Brieven uit „de Streek," Buitenland. van den handel, dat de Westlandsche produc ten na keuring onder het merk der vereeniging worden verzonden. Zij verklaarden zich tevens bereid alles te doen keuren, wanneer ook de afwezige kooplieden daartoe willen besluiten. Het hoofdbestuur zal dus trachteu ook de medewerking van die afwezigen te verkrijgen. De handelaars achtten het wenschelijk de groote veilingen in twee plaatsen te concen- treeren on wenschten dat op de merken het nummer van den tuinder wordt geplaatst om de plegers van bedrog te kunnen ontdekken. Een allerbelangrijkste? wijziging heeft het reglement op den inwendigen dienst der landmacht ondergaan. "Voortaan moet voor 't woord „stroozak" worden gelezen het woord „bedzak" Nog één zoo'n gewichtige militaire hervor ming, en de eeuwigdurende vrede is geteekend Bertha von Suttner. In het „Haagsche Dagblad" is een interview meegedeeld dat een der medewerkers met baro nes Bertha von Suttner heeft gehad. Hieraan is het volgende ontleend. Over de vraag hoe het mo gelijk zou zijn om voortaan nog oorlogen te voe ren, liet zij zich aldus uit: Deze vraag zeide zij, zal misschien op snel ler wijze, dan door allerlei beraadslagingen van bijzondere commissiën kan geschieden, beant woord worden door uitvindingen, als de overbren ging van electrische gtroomen zonder draad, vlieg machines, vloeibare lucht, enz. Er zal een nieuwe tijd aanbreken, waarin de oorlog eenvoudig tech nisch onmogelijk zijn zal. Doch nu reeds is de vraag van groote beteekenis. De conferentie moet iets heel goeds opleveren, ook al zouden het slechts eenige grondslagen zijn voor den toekomstigen wereld bouw van het recht. „Nogmaals: men kan niet teruggaan op den eenmaal ingeslagen weg. Dit heeft mij kort ge leden nog de gedelegeerde van een groote mo gendheid en haar ambassadeur geschreven. Hij is ook overtuigd, dat de leden der Conferentie de openbaring der levende wereld zullen gevoe len, begrijpend de wenschen der menscheid en de vreeselijke gevaren, welke de rust van Eu ropa bedreigen. Geen der in Den Haag vertegen woordigde regeeringen zal zich aan de popula riteit, aan de ontevredenheid, aan het gelach der volksmenigten blootstellen, die door een eventu eel mislukken van de beraadslagingen zeker uit gelokt zouden worden. Vrijwillig of niet, men moet voorwaarts gaan „„Dat niet alle gedelegeerden zoo als deze di plomaat redeneeren, vervolgde zij, behoef ik u niet te zeggen. Maar reeds beginnen vele twijfe laars zich zeer voor de goede zaak te interessee ren, dit neem ik hier eiken dag steeds meer en meer waar"". Van den Duitschen Keizer zeide barones van Suttner „Zijne Majesteit de Keizer van Duitschland heeft den vrede zeer lief. Hij wil steeds daarvoor opkomen maar Hij houdt den oorlog voor on vermijdelijk. Ware deze twijfel uit Zijn ziel te bannen hoe flink zou hij het edele werk, waar toe de Czaar het grootmoedig initiatief nam be vorderen Wie zou beter dan hij den Russische alleenheerscher kunnen helpen? „Uw Koningin schijnt mij zich ook in zeer hooge mate voor de Vredesconferentie te interes seeren. Ik werd Woensdag op de schitterende soiree ten Hove aan Hare Majesteit voorgesteld. Hoe minzaam sprak Zij mij toe!" Op de zeer voorzichtig gestelde vraag, of de schrijfster haar beroemden roman „Die Waffen nieder!" zelve „doorleefd" had, antwoordde zij lachend: „Wel neen, ik ben immers gehuwd. Ik had zeer vele philosophische werken gelezen, en toen kwam ik op het idee". LXXXIV. Deelde ik in mijn vorigen brief mede, dat ik het niet onwaarschijnlijk achtte, dat in de thans gepasseerde week de eerste nieuwe aard appelen van den vrijen grond zouden worden aangeboden, reeds Maandagmorgen verschenen ze ter markt. Ze waren echter, gelijk trouwens kon worden verwacht, klein van stuk en nog wat bleek van kleur. Deze aanvoer bestond uit V8 H.L., waarvoor f2,85, dus