rR Alt M MER van Té
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
"Woensdag 22 Maart 1899.
8e Jaargang.
GROENTEN en EMIT.
NIEUWE f
LANGEDIJKM COlRAiT,
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
Noordscharwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Een veilingsgebouw
voor den verkoop van
te AMSTERDAM.
Onder dit opschrift zonden de H.H. J. G.
Hazeloop en C. H. Claassen, rijkstuinbouw-
leeraren voor Noord- en Zuid-Holland, eene cir
culaire de wereld in, waarin zij de land- en
tuinbouwers uitnoodigden tot het bijwonen eener
vergadering, waarin het doel en streven van wat
zij beoogen nader door hen zou worden uiteen
gezet.
Jl. Maandag den 20 Maart had de laatste ver
gadering te Hoorn plaats (de twee vorige zijn
den 4 en 11 Maart te Den Haag en te Amster
dam gehouden) in het Park-Hotel, waar ruim
180 tuinders en landbouwers tegenwoordig waren.
De Heer G. Wonder had op verzoek bereid
willig de leiding der vergadering op zich geno
men, die in zijn openingswoord te kennen gaf
dat hij de leiding mot opgewektheid had aan
vaard, en dat het ook nu uit de talrijke opkomst
bleek met welk een gunstigen indruk, evenals
op de andere plaatsen, ook hier de circulaire
was ontvangen. Hij zag daarin een gevoel van
plicht, tot de behartiging der belangen van land
en tuinbouw; wat de loop der discussiën zou zijn
was moeielijk te raden, doch hij hoopte dat deze
bevorderlijk mochten zijn aan het doel, dat voor
oogen werd gesteld. Nadat hij de vergadering
hartelijk welkom had geheeten gaf hij het woord
aan den Heer Hazeloop.
De Heer Hazeloop meent van zijn
verheven standplaats, welke door hem op ver
zoek is ingenomen, gerust te kunnen constatee-
ren, dat hier niet minder dan op vorige verga
deringen de belangstelling blijkt voor de goede
zaak. Hierop treedt spr. in eene beschouwing
over de vraag, waarom de Rijks-tuinbouw-
leeraren zijn aangesteld? Natuurlijk om de be
langen van den tuinbouw te bevorderen. Dit is
zeer zeker een veelzijdig doel, maar omdat hen
geen weg is aangewezen welken zij daarbij moeten
inslaan, rijst bij hen de vraag: Welke richting
moeten wij kiezen? Z. i. bestaan daartoe twee
richtingen, twee hoofdzaken, die onafscheidelijk
aan elkander zjjn verbonden, nl.: de cultuur en
de wijze waarop de verschillende artikelen van
de hand moeten worden gedaan.
Nu moge het van groot belang heeten, de cul
tuur te bevorderen, waarvoor vele vereenigingen
zijn opgericht en waarvoor de rijkstuinbouw-
leeraren dan ook zijn aangesteld, maar het doel
wat de tuinder beoogt, is met een goeden teelt
nog maar half bereikt. Dan komt voor hem nog
de vraag, de grondstoffen op de beste wijze van
de hand te doen en is ook die vraag opgelost,
dan pas wordt het doel bereikt, wanneer het middel
is gevonden waarop de producten in klinkende
munt kunnen worden omgezet. En terwijl eerst ge-
m dacht is aan de cultuur, welke wijze de beste
is om voort te brengen, is de handel op den achter
grond gedreven. Ook het rijk spant zich in, door
het aanleggen van proefvelden de cultuur in de
ruimste wijze te bevorderen, maar z. i zijn handel
en cultuur te onafscheidelijk aan elkander ver
bonden, om zich uitsluitend aan de cultuur te
wijden. Ook de tuinbouwers hebben ingezien, dat
de verkoop der producten moet worden bevor
derd, en waar men dat heeft ingezien, is het
succes niet uitgebleven. Ook op die plaatsen,
waar men zich nog niet heeft georganiseerd, is
vereeniging dus wenschelijk.
