Brieven uit „de Streek." Buitenland. Beroepen te Huins en Lyons (Fr.) P. Groot, candidaat. De vermiste knaap. Naar wij vernemen wordt door eene dame, met het lot der ouders bewogen, vijf duizend gulden uitgeloofd voor de ontdekking der ver blijfplaats van den sedert 25 April te 's Graven- hage vermisten knaap van Wezel. Bovenkarspel. De omzet hier aan de markt bedroeg in 1894 f 190.406,99, in '95 f211.942,—, in '96 f292.982,62, in '97 f312.000 en in '98 f 450.894,18, wel een bewijs van toe- nemenden bloei dezer groentenmarkt. Nieuwe-Niedorp. In de vorige week is hier eene afdeeling van de groentenvereeniging de „N. K." opgericht. Reeds zijn 25 personen als lid toegetreden. Het voorloopig bestuur bestaat uit de heeren P. Koopman, J. B. Wilken, K. Mijts, G. Floor en H. Dekker. Door de firma Hulstkamp Zn. is een reclame-plaat in het licht gegeven, waarop de verschillende landen ter vredes-conferentie aan wezig, in den persoon van het hoofd van den staat, zijn opgenomen. Zoover ons bekend is, zijn alle personen zeer gelijkend en zal deze plaat de aandacht van ieder trekken. De Aardbezie. De aardbezie is niet alleen een der heerlijk ste vruchten van het geheele jaar, maar zij is ook een bekend geneesmiddel, dat van de vroegste tijden af als huismiddel tegen menige ziekte is aangewend. Aardbeziën zijn gemakkelijk te ver teren, daarom zijn ze bovenal voor zieken aan te bevelen met melk gebruikt, zijn ze vooral voor herstellenden en kinderen genietbaar. Bij koorts en inwendige verhitting doen zij onschatbare diensten, zij werken niet alleen ver sterkend bij groote afmatting en langdurige ziekte, maar zuiveren ook het bloed. De genees kunde schrijft ze voor bij nierziekte en graveel, maar ook tegen jicht en podagra. De groote plantenkenner Linnaeus, die zich door een ruim gebruik dier vrucht van podagra genas, beveelt ze allen lijders aan dat euvel met ernst aan. Bij kinderen verdrijven zij de spoel wormen. Daar deze vrucht rijk is aan ijzerhalte, moeten bloed armen en bleekzuchtigon er een ruim gebruik van maken. De jonge bladen, behoorlijk gezuiverd en in de schaduw gedroogd, geven even goed smakende thee, die bij de dissenterie zeer heilzaam is. Zij wordt door velen boven de Chineesche theo be geerd, maar ze moet wat langer trekken. Het uit aardbeziën geperste sap geneest win terhanden en wintervoeten en wordt ook als waschwater tegen zomersproeten gebruikt. Om dit sap te verkrijgen, gaat men volgender wijs te werkMen doet eene hoeveelheid rijpe aardbeziën in een flesch, die men met zuiver water aanvult en goed kurkt. Men zette die flesch eene maand lang in de zon probatum est. Bij vele vroegere scheikundigen staan de aard beziën als geneesmiddel bekend. De groote schei kundige Joh. Popp zegt van die vrucht in zijn in 1625 te Leipzig verschenen kruidkundig werk „dat het uit aardbeziën gedistilleerd sap het hart versterkt, de borst verruimt, de geelzucht doet verdwijnen en een rustig gemoed teweeg brengt." Daar de aardbeziëntijd weer aanstaande is, zal men weldra gelegenheid hebben om al deze deugden op de proef te stellen. De Pers en de Conferentie. Ter kenschetsing van de veel besproken nei ging tot geheimzinnigheid, welke ter Vredescon ferentie heerscht, verhaalt de berichtgever in de Daily News het volgende: Onlangs ontmoette een vreemdeling in den Haag op straat een oudachtig heer, wien hij vroeg naar den weg om in de Javastraat te ko men. En die heer, een lid der Vredesconferentie, antwoordde na eenige aarzeling„Het is de derde straat rechts. Maar let wel, ik geef u die inlich ting als particulier persoon, niet als lid van de Vredesconferentie." Geen nood, bromde de koetsier en