f 11,40 per H.L. werd bedongen. De knollenraarkt was vrij druk en schijnt langzamerhand ingang te vinden, hoewel niet kan worden ontkend, dat nog te veel partijen den afslag passeeren, die vooraf reeds zijn ver kocht. Dit was dan ook Maandag weder het geval. Zij die zich echter aan de verplichting tot markten hielden en niet vooraf verkochten, werden voor hunne standvastigheid goed be loond, want zij ontvingen voor hunne knol len een belangrijk hoogeren prijs, dan door de reglementsontduikers werden bedongen.De knol len werden namelijk uit de hand, tot hoogstens f 5 per 1000 (met toetal d. i. dus 1200) opge kocht, terwijl aan de markt f5 tot f5,75 per 1000 (zonder toetal) werd bedongen. De ver koop zonder toetal heeft aan de markt geen enkel bezwaar ontmoet, doch gelijk hierboven reeds blijkt, wordt uit de hand nog steeds met het gebruikelijke toetal verkocht. Toch acht ik 't voor de aanstaande bloemkool veilingen een gunstig teeken, dat althans aan de knol- lenmarkt geen enkel protest wordt vernomen. De geheele aanvoer aan het station Boven- karspel bedroeg omstreeks 230.000 stuks, waar van 155.000 aan de markt werden verkocht. Hoewei 't, door de reeds verkochtte partijen, die de markt slechts ter ontduiking van boete passeeren, thans niet gemakkelijk is de juiste marktprijs te bepalen, kan ik toch met zeker heid mededeelen, dat ook voor niet verkochte partijen de hoogste prijs, dat is f5,75 werd bed rongen. Dinsdagmorgen werden geen knollen of aardappelen ter markt gebracht. Maandag en Donderdag zijn n.l. voor de verzending naar Engeland de meest geschikte dagen, waarmede natuurlijk ook door de knollenbouwers rekening wordt gehouden. Met het oog op den Sacra mentsdag werd de Donderdagschemarkt ver vroegd tot op Woensdagavond en de aanvoer op dien dag was weder niet onbelangrijk. Ruim 200.000 knollen passeerden de veiling en wer den na afloop daarvan geladen om naar Enge land te worden verzonden. De prijs waarop werd gemijnd, varieerde van f4.25 tot f6 per 1000 stuks. Ook nu waren er partijen bij, die reeds vooraf uit de hand waren verkocht, doch ook nu werd voor onverkochte zelfs f6 bedongen. Een van de leden van de vereeni ging de Tuinbouw, die uitsluitend aan de markt verkocht, bracht Woensdag zijne laatste partij ter markt en had achtereenvolgens voor zijn' oogst f4.50, f5.75 en f5 per 1000 (zonder toetal) bedongen. Wanneer we nu, om de bij u gebruikelijke landmaat tot basis te nemen, aannemen, dat 2500 knollen per snees eene zeer matige schatting is, dan werd door hem van zijn' eersten oogst reeds f 12.70 per snees gemaakt. Terwijl u dit leest, is het veld waar van deze knollen werden geoogst, reeds weder beplant met reuzenbloemkool of bezaaid met bieten (kroten), teneinde - in het najaar nog maals een' oogst van hetzelfde veld ter markt te kunnen brengen. De aanvoer van aardappelen bestond uit twee partijtjes, waarvan H.L. van den vrijen grond en H. L. uit den bak. Voor de groote aardappelen werd f9.30 per V2 H.L., voor de kleine f6 per l{2 H.L. be dongen. In 't vervolg kunnen alleen aardap pelen van het vrije veld worden verwacht, om dat de 25 ramen, die te Bovenkarspel daar mede waren bepoot, thans zijn gerooid. Uit deze 25 ramen werd 11/8 H.L. aardappelen ge rooid, waarvoor, na aftrek van het marktgeld f20.93 werd ontvangen. Eene opbrengst van f 0 83 per raam kan, de geringe zorgen, die deze geforceerde cultuur eischt in aanmerking nemende, als zeer voldoende worden aange merkt. Naar ik verneem, zal deze vervroegde den schrijver, de heer L. Penning, een komisch- tragisch beeld wordt gegeven van de eerste zit ting. Eerst verschijnen ter zitting om hunne zaak te bepleiten, een Fin, een Atjeher, een Trans valer, een gewone Philippijner en een Armeniër. Een Ier wordt buiten de deur gehouden en met jenever afgescheept. Een Russische boer, die met de loodmijnen in