De aanvoer naar de Amsterdamsche markt zal
blijven bestaan,en bij meerdere organisatie vrijzeker
toenemen, maar daarom is het dan ook noodzake
lij k, dat de verkoop te Amsterdam voor gemeen-
schappelijke rekening plaats hebbe, evenals op j
plaatsen, waar dat al reeds het geval is. Dit kan
geschieden door de producten te Amsterdam langs
den weg van veiling te verzenden. Hiermede
wordt niet bedoeld, om de markt van andere
plaatsen te Amsterdam te brengen, maar om de
kleinere plaatsen de gelegenheid te geven de al
daar geteelde producten vaD een gemeenschap
pelijk punt naar een gemeenschappelijk punt te
verzenden, alwaar ze ten verkoop kunnen wor
den aangeboden. Daardoor zal het vervoer met
minder kosten gepaard gaan en de onderlinge
concurrentie geheel verdwijnen. We zien
het b.v., zegt spr., te Aalsmeer, waar de
kweekers persoonlijk hun potjes bloemen per
schuit ten verkoop aanbieden, dat de een ze
nog goedkooper aanbiedt dan de ander. Treedt
men gemeenschappelijk op dan zullen, doordat
de onderlinge concurrentie daardoor wordt opge
heven, de prijzen stijgen en door z'n producten
te concentreeren op één punt, kunnen veel tus-
schenpersonen worden gemist. We kunnen ze
wel niet allen missen, maar hun getal zal mer
kelijk kunnen worden verminderd, en dat alreeds
zal groote kosten besparen, welke voordeelen den
kweekers en teelders in de eerste plaats ten goede
komen.
Deze overweging, M. H., hebben er ons toe
geleid een verkoopingsplaats te Amsterdam in
het leven te roepen. Er is wel eens gezegd, dat
de veilingen op andere plaatsen daardoor te niet
zullen gaan, doch dat gevaar bestaat niet, en
de bestaande veilingen zullen zich geenszins ver
plaatsen. Zulke gevolgen zal het niet hebben. In
hoofdzaak is het voor die plaatsen, die zonder
veiling, toch naar de Amsterdamsche markt ver
zenden, of voor die kweekers en teelders die van
de bestaande veilingen geen gebruik kunnen ma
ken. Zouden de prijzen aan de Amsterdamsche
veiling echter hooger zijn, dan die werden be
dongen aan plaatselijke veilingen, dan zou de
kans bestaan, dat de andere veilingen werden
overvleugeld en verplaatst naar de Amsterdam
sche veiling, doch dan zouden de hoogere win
sten zeker gemakkelijk kunnen opwegen tegen
het verlies van de plaatselijke instelling; dan
zou het resultaat toch bereikt zijn n.l. een betere
wijze van verkoop, die meer voordeel aanbrengt
en dan was de overvleugeling zoo erg niet.
Gaarne zou ik zien, dat na de toelichting van
den Heer Claassen omtrent de wijze, waarop die
veiling zou moeten worden ingericht, uit uw
midden eene commissie werd samengesteld, die
zou kunnen confereeren met de reeds bestaande
commissiën.
Het is uw zaak, mijneheeren, en wij geven
die zaak gaarne in uwe handen over.
Hierop neemt de Heer Claassen het woord.
Spr. begint met de mededeeling, dat hij, nu hij op
zoo'n groote vergadering mag nederblikken,
daarin de belangstelling wil zien voor de goede
zaak; hij gelooft dat hij het woord specialicee-
ring niet nader behoeft uiteen te zetten. Wan
neer men de beteekenis kent zal men ook on
getwijfeld de gevolgen begrijpen. Alles dringt
tegenwoordig naar specialiceering. Zoo langza
merhand is men gaan inzien, dat het spreek
woord 12 ambachten en 13 ongelukken in geen
goede beteekenis kan worden gebezigd en dat
men alleen den man kan worden, door in het
vak te blijven. Daarom is het ook wenschelijk,
dat die specialiceering plaats vinde in het tuin
bouw vak. De wijze, waarop echter sommigen
tuinbouwers gaan specialiceeren, zal hen niet
vooruit doen komen, doordat, al blijven zij in
het vak, zij niet vragen naar de wijze van verzen
ding, noch naar de prijzen, die hunne goederen op
brengen, noch zichzeWen afvragen of zij den goe
den weg hebben ingeslagen om hun producten
op de voordeeligste wijze van de hand te doen.