tegelijkertijd reed hij tegen een paal. Ho ho, riep Martineau, ge kjjkt dubbel, ouwe jongen. Weet ge wat, steek een sigaar op en geef injj eens even de teugels. Toen Martineau eenmaal de teugels in handen had, liet hij ze niet meer los. Het paard, dat flink had uit gerust en in den stal van moeder Jacqueline zich te goed gedaan aan haver, zette zich in een stevigen draf en binnen een halt uur was Martineau waar hij wezen wilde. Hier keerde hjj en stapte daarna uit. Ziezoo, kameraad, zeide hij tegen den sappeur koetsier, als ik u nu een goeden raad mag geven, rqd dan naar het kamp en laat de bles zelf zjjn weg maar zoeken. De ander werd door dit gezegde in zijn eigen liefde gekrenkt en riep vrjj knorrig Zet nu maar zoo'n hooge borst niet, ik kan evengoed zien, waar ik wezen moet als gij en paar den mennen, dat is van jongs af mijn vak geweest. Mjjn vader was paardenkooper, hij was paarden- kooper, mijn vader, en toen ik vjjf jaar was, toen kon ik al over een paard springen. Mooi zoo, des te beter, zeide Martineau, als ge nu maar de sloot niet voor een paard aanziet. Zonder acht te slaan op de scheldwoorden o! snoode ondankbaarheid, waar de wijn iemand toe brengen kan die de sappeur-koetsier hem nazond, liep Martineau langs den bergstroom voort, maar het scheen wel, alsof zjjn lange beenen er een eigen wil op na hielden, want hjj struikelde nu eens over een steen, dan weer over een tak. Wel alle drommels, bromde hij, dat wijntje van Chapareillan is me zoowaar in mijn bol geschoten. Maar als ik nu toch meer dan drie onnoozele flesch- jes ervan gedronken heb, dan wil ik allebei mijn mooie voornamen Jules Léonidas verliezen, hetgeen zonde en jammer zou zjjn. Kom, vooruit, groote lummel, houd uw roer recht. Als die weg maar niet zoo hobbelig en vol steenen en kluiten was. Of was hjj voor 't minst nog maar recht, maar hjj draait gedurig en dat draaien maakt my duizelig. Neen maar, neen maar ik kan zoo toch niet onder de oogen van den luitenant komen. Martineau ging even zitten op een steen aan den LXXXV. 1—8 Juni. Sedert de vorige week neemt de drukte op het marktterrein te Bovenkarspel gestadig toe. Aan de knollonmarkt blijft de aanvoer zeer bevredigend, terwijl die van aardappelen, hoewel nog steeds van weinig beteekenis, dagelijks grooter wordt. Vrijdag morgen werden noch knollen, noch aardappe len aangeboden, doch Maandag werden 250.000 knollen en vier partijtjes aardappelen, be staande uit elf kwartmandjes, ter markt ge bracht. De knollen werden verkocht tegen f4.50 a f4.75 per 1000 stuks, de groote aard appelen tegen f7 10 h f7.60, de kleine tegen f3.50 a f4 per V2 H.L. Dinsdag werden 6 halve H.L. aardappelen aangeboden, waarvoor f5,60 tot f6.10 per '/2 H.L. werd bedongen. Woensdag d. a. v. den 7en Juni werd de eerste middag- of aardappelmarkt gehouden, die vervolgens dagelijks zal worden herhaald. Het aanbod op deze eerste aardappelmarkt overtrof verre de verwachting. Twintig partijtjes bestaande uit 40 halve H.L. passeerden de veiling en werden gretig gekocht. De groote vonden koopers tegen f 5,40 a f5,70, de kleine tegen fl,50 h f 1,75. Een partijtje oude blauwe aardappelen kon slechts f0,20 per V2 H.L. bedingen. Hoewel deze aanvoer voor eene eerste markt dag niet onbelangrijk was, luidde het oordeel der aanvoerders, omtrent de teelt, behoudens enkele uitzonderingen, niet gunstig. De mees ten klaagden er over dat er te weinig stuks aan de stoelen zat. Toch kan daaraan niet te groote waarde worden gehecht, omdat de ver wachting veelal tamelijk hoog is gespannen en de klagers dikwijls het eerst worden ge hoord. Aan de knollenmarkt verschenen Donder dagmorgen omstreeks 150.000 