Siberië heeft kennis gemaakt, komt ook protesteeren. Het kost heel wat moeite om toegang te ver krijgen. Engeland wil er niet van weten dat de Transvaler zal worden binnengelaten. Maar Ne derland springt voor hem op de bres: „Laat hem binnen, 't is mijn eigen bloed. Engeland„Houd je mond Neef, want gij hebt geen recht van spreken." Nederland: „Ik zou wel eens willen weten, waarom niet." Engeland„Omdat gij met twee maten meet, Neef, gij dweept met den vrijheidsgeest der Boe ren en annexeert de Atjehers." Nederland„Als ik met twee maten meet, dan heb ik het van jouw geleerd." Engeland: „Houd je mond, zeg ik je, want anders laat ik een paar van mijn pantsersche pen voor den Haag kruisen. Twee keer heb ik je kolonies in beslag genomen, en twee keer heb ik ze je teruggegeven ik begrijp zelf nog niet, hoe ik tot die edelmoedigheid kwam maar wees nu ook erkentelijk, ventje, en houd je mond Nederland: „De Kaapkolonie en Ceylon, mijn beste kolonies, heb je vergeten terug te geven Rusland„Ik geloof inderdaad, dat de heeren in hun besprekingen afdwalen." Engeland: „Klein Holland, houd je mond, want de Trompen zijn dood en de De Ruyters zijn al lang begraven. Maak geen ruzie met mij, want dan zijt ge je kolonies voor goed kwijt, dat ver zeker ik je." Amerika, Duitschland en Japan „Ho, ho, wij zijn er ook nog, en dulden niet, dat de zwakke wordt verongelijkt." Engeland: „Jullie zult er dan een behoorlijk part van hebben." Amerika, Duitschland en Japan„Zoo dat is iets anders. Dan hebben we niets gezegd." Frankrijk: „En hoe groot is mijn part?" Engeland: „Me dunkt, jij hebt genoeg aan het Duivelseiland." In lang niet van gehoord! Een curieus staaltje van geloof aan tooverij komt uit Maartensdijk (bij Utrecht) Daar is een 5-jarig meisje overleden, dat door een vrouw in de buurt bij wie het kind snoep goed gekocht had, over het gezicht zou gestre ken zijn, waardoor het wicht aan 't sukkelen zou zijn geraakt, zoodat de dood het gevolg geweest is, terwijl een 20-jarige jongedochter, wie door dezelfde vrouw met de hand op den schouder geklopt was, als gevolg daarvan thans ernstig ziek zou zijn geworden Natuurlijk zijn in de kussens weer kransen gevonden, een onomstootelijk bewijs, dat zoowel het kind van 5 jaar, als de jongedochter van 20 behekst zijn. De duivelbanner zal er weer aan te pas moe ten komen. Invoerrechten op meel! Een krachtig protest tegen het „matig invoer recht" op meel en tarwe, waarop „belanghebben den bij den graanhandel van Amsterdam" bij adres aan de Tweede Kamer hebben aangedrongen, is thans aan hetzelfde regeeringslichaam gezonden. Het is onderteekend door een 80-tal firma's, be trokken bij den handel aan de korenmarkt te Amsterdam, waaronder men de beste namen vindt. Er wordt in uiteengezet, hoe zelfs maar een „ma tig" invoerrecht van f 1 per 100 KG. meel aan de bevolking een goede zes millioen per jaar zou kosten, en met aandrang wordt ten slotte ver zocht de wenschen van „belanghebbenden bij den graanhandel" niet in te willigen. Om verloren terrein te herwinnen. In eene te 's Gravenzande gehouden verga dering van het Hoofdbestuur der vereeniging „Westland", met een 10-tal handelaars in aard appelen, fruit en groenten, hebben die hande laars verklaard, het in het belang te achten denken van voorwendsels. Toch is dat middel niet geslaagd enen ik ontmoette u, Filip. En het is de hemel zelt die mij naar dit ge deelte van de Alpen heeft gezonden, zeide de jonge man. Ik geloot dat ik u nu alles heb verteld, hernam Marguerite, en gij kent mq thans evengoed als ik mijzelve kenO ja, er is nog die vreeselijke ge schiedenis, die kapitein Barillet vanavond verteld heeft. Mijn stiefmoeder had mq verteld, dat zij, be halve haar broeder Bernard nog een broeder had ge had van wien zq zeer veel had gehouden, maar dat die broeder dood was. Meer heb ik er niet van ge weten. Dikwqls