Brieven uit „de Streek,"
Buitenland.
van den handel, dat de Westlandsche produc
ten na keuring onder het merk der vereeniging
worden verzonden. Zij verklaarden zich tevens
bereid alles te doen keuren, wanneer ook de
afwezige kooplieden daartoe willen besluiten.
Het hoofdbestuur zal dus trachteu ook de
medewerking van die afwezigen te verkrijgen.
De handelaars achtten het wenschelijk de
groote veilingen in twee plaatsen te concen-
treeren on wenschten dat op de merken het
nummer van den tuinder wordt geplaatst
om de plegers van bedrog te kunnen ontdekken.
Een allerbelangrijkste? wijziging heeft
het reglement op den inwendigen dienst der
landmacht ondergaan. "Voortaan moet voor 't
woord „stroozak" worden gelezen het woord
„bedzak"
Nog één zoo'n gewichtige militaire hervor
ming, en de eeuwigdurende vrede is geteekend
Bertha von Suttner.
In het „Haagsche Dagblad" is een interview
meegedeeld dat een der medewerkers met baro
nes Bertha von Suttner heeft gehad. Hieraan is
het volgende ontleend. Over de vraag hoe het mo
gelijk zou zijn om voortaan nog oorlogen te voe
ren, liet zij zich aldus uit:
Deze vraag zeide zij, zal misschien op snel
ler wijze, dan door allerlei beraadslagingen van
bijzondere commissiën kan geschieden, beant
woord worden door uitvindingen, als de overbren
ging van electrische gtroomen zonder draad, vlieg
machines, vloeibare lucht, enz. Er zal een nieuwe
tijd aanbreken, waarin de oorlog eenvoudig tech
nisch onmogelijk zijn zal. Doch nu reeds is de
vraag van groote beteekenis.
De conferentie moet iets heel goeds opleveren,
ook al zouden het slechts eenige grondslagen
zijn voor den toekomstigen wereld bouw van het
recht.
„Nogmaals: men kan niet teruggaan op den
eenmaal ingeslagen weg. Dit heeft mij kort ge
leden nog de gedelegeerde van een groote mo
gendheid en haar ambassadeur geschreven. Hij
is ook overtuigd, dat de leden der Conferentie
de openbaring der levende wereld zullen gevoe
len, begrijpend de wenschen der menscheid en
de vreeselijke gevaren, welke de rust van Eu
ropa bedreigen. Geen der in Den Haag vertegen
woordigde regeeringen zal zich aan de popula
riteit, aan de ontevredenheid, aan het gelach der
volksmenigten blootstellen, die door een eventu
eel mislukken van de beraadslagingen zeker uit
gelokt zouden worden. Vrijwillig of niet, men
moet voorwaarts gaan
„„Dat niet alle gedelegeerden zoo als deze di
plomaat redeneeren, vervolgde zij, behoef ik u
niet te zeggen. Maar reeds beginnen vele twijfe
laars zich zeer voor de goede zaak te interessee
ren, dit neem ik hier eiken dag steeds meer en
meer waar"".
Van den Duitschen Keizer zeide barones van
Suttner
„Zijne Majesteit de Keizer van Duitschland
heeft den vrede zeer lief. Hij wil steeds daarvoor
opkomen maar Hij houdt den oorlog voor on
vermijdelijk. Ware deze twijfel uit Zijn ziel te
bannen hoe flink zou hij het edele werk, waar
toe de Czaar het grootmoedig initiatief nam be
vorderen Wie zou beter dan hij den Russische
alleenheerscher kunnen helpen?
„Uw Koningin schijnt mij zich ook in zeer
hooge mate voor de Vredesconferentie te interes
seeren. Ik werd Woensdag op de schitterende
soiree ten Hove aan Hare Majesteit voorgesteld.
Hoe minzaam sprak Zij mij toe!"
