Sint Pankras, 26 Mei. Op de Voordracht
ter benoemiDg van een hoofd van school No. 7
komt als No. 1 voor de heer O. Kempers, hoofd
eener school in deze gemeente.
Woensdag 1.1. had van wege het bestuur
der „School met den Bijbel" alhier, de aanbe
steding plaats van het bouwen van een onder
wijzerswoning:
Er waren 9 biljetten ingekomen
1. Gebr. Slingerland, Alkmaar, f1760. 2. J.
Bruin, St.-Pancras, f 1640. 3. J. v. d. Busse,
Oud-Karspel, f1640. 4. C. Verweel, St.-Pan
cras, f 1612'/2. 5. A. Rooker, Oudkarspel, f 1598.
6. A. Kroonenburg, St.-Pankras, f 1595. 7. Groen,
Alkmaar, f 1500. 8. J. Huibers, Alkmaar, f 1500.
9. Eraiman, Alkmaar, f1490.
Aan den laagsten inschrijver is het werk ge
gund.
Als Brieven- en Telegrambesteller aan het
Post- en Telegraafkantoor te Winkel is met
ingang van 1 Juni benoemd, de heer C. Bijhou
wer te Winkel.
Kropboonen.
Een veehouder in de Friesche gemeente Smal-
lingerland had een zieke kip. Hij opende den
krop van het dier en haalde daaruit 17 groote
boonen, die het beestje zeker gesnoept had uit
een bakje, dat op den dorschvloer stond. De boo
nen waren zeer uitgedijd, en de veehouder heeft
ze gepoot en ze den naam „Kropboonen" gege
ven.
De kip is na de operatie weer gezond en wel.
De moord te Koewacht.
De vermoedelijke dader is zekere Misseghers,
die te Koewacht woont, op slechts twee minuten
afstands van de woning van Haeck, de man der
vermoorde vrouw. M., een ongehuwd persoon,
was vroeger slachter van beroep. Hij behoort tot
eene deftige, welgestelde familie, die in de om
streken van Moerbeke woont. Zijne moeder, eene
bejaarde brave vrouw, woont met twee harer
dochters te Koewacht.
Uit het verder onderzoek is gebleken, dat vrouw
Haeck Donderdag 13 April met een voerman
naar de Belgische stad St. Nicolaas gereden is,
dat zij daar een paar voorwerpen gekocht heeft,
waarna de verdachte Misseghers bij haar geko
men is.
's Avonds omstreeks 9 uur is zij weer met
Misseghers gezien, zij waren toen op weg naar
Koewacht
Men vermoedt daarom, dat de ongelukkige
vrouw met den verdachte naar diens woning ge
gaan is, en hij haar daar heeft vermoord.
Uit den vergevorderden staat van ontbinding
van het lijk maakt men op, dat het half April
in 't water geworpen moet zijn.
Misseghers wordt bijgestaan door mr. A. Fré-
dericq, denzelfden advocaat, die hem vóór 6 jaar
verdedigd heeft, toen hij veroordeeld is voor het
lossen van een pistoolschot op den echtge
noot van de thans vermoorde vrouw.
Volgens een der Vlaamsche bladen moeten
eenige getuigen hebben verklaard, dat de gear
resteerde hun geld heeft aangeboden om vrouw
Haeck en haar man te vermoorden.
De beschuldigde blijft hardnekkig ontkennen
aan den moord schuldig te zijn. Hij beweert op
het punt te zijn geweest met vrouw Haeck naar
Amerika te vertrekken en hij naar Antwerpen
was gaan wonen om de vrouw daaraf te wachten.
Ofschoon vrouw Haeck geen voorbeeldig leven
leidde, was zij toch voor hare kinderen een lief
hebbende moeder. Vandaar vermoedt men, dat zij,
kort nadat zij, met den verdachte vertrokken
was, spijt gehad heeft van hare daad en naar
haar kinderen wilde terugkeeren. Daarover zullen
moeielijkheden ontstaan zijn en de verdachte,
die met alle geweld heeft willen beletten, dat zij
naar de echtelijke woning terugkeerde, zal de
vrouw, die hij heette te beminnen, vermoord
hebben.
