BIJVOEGSEL van de „Nieuwe Langedijker Couranf van Zondag 30 April 1899. Draent, opdat net naren jongen later niet aan voedsel zou ontbreken Zakkenrollers ter kerke. Dat de zakkenrollers geen plaats te heilig ach ten voor het volvoeren hunner operatiën blijkt wel hieruit, dat de geestelijken der R. K. kerk te Zaan dam zich verplicht gezien hebben hunnen parochi anen van den kansel de waarschuwing toe te voe gen: „Past op je zakken Reeds meermalen toch zijn tijdens en na de godsdienstoefening portemon- naies ontvreemd. Ten nadeele van de Hollandsche Spoor zjjn niet minder dan 62000 briquetten ontvreemd. De.opzichter Scholten, wonende te Haarlem, was belast met de verwarming der rijtuigen en als zoodanig te Amsterdam werkzaam. Hij maakte een valsche volmacht, waarbij hem door de Maatschappij werd opgedragen, drie wag gons briquetten te verkoopen, en wel onder bands en deed dit aan een brandstoffenhandelaar te Haarlem, voor f 1700. Zaterdag schijnt hij te hebben bemerkt, dat het feit was ontdekt, want dien avond zond hij een telegram aan zijne vrouw, dat hij te laat was gekomen voor den trein, en dus Zondag zou thuiskomen, doch sedert is hij niet in de echtelijke woning wedergekeerd. Zijn opsporing en aanhouding is verzocht. (N. R. Ct.) De vredes-conferentie in de Kamer! Art. 94 van de Grondwet legt aan de Minis ters de verplichting op aan de Kamers, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk de verlangde in lichtingen te geven, waarvan het verleenen niet strijdig kan worden geoordeeld met het belang van den Staat. Die verplichting geldt dus de inlichtingen door de Kamer verlangd, niet de inlichtingen door een enkel lid begeerd. Daarom bepaalt het reglement van orde, dat voor het houden eener interpellatie de goedkeuring van de Kamer noodig is. Die goedkeuring is in den regel echter een bloote formaliteit. Het verlof wordt steeds toegestaan, terstond na de aanvrage van het betrokken lid. Hierop is "Woensdag echter een uitzondering gemaakt. Over de vraag, of den heer Kuyper verlof gegeven zal worden den minister van bui- tenLandsche zaken eenige vragen te doen naar aanleiding van de te 's-Gravenhage te houden conferentie, zou Vrijdag worden uitgemaakt. De reden van deze exceptioneele behandeling schijnt te zijn, dat sommige leden het niet wen- schelijk achten, dat er op dit oogenblik over de quaestie, die in de laatste dagen eenige beroering in de gemoederen gebracht heeft, een interpellatie tot de Regeering wordt gericht. Deze leden meenen, dat voor zoover over deze zaak nog debat met de Regeering noodig of gewenscht is, deze be spreking kan plaats hebben bij de behandeling van het wetsontwerp, waarbij een crediet ter voor ziening in de kosten van de conferentie wordt aangevraagd. Er zal dus waarschijnlijk over het al of niet toestaan van de interpellatie eenige discussie ge voerd worden, eene discussie, die wellicht eenig bezwaar zal opleveren, doordat de interpellant het ontwerp, waarover hij wil spreken, niet heeft gepreciseerd. In een der bladen leest men „Als sprekers zijn uitgenoodigd F. D. N., ds. Klein, G. L. v. d. Zwaag en van Emmenes cmfwycmfwycmfwy mcfmwymff nes." Dat is zetmachine-abracadabra. Een royale huiseigenaar. Een man te Ierseke, die 20 jaar een huurhuis bewoond had, en altijd trouw zijn huur had be taald, kreeg van den verhuurder zijn huisje pre sent, om het verder als zijn eigendom te bewo nen. Zooiets mag wel eens vermeld worden. Dr. J. Th. de Visser, predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Amsterdam en lid van de Tweede Kamer, heeft