Sint Pankras, 26 Mei. Op de Voordracht ter benoemiDg van een hoofd van school No. 7 komt als No. 1 voor de heer O. Kempers, hoofd eener school in deze gemeente. Woensdag 1.1. had van wege het bestuur der „School met den Bijbel" alhier, de aanbe steding plaats van het bouwen van een onder wijzerswoning: Er waren 9 biljetten ingekomen 1. Gebr. Slingerland, Alkmaar, f1760. 2. J. Bruin, St.-Pancras, f 1640. 3. J. v. d. Busse, Oud-Karspel, f1640. 4. C. Verweel, St.-Pan cras, f 1612'/2. 5. A. Rooker, Oudkarspel, f 1598. 6. A. Kroonenburg, St.-Pankras, f 1595. 7. Groen, Alkmaar, f 1500. 8. J. Huibers, Alkmaar, f 1500. 9. Eraiman, Alkmaar, f1490. Aan den laagsten inschrijver is het werk ge gund. Als Brieven- en Telegrambesteller aan het Post- en Telegraafkantoor te Winkel is met ingang van 1 Juni benoemd, de heer C. Bijhou wer te Winkel. Kropboonen. Een veehouder in de Friesche gemeente Smal- lingerland had een zieke kip. Hij opende den krop van het dier en haalde daaruit 17 groote boonen, die het beestje zeker gesnoept had uit een bakje, dat op den dorschvloer stond. De boo nen waren zeer uitgedijd, en de veehouder heeft ze gepoot en ze den naam „Kropboonen" gege ven. De kip is na de operatie weer gezond en wel. De moord te Koewacht. De vermoedelijke dader is zekere Misseghers, die te Koewacht woont, op slechts twee minuten afstands van de woning van Haeck, de man der vermoorde vrouw. M., een ongehuwd persoon, was vroeger slachter van beroep. Hij behoort tot eene deftige, welgestelde familie, die in de om streken van Moerbeke woont. Zijne moeder, eene bejaarde brave vrouw, woont met twee harer dochters te Koewacht. Uit het verder onderzoek is gebleken, dat vrouw Haeck Donderdag 13 April met een voerman naar de Belgische stad St. Nicolaas gereden is, dat zij daar een paar voorwerpen gekocht heeft, waarna de verdachte Misseghers bij haar geko men is. 's Avonds omstreeks 9 uur is zij weer met Misseghers gezien, zij waren toen op weg naar Koewacht Men vermoedt daarom, dat de ongelukkige vrouw met den verdachte naar diens woning ge gaan is, en hij haar daar heeft vermoord. Uit den vergevorderden staat van ontbinding van het lijk maakt men op, dat het half April in 't water geworpen moet zijn. Misseghers wordt bijgestaan door mr. A. Fré- dericq, denzelfden advocaat, die hem vóór 6 jaar verdedigd heeft, toen hij veroordeeld is voor het lossen van een pistoolschot op den echtge noot van de thans vermoorde vrouw. Volgens een der Vlaamsche bladen moeten eenige getuigen hebben verklaard, dat de gear resteerde hun geld heeft aangeboden om vrouw Haeck en haar man te vermoorden. De beschuldigde blijft hardnekkig ontkennen aan den moord schuldig te zijn. Hij beweert op het punt te zijn geweest met vrouw Haeck naar Amerika te vertrekken en hij naar Antwerpen was gaan wonen om de vrouw daaraf te wachten. Ofschoon vrouw Haeck geen voorbeeldig leven leidde, was zij toch voor hare kinderen een lief hebbende moeder. Vandaar vermoedt men, dat zij, kort nadat zij, met den verdachte vertrokken was, spijt gehad heeft van hare daad en naar haar kinderen wilde terugkeeren. Daarover zullen moeielijkheden ontstaan zijn en de verdachte, die met alle geweld heeft willen beletten, dat zij naar de echtelijke woning terugkeerde, zal de vrouw, die hij heette te beminnen, vermoord hebben. In het land van den heer A. C. van den Akker te