In het land van den heer A. C. van den
Akker te Hazerswoude, heeft men een zeld
zaam voorkomend geval gezien van mishandeling
van een schaap door een paard.
veelbeteekenende attenties en zijn vermetele lief
desverklaringen. Ik haatte dien Aurélien, want hq
is een slecht mensch, hij is valsch, listig, verrader
lijk, thans echter, na hetgeen er bij de ontploffing
in de vallei des Villards gebeurd is, thans heb ik
een afkeer van hem, thans vrees ik hem.
Ja, riep Filip uit, ik wist wel dat de verkla
ring, die gij aan mevrouw De Prabert gegeven hebt
omtrent uw zonderlinge vlucht niet volkomen juist
was.
Dat kon zjj ook niet wezen, het was mij on
mogelijk het gebeurde in tegenwoordigheid van al
die menschen mee te deelen, maar aan u, Filip,
die mijn geheimste gedachte zoowel als de gering
ste mijner daden moet kennen, aan u wil ik alles
zeggen.
Op hetzelfde oogenblik meende Filip een zacht
geschuifel te hooren op het steile pad, dat naar den
top van de rots voerde.
Hebt ge niets gehoord? vroeg hij aan het
meisje
Neen.
Zij zwegen een oogenblik en luisterden scherp toe.
Het geschuifel herhaalde zich, ditmaal iets duide
lijker.
Nu valt er niet meer aan te twijfelen, zeide
Filip, iemand bespiedt ons, daar moet ik het mijne
van hebben.
Hij sprong op en snelde naar de plaats, vanwaar
het geluid gekomen was. Eerst zag hij niets, maar
toen zijn oogen eenigszins aan de duisternis gewend
waren, zag hij een menscheljjke gestalte, die aan
den voet van het terras op de knieën voortkroop.
Hij snelde er op af en hoe meer hjj naderde hoe
duidelijker hg de vormen van een man kon onder
scheiden, die zich daar zocht te verbergen.
Zooals elk rechtschapen, rondborstig man had Fi
lip een afkeer van spionnage. Met ruwe hand greep
hij den man bij den schouder en dwong hem op te
staan.
Wat doet ge daar? vroeg hij op minachtenden
toon.
De welbekende stem van oom Jacques antwoordde
O! zgt gij het, luitenant Dormelles? Doe me
geen kwaad. Wandelde hier, zag iemand aankomen,
Nadat het paard het schaap herhaalde malen
in zijn bek opgenomen en heen en weer geslin
gerd had, zoodat de wol heinde en ver over 't
land vloog en gedeelten huid werden afgescheurd,
kwam 't mishandelde dier eindelijk rugwaarts
op den grond vallen, waardoor het niet opstaan
konhet wreede paard trapte toen nog zoolang
met de voorpooten op zijn slachtoffer, tot het
arme dier doodgemarteld was. Vervolgens plaatste
het paard zich op eenigen afstand en bleef 't
schaap aanstaren, als dacht het bij zichzelven
„'k Wil eens zien of ge nu genoeg hebt."
Alweer.
In het beheer van den commies der posterijen
K. te Alkmaar schijnen onregelmatigheden te
zijn ontdekt, die zijne schorsing en arrestatie ten
gevolge hebben gehad.
Coöperatie.
Aan de klompenmakers in Nederland is een
schrijven gericht van vakgenooten, om een bond
voor klompenmakers op te richten. Het doel is
o. a. om voor gezamenlijke rekening hout aan
te koopen. Men zal ook trachten een eigen Or
gaan te krijgen.
Ontzettende dood.
Men schrijft uit Heemstede:
Zaterdagavond is met de tram die te 11.15
uit Haarlem vertrekt, bij het buitenverblijf Berg
en Daal onder deze gemeente overreden H. van
S., die zich beschonken op de rails had te sla
pen gelegd. De man was dadelijk dood. Zijn lijk
is naar Bennebroek gebracht.
De kooi opengezet.