Op de zeer voorzichtig gestelde vraag, of de
schrijfster haar beroemden roman „Die Waffen
nieder!" zelve „doorleefd" had, antwoordde zij
lachend: „Wel neen, ik ben immers gehuwd. Ik
had zeer vele philosophische werken gelezen, en
toen kwam ik op het idee".
LXXXIV.
Deelde ik in mijn vorigen brief mede, dat
ik het niet onwaarschijnlijk achtte, dat in de
thans gepasseerde week de eerste nieuwe aard
appelen van den vrijen grond zouden worden
aangeboden, reeds Maandagmorgen verschenen
ze ter markt. Ze waren echter, gelijk trouwens
kon worden verwacht, klein van stuk en nog
wat bleek van kleur. Deze aanvoer bestond uit
V8 H.L., waarvoor f2,85, dus f 11,40 per
H.L. werd bedongen.
De knollenraarkt was vrij druk en schijnt
langzamerhand ingang te vinden, hoewel niet
kan worden ontkend, dat nog te veel partijen
den afslag passeeren, die vooraf reeds zijn ver
kocht. Dit was dan ook Maandag weder het
geval. Zij die zich echter aan de verplichting
tot markten hielden en niet vooraf verkochten,
werden voor hunne standvastigheid goed be
loond, want zij ontvingen voor hunne knol
len een belangrijk hoogeren prijs, dan door de
reglementsontduikers werden bedongen.De knol
len werden namelijk uit de hand, tot hoogstens
f 5 per 1000 (met toetal d. i. dus 1200) opge
kocht, terwijl aan de markt f5 tot f5,75 per
1000 (zonder toetal) werd bedongen. De ver
koop zonder toetal heeft aan de markt geen
enkel bezwaar ontmoet, doch gelijk hierboven
reeds blijkt, wordt uit de hand nog steeds met
het gebruikelijke toetal verkocht. Toch acht
ik 't voor de aanstaande bloemkool veilingen
een gunstig teeken, dat althans aan de knol-
lenmarkt geen enkel protest wordt vernomen.
De geheele aanvoer aan het station Boven-
karspel bedroeg omstreeks 230.000 stuks, waar
van 155.000 aan de markt werden verkocht.
Hoewei 't, door de reeds verkochtte partijen,
die de markt slechts ter ontduiking van boete
passeeren, thans niet gemakkelijk is de juiste
marktprijs te bepalen, kan ik toch met zeker
heid mededeelen, dat ook voor niet verkochte
partijen de hoogste prijs, dat is f5,75 werd
bed rongen.
Dinsdagmorgen werden geen knollen of
aardappelen ter markt gebracht. Maandag en
Donderdag zijn n.l. voor de verzending naar
Engeland de meest geschikte dagen, waarmede
natuurlijk ook door de knollenbouwers rekening
wordt gehouden. Met het oog op den Sacra
mentsdag werd de Donderdagschemarkt ver
vroegd tot op Woensdagavond en de aanvoer
op dien dag was weder niet onbelangrijk. Ruim
200.000 knollen passeerden de veiling en wer
den na afloop daarvan geladen om naar Enge
land te worden verzonden. De prijs waarop
werd gemijnd, varieerde van f4.25 tot f6 per
1000 stuks. Ook nu waren er partijen bij, die
reeds vooraf uit de hand waren verkocht,
doch ook nu werd voor onverkochte zelfs f6
bedongen. Een van de leden van de vereeni
ging de Tuinbouw, die uitsluitend aan de markt
verkocht, bracht Woensdag zijne laatste partij
ter markt en had achtereenvolgens voor zijn'
oogst f4.50, f5.75 en f5 per 1000 (zonder
toetal) bedongen. Wanneer we nu, om de bij
u gebruikelijke landmaat tot basis te nemen,
aannemen, dat 2500 knollen per snees eene
zeer matige schatting is, dan werd door hem
van zijn' eersten oogst reeds f 12.70 per snees
gemaakt. Terwijl u dit leest, is het veld waar
van deze knollen werden geoogst, reeds weder
beplant met reuzenbloemkool of bezaaid met
bieten (kroten), teneinde - in het najaar nog
maals een' oogst van hetzelfde veld ter markt
te kunnen brengen.