stuks, waarvoor f3 tot f5 per 1000 werd bedongen. De prij zen voor dit product blijven dus nog steeds zeer hoog. Hoewel met de vordering van het seizoen de gewone daling niet uitblijft, is deze veel minder sterk dan in de voorafgaande ja ren, zoodat ook zij, die, hetzij door de min dere kwaliteit van land, hetzij door mindere vakkennis, iets later kunnen oogsten, thans ruimschoots voor hun arbeid worden beloond. Zulks is des te meer het geval, omdat de knollen die het eerst worden geplukt tamelijk wijd uiteen staan, terwijl van de opvolgende in den regel eenige duizendtallen meer per 100 roeden worden geplukt. De aanvoer van aardappelen was heden middag vrijwel even groot als gisteren nl. 38 halve HL. De groote werden verkocht tegen f5 a f5,70, de kleine tegen f 2,60 a f 3,50 per halve H.L. Hoewel de aangeboden aardappelen natuurlijk uiteenloopen, zijn ze over het geheel mooi van grootte, terwijl de kleur van enkelo partijen reeds eene vrij goede kwaliteit doet vermoeden. Te gelijk met die te Bovenkarspel werd ook de aardappelmarkt te Enkhuizen geopend. De aanvoer aan deze markt bedroeg volgens eene mij verstrekte opgaaf 48 manden, waarmede waarschijnlijk kwartmanden zijn bedoeld, om dat de eerste partijtjes bijna zonder uitzonde ring in dergelijke mandjes worden aangeboden. De prijs varieerde te Enkhuizen voor groote van f 4.75 tot f 5.40, voor kleine van f 2.60 tot f2.75 per 1/2 H.L. Maandag 12 Juni worden ook de markten te Broekerhaven en Hoogkar- spel geopend, terwijl eindelijk de vereeniging „West-Friesland" te Hoorn op Woensdag 14 Juni het nieuwe marktterrein nabij het stati on Hoorn in gebruik zal nemen. Er staat voor de Streekbewoners dus weer een drukke tijd voor de deur, te meer, omdat hier en daar zelfs reeds een enkele bloemkool wordt gesneden. De verwachting, onlangs door mij geuit, dat de aardappel- en bloomkooloogst ditmaal vrijwel in hetzelfde tijdsbestek zou vallen, heeft dus zeer veel kans te worden kant van den bergstroom, waarvan het woeste wa ter hem nu en dan in het gelaat spatte. Dat water was jjskoud en bracht den soldaat op een gelukkig denkbeeld. Hè, dat doet goed, zeide hij, wacht eens, als ik mjjn hoofd daar eens heelemaal instak, dat zou me bepaald opfrisschen en het wijntje van Chapa reillan er wel uitspoelen. Zoo gezegd, zoo gedaan, hij ging plat op den grotid liggen, hield zich aan de struiken stevig vast en dompelde zijn hoofd herhaalde malen in het frissche water. Sapperloot, dat knapt op, zeide hij, terwijl hjj zijn gelaat met zjjn rooden zakdoek afdroogde, de weg draait nu in 't geheel niet meer en mjjn bee nen staan zoo vast. dat ik wel over een plank zou kunnen loopen, al was die niet meer dan een hand breed. En nu vooruit, Jules Léonidas. met versnel den pas, marsch Martineau zette zjjn weg met inderdaad heel wat vaster schreden voort en daar hjj voortdurend langs den stroom liep, maakte hjj nu en dan nog eens van het verfrisschende water gebruik. Wel was zjjn hoofd nog verre van helder, maar hjj had op 't oogenblik niets ernstigs om over na te denken, de hoofdzaak was, dat hjj met vaste en vlugge schreden voortliep. Laat zien, hoe laat is het? zeide hjj, toen hjj na een poosje zoo voortgeloopen te hebben, aan een driesprong kwam, waar de eene weg naar Ai- qurande, de tweede naar de vallei des Villards en de derde naar het kasteel Saint-Colomban liep. Hjj haalde zijn horloge uit zjjn zakde nacht was vrij helder en hjj kon duidelijk op de wijzer plaat zien. Kwart over elven. Mooi, ik kom niet te laat, alles gaat opperbest. De luitenant zal zeker niet vroeger dan elf uur van het kasteel zjjn gegaan, hjj heeft wel een half uur te rijden voor hjj hier