onder den titel „De vrede- beweging" een brochure in het licht gegeven. Gedeeltelijk is het betoog van historischen aard, maar vooral is de strekking om krachtig propa ganda te maken voor het Vredescongres. Een al- gemeenen wereldvrede acht de schrijver wel is waar onbereikbaar, maar toch dient er naar ge streefd om het aantal oorlogen, zoo doenlijk, door overleg, samenspreking en arbitrage te beperken. In ons vaderland zoo besluit dr. De Visser zijn welsprekend betoog wordt het Vredescon gres gehouden. Daarmede brengt het buitenland een eeresaluut aan onze Koningin Wilhelmina, de telg der OraDje's, die nooit streden dan uit nood en die den vrede beminden. Daarmede hul digen de staatsleiden van deze eeuw onze groote mannen Hugo de Groot en Bjjnkershoek, die als grondleggers van het volkenrecht zich een we- reldberoemden naam hebben verworven. Daarmede buigt zich de beschaafde wereld voor het kleine Holland, dat, als bakermat der vrij heid, „het eenige land is, dat onpartijdig tegen over deze quaestie staat." Beantwoordde nu het Nederlandsche volk die glorie door een forschen kreet ten behoeve van den vrede, en grijpe het met heilige geestdrift naar dit edel, onstoffelijk goed! Brrr! Te Oosterhout hebben naar gemeld wordt de slagers een vereeniging opgericht onder den naam „Bloedraad"! Leerplicht-wet een. dubbeltje op zijn kant? In de zitting der Tweede Kamer van 25 dezer werd door den voorz. medegedeeld; dat waren ingekomen 758 adressen betreffende het wetsont werp op den leerplicht. (In den loop van den dag nog vermeerderd met 88.) Onder deze adressen is slechts één, n.l. van de Hoofdbestuurders van den Bond van Nederl. On derwijzers, verzoekende aanneming van het wets ontwerp, doch zoo mogelijk met de door adres santen verzochte wijzigingen. Voorts één adres, van het Centraal Bestuur van het Algemeen Nederl. Werklieden Verbond, houdende opmerkingen, over het wetsontwerp. In 8 adressen worden bezwaren tegen het wetsontwerp ingebracht, terwijl in de overige 748 adressen verzocht wordt het wetsontwerp niet aan te nemen. De adres-beweging tegen het ontwerp is nog in vollen gang. Koopen met geld toe! De heer J. Bierman te Oosthuizen, kocht op een boelhuis voor f 12 een oud tafeltje. Later vond hij in een lade 2 bankbiljetten, ieder van f 40, en een muntbiljet van f 10. Dat is 'u koopje! In de zoogenaamde Vught, onder Breda, is een perceel hooiland verkocht, groot 2 hectaren voor f 500 of 21/2 cent per vierkanten meter. Dezer dagen is te Amsterdam een kind geboren, waarvan de moeder 19, de grootmoeder 39, de overgrootmoeder 56, en de betovergroot moeder 77 jaar zijn. De overgrootmoeder treedt als baker op. Of betover-opa nog in levens is, wordt niet medegedeeld. PERSNIEUWS. De vredesconferentie. Er is in den laatsten tijd al heel wat geschre ven over de Vredes-Conferentie en niet het minst over de uitsluiting der beide republieken Oranje- Vrijstaat en Transvaal. De „N. Rott. Cr." pro testeerde 't eerst en verschillende andere bladen volgden met een woord van protest uit te spre ken over de zonderlinge houding onzer regeering. De Amsterdammer (groene) gaf in zijn num mer van 16 April als bij voegsel een plaat van den welbekenden teekenaar Joh. Braakensiek, betreffende deze zaak. De Nederlandsche Maagd is daarop afgebeeld in het pakje van een post bode, terwijl zij bezig is de uitnoodigingen te bezorgen. De Leeuw vleit zijn kop tegen haar aan en wordt door haar gestreeld. De Presidenten der Transvaalsche Republiek en Oranje Vrjjstaat staan over de onderdeur te leunen en vragen