De aanvoer van aardappelen bestond uit twee
partijtjes, waarvan H.L. van den vrijen
grond en H. L. uit den bak.
Voor de groote aardappelen werd f9.30 per
V2 H.L., voor de kleine f6 per l{2 H.L. be
dongen. In 't vervolg kunnen alleen aardap
pelen van het vrije veld worden verwacht, om
dat de 25 ramen, die te Bovenkarspel daar
mede waren bepoot, thans zijn gerooid. Uit
deze 25 ramen werd 11/8 H.L. aardappelen ge
rooid, waarvoor, na aftrek van het marktgeld
f20.93 werd ontvangen. Eene opbrengst van
f 0 83 per raam kan, de geringe zorgen, die
deze geforceerde cultuur eischt in aanmerking
nemende, als zeer voldoende worden aange
merkt. Naar ik verneem, zal deze vervroegde
den schrijver, de heer L. Penning, een komisch-
tragisch beeld wordt gegeven van de eerste zit
ting. Eerst verschijnen ter zitting om hunne zaak
te bepleiten, een Fin, een Atjeher, een Trans
valer, een gewone Philippijner en een Armeniër.
Een Ier wordt buiten de deur gehouden en met
jenever afgescheept. Een Russische boer, die met
de loodmijnen in Siberië heeft kennis gemaakt,
komt ook protesteeren.
Het kost heel wat moeite om toegang te ver
krijgen. Engeland wil er niet van weten dat de
Transvaler zal worden binnengelaten. Maar Ne
derland springt voor hem op de bres:
„Laat hem binnen, 't is mijn eigen bloed.
Engeland„Houd je mond Neef, want gij hebt
geen recht van spreken."
Nederland: „Ik zou wel eens willen weten,
waarom niet."
Engeland„Omdat gij met twee maten meet,
Neef, gij dweept met den vrijheidsgeest der Boe
ren en annexeert de Atjehers."
Nederland„Als ik met twee maten meet, dan
heb ik het van jouw geleerd."
Engeland: „Houd je mond, zeg ik je, want
anders laat ik een paar van mijn pantsersche
pen voor den Haag kruisen. Twee keer heb ik
je kolonies in beslag genomen, en twee keer heb
ik ze je teruggegeven ik begrijp zelf nog niet,
hoe ik tot die edelmoedigheid kwam maar
wees nu ook erkentelijk, ventje, en houd je mond
Nederland: „De Kaapkolonie en Ceylon, mijn
beste kolonies, heb je vergeten terug te geven
Rusland„Ik geloof inderdaad, dat de heeren
in hun besprekingen afdwalen."
Engeland: „Klein Holland, houd je mond, want
de Trompen zijn dood en de De Ruyters zijn al
lang begraven. Maak geen ruzie met mij, want
dan zijt ge je kolonies voor goed kwijt, dat ver
zeker ik je." Amerika, Duitschland en Japan
„Ho, ho, wij zijn er ook nog, en dulden niet,
dat de zwakke wordt verongelijkt."
Engeland: „Jullie zult er dan een behoorlijk
part van hebben."
Amerika, Duitschland en Japan„Zoo dat
is iets anders. Dan hebben we niets gezegd."
Frankrijk: „En hoe groot is mijn part?"
Engeland: „Me dunkt, jij hebt genoeg aan het
Duivelseiland."
In lang niet van gehoord!
Een curieus staaltje van geloof aan tooverij
komt uit Maartensdijk (bij Utrecht)
Daar is een 5-jarig meisje overleden, dat door
een vrouw in de buurt bij wie het kind snoep
goed gekocht had, over het gezicht zou gestre
ken zijn, waardoor het wicht aan 't sukkelen zou
zijn geraakt, zoodat de dood het gevolg geweest
is, terwijl een 20-jarige jongedochter, wie door
dezelfde vrouw met de hand op den schouder
geklopt was, als gevolg daarvan thans ernstig
ziek zou zijn geworden
Natuurlijk zijn in de kussens weer kransen
gevonden, een onomstootelijk bewijs, dat zoowel
het kind van 5 jaar, als de jongedochter van 20
behekst zijn.
