Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 21.
Zondag 21 Mei 1899.
8e Jaargang
Rijkslandbouwwinterschool te Schagen,
NIEUWE
LAUGH
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 et., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. HL KEIZER.
BUREEL:
IVoordscharwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruiinte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
TWEEDE BLAD.
Ten einde de Rijkslandbouwwinterschool
te Schagen meer bekend en bemind te maken
in deze provincie, acht de Commissie van Toe
zicht het wenschelijk een resumé van haar ver
slag over het jongste winterhalfjaar in de locale
bladen der Provincie Noord-Holland te doen op
nemen.
Gaarne voldoen ook wij aan het verzoek, en
nemen onderstaand verslag in zijn geheel op.
VERSLAG-
van den toestand der
over het winterhalfjaar 1898—99.
De Commissie van Toezicht der te Schagen geves
tigde Rijkslandbouwwinterschool voor Noordholland,
benoemd b|j besluit van Zijne Excellentie den Heer
Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d. 8 Januari
1897, No. 8 (Afd. O.), heeft de eer, ingevolge het
bepaalde bij art. 2 van het Reglement op de winter-
scholen, het volgende verslag uit te brengen:
Overeenkomstig de bedoeling van het voorschrift
vervat in art. 4 al. 2 van het reglement op de win-
terscholen, bezocht de commissie eenige malen de
school en hield na afloop daarvan in den regel eene
vergadering, zoo ter bespreking van de indrukken bij
dat schoolbezoek opgedaan, als tot gedachten wisseling
over alles, wat de school en het onderwijs ten goede
zou kunnen komen.
In de October-vergadering werd door den Voorzilter
der Commissie ter tafel gebracht, een in brochurevorm
uitgegeven en in de Schager- en Zijper Couranten
geplaatst vlugschrift van zijn hand, waarin, onder
meer, werd uiteengezet het verschil tusschen een
winterschool en een wintercursus.
En dit was niet overbodig! Bij velen tochheerscht
de meening, dat aard en wezen er van gelijk is en
bestaat er een bepaalde onkunde omtrent het feit, dat
de leerlingen van den wintercursus, de recruten be-
hooren te zijn van de winterschool, waarvan het on
derwijs zooveel hooger gaat en zooveel meer omvat.
Doch niet alleen het doel der school werd in dit vlug
schrift besproken, uitvoerig stond de schrijver stil bij
hetgeen er in de localen der school en in den proef
tuin te zien is, terwijl de noodzakelijkheid van het
vakonderwijs voor den landman en van het nut dat
het afwerpt voor het latere leven in het licht werd
gesteld.
Eene krachtige opwekking tot het bezoeken der
school, besloot deze in populairen vorm opgestelde
pennevrucht.
In de vergadering van 19 December j,l. werd het be
sluit genomen, het najaarsbezoek aan de school in het
vervolg niet later te stellen dan uiterlijk half Decem
ber, omdat men met het oog op de schriftelijke repe
tities, die vóór Kerstmis door de leerlingen gehouden
worden, zoo weinig aan een schoolbezoek heeft.
Na afloop van het op 1 April gehouden eind-examen,
werd in de vergadering der Commissie gewezen op de
wenschelijkheid, om, ter kennismaking met de school,
voortaan in de locale bladen uit deze streek eene op
wekking voor ouders tot bijwoning van het toelatings-,
zoowel als van het eind-examen te plaatsen. Ook werd
besloten Uwe Excellentie beleefdelijk in overweging
te geven, het getal leden der Commissie, thans be
staande uit 5, uit te breiden tot 10, en de laatste 5 leden
te kiezen uit dat gedeelte der provincie, van waaruit
leerlingen zonder groote bezwaren de school zouden
kunnen bezoeken. Naar de meening der Commissie toch,
zou dit veel kunnen bijdragen tot het meer populair
maken der winterschool.
Over de wijze waarop in het afgeloopen winterhalf
jaar het onderwijs werd verstrekt en over de bevatte
lijkheid en viijt der leerlingen, legde ieder schoolbezoek
aan de Commissie de beste getuigenis af.
De lessen namen een aanvang op 17 October, en wel
met 5 leerlingen in de eerste klasse en 10 in de tweede.
Een leerling, die in het voorjaar bij het overgangs
examen niet tot de tweede klasse kon worden toege
laten, kwam niet terug in de eerste.
Kan over het algemeen geconstateerd worden, dat
het vroeger door de leerlingen genoten onderwijs vol
doende was voor het peil waarop in de winterschool
moet worden voortgebouwd, het valt niet te ontkennen,
dat de ontwikkeling nogal uit elkander liep. Een go-
volg hiervan, dat er onder de leerlingen waren, die
reeds genoten hadden van het onderwijs op Hoogere
Burgerschool en Gymnasium.