Zulke specialiceering is slecht, en geen fabrikant,
die niet weet of nagaat de bronnen, waar zijn
artikelen het gewilst zjjn, en welke prijzen daar
voor 't best kunnen worden bedongen.
De oorzaak echter van die minder goede speci
aliceering moet gezocht worden in het al te groot
vertrouwen, dat over 't algemeen geschonken
wordt aan de commissionairs, die zeer zeker
vertrouwbaar kunnen zijn, maar van wien de on
dervinding ons leert, dat er ook zeer insoliden
onder worden gevonden. Zeker, jaren lang kan
het goed zijn gegaan, maar ten slotte was 't toch
minder goed uitgelo'open.
Daarom, men moet niet te veel vertrouwen
stellen. We moeten zelf kunnen zeggen: die rich
ting willen we uitsturen. De resultaten van
het vereenigingsleven op dat terrein verkregen,
zijn schitterend geweest.
De buitenlanders zijn ons echter in dat geval
veel voor. De veilingen in het Westland werken
uitstekend en geven behoorlijk goede resultaten.
Men is niet meer afhankelijk. Slaan we een blik
in 't buitenland en zien we eens hoe 't op de
markten te Londen, Liverpool, Manchester en
Parijs toegaat. Groote partijen worden daar zelfs
op monster gekocht, en 't is een alledaagsch ver
schijnsel dat die markten worden bezocht door
vrouwen van verschillenden stand en daar haar
inkoopen gaan doen. Het gevolg is dat voor de
prachtigste waar ook veel geld wordt ontvangen.
Hoe gaat 't echter toe in Amsterdam De pro
ducten gaan uit de handen van de verschillende
commissionairs in handen van de Israëlieten over,
die hun waar wederom bij de verbruikers uit
venten. Is 't daarom wonder dat de behoefte
van een uitstekend veilingsgebouw allengs een
dringende eisch is geworden?
De goederen zouden daar dan moeten worden
verkocht onder controle, onder ons eigen toezicht,
door lui, die vooraf eene goede borgstelling heb
ben moeten geven.
Aan het hoofd staat één of meer directeuren,
door de tuinders zeiven aangesteld. Onder hem
een boekhouder, die eveneens eene borgstelling
heeft moeten storten. Toch zouden we weinig
meer hebben verkregen indien we 't hierbij lie
ten, omdat wij dan ook wederom van hen afhan
kelijk zouden zijn. De directeur en de boekhou
der worden echter ook weer gecontroleerd door
vijf commissarissen, die elke week 1 dag de
zaak nagaan en inzage van de boeken moeten
verlangen. De borgstelling zou bijv. kunnen
worden bepaald op f 1000.of f2000.Bo
vendien zou, willekeurig, uit eene combinatie van
10 bouwers eene afgevaardigde kunnen worden
gezonden naar de plaats, waar de administra
tie is gevestigd, om inzage van de verschillende
bescheiden te nemen, opdat de zaken zouden gaan
zooals ze behooren te gaan.
Er is wel eens gewezen op de groote kosten
die deze zaak zal meebrengen. Maar als we eens
nagaan, onder welke omstandigheden de Tuin-
bouwvereeniging „Gelria" in de Betuwe is tot
stand gekomen, eene vereeniging, die in het be
gin niets dan tegenwerking ondervond en nu
verleden jaar, trots dien tegenstand, een omzet
had van f 100000, waarvan alleen naar Amster
dam voor f 16000 werd verzonden, en deze
vereeniging hare toezegging heelt gedaan, even
als vele andere kleine vereenigingen, terwijl bo
vendien een groot landeigenaar, die vele H.A.
in cultuur heeft, zijne vaste medewerking heeft
toegezegd, dan behoeven we tegen de kosten niet
optezien.
