGEVER: PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. ABONNEMENTSPRIJS BUREEL: voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. IVoordscharwoiKle. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Bij (lil nummer behoort een bijvoegsel, Men schrijft ons uit Heer Hugowaard Tot voorzitter van den Polder Veenhuizen werd herbenoemd de heer D. Appel, terwijl de heer J. Koemeester herkozen werd tot Hoofd- in geland. Naar alle waarschijnlijkheid is men den dader op 't spoor van den onlangs vermelden koedief stal bij den heer Jb. Smit te Yeenhuizen. Zwaar vermoeden althans bestaat tegen een familielid, op wien dan tevens de verdenking rust, van twee jaar geleden eene koe te hebben gestolen bij den heer F. Appel in de Berkmeer en vier jaar ge leden bij den heer P. Best te Wognum. Blijkt dit vermoeden gegrond te zijn, dan kunnen de bestolenen zich troosten, een schrale troost trou wens, met de gedachte, 't bleef in de familie. Intusschen schijnt 't vrij zeker, dat ook een handlanger hierbij in 't spel is. Aangezien de zaak in handen der rijkspolitie is, zal er denkelijk wel spoedig meer licht komen. Winkel. Maandag 16 Januari vergaderde de Vrijwillige Brandweer op de bovenzaal van den heer W. Smit. Na de lezing der notulen, die werden goedgekeurd, bracht de secretaris verslag uit over 't jaar 1898. Hieruit bleek, dat de brandweer in dat jaar driemaal haar hulp bij brand heeft verleend en ook driemaal een pre mie mocht ontvangen, n.l. van Loenen a/d Vecht f 15, van Zutphen f 20 en van Benningbroek f 20. De rekening van den penningmeester, door een commissie van drie leden nagezien en in orde bevonden, sloot met een nadeelig saldo van f 0,66, dat evenwel aan 't eind der vergadering door een der leden werd aangezuiverd. Als officieren werden herkozen de heeren W. Smit, J. van Zoo- nen, G. Kluft en L. Beijneveld en gekozen in de plaats van den heer R. Rezelman, die als Onder-Commandant is opgetreden, de heer J. Kamp. Ten einde een goede controle mogeljjk te ma ken, heeft 't Bestuur de bepaling gemaakt, dat de leden zich bij 't uitbreken van brand terstond als bewijs hunner tegenwoordigheid moeten aan melden bij den officier hunner afdeeling of, zoo die nog niet tegenwoordig mocht zijn, bij een der andere officieren. Na de huishoudelijke werkzaam heden trad de heer H. van Heerikhuizen op om een verklaring te geven van de brandspuit en hare werking. Door verschillende proeven, die alle goed slaagden, toonde hij de drukking der dampkringslucht aan en gaf ten slotte een dui delijke verklaring van de brandspuit, waarbij door hem vervaardigde teekeningen van veel dienst waren. De Commandant, de heer Alb. Sloos, bracht hem den dank der vergadering en sprak den wensch uit hem meermalen in een vergade ring te zien optreden. Nog meer slachtoffers! Ook op de Zuiderzee, nabij Huizen, heeft de storm van de vorige week een aantal slachtoffers geëischt. Het houten tjalkschip „Hendrika", schipper J. Koster, sloeg lek en het mocht, ondanks het aanhoudend pompen, niet gelukken, het schip voor zinken te behoeden. De bemanning, bestaande uit den schipper en diens vrouw, 2 zoons en 2 dochters, besloot daarom het vaartuig te verlaten, maar tot heden is niets omtrent hun lot bekeDd. Met zekerheid kan dus aangenomen worden, dat de boot, waarin zij hun leven trachtten te redden, omgeslagen is en het zestal den dood in de golven vond. Het schip van Amsterdam komend, was met 60.000 kilo maïs bevracht voor de firma H. Ger ritsen, te Amersfoort. Te Onderdendam (Groningen) heeft een echtpaar, de heer Runsing en echtgenoote, zijn 74-jarig huweljjk herdacht. Om hun dezen dag onvergetelijk te maken, had het aldaar gevormde fanfarekorps „Hunzing", besloten hun een ovatie bij