Hazerswoude, heeft men een zeld zaam voorkomend geval gezien van mishandeling van een schaap door een paard. veelbeteekenende attenties en zijn vermetele lief desverklaringen. Ik haatte dien Aurélien, want hq is een slecht mensch, hij is valsch, listig, verrader lijk, thans echter, na hetgeen er bij de ontploffing in de vallei des Villards gebeurd is, thans heb ik een afkeer van hem, thans vrees ik hem. Ja, riep Filip uit, ik wist wel dat de verkla ring, die gij aan mevrouw De Prabert gegeven hebt omtrent uw zonderlinge vlucht niet volkomen juist was. Dat kon zjj ook niet wezen, het was mij on mogelijk het gebeurde in tegenwoordigheid van al die menschen mee te deelen, maar aan u, Filip, die mijn geheimste gedachte zoowel als de gering ste mijner daden moet kennen, aan u wil ik alles zeggen. Op hetzelfde oogenblik meende Filip een zacht geschuifel te hooren op het steile pad, dat naar den top van de rots voerde. Hebt ge niets gehoord? vroeg hij aan het meisje Neen. Zij zwegen een oogenblik en luisterden scherp toe. Het geschuifel herhaalde zich, ditmaal iets duide lijker. Nu valt er niet meer aan te twijfelen, zeide Filip, iemand bespiedt ons, daar moet ik het mijne van hebben. Hij sprong op en snelde naar de plaats, vanwaar het geluid gekomen was. Eerst zag hij niets, maar toen zijn oogen eenigszins aan de duisternis gewend waren, zag hij een menscheljjke gestalte, die aan den voet van het terras op de knieën voortkroop. Hij snelde er op af en hoe meer hjj naderde hoe duidelijker hg de vormen van een man kon onder scheiden, die zich daar zocht te verbergen. Zooals elk rechtschapen, rondborstig man had Fi lip een afkeer van spionnage. Met ruwe hand greep hij den man bij den schouder en dwong hem op te staan. Wat doet ge daar? vroeg hij op minachtenden toon. De welbekende stem van oom Jacques antwoordde O! zgt gij het, luitenant Dormelles? Doe me geen kwaad. Wandelde hier, zag iemand aankomen, Nadat het paard het schaap herhaalde malen in zijn bek opgenomen en heen en weer geslin gerd had, zoodat de wol heinde en ver over 't land vloog en gedeelten huid werden afgescheurd, kwam 't mishandelde dier eindelijk rugwaarts op den grond vallen, waardoor het niet opstaan konhet wreede paard trapte toen nog zoolang met de voorpooten op zijn slachtoffer, tot het arme dier doodgemarteld was. Vervolgens plaatste het paard zich op eenigen afstand en bleef 't schaap aanstaren, als dacht het bij zichzelven „'k Wil eens zien of ge nu genoeg hebt." Alweer. In het beheer van den commies der posterijen K. te Alkmaar schijnen onregelmatigheden te zijn ontdekt, die zijne schorsing en arrestatie ten gevolge hebben gehad. Coöperatie. Aan de klompenmakers in Nederland is een schrijven gericht van vakgenooten, om een bond voor klompenmakers op te richten. Het doel is o. a. om voor gezamenlijke rekening hout aan te koopen. Men zal ook trachten een eigen Or gaan te krijgen. Ontzettende dood. Men schrijft uit Heemstede: Zaterdagavond is met de tram die te 11.15 uit Haarlem vertrekt, bij het buitenverblijf Berg en Daal onder deze gemeente overreden H. van S., die zich beschonken op de rails had te sla pen gelegd. De man was dadelijk dood. Zijn lijk is naar Bennebroek gebracht. De kooi opengezet. Woensdagnacht heeft een nog onbekende dader een op het rangeerterrein van de Staatsspoor te Utrecht staanden veewagen, waarin zich 