De duivelbanner zal er weer aan te pas moe
ten komen.
Invoerrechten op meel!
Een krachtig protest tegen het „matig invoer
recht" op meel en tarwe, waarop „belanghebben
den bij den graanhandel van Amsterdam" bij adres
aan de Tweede Kamer hebben aangedrongen, is
thans aan hetzelfde regeeringslichaam gezonden.
Het is onderteekend door een 80-tal firma's, be
trokken bij den handel aan de korenmarkt te
Amsterdam, waaronder men de beste namen vindt.
Er wordt in uiteengezet, hoe zelfs maar een „ma
tig" invoerrecht van f 1 per 100 KG. meel aan
de bevolking een goede zes millioen per jaar zou
kosten, en met aandrang wordt ten slotte ver
zocht de wenschen van „belanghebbenden bij den
graanhandel" niet in te willigen.
Om verloren terrein te herwinnen.
In eene te 's Gravenzande gehouden verga
dering van het Hoofdbestuur der vereeniging
„Westland", met een 10-tal handelaars in aard
appelen, fruit en groenten, hebben die hande
laars verklaard, het in het belang te achten
denken van voorwendsels. Toch is dat middel niet
geslaagd enen ik ontmoette u, Filip.
En het is de hemel zelt die mij naar dit ge
deelte van de Alpen heeft gezonden, zeide de jonge
man.
Ik geloot dat ik u nu alles heb verteld, hernam
Marguerite, en gij kent mq thans evengoed als ik
mijzelve kenO ja, er is nog die vreeselijke ge
schiedenis, die kapitein Barillet vanavond verteld
heeft. Mijn stiefmoeder had mq verteld, dat zij, be
halve haar broeder Bernard nog een broeder had ge
had van wien zq zeer veel had gehouden, maar dat
die broeder dood was. Meer heb ik er niet van ge
weten.
Dikwqls heb ik van mevrouw De Prabert aanval
len van zenuwen bijgewoond even heftig als die van
vanavondwat mqnheer De Prabert betreft, ik heb
allang opgemerkt dat zqn karakter eenigszins som
ber, afgetrokken is, dat hem een geheim verdriet
schijnt te kwellen, maar ik schreef dit toe aan de los
zinnigheid van zqn vrouw, die voor ieder oogen en
ooren heeft, maar het minst voor hem, aan de doel-
looze, verkwistende levenswijze van zqn zoon en aan
de behoefte aan huiselqk geluk. Ziedaar alles wat
ik wist en wat ik er uit heb afgeleid, en thans, thans
heb ik u niets meer te zeggen.
Thans begon Filip:
Ik heb eigenlqk in het geheel geen geschiede
nis. De dood heeft ons gezin tot dusverre gespaard
en mqn brave ouders wonen gezond en welvarend
in het mooie dorpje Bois-le-Roi aan den zoom van
het bosch van Fontainebleau.
Ik zal hen van ganscher harte liefhebben.
Wat zijt gij toch goed en eenvoudig. Mijn va
der is boschwachter geweest en heeft nu een ma
ger pensioentje. Hq heeft alles aan mqn opvoeding
ten koste gelegd en thans is het mijn beurt om hem
en moeder een rustigen, ouden dag te verschaffen
en het hun aan niets te doen ontbreken.
Ik zal u met al mqn kracht bijstaan, Filip, dat
zal een heilige en tevens aangename plicht voor mq
zijn.
O! Marguérite, gij zqt een engel uit den hemel.
Wel neen, ik ben niet meer dan een vrij onbe
duidend schepseltje der aarde, dat trotsch zal zqn
op haar echtgenoot.