fakkellicht te brengen. De beide oude lui zijn nog vrij kras; vooral de man, die nog eiken dag naar den barbier wandelt. Zij hadden veel schik in de ovatie der jongelieden. De man is van het jaar 1800 en spreekt zeer gaarne over den ouden tijd, vooral over Napoleon. De provincie Groningen bevat alzoo niet alleen den oudsten bewoner, maar waarschijnlijk ook het oudste echtpaar van ons land. Het jonge mannelijke nijlpaard in de „Artis" is plotseling onder verschijnselen van koliek gestorven. Gefopt Zaterdagavond werd in een der sociëteiten te Assen een biljartwedstrijd om hazen gehouden. De politie vernam dit, en daar Zaterdag met zonsondergang het vervoer van wild verboden was, lette zij op of ook wild uit de sociëteit werd vervoerd. Daar kwamen op een gegeven oogen- blik twee leden uit de sociëteit en, jawel zij hiel den iets onder hunne jassen verborgen. De politie hield hen aan en verzocht te mogen zien, wat zij onder de jassen verstoken hielden. De ver moedelijke wildvervoerders voldeden aan het ver zoek en „aber was ist dass Es war kein Fuchs, es war kein Has". De politie zag een mandje en een paar turven te voorschijn komen. De societeitsleden waren nl. gewaarschuwd! In Januari! De „Apeld. Ct." deelt mede, dat bij G. v. d. Wal, op het Hattemsche veld aldaar, eenige pol len muurbloemen sedert eenige dagen reeds in vol len bloei staan. Gewoonlijk bloeit deze bloem, die om hare bij zonder welriekende, geel of bruin gekleurde bloe men bekend is, eerst in April of Mei. Welzijn reeds vroeger in het najaar de knoppen zichtbaar, maar deze ontwikkelen zich zeer langzaam. „Nagisting" in de herberg. Eigenaardige gebruiken bestaan in 't Noorden van de provincie Groningen op sommige dorpen. Zoo werd Zondag j.l. op den dag van de plech tige installatie van den nieuw beroepen predikant te Z. in drie logementen muziek en bal gegeven, vooraf geadverteerd. Of dit kwam door de groote vreugde, dat ein delijk na 17 vergeefsche beroepen, de vacature weer vervuld zou worden Och neen, 't is een maal mode en nog niet zoo ver gedreven als op enkele plaatsen in Drente, waar ook bij 't ver trek van den predikant dergelijke festiviteiten worden gearrangeerd. („Tel.") Een vader te Duisburg bevreesd wegens het schoolverzuim van zijn kind te worden beboet, schrijft den onderwijzer het volgende briefje. „Mijnheer, ik verzoek vorontschuldiging dat mijn zoon Jozeph gisteren niet op school kwam daar ik met het zwijn naar de markt moest.' De zeewering te Callantsoog. Men is thans begonnen de zwakke punten van de duinen te Callantsoog te verzwaren. Ruim 100 man zijn reeds aan het werk gesteld, waarvan de uitvoering is opgedragen aan den heer J. Ol denburg te Bergen. Bij het polder- en het gemeentebestuur is ver gunning aangevraagd voor het leggen van een werkspoor van af de kolk of Zijperschutsluis naar de Groote Keeten. Het polderbestuur heeft de gevraagde vergun ning verleend, onder voorwaarde dat het Rijk voor het gebruik van den Schenkeldijk jaarlijks f400 betaalt, tenzij de polder worde ontheven van den verhoogden omslag voor het onderhoud der duinen, welke door de Provinciale Staten op f420 is bepaald, doch tegen welk besluit de ingelanden bij H. M. de Koningin in beroep zijn gekomen. Indien daarop eene gunstige be schikking volgt zal de concessie zonder eenige vergoeding worden verleend. Gaat de tijd vooruit? Er is weder een Spookhuis in Rotterdam. Vroe-, ger was er een aan het Vasteland, nu is er een echt Spookhuis aan de Linkerrottekade bij de Verlengde Goudschestraat. 