Woensdagnacht heeft een nog onbekende dader
een op het rangeerterrein van de Staatsspoor te
Utrecht staanden veewagen, waarin zich 120 scha
pen en lammeren bevonden, opengezet. Het ge
volg was, dat de beesten uit den wagen zijn ge
sprongen. Een 80 schapen, benevens een paar
lammeren met gebroken pooten, werden terugge
vonden, de andere worden nog vermist. Of aan
diefstal, dan wel aan eene wraakneming of verre
gaande baldadigheid moet worden gedacht, zal
nog nader moeten blijken.
Men schrijft uit Delft aan „Het Vad."
Een onaangenaam geval doet zich sedert eeni
gen tijd alhier voor. In het kuffiehuis „Löwen-
brau," huurder Schmidt, uit Rotterdam, was se
dert een jaar de heer Bühler de koffihuishouder,
die door zijn aangenamen omgang en voorkomend
heid steeds geroemd werd. Schmidt scheen van een
ander gevoelen en zegde den Heer B. aan, dat
hij binnen 14 dagen die zaak moest verlaten.
B. deelde zijn gevoelen niet, bleef en zag op een
goeden dag een schuit met verhuisboedel arri-
veeren, toebehoorende aan den nieuwen koffihuis
houder. Thans waren er twee kasteleins en moest
de zaak wel floreeren. Beiden weigerden te ver
trekken. Schmidt leverde geen bier meer, en daar
in het café slechts Löwenbrau mag geschonken
worden, verrezen voor de ramen groote borden,
met het opschrift „tijdelijk gesloten", wat een
natuurlijk gevolg zal hebben, dat de zaak ver
loopt en geen cent meer waard is.
Door beide partijen werd er een gerechtszaak
van gemaakt en werden advocaten aangenomen
om dat zaakje tot een goed eind te brengen.
Door den advocaat van S. is thans B. in zijn
woning opgesloten, om zoodoende B. te nood
zaken het huis te verlaten. Dit duurt nu reeds
14 dagen en beide kasteleins zijn nog aanwezig
in hetzelfde gesloten café. lederen dag ziet men
thans een ladder tegen de woning aanbrengen
en wordt de bovenbewoner B. van de noodige
proviand voorzien.
In het Westland is in de stookkassen
een nieuwe ziekte in de druiven ontdekt, welke
zich openbaart in de ontwikkeling van tallooze
wratten aan de achterzijde. Het blad krult om,
wordt bruin en verlept.
Aangetaste exemplaren zijn opgezonden aan
Prof. Dr. Ritzema Bos, te Amsterdam.
De heer M. E. Wesstein, te Naaldwjjk, meent
op gezag van een Engelsch werk over druiven-
cultuur, dat het verschijnsel een gevolg is van
woest en dreigend, werd bang, dacht aan een struik-
roover, neem me niet kwalijk, ga al heen, ga al
heen.
Toen Filip den broeder van mevrouw De Prabert
herkende, stond hg verbluft van verbazing en af
keer. Hij liet hem los en het verachtelijke wezen
maakte terstond dat het buiten zijn bereik kwam.
Wees gerust, mompelde oom Jacques onder
het heengaan, zal u niet meer hinderen, ben al weg.
En hij verdween in de duisternis.
Maar nauwelqks was oom Jacques aan den voet
van de rots. waar hjj zeker kon zijn dat Filip hem
niet meer zag of hoorde, of hij bleef staan, keerde
zich om, hief zjjn beide magere vuisten dreigend
omhoog en mompelde
Zal mij wreken, zal mjj wreken, brutale indrin
ger, morgen, nog voor morgen, Aurélien gewroken,
ik gewroken, allebei gewroken, ja, ja, nu haast ma
ken, nog wel op tjjd komen, kom er nog wel.
Na deze afgebroken volzinnen te hebben uitge-
stooten, vervolgde hg met snelle schreden zijn weg.
Filip was inmiddels bij Marguérite teruggekeerd.
Zjj wachtte hem met ongerustheid.
Het is niets, zeide hg, oom Jacques dwaalde
hier rond.