de Ned. Maagd: „Waarom gaat gij ons voorbij? De Ned. Maagd antwoordt: „Vraag dat John Buil ik ben maar brievenbesteller." Teekenend genoeg komt 't ons voor. Voorts plaatst het blad aanzijn hoofd een hoofd artikel onder het motto „Neêrlands eer," waar uit wij onderstaande laten volgen: Wij, Nederlanders, mogen de conferentie huis vesten, we mogen de Mogendheden uitnoodigen tot Montenegro, Perzië en Siam incluis maar wij moeten te huis laten onze eigen stamverwan ten, de zonen onzer voorvaderen, de mannen, die door hun vrijheidszin de bewondering van geheel Europa hebben gewekt: Oranje-Vrij staat eu Transvaal. Nederland mag zich in naam aan het hoofd stellen der vredesbeweging, op voorwaarde, dat het de beide volkeren, die zijn taal bleven spre ken, zijn aard en beschaving zooveel zij konden getrouw zich betoonden beleedigtniet ter wille van Rusland natuurlijk, maar van Enge land, hun vijand, die hen ten onder wilde bren gen door list, geweld en verraad. En Nederland doet dat. Hoe Nederland zich tot zoo iets heeft laten vinden is onverklaard. Toen onze Regeering, de Beaufort en de overige ministers, het lijstje ontvingen van de naar den wensch van den Czaar uit te noodigen mogend heden, en Oranje-Vrjjstaat en Transvaal daar niet op genoemd waren, hebben zij toch wel gemerkt, dat deze werden voorbij gegaan en op welke wijze heeft onze diplomatie toen zich geweerd, om dat onrecht te herstellen; deze beleediging van onze beste vrienden te voorkomen? Hebben zij toen den Czaar te verstaan gegeven, dat het afsteken van het vuur werk der vredes-conferentie te 's Gravenhageon der zulke omstandigheden, ons volk zou kwetsen in het diepst van zijn nationaal gevoeldat formeel in naam van Wilhelmina de Oranje-Vrijstaat en de Z.-Afrik. Republiek buiten te sluiten, een daad was die men van de laatste der Oranjes niet mocht vergen en dat Nederland alleen voor den gevraagden dienst zich beschikbaar zou mo gen stellen, wanneer het ook zijn, door Engeland belaagde, broeders, als zijns gelijken daar roepen kon Welk een goede roep zou van ons volkskarak ter zjjn uitgegaan, indien de Regeering gewei gerd had de hand te leenen tot het doen bijeen komen van een vredesconferentie te s-Hage waarop het oude, vrije Afrikaansche Nederland ontbrak. Maar waar denken wij aan Neerland's eer en de Beaufort! De geschiedenis met den Parjjschen correspon dent van het „Handelsblad" ligt nog versch in het geheugen. Hanotaux had gesproken en ge zant en minister bogen even later bracht H. M. zelfs aan Hanotaux den „Leeuw." Hoe past hierbij hetgeen thans gebeurt isDe Beaufort stelt zich verantwoordelijk als minister, voor het pas- seeren van Oranje Vrijstaat en Transvaal bij een uitnoodiging aan de beschaafde en zelfs aan on beschaafde mogendheden, gericht door H. M. de Koningin. Wat zal men in Oranje-Vrijstaat en Z. Afr. Rep. daarvan zeggen? De „Amst. Ct." neemt het voor onze Reg. op wat betreft het niet-genoodigd zjjn van onze Z.-A. taalbroeders -— ter inleiding opmerkende, dat de vaderlandsohe toon iets minder hoog was, toen de Transvaal een beroep deed op de Hol landsche dubbeltjes. Wat is er gebeurd De Ned. Regeering noodigt namens den Czaar van Rusland, als een beleefd- heidsdienst in haar huis, de door den Tsaar bjjeen- geroepen ontwapeningsconferentie, zooals een fa milie voor een ongehuwd huisvriend voor een door hem te geven diner noodigt. Nu heeft de Tsaar in de eerste plaats de Euro- peesche mogendheden op de partij gevraagd en daaraan alleen toegevoegd de Aziatische monar chieën. De Amerikaansche en