In 't kort resumeert spr., op welke
leest hij de zaak zou wenschen te schoeien, er
aan toevoegende, dat het kapitaal zou kunnen
worden bijeengebracht door rentelooze voorschot
ten. De prijzen der producten worden 's avonds
telegrafisch bekend gemaakt terwijl wekelijks de
afrekening zal plaats hebben. Een bankinstelling
te Amsterdam heeft hare financieele hulp toege
zegd, ook om uitbetalingen te doen en op reke
ning-courant geld te geven.
Het slagen van het doel hangt hiervan af,
dat er personen moeten zijn, die aan de veiling
willen leveren en lid worden van de vereeniging.
Die geen lid zijn kunnen natuurlijk evengoed
aan de veiling hun waar ten verkoop presentee
ren, maar betalen 7 of 8 7an de opbrengst.
Die wel lid zijn nemen een klein aandeel, b.v.
f 10,en ontvangen daarvan een rente naar ge
lang het dividend is dat kan worden uitbetaald.
Bovendien liggen deze voordeelen er in, dat de
leden winste trekken van niet-leden, die 7 of
8 °/0 van de opbrengst hebben te betalen.
Hiermede acht spr. de zaak voldoende toege
licht en geeft hij gelegenheid tot het stellen van
vragen en het inwinnen van inlichtingen, welke
gaarne zullen worden beantwoord en verstrekt.
Vooraf wordt echter mededeeling gedaan, dat
een bundel schriftelijke bewijzen van belangstel
ling en toegezegde hulp, zoowel moreele als finan
cieele, is ingekomen.
Enkelen worden daarvan voorgelezen, de be
langrijkste, die genoegzaam getuigen hoezeer de
ze zaak in alle deelen van ons land, waar land
en tuinbouw het hoofdbestaan is van de bevol
king, sympathie en steun heeft verkregen.
De Heer B. Demmendal van Bangert vraagt,
hoe de heeren zich voorstellen den verkoop te
regelen. Worden de ingezonden partijen afzon
derlijk of in haar geheel verkocht?
Is er van één artikel veel ten verkoop inge
zonden en iemand zou een kleine hoeveelheid
of geringe partij noodig hebben, op welke wijze
kan hij dan z'n benoodigde hoeveelheid bekomen
De Heer Hazeloop antwoordt hierop, dat men
dat kan inrichten, zooals dat voor het doel het
meest geschikt voorkomt. Als de verkoop in 't
klein meer gewenscht is, dan ga' men daartoe
over. Of men zou 't moeten inrichten, als in 't
Westland, waar twee veilingen op verschillende
uren worden gehouden, een groote en een kleine.
Doch die zaken kunnen later meer nauwkeurig
worden behandeld.
De Heer Veeken acht het een zeer moeielijk
werk, wanneer de verkoop op al te kleine schaal
zou worden ingericht.
De Heer Jonker hierop het woord verkrijgende,
zegt, dat hij wel veel over controle heeft ge
hoord, maar over geen controle, betreffende de
manden en de zakken, waarin de verschillende
artikelen zullen worden aangevoerd.
De Heer Claassen antwoordt, dat alle kleine
bijzonderheden door die personen kunnen worden
behandeld, die deel zullen uitmaken van de com
missie en hij hoopt ten zeerste, dat die personen
zullen worden gekozen, die berekend kunnen
worden geacht, de belangen te zullen regelen,
ook die der verpakkingsartikelen.
De Heer Adriana van Wester-Blokker noemt
de discussiën nog een schermen in 't wild en
vraagt, of 't niet beter zou zijn, dat men zich
eerst ging vergewissen, wie zich als lid van de
vereeniging wenschten te laten inschrijven.
De Heer Hazeloop acht den tijd nog niet ge-