Dan heeft hg ons zeker bespied, maar het komt
er niet op aan, ik zal morgen aan mqnheer De Pra
bert zeggen wat mijn voornemens zijn en welke
verbintenis ik met u gesloten heb. Evenwel, mgn
vriend, al durf ik er mg ook op beroemen dapper
en vastberaden te zijn, toch ben ik bevreesd voor
dat wanstaltige wezen, dat valsche, trouwelooze
monster dat men oom Jacques noemt en waarvan
ik steeds een onbedwingbaren afkeer heb gehad. O!
het is een vreemde familie die der Praberts.
Stel u gerust, mgn lieveling, zjjn wg niet jong
sterk en vol levenslust? Hebben wg niet die onbere
kenbare kracht: de liefde? 01 wij zullen zegevieren,
twijfel daar geen seconde aan, Marguérite, wg zullen
zegevieren.
Ik geloof en hoop het, maar, Filip, neem u in
acht voor oom Jacques. Met blinde gehoorzaamheid
en duivelachtige behendigheid zal hij de plannen van
Aurélien jegens u ten uitvoer brengen en die twee
vereenigd, zjjn in staat tot de afschuweljjkste daden.
onvoldoende ventilatie in de kassen, in welk ge
val het dus van geen ernstigen aard zou zijn.
Men ziet met belangstelling den uitslag van
het deskundig onderzoek te gemoet.
Een eigenaardige vondst deden de werk
lieden, bezig met het verbreeden der Dedems-
vaart. Ongeveer halfweg Lichtmis en Hasselt
stuiten zij bij het weggraven van een dijk op
een schip, dat voor een klein deel onder dien
dijk, voor het grootste deel echter daar achter
in den vasten grond zat. Het eerste gedeelte is
bloot gelegd en bestaat uit planken van aanzien
lijke dikte. Een heuveltje van een voet hoogte
wijst de plaats aan van het overige. Hoe lang
het daar gelegen heeft, laat zich moeilijk raden.
Aangename verrassing!
Op de Hoogstraat te 's Gravenhage had vol
gend vreemdsoortig incident plaats.
't Is kwart voor tienen, een heer wandelt
kalm zijn sigaartje rookend naar zijn bureau.
Plotseling staat een juffrouw voor hem en
geeft hem een klap met een parapluie op het
hoofd, dat zijn hoed tot over de oogen zakt.
Beteutert trekt de heer den hoed naar boven
en wil juist tot de juffrouw zeggen: „maar
juffrouw, dat is een schandaal, wat moet je
van mij hebben of klets boem, klinkt het
door de straat en de heer krijgt opnieuw een
paar peuters tegen zijn kin, op zijn borst en
armen. Nu grijpt hij de juffrouw terstond beet
en juist ontrukt zich deze onder scheldwoor
den, terwijl een agent verschijnt. De heer doet
zijn beklag.
„Och meneer, antwoordt de agent leukweg,
die juffrouw loopt hier iederen morgen, ze is
niet erg goed in d'r bovenkamer, ziet u en er
zijn, zooals ze zeggen, geen termen om ze in
een gesticht te stoppen
V redesconferentie.
„Die Nation" zegt over de vredesconferen
tie o. a.:
Als de diplomatieke bergen in barensnood
slechts een belachelijke vredesmuis ter wereld
brachten, dan zou dit wel in de eerste plaats
voor Rusland, dat het idee geopperd heeft,
compromitteerend zijn, maar ook de roem van
de deelnemers aan deze conferentie zou niet
fraai zijn, en het gezag der regeeringen zou
onder den terugslag van de publieke opinie ge
voelig lijden. Teleurgestelde illusies behooren
in de staatkunde tot de gevaarlijkste „impon
derabilia." Komt na zulk een grooten aanloop
niets tot stand, dan zal men de massa's der
bevolking niet licht doen gelooven, dat een on
oplosbaar probleem gesteld was; zij zullen
veeleer gemakkelijk ervan te overtuigen zijn,
dat het schipbreuk lijden van het schoone
plan aan gebrek aan goeden wil of aan onhan
digheid te wijten is, en geen van beide is vlei
end voor staatslieden en vertegenwoordigers
der bestaande staats- en maatschappelijke in
richting. Ook sceptisch gezinde staatslieden
behooren daarom eenige moeite te doen, om
een volslagen onvruchtbaarheid der conferentie
te verhinderen. In het bijzonder verdient het
denkbeeld van scheidsrechterlijke regeling van
internationale twistvragen ernstiger in aan
merking genomen te worden dan de diploma
tieke bureaucratie dit tot nog toe gedaan heeft.