Afrikaansche Staten werden uitgesloten wegens het luttel belang, dat zij bij de quaestie der ontwapening hebben. De Hollandsche bladen zeggen nu: neen, dat is ge daan om Engeland, dat Transvaal niet op het Con gres als zelfstandigen Staat zou hebben geduld. En dat had de Minister van Buitenlandsche Za ken nooit mogen dulden; liever de Conferentie hebben geweigerd. Ja, ja, we gaan ons voelenbeter Rusland en Engeland beleedigen dan te dulden, dat Trans vaal niet als zelfstandige mogendheid op dé Con ferentie komt. Men onderstelt dus, dat Engeland van zjjn al of niet gerechtvaardigde rechten op Transvaal in dezen zoo maar uit courtoisie tegen over ons afstand zou doen. Neen natuurljjk. Men had toch tegen den wil van den Tsaar Transvaal moeten inviteeren, op gevaar af, dat Engeland zou gezegd hebbenhalt, dat duld ik niet, zonder mjjn voorkennis en goed vinden. Zou Transvaal dan een beter figuur ge maakt hebben, en zou de Nederlandsche regee ring dezen bevrienden Staat daarmee van dienst zjjn geweest? 'tIs immers belachelijk. En zoo onpractisch. Het Haag8ch „Dagblad" ontleent aan de „Kreuz-zeitung', van 22 April o. m. het vol gende Na de uiteenzetting van het ingewikkelde ge val, het al of niet uitnoodigen van het Yaticaan, en de intrekking van het verzoek der Bulgaar- sche Regeering, tot deelname aan de conferentie door tusschenkomst van den Czaar, komt het blad tot de derde diplomatieke strijdvraag, n.l. de uitsluiting der beide Zuid Afrikaansche repu blieken. „Onze lezers zullen uit de officieel gepubliceerde Ijjsten van de deelnemende landen aan de Haagsche Vredes-Conferentie ontwaard hebben, dat de beide Zuid-Afrikaansche Republieken, Transvaal en Oranje-Vrijstaat, geen uitnoodiging ontvingen, niettegenstaande andere Staten van minder beteekenis wèl uitgenoodigd waren. De oorzaak hiervan ligt zeer zeker niet bij de Ne derlandsche Regeering. Zooals men weet, verbin den banden van vriend- en bloedverwantschap de „Boeren", die beide Republieken bewonen, het Nederland, wat nog te meer uitkomt door met feit, dat Dr. Lejjds, de gezat der Transvaal in Europa, zjjn ambtsverblijf in de Nederlandsche Residentie heeft Red. D.). De Minister van Buitenlandsche Zaken haastte zich de beide Republieken op de uitnoodigings- lijst te brengen. Nu volgde er weer een pro test, ditmaal van Engelsche zjjde. Mr. Howard, de tegenwoordige Engelsche gezant in Den Haag, vestigde er de aandacht van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken op, dat de genoemde Zuid- Afrikaansche Staten slechts in hun binnen- landsche huishouding onafhankeljjk zjjn, maar, wat hun buitenlandsche aangelegenheden betreft, onder protectoraat van Engeland staan (Oranj'e Vrjjstaat ook? Red. D.) Dat bleek reeds daaruit, dat alle verdragen van de Transvaal, met vreemde mogendheden gesloten, om geldig te zijn, de sanctie van Engeland behoeven. De Nederlandsche Regeering betwistte de gel digheid van dit protest, en er zou een ernstig diplomatiek conflikt tusschen Nederland en het Kabinet van St. James ontstaan zijn, als niet weder Keizer Nicolaas was tusschen beide gekomen. Hij bewoog de Nederlandsche Regeering van de uitnoodiging aan de Z.