heb ik van mevrouw De Prabert aanval len van zenuwen bijgewoond even heftig als die van vanavondwat mqnheer De Prabert betreft, ik heb allang opgemerkt dat zqn karakter eenigszins som ber, afgetrokken is, dat hem een geheim verdriet schijnt te kwellen, maar ik schreef dit toe aan de los zinnigheid van zqn vrouw, die voor ieder oogen en ooren heeft, maar het minst voor hem, aan de doel- looze, verkwistende levenswijze van zqn zoon en aan de behoefte aan huiselqk geluk. Ziedaar alles wat ik wist en wat ik er uit heb afgeleid, en thans, thans heb ik u niets meer te zeggen. Thans begon Filip: Ik heb eigenlqk in het geheel geen geschiede nis. De dood heeft ons gezin tot dusverre gespaard en mqn brave ouders wonen gezond en welvarend in het mooie dorpje Bois-le-Roi aan den zoom van het bosch van Fontainebleau. Ik zal hen van ganscher harte liefhebben. Wat zijt gij toch goed en eenvoudig. Mijn va der is boschwachter geweest en heeft nu een ma ger pensioentje. Hq heeft alles aan mqn opvoeding ten koste gelegd en thans is het mijn beurt om hem en moeder een rustigen, ouden dag te verschaffen en het hun aan niets te doen ontbreken. Ik zal u met al mqn kracht bijstaan, Filip, dat zal een heilige en tevens aangename plicht voor mq zijn. O! Marguérite, gij zqt een engel uit den hemel. Wel neen, ik ben niet meer dan een vrij onbe duidend schepseltje der aarde, dat trotsch zal zqn op haar echtgenoot. Marguérite, Marguérite, mijn leven lang zou ik u op de knieën willen aanbidden. Ik bemin u onuitsprekelijk Hq greep haar beide handen, trok haar naar zich toe en keek haar in vervoering aan. Haar zuivere vormen, in een licht kleedje gehuld teekenden zich vrq duidelijk af tegen den achtergrond, het blonde haar was losgeraakt en viel nu in breede golven langs haar schouders en over haar borst. Zq bracht haar mond aan zqn oor en fluisterde: Ik bemin u. Hun lippen ontmoetten elkaar in een vurigen kus. Een oogenblik hielden zij elkaar omstrengeld, toen maakte het meisje zich zacht los en zeide: Laten we nu spoedig naar het kasteel terug- keeren. Zq nam den arm van Filip Dormelles en beiden wandelden langzaam naar het kasteel terug. Het terras was eenzaam en bqna geheel donker, alle lichten waren de een na den andere uitgegaan. Binnen was het daarentegen des te levendiger, het orkest speelde een wilden galop. In de vestibule nam Margérite met een handdruk afscheid van Filip en begaf zich naar haar kamer. In het voorbijgaan vroeg zq naar den toestand van mevrouw De Prabert, die, wanneer zq aan haar ze nuwen leed niemand in haar kamer duldde dan haar echtgenoot en haar gezelschapsdame, mevrouw Leo- nore, die sedert lang in haar diénst was en zeer veel invloed had in huis. Aan den bediende, die Marguérite omtrent de on gesteldheid van haar tante inlichtte, beval zq het bericht tevens over te brengen aan luitenant Dor melles. In afwachting van deze boodschap was Filpnaar de danszaal gegaan. Het bal was buitengewoon geanimeerd en het ge zelschap vermaakte zich kostelijk. Niemand dacht meer aan den onverkwikkelijke geschiedenis, door kapitein Barillet verteld en de paren sprongen lustig rond op de maat der luidruchtige en soms verre van zuivere muziek. Niet minder druk werd er van het buffet gebruik maakt. Aurélien deed zqn best om zoowel den dans als het gebruik van wqn en likeuren levendig te houden en in mejuffrouw Valentene De la Reynie vond hq een trouwe en onvermoeide bondgenoote. Filip trad de danszaal niet binnen, hij bleet slechts aan den ingang staan en keek met verstrooiden blik naar de paren, die hem in woesten galop voorbijvlo gen. Daar onder bevonden zich ook Aurélien met Valentine. In het voorbijgaan wisselde de zoon van Bernard De Prabert een blik vol haat met Filip Dormelles, een blik die kon gelden voor een oorlogsverklaring, de uitdaging tot een strqd zonder genade. Het paar was