is, dus ben ik nog een kwartier te vroeg. Wat zal ik nu in dien tijd doen In het gras gaan zitten Dan slaap ik binnen vjjf minuten als een os. Heen en weer loopen? Dat is ook vervelend en dan zou ik misschien loopende in slaap vallen. Neen, ik moet wat anders verzinnen om den tjjd te verdrjjven. verwezenlijkt. De groentebouwers spitsen er zich dan ook reeds op, om elke arbeid, die thans slechts eenigszins kan worden verricht, te doen ge schieden, opdat zij straks al hunne krachten aan het aardappelrooien, bloemkoolsnijden en het ter markt brengen hunner producten kun nen wijden. De stand onzer gewassen is sedert de laat ste weken zeer veel verbeterd. Bloemkool en kool staan thans zeer gunstig te veld on van het meerendeel der overige culturen kan het zelfde worden vermeld. De erwten ontwikke len zich zeer krachtig, terwijl mosterd en kar- wij, hoewel meer uitloopend, dooreen een ste vig en gezond gewas vertoonen. Alleen de uien maken eene uitzondering. Wel worden enkele goede banen aangetroffen, doch daaren tegen zijn er ook vele, waarvan de oogst be neden het middelmatige zal blijven, of zelfs zoo goed als niets zal zijn. Menige uienbaan werd dan ook reeds weer met bruine boonen bezaaid. K. De zaak Dreyfus en alles wat daarmede samenhangt. Een woelige week neeft Frankrijk weder achter den rug. Een week waarin met harts tocht is gemanifesteerd, betoogd, vergaderd, gesproken; geschreven, beschuldigd, gewraakt, gekneveld, geworsteld, geschikt en geplooid. Zaterdagmiddag half vier, deed het Hof van Cassatie uitspraak in het proces-Dreyfus. Met algemeene stemmen werd besloten tot ver nietiging van het vonnis van den krijgs raad van 1894, en verwijzing naar den krijgsraad te Rennes. Een gevoel van verlichting is uit veler ge moed opgestegen. Kapitein Dreyfus in zijn eer hersteld het is bijna niet te gelooven en toch - nu ook Esterhazy heeft bekend, openlijk, en dit bekrachtigd met zijn handtee- kening, die niet valsch is, het borderel te heb ben geschreven, heeft de krijgsraad zich daar over niet lang te bezinnen. Kolonel du Paty de Clara is in hechtenis genomen en de oud-minister van oorlog, gene raal Mercier, maakt kans. De zaak is echter nog wat uitgesteld. Dit is nu eenmaal gewoonte in Frankrijk. Snel recht kent men daar niet, maar wel averecht. Nu de waarheid en de ongerechtigheid heeft gezegevierd, is ook Zola thuis gekomenhij gaf in een' langen brief in de „Aurore" eenige ophelderingen «van zijn heengaan en vrijwillige ballingschap. Aan het slot van zijn brief zegt hij Thans, nu het groote werk is volbracht, wil ik noch applaus noch bedankjes, al zou men meenen, dat ik er zeer veel toe heb bijgedra gen. Overigens heb ik reeds mijne belooning in de gedachte, een onschuldige, die reeds meer dan 4 jaren in zijn kerker ligt te zieltogen, te hebben gered. Ik beken dat de gedachte aan zijn terug komst, de gedachte hem vrij te zien, hem de hand te kunnen drukken, mij met eene onge wone ontroering vervult en mij de tranen in de oogen brengt. Nu ik mijn brief herlees, ben ik een weinig beschaamd geworden over zijne discretie en opportunisme. Want ik moet erkennen, dat ik de zaken te veel heb verzacht, dat ik te veel zwijgend ben voorbij gegaan, hetgeen thans bekend is en waaraan ik nog steeds wilde twijfelen, omdat het mij te monsterachtig en afschuwelijk toescheen. Wat ik voorzien heb is daar. En waarover ik nog fier ben is dat mijn brief zonder ge weld was, en mijner waardig is. Ik heb derhalve een kalm geweten zonder toorn en wrok. Ik laat de nemesis haar werk voltooien en zal haar niet heipen. In mijn ge moed als dichter, volkomen tevreden met den Hij dacht ei een oogenblik over na