Demonstratie naar aanleiding der
V redesconferentie.
Een zeer talrijk publiek wasMaandagavond in 't Paleis
voor Volksvlijt bijeengekomen, gevolg gevende aan de
uitnoodiging van de Sociaal-Democratische Arbeiders
partij, om een betooging te houden naar aanleiding
van de vredesconferentie. Misschien waren er wel 3000
personen in de groote zaal.
De Heer Mr. P. J. Troelstra zeide o.a.:
„Wanneer de groote mogendheden htt over de ver
deeling van Nederland eens zijn, dan kunnen wij ons
onmogelijk verdedigen. Zijn zij het niet met elkaar
eens, laten dan de mogendheden met elkaar vechten
en laten wij onze millioenen besparen, die wij nu
nutteloos uitgeven.
Daarom wil de Soc. Democr. Arbeiderspartij niets,
zelfs niet de kosten van een spijker, voor oorlog en
marine geven en op dit standpunt hoopt hg, zal die
partij altijd blgven staan.
Ik vrees hen niet, zeide Filip vol zelfvertrou
wen, stel u gerust, lief kind, en laten wg slechts van
u spreken.
Ja, de tjjd gaat snel voorbij en ik wilde u alles
zeggen. Vooreerst de verregaande onbeschaamdheid
van Aurelien. Gjj hebt gezien hoe hij er op aandrong
om met mg een der schuilplaatsen te deelen, die gg
te onzer beschikking steldet om de ontploffing in de
vallei des Villards bjj te wonen. Op het laatste oogen
blik. snelde oom Jacques, die bij ons was, eensklaps
weg. Verwonderd en eenigszins ongerust vroeg ik aan
Aurelien, met wien ik nu alleen bleef, wat dat be
teekende. Hij antwoordde, dat zijn oom bang werd,
meende dat wij te dicht bg de mijn waren en dat
de vrees hem deed vluchten. Het was niet onmoge
lijk, want die man is de lafheid in persoon. Ik sloeg
dus verder geen acht op hetgeen er om mg voorviel,
maar hield al mijn aandacht gevestigd op hetgeen
gij deedt, want ik kon mg levendig voorstellen wat
er in dat oogenblik in u moest omgaan.
Gij staakt, met een kalmen glimlach om de lippen,
de lont aan, na u overtuigd te hebben, dat alles in
orde was, ik hoorde het angstige geroep van mevrouw
De Prabert, die, evenals ik, vond dat gg te weinig
haast maaktet om de gevaarlijke plaats te verlaten.
Eindelijk waart ge in veiligheid, de ontploffing kon
elk oogenblik volgen, ik wachtte in spanning.
Eensklaps voelde ik mij van achteren aangrjjpen.
Het was Aurelien, die zijn arm om mijn middel sloeg
en mij met onweerstaanbare kracht aan zgn borst
trok. Verbaasd en verontwaardigd bood ik weerstand,
maar ik was tegen zijn kracht niet opgewassen en
ik voelde zgn lippen hier, op mgn gelaat.
Filip uitte een kreet van woede en balde de vuis
ten.