120 scha pen en lammeren bevonden, opengezet. Het ge volg was, dat de beesten uit den wagen zijn ge sprongen. Een 80 schapen, benevens een paar lammeren met gebroken pooten, werden terugge vonden, de andere worden nog vermist. Of aan diefstal, dan wel aan eene wraakneming of verre gaande baldadigheid moet worden gedacht, zal nog nader moeten blijken. Men schrijft uit Delft aan „Het Vad." Een onaangenaam geval doet zich sedert eeni gen tijd alhier voor. In het kuffiehuis „Löwen- brau," huurder Schmidt, uit Rotterdam, was se dert een jaar de heer Bühler de koffihuishouder, die door zijn aangenamen omgang en voorkomend heid steeds geroemd werd. Schmidt scheen van een ander gevoelen en zegde den Heer B. aan, dat hij binnen 14 dagen die zaak moest verlaten. B. deelde zijn gevoelen niet, bleef en zag op een goeden dag een schuit met verhuisboedel arri- veeren, toebehoorende aan den nieuwen koffihuis houder. Thans waren er twee kasteleins en moest de zaak wel floreeren. Beiden weigerden te ver trekken. Schmidt leverde geen bier meer, en daar in het café slechts Löwenbrau mag geschonken worden, verrezen voor de ramen groote borden, met het opschrift „tijdelijk gesloten", wat een natuurlijk gevolg zal hebben, dat de zaak ver loopt en geen cent meer waard is. Door beide partijen werd er een gerechtszaak van gemaakt en werden advocaten aangenomen om dat zaakje tot een goed eind te brengen. Door den advocaat van S. is thans B. in zijn woning opgesloten, om zoodoende B. te nood zaken het huis te verlaten. Dit duurt nu reeds 14 dagen en beide kasteleins zijn nog aanwezig in hetzelfde gesloten café. lederen dag ziet men thans een ladder tegen de woning aanbrengen en wordt de bovenbewoner B. van de noodige proviand voorzien. In het Westland is in de stookkassen een nieuwe ziekte in de druiven ontdekt, welke zich openbaart in de ontwikkeling van tallooze wratten aan de achterzijde. Het blad krult om, wordt bruin en verlept. Aangetaste exemplaren zijn opgezonden aan Prof. Dr. Ritzema Bos, te Amsterdam. De heer M. E. Wesstein, te Naaldwjjk, meent op gezag van een Engelsch werk over druiven- cultuur, dat het verschijnsel een gevolg is van woest en dreigend, werd bang, dacht aan een struik- roover, neem me niet kwalijk, ga al heen, ga al heen. Toen Filip den broeder van mevrouw De Prabert herkende, stond hg verbluft van verbazing en af keer. Hij liet hem los en het verachtelijke wezen maakte terstond dat het buiten zijn bereik kwam. Wees gerust, mompelde oom Jacques onder het heengaan, zal u niet meer hinderen, ben al weg. En hij verdween in de duisternis. Maar nauwelqks was oom Jacques aan den voet van de rots. waar hjj zeker kon zijn dat Filip hem niet meer zag of hoorde, of hij bleef staan, keerde zich om, hief zjjn beide magere vuisten dreigend omhoog en mompelde Zal mij wreken, zal mjj wreken, brutale indrin ger, morgen, nog voor morgen, Aurélien gewroken, ik gewroken, allebei gewroken, ja, ja, nu haast ma ken, nog wel op tjjd komen, kom er nog wel. Na deze afgebroken volzinnen te hebben uitge- stooten, vervolgde hg met snelle schreden zijn weg. Filip was inmiddels bij Marguérite teruggekeerd. Zjj wachtte hem met ongerustheid. Het is niets, zeide hg, oom Jacques dwaalde hier rond. Dan heeft hg ons zeker bespied, maar het komt er niet op aan, ik zal morgen aan mqnheer De Pra bert zeggen wat mijn voornemens zijn en welke verbintenis ik met u gesloten heb. Evenwel, mgn vriend, al durf ik er mg ook op beroemen dapper en vastberaden te zijn, toch ben ik bevreesd voor dat wanstaltige wezen, dat valsche, trouwelooze monster dat men oom Jacques noemt en waarvan ik steeds een onbedwingbaren afkeer heb gehad. O! het is een vreemde familie die der Praberts. Stel u gerust, mgn lieveling, zjjn wg niet jong sterk en vol levenslust? Hebben wg niet die onbere kenbare kracht: de liefde? 