en toen kwam er eensklaps een gelukkig denkbeeld in hem op. Als ik eens ging zien hoe de vlonder over den stroom, nabij de vallei des Villards, het maakte. Dat plan was uitmuntend. De luitenant was toch voornemens om over den vlonder naar het kamp te rug te keeren, dus kon Martineau hem niet misloopen. Jules-Léonidas bracht het dan ook terstond ten uit voer en sloeg den weg naar de vallei in. Hier moest hjj vooral oppassen, want de weg lag vol steenen en rotsblokken, die er door de ontploffing waren ingeslingevd. Nu en dan struikelde en viel hij, maar de brave jongen beklaagde zich daar niet over. Dat is om wakker te blijven, zeide hjj telkens. Zoo naderde hjj den vlonder. Verduiveld, mompelde hij, de stroom brult als een losgebroken leeuw. Ik wed, dat de brug het hard te verantwoorden heeft. Om het dadeljjk te kunnen zien klom hjj opeen rots aan den kant van den weg, ongereer twaalf meter hoog en van waar hij een ruim gezicht over de omgeving had. Boven gekomen kon hjj den geheelen bergstroom overzien, waarvan het water aldoor rees en zoo woest was op dit punt, dat hij de vlokken schuim kun zien opspatten. Toch liep het water nog onder de brug door en deze lag schijnbaar zoo stevig als toen Filip en Mar tineau er 's middags overgingen. Komaan, de brug is nog op haar plaats, zeide Martineau, nadat hij er eenige minuten naar getuurd had. De luitenant had zijn bere kening juist gemaakt, trouwens, dat doet de lui tenant altijd. Eensklaps boog hij zich zoo ver mogelijk over den kant van de rots heen en hield zijn beide handen bij wijze van koker voor de oogen om beter naar één punt te kunnen zien. Heb ik nu de nachtmerrie, ja of neen mompelde hij. Ik geloof toch van neen. Wat zie ik daar aan den oyerkant van de brug Men zou zeggen, dat het een donker pak was. Kijk, kijk, het pak beweegt zich, het komt overeind, triomf van het ideaal, blijft slechts eene vreese- lijke worsteling, n.l. de gedachte dat kolonel Picquart nog altijd gevangenzit. Als Picquart eerstdaags niet vrij komt, zal geheel Frank rijk zich nooit schoon kunnen wasschen van de onbegrijpelijke dwaasheid dat het den edel- sten, de heldhaftigsten en roemrijksten zijner kinderen in de schuldige handen heeft gelaten van beulen, leugenaars en falsarissen. Eenmaal hij vrij, dan is 't werk volbracht. Het is geen oogst van haat doch een van goed heid, gelijkheid en oneindige hoop die wij heb ben gezaaid. Ik ben thuis. De procureur-generaal kan dus, wanneer hem zulks goeddunkt, het vonnis van het Hof van Assises te Versailles doen betee- kenen. Dan zal ik voor de jury verschijnen. Picquart zit echter nog altijd gevangen maar zoo hij in vrijheid komt, heden zou de Kamer er over beslissen, zal ook de militaire rechter hem vrijlaten. Tegen generaal De Pellieux, die vóór enkele maanden bij het kabinet Dupuy heeft aange houden om een onderzoek naar de door hem gespeelde rol, zal zijn zin krijgenin den mi nisterraad is besloten het onderzoek naar 's mans wandaden op te dragen aan generaal Duchesne, van het hooge militaire gerechtshof, die er waarschijnlijk de handen aan vol zal hebben. Wat Esterhazy betreft deze edele per soonlijkheid zal er natuurlijk wel zorg voor dragen, dat hij buiten schot blijft: hij~ heeft veel te lang geprofiteerd van zijn gulden vrij heid! Toch schijnt reeds zijn uitlevering aan de Engelsche regeering te zijn gevraagd. Het onderzoek tegen De Pellieux kan groote gevolgen hebben, het kan den steen aan 't rollen brengen, waardoor (als hij ten minste niet halverwege wordt tegengehouden!) ook de generaals De Boisdefire en Gonse verplet terd zouden kunnen worden. Heden wordt het arrest van het Hof van Cassatie in de 