-Afrikaansche Repu blieken af te zien, en hiermede was eindelijk de weg geëffend, waardoor het mogelijk werd de uitnoodigingen te doen. Buitenland. De zaak Dreyfus en alles wat daarmede samenhangt. De eene week moge rjjker aan belangrijke mededeelingen zijn, dan de andere, er is toch 's wekelijks stof genoeg om over deze zaak enkele kolommen te vullen. Een rijke bron van nieuwe beschouwingen, protesten, bespiegelingen, gewaarwordingen en wat dies meer zij, waaruit men rijkelijk kan putten, zijn de onthullingen van de „Figaro", het blad, dat op zoo'n onverklaarbare wjjze het getuigenverhoor voor het Hof van Cassatie in handen heeft gekregen en daarvoor heeft kun nen publiceeren. De 500 fr. boete die het daar mede heeft opgeloopen zal het voor de reclame wel over hebben. De openbaarmaking is echter een feit van beteekenis. 't Is waarhet gaat uiterst langzaam en meer en meer komt men tot de overtuiging, dat het door de Strafkamer van het Hof van Cassatie in gestelde aanvullende onderzoek in de zaak Drey fus, zich niet bepaald heeft tot het noodige en strikt overbodige (het gold immers alleen de vraag of er mogelijk een dwaling heeft plaats gehad in 1894, of kapitein Dreyfus wel gevonnist is naar recht, wet en billijkheiddoch hoe onverkwik kelijk de kennisneming van het gekjjf en gezwets tusschen enkele hooggeplaatste Fransche militai ren ook zjjn moge, geheel nutteloos en onnoodig zijn deze openbaringen toch niet als de on gelukkige Dreyfus op het Duivelseiland er zijn ljjden maar niet door verlengd zag en de pjjnljjke onzekerheid er maar niet door tot in het onein dige gerekt werd! Een onwederlegbaar feit is het, dat het aanvullend onderzoek der Strafkamer ontaard is in een redetwist op groote schaal, in een con cours in de welsprekendheid, waarbjj men tel kens weer vergat waar 't eigenljjk om ging: er werd gepleit, betoogd, verklaard, toegelicht en beschuldigd voor of tegen Dreyfus al naar de gezindheid en ook wel den maatschappelijken stand van den juist aan 't woord zjjnde, terwijl steeds weer op den voorgrond trad de wederzijd- sche vijandschap tusschen verschillende in ver hoor genomen en derzelve vooroordeelen. Eensgezindheid, overeenstemming in zienswijze of overtuiging zoek er maar naar in de onder eede gedane uitspraken van mannen als Billot, Zurlinden, Gonse, Roget, Du Paty de Clam, Ca- vaignac, Mercier, Cuignet, Hartmann e. t. g het eenige, waarvan zij zeker zjjn (zonder, dat zij die overtuiging baseeren op goede, verdedig bare gronden) is de schuld van Dreyfus en de boosheid van Picquart, terwijl de falsaris Henry of verontschuldigd of verdedigd wordt en Ester- hazy zooveel doenljjk genegeerd! De ex-prefect van politie van Parjjs Lépine en Majoor Freystatter, het lid van den krijgs raad van 1894, hebben hunne verklaringen in het aanvullende verhoor kunnen afleggen en laatst genoemde verliet geheel verruimd het ge bouw, toen hjj zich van datgene, wat hem zoo zeer bezwaarde, had ontlast. Wel had dit verhoor plaats met gesloten deu ren, maar natuurljjk belet deze gestrenge hand having der geheimhouding een aantal Parjjsche bladen niet, in groote trekken weer te geven wat èn door Lépine èn door Freystatter getuigd is. Lépine verklaarde rondweg dat alle getuige nissen vóór den krijgsraad van 1894 onbeduidend waren, uitgezonderd die van Henry en hjj gaf ui ting aan zjjn verbazing van toen over het feit, dat aan de prefectuur van politie alleen voorlezing werd gedaan van de Dreyfus ongunstige rappor ten, terwijl juist ten aanzien van Alfred Dreyfus' particulieren levenswandel de door de politie ver kregen inlichtingen heel veel verschilden van of in lijnrechten strijd waren met die van d' Or- mescheville, welke den van verraad verdachte voorstelden als een hartstochtel jjk speler en als een man van onbehoorljjken levenswandel. De Majoor verklaarde o. m. rondweg dat hjj Dreyfus heeft veroordeeld op de verklaringen van Henry en heeft duidelijk doen verstaan, on