Door eene wijziging in den treinenloop werd dage
lijks 5Vj in plaats van 5 uur les gegeven. De cursus
werd daarentegen ingekort van 6 tot ö'/j maand, wat
ook wenschelijk mocht heeten met het oog op de
werkzaamheden der boerderij.
Van de uitwonende leerlingen vestigden zich tijdens
Ook in het nr. van 25 September des vorigen
jaars dezer Courant kwam een uitgebreid uittreksel
voor. RED.
den duur der lessen 4 te Schagen. De overigen kwa
men per fiets, tram of trein. Dewijl met dat reizen
echter nogal tijd verloren gaat, en vooral de fietstoch
ten door de groote afstanden en de bij weer en wind
vaak zoo moeilijk bereidbare wegen afmattend op de
leerlingen werkt, waaronder als vanzelf ook de studie
lijdt, is, voor het met vrucht volgen der lessen, een
kosthuis in Schagen voor de leerlingen hoogst wen
schelijk. Bjj de opwekking tot schoolbezoek in de lo
cale bladen, is de Commissie dan ook voornemens, aan
dit punt hare aandacht te wijden.
Schoolverzuim, anders dan om wettige reden, had
niet plaats.
De leermiddelen, ondergingen wederom uitbreiding,
wat natuurlijk het onderwijs ten goede moet komen
en de aantrekkelijkheid er van verhoogt.
In den loop van den zomer werd eens per maand
eene botanische excursie gemaakt en een bezoek ge
bracht aan de tentoonstelling der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw te Spanbroek. Voorts hadden
excursion plaats naar kaasfabrieken en boerderijen en
werd ook geprofiteerd van de te Schagen gehouden
keuringen van paarden en stieren.
De leerlingen leerden zelfstandig melk onderzoeken
en voerden ook zelf grondonderzoek uit.
Door drukke werkzaamheden bedankte als leeraar
de heer J. H. Ressing, Hoofd der School voor gewoon
en meer uitgebreid lager onderwijs alhier. In zijne
plaats kwam de onderwijzer met hoofdacte J. C. Visser.
Bij het overgangs-examen op 30 Maart slaagden alle
5 leerlingen der eerste klasse.
Bij het eind-axamen op 1 April werd aan alle leer
lingen der tweede klasse een getuigschrift uitgereikt.
Eén verwierf het diploma „uitmunte n d", vijf met
„zeer goed", drie met „goed" en één met „vol
doende."
Wel is er dus reden om met tevredenheid op de
resultaten van den cursus terug te zien.
Aan ernst, goeden wil en vlijt heeft het bij de leer
lingen niet ontbroken.
Over de verhouding van de leeraren tot de leerlin
gen en onderling kan het oordeel niet anders dan
gunstig luiden.
De directeur legt grooten tact aan den dag, gaat
met de leerlingen op de meest vriendschappelijke
wijze om, en deze uitnemende eigenschappen bezitten
ook de overige docenten. De goede gang van het on
derwijs wordt hierdoor niet weinig bevorderd.
Van de op het vaderlijke erf in de practijk terugge
keerde leerlingen, kregen enkelen reeds een eervolle
plaatsing buiten de bedrijven hunner ouders. Zoo werd
b.v. de heer J. C. Maters, Landbouwopzichter aan het
gemeentelijk krankzinnigengesticht „Brinkgreve" te
Deventer; de heer J. Boekei ontving een aanstelling
als Directeur der kaasfabriek te Holwierde in Gronin
gen en de heer H. S. Eriks werd belast met het toe
zicht op veeteelt en zuivelbereiding op een landgoed in
Schotland.
Een en ander mag, naar de meening der Commissie,
gelden als de beste reclame voor de school, en is tevens
het bewijs, dat de scholieren zich door noeste vlijt en
volharding eene flinke positie in de maatschappij kun
nen veroveren.
Nog is vermelding waard, dat de oud-leerlingen zich
tot een bond hebben vereenigd, met het doel, van tijd
tot tijd bij elkander te komen, om van het op de school
geleerde repetities te houden en over verder opgedane
kennis en ervaring van gedachten te wisselen.
Mogen deze jongelui, die met hun bond de sympathie
voor de winterschool levendig houden, als baanbrekers
voor het landbouwonderwijs zich in de bres stellen, op
dat alle ouders hunne jongens die daarvoor in de ter
men vallen, de winterschool laten bezoeken. Dan zul
len wat de Commissie vurig hoopt bewaarheid
worden de woorden door den Heer Directeur-Generaal
van Landbouw bij de opening der school gesproken:
dat we, het vaderland doorgaande, kunnen wijzen op
het heugelijk feit, eene landbouwende bevolking te
hebben gekregen, die in dagen van druk het hoofd bo
ven water heeft gehouden, niet afwijkende van den
vaderlandschen eenvoud, maar met den ouden sleur
gebroken hebbende, door den voet te zetten op een
nieuwe baan, op de baan van ontwikkeling, kennis en
wetenschap.