aanstonds weder in den maalstroom der dansers verdwenen en Filip keerde naar de vesti bule terug. Weldra kwam een bediende hem namens mejuf frouw Marguérite zeggen, dat mevrouw De Prabert weder tot kalmte was gekomen en dat er volstrekt geen gevaar meer bestond. Filip verzocht daarop om het rijtuig dat hem ge bracht had en was eenige minuten later op weg naar het dal des Villards. VIJFDE HOOFDSTUK. Het programma, opgesteld door Jtiles Léonidas Martineau werd letterlijk uitgevoerd en zonder eenige stoornis. In gezelschap van den sappeur, die het tent wagentje bestuurde dat door luitenant Filip was ver smaad, begaf hij zich naar het dorp Aiqurande-!es- Villards, stapte uit voor de herberg van moeder Jac queline en gaf haar op schertsend hoogen toon bevel het beste, dat zij in keuken en kelder had op te disschen. Er was niets wat de kasteleines liever deed, zq kende den soldaat Jules Léonidas Martineau reeds van haver tot klaver en wist dat hij steeds celd op zak had en niet gierig was. Ge weet er alles van, moeder Jacqueline, een feestmenu: soep met ballen, gestoofde forellen, ge braden kip en dauphinéappelen voor dessert, en goed uw best er op doen hoor. Ge blijft toch maar altqd de zelfde lekkerbek! lachte de dikke waardin. Altqd moeder Jakqueline, de vraatzucht vind ik de mooiste van de zeven hoofdzonden en als men de andeie zes maar links laat liggen, dan zal het i teelt het volgend jaar reeds door anderen wor den nagevolgd. Ook uit Andijk werd van het vrije veld reeds een proefje gerooid en met de Vereeni ging Akkerbouw naar Amsterdam verzonden. Toch zal de aanvoer ook in de volgende week nog zeer weinig beteekenen en zich nog slechts tot enkele mandjes bepalen, want, gelijk ik reeds in mijn' vorigen brief mededeelde, zijn slechts enkele hoekjes en strookjes door de vorst verschoond gebleven, en alleen daarvan kan voorloopig worden gerooid. De marktver- eenigingen te Enkhuizen, Hoogkarspel, Medem- blik en Hoorn hebben de opening harer mark ten dan ook nog niet gepubliceerd. Te Broe kerhaven zullen de veilingen vermoedelijk in 't laatst der volgende week een aanvang nemen. K. De zaak Dreyfus en alles wat daarmede samenhangt. Reeds Zaterdag konden wq in de telegrammen met vette letter lezen: De heer Manau, procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, heeft hedenochtend het rapport van den heer Sallot-Beaupré ontvangen. Het rapport concludeert tot herziening van het pro ces en verwijzing van Dreyfus naar een nieuwen krijgs raad. Een veelbewogen week voor de Fransche republiek. De dagen die liggen tusschen den 28 Mei en 4 Juni zullen met gouden letteren gegrift worden in de ge schiedenis van Frankrijk: Want luider dan ooit heb ben de woorden van waarheid, recht en billijkheid, van liefde, troost en onderwerping geklonken over het overstelpende rumoer als uiting van de vreugderoes bq de terugkomst van den held van Fashoda, majoor Marchaud; luider dan ooit hebben ze weerklonken, bo ven de vreugdekreten, vive l'armée, vive Déroulède. vive la Republiqne, na de vrijspraak der Heeren Dé roulède en Habert. Eindelijk dan toch! Maandag begon het proces. De zelfde maatiegelen van orde, tijdens het Proces-Zola, waren genomen. Geheel zonder enkel incident verliep de eerste dag, waarop de Heer Ballot-Beaupré zijn rapport gedeeltelijk voorlas om het den volgenden dag te vervolgen. In zijn rapport, - wij moeten kort zijn, - zegt Ballot-Beaupré dat de rechters van den krijgs raad van 1894 geen wetsgeleerden zijn, zich te goeder trouw hebben bedrogen. Hq heeft de overtuiging ge kregen dat niet Dreyfus, maar Esterhazy het borde reau moet hebben geschreven. Wie durft dan verkla ren, dat Dreyfus schuldig is De rapporteur was zeer aangedaan. Luide toejuichin gen vielen hem ten deel maar werden direct weer ge smoord. Hierna kwam de procureur-generaal de Heer Manau aan het woord. De