't Is treurig maar waar. Het verhaal luidt, dat eenigen tijd geleden de woning betrokken werd door jonggehuwde men- schen, en dat de vrouw den nacht volgende op de voltrekking van het huwelijk in het water sprong en verdronk. lederen nacht waart nu de geest dezer vrouw in het huis rond, van top tot teen in het wit. Natuurlijk De vorige bewoners van het pand hebben zelf den geest gezien, en, vol schrik en ontzetting, hebben zij het veld geruimd. Nu wordt het huis door de menschen ge meden, en staat het leeg. Want 't is een Spook huis, en de geest, die er iederen nacht in de slaapkamer verschijnt, heeft reeds een paar bewo ners ongeluk aangebracht. Nog-eens: gaat de tijd vooruit? Schrijven wij welhaast 1900 P Oorspronkelijke novelle. 20.) Scheepsgelegenheid was spoedig gevon den en toen alles in orde was, ging hjj de beloofde visite maken bij den arts, die hem niet liet vertrekken zonder eene menigte vaderlijke raadgevingen, den toegezegden brief en, wat Paul in het geheel niet ver wacht had, een aanzienlijk geschenk in bankpapier. Met een traan in het goedig oog schudde de oude heer zijn jongen vriend bij het afscheidnemen de hand en toen hij zjjn God zegen je Paulals laatste groet uitte, trilde zjjne stem en beefde zijne hand in die van den jongen man. Van de andere kennissen in de stad was het afscheid niet zoo moeieljjk sommigen benijden hem, anderen schudden het hoofd, maar Paul nam van het een noch het an der veel notitie en was verheugd, dat hij eindelijk allen het vaarwel tot weerziens had toegeroepen. Den avond vóór zjjn ver' trek had hij beloofd bq den kruidenieren diens vrouw te zullen doorbrengen. »Me- neer was altijd zulk een goeden bovenbuur geweest, dat hij niet moest heengaan, zon der nog eenmaal een glaasje wijn tot af scheid te hebben gedronken." De man van de kruidenierswaren en diens echtgenoote waren daar zeer op gesteld, want ochmis schien gebeurde het wel nimmer weder. Van Mathilda had Paul, behalve de ge- ichten, hem nu en dan ter oore gekomen, niets meer gehoord of gezien sedert den ongelukkigen avond, toen hij haar huis ont vlucht was. Hq kon echter niet heen gaan, zonder haar nog eens te hebben gezien. Bij haar aan huis gaan wilde hjj echter niet en daarom vergenoegde hij zich, met het huis op de Prinsegracht nu en dan voorbij te wandelen, in de hoop, Mathilda voor het venster te zullen aantreffen. Twee malen deed hij dit, zonder haar op te merken, de derde maal echter zat zij voor de ruiten. Langzaam ging hjj het raam voorbij, groette toen beleefd, riep haar bij zichzelven een sleef gelukkig" toe en verdween toen onder de menigte, die de gracht passeerde. Mathilda had zijnen groet opgemerkt. Zij was er door ontroerd en wist niet water van te denken, want dat die groet iets meer beteekende, dan eene eenvoudige be leefdheid, stond bq haar vast. Hij zal heen gaan, zuchtte zij en zjjn groet is een groet voor immer. Dat ze hierin gelijk had, bleek haar des anderen daags uit de courant, waarin met groote letteren een laatst vaar wel was gedrukt aan zjjne vrienden en kennissen, bjj zjjn vertrek naar Amerika. Mevrouw van Dongeren viel in zwjjm, toen ze deze letteren las en slechts met moeite gelukte het hare kamenier, om haar weder in het bewustzjjn terug te roepen. Op zjjnen weg naar Rotterdam, waar het schip lag, waarmede vriend Paul de reis zou doen, ging hjj nog even bij Au- an, om haar nog eens aan het hart te drukken, haar in de hoede en zorg der familie Doever aan te bevelen en tevens af te spreken, om door bemiddeling van Beers eene levendige correspondentie te on derhouden. Eindelijk was ook die visite afgeloopen en snorde het spoor met onzen reiziger naar het levendige Rotterdam, waar hjj zich dadelijk aan boord begaf van de Zee meeuw, kapitein Hendrik Voogd, bevracht naar Amerika met verschillende goederen en landverhuizers. Des anderen daags lichtte deZeemeeuw het anker en ging naar Hellevoetsluis en spoedig daarop