ALKMAAR. FORMEREND. Groote keuze Laarstraat, Alkmaar. eeren-, Jongeheeren en Kinderkleeding. MTll, ALLERLEI. Het „Rotterd. Nbl." ontving voor de rubriek „Wonderlijke gebeurtenissen" (herinneringen en ervaringen) van een harer lezers het volgende ter plaatsing, dat wij curiositeitshalve vermelden In het jaar 18 woonde er in een der armste buurten van Nijmegen, Mastegast of Kar- regast, het is daar allemaal gast, een zeer arm schoenmakersgezin, bestaande uit man, vrouw en vier kinderen. Hun huisje, dat zeer nietig was, had als ouder gewoonte een zoogenaamde trog of pothuis hetwelk diende tot werkplaats voor den schoenmaker, en deze had tot symbool of uithangbord gekozen een uitgezaagden osse- kop ten bewijze dat er niets anders dan rund leder werd verwerkt. Nu gebeurde het meer dan eens, hetzij door werkeloosheid of wel, doordat er op crediet werd gewerkt, of anderszins, dat er, ook in verband met het groote gezin, schrik kelijke geldnood heerschte en dat de gedachten van moeder de vrouw dientengevolge vaak uit elkander liepen. Zoo gebeurde het weer op een avond, dat er tusschen man en vrouw zonder twisten, weer druk werd geredekaveld over de stoffelijke, aardsche macht van het geld, waarop, daar praten niet kan baten, het echtpaar ter ruste gaat, en nu droomt de vrouw dat de deur van het pothuis opengaat en er een vreemde man binnenkomt en tot de vrouw zegt: „Wat praat je toch over geld, waag het eens en ga naar Gouda en loop driemaal rond de Groote Kerk, dan verzeker ik je dat je een schat Aan geld bezit, maar je moet het durven wagen!" Waarop hij verdween, zooals hij was gekomen, en toen ontwaakte de vrouw. Het behoeft niet gezegd te worden, dat dit des morgens aan haren echtvriend werd medegedeeld, welke er om lachte en zeide: „Dan gaat het zeker gouden Napole ons regenen als je daar bent!" Doch ziet, na een of twee dagen of beter nachten, droomt zjj hetzelfde, en dit gebeurt wel acht- of tienmaal en telkens spreekt zij er met haar man over. Eindelijk neemt zij het besluit naar Gouda te gaan, om driemaal om de kerk te loopen, maar hoe het daarvoor benoodigde bijeen te krijgen? De afstand is ver, doch zij is slim en zonder medeweten van den man, legt zij bij elk artikel dat gehaald wordt, een cent, kon het iets meer, dan iets meer weg, om zoodoende het benoodigde reisgeld te verkrijgen. Was het nu verbeelding, dat zij het alweer en alweer droomt? Eindelijk is de som, benoodigd voor de reis van Nijmegen naar Gouda bijeen, per as of te water te ma ken, want de spoor was nog niet in gebruik, en slaat zij het haar man voor, die haar hartelijk uitlacht. Maar zij heeft het al zoo dikwijls ge droomd, en is zóó zeker van haar zaak, dat hij eindelijk toegeeft, en zij de reis aanvaardt, den man en vier kleine kinderen achterlatend. Na een moeielyke reis van eenige dagen, is het be loofde land bereikt en is haar vraag naar de Groote Kerk, die zij eindelijk vindt. Maar nu begint zij zelve te twijfelen en denkt nu: Wat ben ik dwaas geweest! Maar zjj is er nu een maal en zij zal maar rond loopen, hetgeen spoe dig is gedaan! En wat was zij nu rijker? Een paar moede beenen anders niet, terwijl haar bespaarde pen ningen knap geminderd waren. Zij was nu ver van huis en in vreeze wat bij haar thuiskomst haar man zou zeggen. Dit alles brengt haar da nig van streek en, toen kwamen de waterlanders en de gedachte: was ik maar thuis gebleven en had ik mijn geld maar beter besteed! Hoe zou den de kinderen het maken, vroeg zij zich af, wat zal mijn man zeggen enz. enz. Door ver moeienis en droefheid overmand zet zij zich op een stoep. Terwijl zij daar zit komt er een man naar haar toe en richt de vraag tot haar wat haar deert, waarop zij verwonderd opziet, meenende een bekende stem te hooren. En, ziet, daar staat de man uit haar droom, welke zijn vraag her haaltVrouw wat scheelt u, dat je zoo zit te schreien Zij is echter te verlegen met de zaak, om het hem mee te deelen. Eindelijk zegt zij Och vriend, wat zal ik zeggen, ik heb mij door een droom laten verleiden, en daar zit ik over te treuren, waarop hij zeide: ja vrouwtje, droomen is bedrog, want als ik naar een droom had wil len hooren, dan had ik misschien aardig wat geld verspeeld. Ik heb wel vier- of vijfmaal gedroomd dat ik naar Nijmegen moest gaan naar een heel arme buurt, ja, ik ben er in mijn droom zelfs geweest en daar werd mij door iemand, die daar als schoenmaker zat te werken in een pothuis gezegd: Koop jij dat huis met dien uitgezaagden ossekop, dan ben je een behouden man, want hier in de kleine slaapplaats onder de trap, ligt een schat, die