36.000 Fransche gemeenten aan geplakt. De kosten zullen 30.000 frs. bedragen. Het dossier Dreyfus berust sinds Woens dagavond 6 uur weder aan het Ministerie van Oorlog. Met het gebruikelijke ceremoniëel heeft de heer Krantz in tegenwoordigheid van ge neraal Chamoin het in bezit genomen. Ook de heer Zola heeft zijn deurwaarders papiertje ontvangen. Er wordt verzekerd, dat het nieuwe proces begin Juli te Versailles zal beginnen. Sommigen betwijfelen de juistheid van het bericht en wel voornamelijk om deze reden, dat Zola's talentvolle verdediger, mr. Labori, nog niet in staat is zijn gewone be zigheden te hervatten. Hij is thans voor herstel van gezondheid naai' buiten vertrokken. De Kamer van Inbeschuldigingstelling heeft de voorloopige invrijheidsstelling van Picquart gelast. Na het arrest an het Hof van Cassatie, waarbij het vonnis van den krijgsraad van 22 December 1894 is nietig verklaard, keert Alfred Dreyfus natuurlijk terug tot zijne positie vóór zijn verschij nen voor den krijgsraad. Hjj is dus op het oogen blik weer kapitein der artillerie in werkelijken dienst, met dit onderscheid, dat hij 4V2 dienstjaar meer telt; en hij zal in de uniform van zijn wa pen met de onderscheidingsteekenen van zijn rang voor den nieuwen krijgsraad moeten, of mogen, verschijnen. Ook heeft hij thans aanspraak op zijn achterstallige halve soldij sedert 1 Januari 1895, tot een bedrag van 7436 francs, waarvan afgaat 1592 francs voor de kosten van onderhoud 1 franc per dag. Spreekt de krijgsraad van Rennes hem vrij, dan heeft hij bovendien aanspraak op de andere helft zijner soldij van 7 October 1894 tot 3 Juni 1899, tot een bedrag van 7754.75 francs. Voor de uitbetaling van het gedeelte dat niet tot het loopende dienstjaar behoort, zal de minister van oorlog nog een suppletoire begroo ting moeten indienen. Echt bureaucratisch Alle pogingen, om Dreyfus in Cayenne te in terviewen hebben schipbreuk geleden, daar hij zorgvuldig werd bewaakt door een kapitein der gendarmerie en vier gendarmes. De gevangene schijnt, hoewel een weinig vermoeid, gezond te zijn. Hij weigerde de kapiteinsuniform te dra- het staat op. Dat ziet er geheel uit als een men- schelijke gestalte. Daar begint het te loopen. Het komt hierheen. Wie duivel zou er zoo laat en op zoo'n eenzame plek nog aan het wandelen zijn Martineau spande zijn oogen zoo in om dit geheimzinnige wezen gade te slaan, dat hij op een gegeven oogenblik niets meer zag. Ik ben toch eigenlijk te groot geworden om nog zoo kinderachtig bevreesd te zijn, mom pelde hij. Er is niets, die drie flesschen wijn hebben mij een trek gespeeld. Heb ik nu een man op den vlonder gezien, of heb ik mij maar verbeeld, dat ik er een zag Op die vraag gaf Martineau zichzelf antwoord, zijn oogen werden weer helder en hij zag even duidelijk als te voren. Het is een man riep hij uit. Ik heb toch wel goed gezien. De man loopt, hij gaat lang zaam de brug over, hij loopt zeer voorzichtig. Nu is hij aan dezen kant. Kijk, hij bukt zich. Hij is nog op de brug. Nu ligt hij op de boom stammen geknield. Wat doet hij daar? Terwijl hij zoo stond te turen, trachtte Marti neau het raadsel op te lossen, wat een mensche- ljjk wezen wel 's avonds laat te doen kon heb ben op een vlonder, die over een bergstroom ligt. De man bleef op de knieën liggen en scheen met de een of andere geheimzinnige werkzaam heid bezig te zijn. Oho, dat zaakj'e lijkt mij niet heel zuiver toe, zeide Martineau voor zich. Ik moet eens van nabij zien, wat dat manneke daar uitvoert en als het niet veel goeds is, drommels, dan zal hij het te kwaad krijgen met Jules-Léonidas. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 2