Toen fluisterde h|j mjj afschuwelijke woorden
toe, vervolgde het meisje, hij zeide, dat hg dit oogen
blik had uitgekozen om mjj te zeggen wat er in
zgn hart omging, dat hg mij beminde tot krank
zinnig wordens toe, dat hij mg lot vrouw begeerde,
dat ik de z|jne moest worden. O 1 de dierljjke harts
tocht, dien ik op zijn gelaat las, deed mg sidderen,
ik zag zijn oogen fonkelen als vurige kolen, ik voelde
zgn geheele lichaam trillen en ik werd aangegrepen
door een gevoel van ontzetting, dat mjj nog niet
Zoolang de maatschappij op den tegenwoordiged
economischen grondslag berust, n.l. op dien van con
currentie van enkele personen en geheele natiën tegen
elkaar, zullen de oorlogen blgven. Doch het socialisme
groeit langzaam en die den groei waarnemen, z|jn ook
overfuigd, dat, wanneer dit proces haar vollen groei
heeft bereikt, dan ook het militairisme zal verdwijnen.
Hij eindigde met een „leve de Internationale Sociaal-
Democratie I"
De Vereeniging „Volksonderwijs" hield den 23
Mei onder voorzitterschap van den heer J. A. van
Gilse, haar jaarl. Algem. Vergadering.
Onder erkenning van de goede z|jde van 't bijzonder
onderwgs, eindigde de voorzitter zijne openingsrede
met de verklaring, dat de Vereeniging „Volksonder
wijs" haar lokaal, de openbare school, de beste school
voor de algemeene ontwikkeling van het volk niet
prg's geeft, en zal voortgaan den bloei van de openbare
school te bevorderen.
Uit het jaarverslag bleek, dat de vereeniging thans
telt 57 afdeelingen met 2377 leden, 15 correspondent
schappen met 130 leden en 169 verspreide leden, sa
men 7676 leden.
De heer De Vries (hoofdbestuur) vestigde de aandacht
op de slechte positie, waarin nog vele onderwijzers
verkeeren. Nog 5000 onderwijzers hebben minder dan
f700 en van dezen hebben 2600 niet meer dan f500
en onder dezen zjjn er veel die den manneljjken leef
tijd hebben bereikt. Spr. is overtuigd, dat de ontwik
keling van het volksonderwijs wordt tegengehouden
door de slechte positie der onderwijzers.
De heer De Vries wees er o.m. op, dat nog 86pCt.
van de jongens na hun 12e jaar in het geheel geen
onderwijs meer ontvangen.
,,'t Nut."
J.l. Woensdag hield de Maatschappij tot Nut van
t Algemeen haar 113e algemeene vergadering in het
gebouw van de „Vrg'e Gemeente" te Amsterdam.
De Hr. Smeenge, lid van de Tweede Kamer der Sta
ten Generaal, opende de vergadering.
Uitvoerig stond de voorz. in zjjn openingswoord
stil b|j de ingediende wet op den leerplicht.
W|j willen en kunnen al de aangevoerde argumen
ten er tegen niet deelen, evenwel wjj hebben er reke
ning mede te houden, zei spr.
Jammer vinden wjj het echter voor het kind van
heden, de vrouw of man van morgen, dat de bestrij
ders de moeite, die zjj zich tot nu toe hebben gege
ven om uit alle arsenalen argumenten tegen dit ont
werp voor den dag te halen, niet hebben besteed aan
de oplossing der bezwaren.
Het zjj ons thans alleen veroorloofd omtrent die
bezwaren hier enkele vragen te stellen.
Wanneer men ageert tegen het herhalingsonderwjjs
met het argument:
„Uit een oogpunt van zedelijkheid achten wjj het
zeer bedenkelijk, dat meisjes van 15 en 16 jaar 's avonds
geregeld zonder toezicht op straat doorbrengen" dan
mag toch worden gevraagd:
1. Hoe zwak en weinig tegen verleiding bestand
rekenen zjj, die dit stellen toch wel het opkomend ge
slacht, inzonderheid ook dat, wat hunne godsdienstige
beschouwingen deelt?
2. Zjjn zjj uit de dienstbare kringen van dien leef
tijd, die herhaaldelijk 's avonds op straat moeten ver
keeren, dan zedeljjk zooveel minder dan onze kinderen
3. Waardoor staat het vast dat het herhalingson
derwjjs in de avonduren moet worden gegeven.