Aldus vastgesteld, den 1 Mei 1899.
De Commissie van Toezicht voornoemd,
De Secretaris, De Voorzitter,
S. BERMAN. J. L. T. GRONEMAN.
Vervolg Nieuwstijdingen.
De Vredesconferentie.
Op de Vredes-Conferentie zijn de volgende Sta
ten vertegenwoordigt:
We vermelden daarom slechts dat de volgende
staten vertegenwoordigd zijn
Duitschland, Yer. Staten van N.-Amerika, Oos-
tenrjjk-Hongarije, België, Bulgarije, China, Dene
marken, Spanje, Frankrijk, Groot-Brittannie en
Ierland, Griekenland, Italië, Japan, Luxemburg,
Mexico, Montenegro, Nederland, Perzië, Portugal,
Roemenië, Rusland, Servië, Siam, Zweden en
Noorwegen, Zwitserland en Turkije.
Te 2 uur werd Donderdag in de Oranjezaal de
Vredesconferentie geopend.
Nadat de gedelegeerden zitting hadden geno
men sprak de minister van Buitenlandsche za
ken de volgende openingsrede uit
„Uit naam van Hare Majesteit mijn doorluch
tige Souvereine, heb ik de eer U welkom te
heeten en van deze plaats mijne gevoelens van
diepen eerbied en levendige erkentelijkheid te
uiten ten opzichte van Zijne Majesteit, den Kei
zer aller Russen, die door 's Gravenhage als ze
tel van de vredesconferentie aan te wijzen, een
groote eer aan ons land heett bewezen.
Zijne Majesteit de Keizer aller Russen heeft,
door het edel intiatief te nemen, dat door de
geheele beschaafde wereld is toegejuicht, den
wensch willen verwezelijken door een van zijn
beroemdste voorgangers, Keizer Alexander I, uit
gesproken, namelijk om alle vorsten en volkeren
van Europa onder elkander tot overeenstemming
te doen komen om als broeders saam te leven,
door elkander in hunne wederzijdsche behoeften
hulp te vorleenen.
Bezield door die edele tradities van zijn ver
heven voorvader, heeft zijne Majesteit aan alle
regeeringen, wier vertegenwoordigers hier bijeen
zijn, de samenkomst voorgesteld van eene confe
rentie, die tot roeping heeft de middelen na te
sporen om een einde te maken aan de voortdu
rende wapeningen en om onheilen te voorkomen,
die de geheele wereld bedreigen.
De dag van bijeenkomst van die conferentie
zal ongetwijfeld een dier dagen zijn die van be-
teekenis zijn in de geschiedenis van de eeuw, die
ten einde spoedt; hij valt samen met het feest,
dat al de onderdanen van Zijne Majesteit als een
nationalen feestdag vieren en terwijl ik mij uit
het diepst van mijn hart aansluit bij al de wen-
schen voor het gelitk van den machtigen souve-
rein, zal ik mij veroorloven de tolk te zijn van
de wenschen van de geheele beschaafde wereld,
door de hoop uit te spreken dat Zijne Majesteit,
de verwezenlijking ziende van zijne edelaardige
plannen, dank zij de pogingen van deze confe
rentie, in de toekomst dezen dag als den schoon-
sten van zijn leven zal mogen beschouwen.
Hare majesteit, mijne doorluchtige Souvereine,
doordrongen van dezelfde gevoelens die Zijne Ma
jesteit den Keizer aller Russen hebben bezield,
heeft het schoonste historische monument dat zij
bezit ter beschikking van deze Conferentie wil
len stellen. De zaal waarin ge u bevindt, ver
sierd door de beste kunstenaars van de zeventiende
eeuw, is gesticht door de Weduwe van Prins Fre-
derik Hendrik ter eere van de nagedachtenis van
haar edelen gemaal. Onder de allegorische groe
pen en figuren die ge hier zult kunnen bewon
deren, is er een die betrekking heeft op de West-
faalschen Yrede en die zeer in 't bijzonder uwe
aandacht verdient.
Het is die welke zich bevindt boven de ingangs
deur tot deze zaal, waarop gij deu Vrede ziet,
deze zaal binnentredende om den tempel van Ja
nus te sluiten. Ik hoop, Mijneheeren, dat deze
schoone allegorie een goed voorteeken moge zijn
voor uwe werkzaamheden en dat gij, na die vol
bracht te hebben, zult kunnen zeggen dat de Vrede,
dien de kunst in deze zaal liet binnentreden,
daaruit heengegaan is om zijne weldaden over de
geheele menschheid te verspreiden".