01 wij zullen zegevieren, twijfel daar geen seconde aan, Marguérite, wg zullen zegevieren. Ik geloof en hoop het, maar, Filip, neem u in acht voor oom Jacques. Met blinde gehoorzaamheid en duivelachtige behendigheid zal hij de plannen van Aurélien jegens u ten uitvoer brengen en die twee vereenigd, zjjn in staat tot de afschuweljjkste daden. onvoldoende ventilatie in de kassen, in welk ge val het dus van geen ernstigen aard zou zijn. Men ziet met belangstelling den uitslag van het deskundig onderzoek te gemoet. Een eigenaardige vondst deden de werk lieden, bezig met het verbreeden der Dedems- vaart. Ongeveer halfweg Lichtmis en Hasselt stuiten zij bij het weggraven van een dijk op een schip, dat voor een klein deel onder dien dijk, voor het grootste deel echter daar achter in den vasten grond zat. Het eerste gedeelte is bloot gelegd en bestaat uit planken van aanzien lijke dikte. Een heuveltje van een voet hoogte wijst de plaats aan van het overige. Hoe lang het daar gelegen heeft, laat zich moeilijk raden. Aangename verrassing! Op de Hoogstraat te 's Gravenhage had vol gend vreemdsoortig incident plaats. 't Is kwart voor tienen, een heer wandelt kalm zijn sigaartje rookend naar zijn bureau. Plotseling staat een juffrouw voor hem en geeft hem een klap met een parapluie op het hoofd, dat zijn hoed tot over de oogen zakt. Beteutert trekt de heer den hoed naar boven en wil juist tot de juffrouw zeggen: „maar juffrouw, dat is een schandaal, wat moet je van mij hebben of klets boem, klinkt het door de straat en de heer krijgt opnieuw een paar peuters tegen zijn kin, op zijn borst en armen. Nu grijpt hij de juffrouw terstond beet en juist ontrukt zich deze onder scheldwoor den, terwijl een agent verschijnt. De heer doet zijn beklag. „Och meneer, antwoordt de agent leukweg, die juffrouw loopt hier iederen morgen, ze is niet erg goed in d'r bovenkamer, ziet u en er zijn, zooals ze zeggen, geen termen om ze in een gesticht te stoppen V redesconferentie. „Die Nation" zegt over de vredesconferen tie o. a.: Als de diplomatieke bergen in barensnood slechts een belachelijke vredesmuis ter wereld brachten, dan zou dit wel in de eerste plaats voor Rusland, dat het idee geopperd heeft, compromitteerend zijn, maar ook de roem van de deelnemers aan deze conferentie zou niet fraai zijn, en het gezag der regeeringen zou onder den terugslag van de publieke opinie ge voelig lijden. Teleurgestelde illusies behooren in de staatkunde tot de gevaarlijkste „impon derabilia." Komt na zulk een grooten aanloop niets tot stand, dan zal men de massa's der bevolking niet licht doen gelooven, dat een on oplosbaar probleem gesteld was; zij zullen veeleer gemakkelijk ervan te overtuigen zijn, dat het schipbreuk lijden van het schoone plan aan gebrek aan goeden wil of aan onhan digheid te wijten is, en geen van beide is vlei end voor staatslieden en vertegenwoordigers