Marguérite, Marguérite, mijn leven lang zou
ik u op de knieën willen aanbidden. Ik bemin u
onuitsprekelijk
Hq greep haar beide handen, trok haar naar zich
toe en keek haar in vervoering aan. Haar zuivere
vormen, in een licht kleedje gehuld teekenden zich
vrq duidelijk af tegen den achtergrond, het blonde
haar was losgeraakt en viel nu in breede golven
langs haar schouders en over haar borst.
Zq bracht haar mond aan zqn oor en fluisterde:
Ik bemin u.
Hun lippen ontmoetten elkaar in een vurigen kus.
Een oogenblik hielden zij elkaar omstrengeld, toen
maakte het meisje zich zacht los en zeide:
Laten we nu spoedig naar het kasteel terug-
keeren.
Zq nam den arm van Filip Dormelles en beiden
wandelden langzaam naar het kasteel terug.
Het terras was eenzaam en bqna geheel donker,
alle lichten waren de een na den andere uitgegaan.
Binnen was het daarentegen des te levendiger, het
orkest speelde een wilden galop.
In de vestibule nam Margérite met een handdruk
afscheid van Filip en begaf zich naar haar kamer.
In het voorbijgaan vroeg zq naar den toestand van
mevrouw De Prabert, die, wanneer zq aan haar ze
nuwen leed niemand in haar kamer duldde dan haar
echtgenoot en haar gezelschapsdame, mevrouw Leo-
nore, die sedert lang in haar diénst was en zeer
veel invloed had in huis.
Aan den bediende, die Marguérite omtrent de on
gesteldheid van haar tante inlichtte, beval zq het
bericht tevens over te brengen aan luitenant Dor
melles.
In afwachting van deze boodschap was Filpnaar
de danszaal gegaan.
Het bal was buitengewoon geanimeerd en het ge
zelschap vermaakte zich kostelijk. Niemand dacht
meer aan den onverkwikkelijke geschiedenis, door
kapitein Barillet verteld en de paren sprongen lustig
rond op de maat der luidruchtige en soms verre
van zuivere muziek.
Niet minder druk werd er van het buffet gebruik
maakt. Aurélien deed zqn best om zoowel den dans
als het gebruik van wqn en likeuren levendig te
houden en in mejuffrouw Valentene De la Reynie
vond hq een trouwe en onvermoeide bondgenoote.
Filip trad de danszaal niet binnen, hij bleet slechts
aan den ingang staan en keek met verstrooiden blik
naar de paren, die hem in woesten galop voorbijvlo
gen. Daar onder bevonden zich ook Aurélien met
Valentine.
In het voorbijgaan wisselde de zoon van Bernard
De Prabert een blik vol haat met Filip Dormelles,
een blik die kon gelden voor een oorlogsverklaring,
de uitdaging tot een strqd zonder genade.
Het paar was aanstonds weder in den maalstroom
der dansers verdwenen en Filip keerde naar de vesti
bule terug.
Weldra kwam een bediende hem namens mejuf
frouw Marguérite zeggen, dat mevrouw De Prabert
weder tot kalmte was gekomen en dat er volstrekt
geen gevaar meer bestond.
Filip verzocht daarop om het rijtuig dat hem ge
bracht had en was eenige minuten later op weg naar
het dal des Villards.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Het programma, opgesteld door Jtiles Léonidas
Martineau werd letterlijk uitgevoerd en zonder eenige
stoornis. In gezelschap van den sappeur, die het tent
wagentje bestuurde dat door luitenant Filip was ver
smaad, begaf hij zich naar het dorp Aiqurande-!es-
Villards, stapte uit voor de herberg van moeder Jac
queline en gaf haar op schertsend hoogen toon bevel
het beste, dat zij in keuken en kelder had op te
disschen. Er was niets wat de kasteleines liever deed,
zq kende den soldaat Jules Léonidas Martineau reeds
van haver tot klaver en wist dat hij steeds celd op
zak had en niet gierig was.