heer Manau brengt in herinnering het losbandig leven van Esterhazy. Generaal Billot zegt, dat hq een bandiet wasGuénée beweert, dat Esterhazy tot alles in staat was. Daarna tracht de procureur-generaal de onwaarschijnlijkheid te bewijzen van de bekentenissen van Dreyfus. In sterke bewoordingen critiseert hq de daad van den heer Cavaignac, die, steunende op het blaadje papier uit het boekje van kapitein Lebrun- Renault, aldus aan alle vier hoeken van Frankrijk be kend maakte datgene, wat men verstaat onder het bewijs van de schuld van Dreyfus. (Toejuichingen). De heer Manau verlangt, dat de deuren der herziening zoo wijd mogelijk worden geopend. Hq eindigt met te zeggen, dat hij niet gelooft, dat het Hof aan Dreyfus het hoogste beroep zal kunnen weigeren, dat men vraagt. Laten wq erkennen, zegt hq, dat er in het pro ces verscheiden nieuwe feiten zqn, welke de onschuld zouden kunnen bewijzen. Wq vragen dus van het Hof, dat het de verbreking van het vonnis van 1894 uitspreke en Dreyfus naar een nieuwen krijgsraad worde verwezen. Dan komt Mornard de advocaat van mevrouw Drey fus, aan het woord. De heer Mornard had willen vragen een vonnis van het Hof zonder verwijzing naar een nieuwen krqgs- raanals hij dat niet doet, geschiedt zulks, omdat me vrouw Dreyfus heeft verlangd, dat haar echtgenoot voor ëen anderen krijgsraad zou terecht staan, om door zijn gelijken in eer te worden hersteld. En in een roerende slotrede roept hq uit: Des te eerbiedwekken- der zal de rechtbank zijn; des te schitterender het door haar uitgesproken vonnis. In zqn treffende rede spreekt de heer Mornard inet tranen in de oogen over het lqden der dappere vrouw, die het lot van haar echtgenoot legt in de handen van het Hof. Hq protesteert tegen het denkbeeld, dat ter wille van de eer van het leger, de kracht het recht moet onderdrukken. Het leger ook snakt naar eer en rechtvaardigheid; het is voornemens het erfdeel van Frankrijk te ver dedigen; het kan zich niet onteerd achten door de erkenning eener rechterlijke dwaling. Het uur der rechtvaardigheid heeft geslagen. Laten wij het vonnis afwachten voor den getrouwen soldaat, die de groot ste smarten heeft uitgestaan. Ik verwacht het als le venswoord voor deze edele vrouw, wier hart door de beleedigingen is gebroken. Na het schorsen der zitting had een lang défilé voor Mornard plaats. Sommigen kwamen Mornard de hand drukken; anderen omarmden hem. De heer Mazeau deelt daarna mede, dat het vonnis mei die eene zoo nauw nietgenomenworden, denkt, ge wel? Wel zeker, mqn jongen, ge hebt gelqk. Nu wees maar gerust, hoor, ge zult smullen. Daar twijfel ik geen seconde aan, maar ge moet tevens wat haast maken want ik rammel van den honger en om u een handje te helpen zal ik de forellen en de kip gaan halen. Zooals ge wilt, mijn jongen, en dan zal Philibert u helpen. Philibert, de zoon van moeder Jacqueline, was een groote lummelige jongen van zeventien jaar, dik, dom, vadzig en lui. Philibert! Ohé! Phlibertschreeuwde Mar tineau, haal het vischnet en een mes om de kip te slachten. Maar Philibert, die op zijn gemak een boter ham zat te eten, zoo dik dat hij ze bijna niet overgapen kon, haastte zich volstrekt niet om aan dit bevel te voldoen. Martineau stampvoette van drift en riep: Als ge niet terstond hier zijt, lummel, dan zal ik aan uw ooren komen halen! Deze bedreiging maakte een gewenschten in druk. Philibert propte nog haastig zijn grooten mond vol brood en ging toen naar de keuken om te halen wat Martineau noodig had. Maar het ging toch op looden schoenen, zoodat moeder Jacqueline, die reeds bezig was haar for nuis aan te maken, hem toevoegde Kom, maak toch wat voort, luiwammes! Martineau rukte den jongen het vischnet uit de handen en had met een paar sprongen de bin nenplaats van de herberg bereikt. {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 2