4. Waaruit leidt men af dat het juist alleen de win
termaanden moeten zjjn die daarvoor worden aange
wezen
5. Strookt de meening die tot de derde en vierde
vraag aanleiding geeft wel met de gedachte die bij
den ontwerper der wet kennelijk voorzit gelijk volgt
uit hetgeen hjj ons in dc Memorie van Antwoord om
trent het doel van het herhalings-onderwjjs wordt me
degedeeld?
6. Zou het zoo vreemd zjjn, dat, nu sommigen onzer
eenmaal den voet hebben gezet op den weg der subsi-
dieering van het bjjzonder onderwjjs, op dezelfde gron
den een deel of misschien het geheel der meerdere kos
ten voor Rijksrekening worden genomen
Wat het zedelijkheidsargument betreft, doet spr. op
merken, dat voor zoover uit een desbetreffend onder
zoek ingesteld bjj hoofden van herhalingsscholen, is ge
bleken, de daaromtrent uitgesproken vrees ongerecht
vaardigd is.
Hoe het zij, vervolgt hjj, wanneer wjj Nutsmannen
omtrent den leerplicht ten slotte in onze verwachtin
gen zullen worden teleurgesteld, dan hebben wjj te
zorgen, als volgelingen van den stichter, dat gedaan
wordt wat noodig is.
Aan het einde zjjner rede gekomen, zeide spr.:
De omstandigheid, dat het ledental achteruitgaande
is, maakt dat van de bijeenkomst bijzondere kracht
moet uitgaan naar buiten, dat ieder die van hier naar
zgn huis terugkeert meeneemt de gedachte, ook ik
draag een deel der verantwoordelijkheid voor het ge
reed komen van het werk, dat afmoet in de toekomst.
Mogen deze dagen ons bovenal dit brengen, dat de
jeugd aan ons verwant, door den meerderen jj ver dien
wjj van heden zullen aan den dag leggen, geprikkeld
wordt straks ons werk op te vatten op eene wjjze
die het verleden waardig kroont.
Eene schoone taak was het die de Maatschappij in
de woelige dagen der vorige eeuw werd toevertrouwd,
heeft verlaten.
Ik worstelde uit alle macht, poogde mg uit zgn
armen lós te rukken, maar ik kon daar maar altijd
niet in slagen. En hg herhaalde onophoudelijk zgn
afschuwelijke woorden
Ge zult mij toebehooren, ik bemin u tot in
den dood, tot misdadig wordens toe. Ge moet de
mijne worden.
Nooit! nooit 1 riep ik uit. Gg zg't een lafaard
en ik heb een afschuw van u.
Op hetzelfde oogenblik deed de eerste ontploffing
den grond onder ons dreunen. Ik geraakte in geest
drift en die geestdrift verleende mg op dat oogen
blik onweerstaanbare kracht, zoodat het mg gelukte
de armen van Aurelien los te maken en hem van
m|j af te stooten. Zonder te denken aan het gevaar,
dat mg daarbuiten bedreigde, te veel ontroerd om
over iets, wat dan ook, na te denken, sneldejik van
onder het afdak weg om bg u bescherming te zoe
ken en nog hoor ik zjjn stem, die mg boven het
geraas van de ontploffing nariep
Gij stoot mjj terug, omdat ge dien soldaat be
mint Wee over u beiden I Wee u
Ik snelde voort, maar verblind door den rook,
die geheel den hollen weg vulde, dwaalde ik uit de
goede richting en liep regelrecht den dood tege
moet, toen g|j, mjjn Filip, mg kwaamt redden.
En het meisje, dat zulk een wreede beproeving
had doorstaan, wier vrouweljjk gevoel zoo diep ge
krenkt was, verborg het gelaat in de handen en
trachtte tevergeefs de tranen te weerhouden, die in
haar reine oogen opwelden.
Filip sloeg zjjn arm om haar middel en trachtte
haar te troosten.
Lief, heldhaftig kind, zeide hij, ik begrijp hoe
uw fierheid in opstand moet komen bij de herinne
ring aan zulk een afschuwelijk voorval, maar droog
uw tranen, ik zal den ellendeling tot verantwoor
ding roepen.
Het meisje schudde weigerend het hoofd.
(Wordt vervolgd.)