der bestaande staats- en maatschappelijke in richting. Ook sceptisch gezinde staatslieden behooren daarom eenige moeite te doen, om een volslagen onvruchtbaarheid der conferentie te verhinderen. In het bijzonder verdient het denkbeeld van scheidsrechterlijke regeling van internationale twistvragen ernstiger in aan merking genomen te worden dan de diploma tieke bureaucratie dit tot nog toe gedaan heeft. Demonstratie naar aanleiding der V redesconferentie. Een zeer talrijk publiek wasMaandagavond in 't Paleis voor Volksvlijt bijeengekomen, gevolg gevende aan de uitnoodiging van de Sociaal-Democratische Arbeiders partij, om een betooging te houden naar aanleiding van de vredesconferentie. Misschien waren er wel 3000 personen in de groote zaal. De Heer Mr. P. J. Troelstra zeide o.a.: „Wanneer de groote mogendheden htt over de ver deeling van Nederland eens zijn, dan kunnen wij ons onmogelijk verdedigen. Zijn zij het niet met elkaar eens, laten dan de mogendheden met elkaar vechten en laten wij onze millioenen besparen, die wij nu nutteloos uitgeven. Daarom wil de Soc. Democr. Arbeiderspartij niets, zelfs niet de kosten van een spijker, voor oorlog en marine geven en op dit standpunt hoopt hg, zal die partij altijd blgven staan. Ik vrees hen niet, zeide Filip vol zelfvertrou wen, stel u gerust, lief kind, en laten wg slechts van u spreken. Ja, de tjjd gaat snel voorbij en ik wilde u alles zeggen. Vooreerst de verregaande onbeschaamdheid van Aurelien. Gjj hebt gezien hoe hij er op aandrong om met mg een der schuilplaatsen te deelen, die gg te onzer beschikking steldet om de ontploffing in de vallei des Villards bjj te wonen. Op het laatste oogen blik. snelde oom Jacques, die bij ons was, eensklaps weg. Verwonderd en eenigszins ongerust vroeg ik aan Aurelien, met wien ik nu alleen bleef, wat dat be teekende. Hij antwoordde, dat zijn oom bang werd, meende dat wij te dicht bg de mijn waren en dat de vrees hem deed vluchten. Het was niet onmoge lijk, want die man is de lafheid in persoon. Ik sloeg dus verder geen acht op hetgeen er om mg voorviel, maar hield al mijn aandacht gevestigd op hetgeen gij deedt, want ik kon mg levendig voorstellen wat er in dat oogenblik in u moest omgaan. Gij staakt, met een kalmen glimlach om de lippen, de lont aan, na u overtuigd te hebben, dat alles in orde was, ik hoorde het angstige geroep van mevrouw De Prabert, die, evenals ik, vond dat gg te weinig haast maaktet om de gevaarlijke plaats te verlaten. Eindelijk waart ge in veiligheid, de ontploffing kon elk oogenblik volgen, ik wachtte in spanning. Eensklaps voelde ik mij van achteren aangrjjpen. Het was Aurelien, die zijn arm om mijn middel sloeg en mij met onweerstaanbare kracht aan zgn borst trok. Verbaasd en verontwaardigd bood ik weerstand, maar ik was tegen zijn kracht niet opgewassen en ik voelde zgn lippen hier, op mgn gelaat. Filip uitte een kreet van woede en balde de vuis ten. Toen fluisterde h|j mjj afschuwelijke woorden toe, vervolgde het meisje, hij zeide, dat hg dit oogen blik had uitgekozen om mjj te zeggen wat er in zgn hart omging, dat hg mij beminde tot krank zinnig wordens toe, dat hij mg lot vrouw begeerde, dat ik de z|jne moest worden. O 1 de dierljjke harts tocht, dien ik op zijn gelaat las, deed mg sidderen, ik zag zijn oogen fonkelen als vurige kolen, ik voelde zgn geheele lichaam trillen en ik