De Minister van Buitenlandsche Zaken stond
nogmaals op, thans tot het doen van een voorstel,
dat vooraf verzekerd was van algemeene instem
ming.
Zijne Excellentie, nogmaals wijzende op het
deelaardig streven van den Keizer van Rusland,
stelde voor op dezen feestdag van Z. M., Hd.
telegrafisch een adres van hulde en gelukwenschen
aan te bieden.
Dit voorstel werd met levendige sympathie
en algemeene instemming ontvangen en goedge
keurd.
Op uitnoodiging der conferentie aanvaardde de
heer De Staal het voorzitterschap, met eene toe
spraak waarin hij namens zijn souverein dank
betuigde voor de aan dezen gebrachte hulde
en H. M. de Koningin voor de bereidwilligheid
waarmede II. M. aan de uitnoodiging had gevolg
gege ven.
Nadat de secretarissen (wier namen reeds
werden vermeld) waren aangewezen, werd voor
gesteld in drie afdeelingon te vergaderen, lo. be
treffende voortgaande vermindering der bewape
ningen, 2o. duidelijker en vollediger regeling der
oorlogsgebruiken, en 3o. uitbreiding van het inter
nationale arbitragestelsel.
De samenstelling dier afdeelingen werd tot een
volgende vergadering verdaagd.
Naar de „N. Arnh. Ct." uit goede bron
verneemt, heett de Nederlandsche regeering on
zen gezant te Petersburg telegrapisch haar
ongenoegen te kennen gegeven over den inhoud
van zijn aan dr. Kuiper gericht schrijven in de
„N. R. Ct." (Zie Persnieuws).
De moord.
Men shrijft uit Koewacht:
Zooals reeds werd gemeld zijn op het Belgi
sche gedeelte der gemeete Koewacht de overblijf
selen eener vrouw gevonden, die aan een afschu
welijke misdaad doen denken.
Juist op de grens tusschen Moerbeke en Koe
wacht ligt een niet zeer diepe put, lang omstreeks
20 Meter en even zoo breed.
Een man die daar Maandagavond voorbij ging,
zag een zak in 't water liggen. Nieuwsgierig wat
zich daarin bevond, haalde hij met eene rijf den
zak naar den kant op Belgisch grondgebied.
Nadat hij de touwen had losgemaakt, kwam
hem een akelige reuk tegemoet. De zak bevatte
namelijk behalve een paar steenen den romp van
een mensch, reeds gedeelteljjk tot ontbinding over
gegaan. Aan den rob waarin de romp zat, meende
men, dat het een gedeelte was van het lijk eener
vrouw, die reeds voor 6 weken de echtelijke wo
ning had verlaten en sedert niet meer gezien
was.
Waar zijn het hoofd, de beenen en armen, zoo
vraagt men zich af. Waar de andere kleeding-
stukken? Men zoekt natuurlijk overal, evenals
naar den dader van deze vreeselijke misdaad.
De Belgische en Nederlandsche politie zijn
ijverig in de weer om alles te onderzoeken, wat
betrekking heeft op den afschuwelijken moord.
Verschillende personen zijn verhoord. Sterk
verdacht wordt een gepensionneerd Nederlandsch
militair, die met de vermoorde in nauwe betrek
king stond en ook verdwenen was, toen de on
gelukkige vrouw de echtelijke woning verliet.
Waar zij toen heengegaan zjjn is nog onbe
kend. Eenigen zeggen, dat zij eenige dagen te
Antwerpen geleefd hebben, terwijl anderen be
weren, dat de vrouw in de woning van den ver
dachte, die geheel alleen in een huisje alhier
woonde, was opgesloten.
Zeker is het, dat er nog veel duisters moet
opgehelderd worden en dat men hier te doen heeft
met een allertreurigst drama.
De vermoorde vrouw was 47 jaar en moeder
van 5 kinderen, waarvan 2 reeds gehuwd.
Bij nader onderzoek is gebleken, dat de moor
denaar allerwreedst is te werk gegaan. Niet te
vreden met het hoofd van den romp te scheiden,
de armen en beenen af te kappen, heeft hij zelfs
de borsten afgesneden en diepe insnijdingen in de
zijden toegebracht.
De moordenaar is dus meer dan tijgerachtig
te werk gegaan en wanneer hij gevonden wordt,
mag de politie hem wel goed bewaken, wijl hij
anders door 't verbitterde volk zou gelyncht kun
nen worden.