ligt te verroesten en dit heb ik wel vier of vijfmalen gedroomd. Nou, ik ben in Nij megen niet bekend en ik zal ook niet zoo dwaas zijn, mijn geld te verreizen. Dus vrouw, denk er om, dat droomen bedrog is. Goeden dag. Toen hij weg was, wist zij niet of zij toen droomde of waakte, dit is zeker, dat haar teruggaan vroolij- ker was dan haar komst, en toen zij eindelijk haar woning bereikte, was natuurlijk de eerste vraag van haar man waar de Napoleons waren. Maar zij gaf geen antwoord, zij liep naar de slaap plaats, wierp het bed op zij, de onderlagen weg, haalde een spade en begon te graven. Haar man dacht dat zij krankzinnig was geworden, maar zij riep maar: hier zit de schat, en jawel, nau welijks zijn er 2 of 3 schoppen aarde uitgesto ken, of daar hadt je het gaande, een groote hoe veelheid Napoleons. Het was alles goud wat er blonk, de eene pot 'oor den anderen, in het kort de droom was bevestigd. Het huis werd door den schoenmaker gekocht tot aandenken en hij begon een grooten leerwinkel in een der grootste stra ten, waar op heden nog een ossekop uitsteekt en dat bewoond wordt door de nazaten. Grootheidswaan. Kleine Karei (die ééns in 't jaar zijn oom be zoeken komt): „Maar oom, die fontein springt lang zoo hoog niet meer als vroeger". OomNou jongen, die is geljjk gebleven, aan de fontein is niets veranderd". Karei: „Zoo, hm! nu, dan ben ik zeker kolos saal gegroeid. Altijd beleefd. Dame: „lk koop niets. Ik kom u alleen zeg- gfen, dat U me gisteren een echt gemeen stofje aangesmeerd hebt." Koopman: „Maar, mevrouw, en U maakt dien langen weg alleen om me dat te vertellen hoe aardig!" Gemoedelijk. Eerste deurwaarder: „Je komt van de heeren studenten. Wat heb je daar uitgevoerd?" Tweede deurwaarder: „Twee gulden 80 heb 'k er in een rondje banken verloren." Grondig! 'Chef de bureau (tot een vader, die eene plaats voor zijn zoon zoekt) „Dus 't jonge mensch heeft niet meer dan 3 klassen der R. H. B. afgeloopen Vader* „Ja, maar grondig! Jn de tweede klas is hij alleen 3 jaar geweest." Overbluft. „Zoo iets is er bij jelui niet!" zei een Duitscher tot een Amerikaan. „Wij hebben eene kerk ge bouwd waar men een half uur noodig heeftom van 't portaal naar den kansel te komen!" „Dat is nog niets", antwoordt de Amerikaan, „Wij hebben er eene, daar wordt de knaap door het oostelijke portaal ten doop gedragen en bij het westelijk gaat hij er als minister met zijn tweede vrouw weer uit!" Voorzichtig. Bediende van een jongen dokter: „Dokter,of ~u dadelijk wil komen er is een (zacht) 'k heb de wachtkamer goed afgesloten, dat hij niet wegloopen kan Dubbelzinnig. Dichter: Wat ziet dat manuscript er uit! Ik ben wel genoodzaakt het over te schrijven!" Vriend: „Nog eens!" De kunst bestaat niet alleen om zichzelve, niet alleen om het voertuig te zjjn eener ge dachte, maar als onwillekeurige vorm om het beste weder te geven wat in den mensch leeft. Het is een weelderig huishouden waar men de schotels niet meer gebruikt omdat er een barst in gekomen is. Veel zien maar ook goed zien, is de voorwaarde voor de ontwikkeling van oog en geest. Zij die den plicht erkennen als hun leider en zoo zich voor het onzichtbare buigen, hebben on bewust de kern van den godsdienst. Oud-worden is geen kwaal, wanneer het maar beteekent: ziende worden. Wat helpt een man het verstand als hij het hecht en daardoor de gelegenheid uit handen heeft gegeven, om zijn invloed te doen gelden. Medelijden is de laatste wijding der liefde, misschien de liefde zelf. Het koninklijk paleis te Madrid is een der schoonste gebouwen der aarde. Het werd door een Italiaanschen architect in de eerste helft van de vorige eeuw voor ongeveer 12 millioen gul den gebouwd en moest de paleizen van Versailles in de schaduw stellen. Het materiaal daartoe is wit marmer. Bij een lengte van l41/2 meter aan alle kanten, omringt het een vierkant plein van 45 V2 meter breedte, dat volkomen door glas be dekt is. Te Londen worden dagelijks gemiddeld duizend varkens geslacht en gegeten. Men zegt, dat er negen duizend cellen zijn in een vierkanten voet van een bijenkorf. Een echte banknoot, uitgegeven door de kei zerlijke Chineesche bank in het jaar 1399 vóór Christus, treft men aan in het museum te St. Petersburg. Volgens berekening bedraagt het aantal sterfgevallen op de geheele aarde per minuut 67, dat der geborenen is echter 70. Dit schijnbaar geringe overwicht van geboorten is echter vol doende om de bevolking jaarlijks met 1.200.000 zielen te vermeerderen. Gedrukt bij J. H. KEIZER, Noordscharwoude.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 8