werd aangegrepen door een gevoel van ontzetting, dat mjj nog niet Zoolang de maatschappij op den tegenwoordiged economischen grondslag berust, n.l. op dien van con currentie van enkele personen en geheele natiën tegen elkaar, zullen de oorlogen blgven. Doch het socialisme groeit langzaam en die den groei waarnemen, z|jn ook overfuigd, dat, wanneer dit proces haar vollen groei heeft bereikt, dan ook het militairisme zal verdwijnen. Hij eindigde met een „leve de Internationale Sociaal- Democratie I" De Vereeniging „Volksonderwijs" hield den 23 Mei onder voorzitterschap van den heer J. A. van Gilse, haar jaarl. Algem. Vergadering. Onder erkenning van de goede z|jde van 't bijzonder onderwgs, eindigde de voorzitter zijne openingsrede met de verklaring, dat de Vereeniging „Volksonder wijs" haar lokaal, de openbare school, de beste school voor de algemeene ontwikkeling van het volk niet prg's geeft, en zal voortgaan den bloei van de openbare school te bevorderen. Uit het jaarverslag bleek, dat de vereeniging thans telt 57 afdeelingen met 2377 leden, 15 correspondent schappen met 130 leden en 169 verspreide leden, sa men 7676 leden. De heer De Vries (hoofdbestuur) vestigde de aandacht op de slechte positie, waarin nog vele onderwijzers verkeeren. Nog 5000 onderwijzers hebben minder dan f700 en van dezen hebben 2600 niet meer dan f500 en onder dezen zjjn er veel die den manneljjken leef tijd hebben bereikt. Spr. is overtuigd, dat de ontwik keling van het volksonderwijs wordt tegengehouden door de slechte positie der onderwijzers. De heer De Vries wees er o.m. op, dat nog 86pCt. van de jongens na hun 12e jaar in het geheel geen onderwijs meer ontvangen. ,,'t Nut." J.l. Woensdag hield de Maatschappij tot Nut van t Algemeen haar 113e algemeene vergadering in het gebouw van de „Vrg'e Gemeente" te Amsterdam. De Hr. Smeenge, lid van de Tweede Kamer der Sta ten Generaal, opende de vergadering. Uitvoerig stond de voorz. in zjjn openingswoord stil b|j de ingediende wet op den leerplicht. W|j willen en kunnen al de aangevoerde argumen ten er tegen niet deelen, evenwel wjj hebben er reke ning mede te houden, zei spr. Jammer vinden wjj het echter voor het kind van heden, de vrouw of man van morgen, dat de bestrij ders de moeite, die zjj zich tot nu toe hebben gege ven om uit alle arsenalen argumenten tegen dit ont werp voor den dag te halen, niet hebben besteed aan de oplossing der bezwaren. Het zjj ons thans alleen veroorloofd omtrent die bezwaren hier enkele vragen te stellen. Wanneer men ageert tegen het herhalingsonderwjjs met het argument: „Uit een oogpunt van zedelijkheid achten wjj het zeer bedenkelijk, dat meisjes van 15 en 16 jaar 's avonds geregeld zonder toezicht op straat doorbrengen" dan mag toch worden gevraagd: 1. Hoe zwak en weinig tegen verleiding bestand rekenen zjj, die dit stellen toch wel het opkomend ge slacht, inzonderheid ook dat, wat hunne godsdienstige beschouwingen deelt? 2. Zjjn zjj uit de dienstbare kringen van dien leef tijd, die herhaaldelijk 's avonds op straat moeten ver keeren, dan zedeljjk zooveel minder dan onze kinderen 3. Waardoor staat het vast dat het herhalingson derwjjs in de avonduren moet worden gegeven. 