der handhaving der opgelegde geheimhouding, dat hjj meent deel te hebben genomen aan een onwettigheid zoodat het lid van den krijgs raad van 1894, naar de uitdrukking van een zijner vrienden, „zjjn overkropt gemoed eens flink lucht heeft kunnen geven", terwijl het Hof met wel willende aandacht toeluisterde, zoodat hij, ver heugd over de ontvangst, heenging. Zooals we zeiden Het gaat langzaam maar het woord van Zola kan meer en meer gelden: „La vérité et en marche et rien ne l'arrêtera". Vervolg Nieuwstijdingen. Winkel. In de vergadering van het Dep. Wipkel der Maatschappjj tot „Nut van 't Alge meen", gehouden 24 April, zijn tot afgevaardig den naar de algemeene vergadering der Maat schappjj benoemd de heeren S. Vonk en A. Eg- mond en is besloten, naar aanleiding van 't voor stel des Hoofdbestuurs, betreffende het verleenen van subsidie voor 't onderwijs in koken enz. kort na de algemeene vergadering weer samen te ko men, ten einde de mogeljjkheid te bespreken van 't tot standkomen van een kookcursus in deze of een naastbij zijnde gemeente. In de vergadering der Afdeeling Winkel van het Witte Kruis zjjn tot afgevaardigden naar de algemeene veïgadering benoemd de heeren W. Melchior en J. H. Berkenbosch. In deze verga dering is de vraag besproken, wat gedaan kan worden ten einde ziekten, die niet in de wet op de besmettelijke ziekten genoemd zjjn, van de school te weren of te voorkomen. Men achtte 't op den weg der afdeeling zich hiermede te be moeien, doch over 't hoe kon men 't thans niet eens worden. De wenschelijkheid werd uitgespro ken van 't bezoeken op bepaalde tijden der scho len door een geneeskundige. Ten einde 't leden tal te vergrooten, zullen een paar leden de voor naamste ingezetenen, die geen lid zijn, een be zoek brengen en hen tot toetreding trachten over te halen. Niet altijd is de liefde bestendig van duur. Twee echtelieden te 's Hertogenbosch, die steeds als hond en kat te zamen leven, geraakten met elkaar slaags. Hjj kwam met drie vrij ernstige verwondingen, door haar met een scheermes toe gebracht, uit den strijd te voorschijn, zoodat veel bloed stroomde en zijne opname in het gasthuis wenschelijk was. Alle verwondingen waren 'op het hoofd toege bracht en een daarvan, tot op het been doorge drongen, liep langs het achterhoofd, ongeveer van oor tot oor. De dappere strjjderes werd onder toeloop van veel menschen naar het politie-bureau gebracht. De wonden schjjnen niet levensgevaarlijk te zjjn. O, die mode! Honderd ton kattestaarten werden onlangs bij ééne gelegenheid verkocht met het doel om er dameskleeren mee te versieren. Als men nu aan neemt dat één kattestaart gemiddeld twee ons weegt, dan werden er niet minder dan 1.792.000 poesjes gedood. Voor het onderwijzersexamen, gehouden te Amsterdam den 24 April, is geslaagd H. C. van Heerikhuizen van Lutjewinkel, kweekeling bjj de Rijkskweekschool voor Onderwjjzers te Haarlem. De Staat gedagvaard. Naar men verneemt heeft een bewoner van Voorburg een eisch tot schadevergoeding inge steld tegen den Staat, omdat z. i. onrechtmatig twee zijner honden zijn afgemaakt. Deze honden, gespannen voor een kar en voor zien van een lederen muilband, waren dezer dagen opgevangen, omdat ze geen muilkorf van het voorgeschreven model droegen. Voorzorg van een kat! In een pakhuis van den heer P. te Nieuw- Lekkerland had een kat in een kistje 5 jongen ter wereld gebracht. Bovendien werden in het kistje nog 41 doode muizen gevonden! Poes had ze zeker gaandeweg bij elkaar ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 5