Ge weet er alles van, moeder Jacqueline, een
feestmenu: soep met ballen, gestoofde forellen, ge
braden kip en dauphinéappelen voor dessert, en goed
uw best er op doen hoor.
Ge blijft toch maar altqd de zelfde lekkerbek!
lachte de dikke waardin.
Altqd moeder Jakqueline, de vraatzucht vind
ik de mooiste van de zeven hoofdzonden en als men
de andeie zes maar links laat liggen, dan zal het
i teelt het volgend jaar reeds door anderen wor
den nagevolgd.
Ook uit Andijk werd van het vrije veld
reeds een proefje gerooid en met de Vereeni
ging Akkerbouw naar Amsterdam verzonden.
Toch zal de aanvoer ook in de volgende week
nog zeer weinig beteekenen en zich nog slechts
tot enkele mandjes bepalen, want, gelijk ik
reeds in mijn' vorigen brief mededeelde, zijn
slechts enkele hoekjes en strookjes door de
vorst verschoond gebleven, en alleen daarvan
kan voorloopig worden gerooid. De marktver-
eenigingen te Enkhuizen, Hoogkarspel, Medem-
blik en Hoorn hebben de opening harer mark
ten dan ook nog niet gepubliceerd. Te Broe
kerhaven zullen de veilingen vermoedelijk in
't laatst der volgende week een aanvang nemen.
K.
De zaak Dreyfus en alles wat
daarmede samenhangt.
Reeds Zaterdag konden wq in de telegrammen met
vette letter lezen:
De heer Manau, procureur-generaal bij het Hof van
Cassatie, heeft hedenochtend het rapport van den heer
Sallot-Beaupré ontvangen.
Het rapport concludeert tot herziening van het pro
ces en verwijzing van Dreyfus naar een nieuwen krijgs
raad.
Een veelbewogen week voor de Fransche republiek.
De dagen die liggen tusschen den 28 Mei en 4 Juni
zullen met gouden letteren gegrift worden in de ge
schiedenis van Frankrijk: Want luider dan ooit heb
ben de woorden van waarheid, recht en billijkheid,
van liefde, troost en onderwerping geklonken over het
overstelpende rumoer als uiting van de vreugderoes bq
de terugkomst van den held van Fashoda, majoor
Marchaud; luider dan ooit hebben ze weerklonken, bo
ven de vreugdekreten, vive l'armée, vive Déroulède.
vive la Republiqne, na de vrijspraak der Heeren Dé
roulède en Habert.
Eindelijk dan toch! Maandag begon het proces. De
zelfde maatiegelen van orde, tijdens het Proces-Zola,
waren genomen. Geheel zonder enkel incident verliep
de eerste dag, waarop de Heer Ballot-Beaupré zijn
rapport gedeeltelijk voorlas om het den volgenden dag
te vervolgen. In zijn rapport, - wij moeten kort zijn, -
zegt Ballot-Beaupré dat de rechters van den krijgs
raad van 1894 geen wetsgeleerden zijn, zich te goeder
trouw hebben bedrogen. Hq heeft de overtuiging ge
kregen dat niet Dreyfus, maar Esterhazy het borde
reau moet hebben geschreven. Wie durft dan verkla
ren, dat Dreyfus schuldig is
De rapporteur was zeer aangedaan. Luide toejuichin
gen vielen hem ten deel maar werden direct weer ge
smoord.
Hierna kwam de procureur-generaal de Heer Manau
aan het woord.
De heer Manau brengt in herinnering het losbandig
leven van Esterhazy. Generaal Billot zegt, dat hq een
bandiet wasGuénée beweert, dat Esterhazy tot alles
in staat was. Daarna tracht de procureur-generaal de
onwaarschijnlijkheid te bewijzen van de bekentenissen
van Dreyfus. In sterke bewoordingen critiseert hq de
daad van den heer Cavaignac, die, steunende op het
blaadje papier uit het boekje van kapitein Lebrun-
Renault, aldus aan alle vier hoeken van Frankrijk be
kend maakte datgene, wat men verstaat onder het
bewijs van de schuld van Dreyfus. (Toejuichingen).