4. Waaruit leidt men af dat het juist alleen de win termaanden moeten zjjn die daarvoor worden aange wezen 5. Strookt de meening die tot de derde en vierde vraag aanleiding geeft wel met de gedachte die bij den ontwerper der wet kennelijk voorzit gelijk volgt uit hetgeen hjj ons in dc Memorie van Antwoord om trent het doel van het herhalings-onderwjjs wordt me degedeeld? 6. Zou het zoo vreemd zjjn, dat, nu sommigen onzer eenmaal den voet hebben gezet op den weg der subsi- dieering van het bjjzonder onderwjjs, op dezelfde gron den een deel of misschien het geheel der meerdere kos ten voor Rijksrekening worden genomen Wat het zedelijkheidsargument betreft, doet spr. op merken, dat voor zoover uit een desbetreffend onder zoek ingesteld bjj hoofden van herhalingsscholen, is ge bleken, de daaromtrent uitgesproken vrees ongerecht vaardigd is. Hoe het zij, vervolgt hjj, wanneer wjj Nutsmannen omtrent den leerplicht ten slotte in onze verwachtin gen zullen worden teleurgesteld, dan hebben wjj te zorgen, als volgelingen van den stichter, dat gedaan wordt wat noodig is. Aan het einde zjjner rede gekomen, zeide spr.: De omstandigheid, dat het ledental achteruitgaande is, maakt dat van de bijeenkomst bijzondere kracht moet uitgaan naar buiten, dat ieder die van hier naar zgn huis terugkeert meeneemt de gedachte, ook ik draag een deel der verantwoordelijkheid voor het ge reed komen van het werk, dat afmoet in de toekomst. Mogen deze dagen ons bovenal dit brengen, dat de jeugd aan ons verwant, door den meerderen jj ver dien wjj van heden zullen aan den dag leggen, geprikkeld wordt straks ons werk op te vatten op eene wjjze die het verleden waardig kroont. Eene schoone taak was het die de Maatschappij in de woelige dagen der vorige eeuw werd toevertrouwd, heeft verlaten. Ik worstelde uit alle macht, poogde mg uit zgn armen lós te rukken, maar ik kon daar maar altijd niet in slagen. En hg herhaalde onophoudelijk zgn afschuwelijke woorden Ge zult mij toebehooren, ik bemin u tot in den dood, tot misdadig wordens toe. Ge moet de mijne worden. Nooit! nooit 1 riep ik uit. Gg zg't een lafaard en ik heb een afschuw van u. Op hetzelfde oogenblik deed de eerste ontploffing den grond onder ons dreunen. Ik geraakte in geest drift en die geestdrift verleende mg op dat oogen blik onweerstaanbare kracht, zoodat het mg gelukte de armen van Aurelien los te maken en hem van m|j af te stooten. Zonder te denken aan het gevaar, dat mg daarbuiten bedreigde, te veel ontroerd om over iets, wat dan ook, na te denken, sneldejik van onder het afdak weg om bg u bescherming te zoe ken en nog hoor ik zjjn stem, die mg boven het geraas van de ontploffing nariep Gij stoot mjj terug, omdat ge dien soldaat be mint Wee over u beiden I Wee u Ik snelde voort, maar verblind door den rook, die geheel den hollen weg vulde, dwaalde ik uit de goede richting en liep regelrecht den dood tege moet, toen g|j, mjjn Filip, mg kwaamt redden. En het meisje, dat zulk een wreede beproeving had doorstaan, wier vrouweljjk gevoel zoo diep ge krenkt was, verborg het gelaat in de handen en trachtte tevergeefs de tranen te weerhouden, die in haar reine oogen opwelden. Filip sloeg zjjn arm om haar middel en trachtte haar te troosten. Lief, heldhaftig kind, zeide hij, ik begrijp hoe uw fierheid in opstand moet komen bij de herinne ring aan zulk een afschuwelijk voorval, maar droog uw tranen, ik zal den ellendeling tot verantwoor ding roepen. Het meisje schudde weigerend het hoofd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 2