naar zee. Paul stond op het achterdek en leunde over de verschansing. Met somberen blik staarde hij naar de zich al meer en meer verwijderende kust. Zou hjj ze ooit weder zien? Zou hjj zjjn vaderland wel immer weder betreden De kusten verbleek ten, langzamerhand werden ze onduide lijker, nog eenige oogenblikken en ze zou den verdwenen zjjn, opgelost in den grau wen nevel, de nevel van het weleer. Of hjj den dag zou mogen beleven, dat in dien zelfden nevel om hem dan de nevel der toekomst de Hollandsche duinen we der opdoken voor zjjn oog? Wie wist het, wie gaf antwoord op die vraag He laas, alleen de echo in zjjn binnenste her haalde ze, maar 't antwoord, niemand kon het geven, - niemand O wat al lief en leed liet hjj daar achter in dien ne vel Leed vooral, nooit te vergeten leed. Leed, dat altjjd zou knagen aan zjjn hart, als een giftige worm. Mathilda, Mathildaach hjj had haar zoo innig lief. Met haar en voor haar te werken en te strjjden tegen ramp en teleurstelling, met en voor haar zich in te spannen voor het dageljjksch brood,—o! hjj had het met zooveel graagte, met zoo veel liefde willen doen en nu, ze was voor hem verloren Hij zou niet meer blikken in haar vriendelijk oog, niet meer luisteren naar hare zachte stem hare schoo- ne gestalte niet meer sluiten in zjjne armen. Hij ging heen, voor altijd heen naar het vreemde en onbekende land, om er, wie weet hoe spoedig wellicht, een vroegen dood te vinden door het moordend lood van vjj andelijke soldaten. Maar wat gaf hjj er om 'i Leven was hem immers toch eene last geworden en aan geluk zonder Mathilda geloofde hjj niet. Voorwaarts dus maarhoe eerder hij den dood vond op gindsche velden, hoe beterdan toch zou hjj geen leed meer kennen en geen verdriet, geene lasten en geen teleurstelling en ongestoord zou hij er sluimeren in den koelen schoot der aarde, waar rust werd gevonden na den strjjd. Het deed hem goed, dat Augusta in een veilige haven was aangeland en in de fa milie Doever als het ware een vader en oeder gevonden had. Daar, op het stille Beverwjjk, was ze veilig voor de aanslagen der verleiding, daar kon de lieve schoone bloem zich on gestoord ontwikkelen, zonder dat bjj be vreesd behoefde te zjjn, dat eene schendende hand haar zou plukken van den stengel. Daar kon ze vertoeven, tot Beers haar tot zich nam om voor haar te zorgen en te waken, ook dan nog. als h jj misschien reeds jaren was vergeten. Terwjjl onze jonge vriend, in zulke droeve bespiegelingen verzonken, afscheid neemt van zjjn vaderland en wat hjj daar betreurde, willen wjj hetzelfde doen van de gemaakte kennissen in Amsterdam, Beverwjjk en Schoonoord, en ons vooruitspoeden naar New York, om er in gezelschap van Beers Pauls aankomst af te wachten. Wjj laten dus den jongeling aan boord der Zeemeeuw de wateren klieven, de stor men trotseeren en al het gewone ondervin den van het zeeleven, dat niet dan welda dig moest werken op zjjne stemming. Aan boord toch valt gewoonljjk zoo wei nig voor, en is het leven meestal zooeen- toonig, dat het veelal de moeite niet be loont er eene beschrijving van te geven. Voorwaarts daarom, vriendelijke lezers, voorwaarts op de vleugelen der gedachten naar het Babylon der nieuwe wereld, het eenige New-York, om er eenigen tjjd te vertoeven en, voor wjj weder naar het va derland terugkeeren, een blik te slaan in de geschiedenis der Vereenigde Staten. In New-York. Het was ongeveer eene maand na de af vaart van de »Zeemeeuw," dat er eene bui tengewone drukte heerschte in de straten en op de pleinen van de groote handelstad der Unie. Overal waar men kwam, vond men groe pen van menschen, die met buitengewone opgewondenheid spraken en redekavelden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 1