De heer Manau verlangt, dat de deuren der herziening
zoo wijd mogelijk worden geopend. Hq eindigt met te
zeggen, dat hij niet gelooft, dat het Hof aan Dreyfus
het hoogste beroep zal kunnen weigeren, dat men
vraagt. Laten wq erkennen, zegt hq, dat er in het pro
ces verscheiden nieuwe feiten zqn, welke de onschuld
zouden kunnen bewijzen.
Wq vragen dus van het Hof, dat het de verbreking
van het vonnis van 1894 uitspreke en Dreyfus naar
een nieuwen krijgsraad worde verwezen.
Dan komt Mornard de advocaat van mevrouw Drey
fus, aan het woord.
De heer Mornard had willen vragen een vonnis van
het Hof zonder verwijzing naar een nieuwen krqgs-
raanals hij dat niet doet, geschiedt zulks, omdat me
vrouw Dreyfus heeft verlangd, dat haar echtgenoot
voor ëen anderen krijgsraad zou terecht staan, om
door zijn gelijken in eer te worden hersteld. En in een
roerende slotrede roept hq uit: Des te eerbiedwekken-
der zal de rechtbank zijn; des te schitterender het
door haar uitgesproken vonnis.
In zqn treffende rede spreekt de heer Mornard inet
tranen in de oogen over het lqden der dappere vrouw,
die het lot van haar echtgenoot legt in de handen van
het Hof. Hq protesteert tegen het denkbeeld, dat ter
wille van de eer van het leger, de kracht het recht
moet onderdrukken.
Het leger ook snakt naar eer en rechtvaardigheid;
het is voornemens het erfdeel van Frankrijk te ver
dedigen; het kan zich niet onteerd achten door de
erkenning eener rechterlijke dwaling. Het uur der
rechtvaardigheid heeft geslagen. Laten wij het vonnis
afwachten voor den getrouwen soldaat, die de groot
ste smarten heeft uitgestaan. Ik verwacht het als le
venswoord voor deze edele vrouw, wier hart door de
beleedigingen is gebroken.
Na het schorsen der zitting had een lang défilé voor
Mornard plaats. Sommigen kwamen Mornard de hand
drukken; anderen omarmden hem.
De heer Mazeau deelt daarna mede, dat het vonnis
mei die eene zoo nauw nietgenomenworden, denkt,
ge wel?
Wel zeker, mqn jongen, ge hebt gelqk. Nu
wees maar gerust, hoor, ge zult smullen.
Daar twijfel ik geen seconde aan, maar ge
moet tevens wat haast maken want ik rammel
van den honger en om u een handje te helpen
zal ik de forellen en de kip gaan halen.
Zooals ge wilt, mijn jongen, en dan zal
Philibert u helpen.
Philibert, de zoon van moeder Jacqueline, was
een groote lummelige jongen van zeventien jaar,
dik, dom, vadzig en lui.
Philibert! Ohé! Phlibertschreeuwde Mar
tineau, haal het vischnet en een mes om de kip
te slachten.
Maar Philibert, die op zijn gemak een boter
ham zat te eten, zoo dik dat hij ze bijna niet
overgapen kon, haastte zich volstrekt niet om aan
dit bevel te voldoen.
Martineau stampvoette van drift en riep:
Als ge niet terstond hier zijt, lummel, dan
zal ik aan uw ooren komen halen!
Deze bedreiging maakte een gewenschten in
druk. Philibert propte nog haastig zijn grooten
mond vol brood en ging toen naar de keuken om
te halen wat Martineau noodig had.
Maar het ging toch op looden schoenen, zoodat
moeder Jacqueline, die reeds bezig was haar for
nuis aan te maken, hem toevoegde
Kom, maak toch wat voort, luiwammes!
Martineau rukte den jongen het vischnet uit
de handen en had met een paar sprongen de bin
nenplaats van de herberg bereikt.
{Wordt vervolgd.)