Brieven uit „de Streek."
Buitenland.
Beroepen te Huins en Lyons (Fr.) P.
Groot, candidaat.
De vermiste knaap.
Naar wij vernemen wordt door eene dame,
met het lot der ouders bewogen, vijf duizend
gulden uitgeloofd voor de ontdekking der ver
blijfplaats van den sedert 25 April te 's Graven-
hage vermisten knaap van Wezel.
Bovenkarspel. De omzet hier aan de
markt bedroeg in 1894 f 190.406,99, in '95
f211.942,—, in '96 f292.982,62, in '97 f312.000
en in '98 f 450.894,18, wel een bewijs van toe-
nemenden bloei dezer groentenmarkt.
Nieuwe-Niedorp. In de vorige week is
hier eene afdeeling van de groentenvereeniging
de „N. K." opgericht. Reeds zijn 25 personen
als lid toegetreden. Het voorloopig bestuur bestaat
uit de heeren P. Koopman, J. B. Wilken, K.
Mijts, G. Floor en H. Dekker.
Door de firma Hulstkamp Zn. is een
reclame-plaat in het licht gegeven, waarop de
verschillende landen ter vredes-conferentie aan
wezig, in den persoon van het hoofd van den
staat, zijn opgenomen.
Zoover ons bekend is, zijn alle personen zeer
gelijkend en zal deze plaat de aandacht van ieder
trekken.
De Aardbezie.
De aardbezie is niet alleen een der heerlijk
ste vruchten van het geheele jaar, maar zij is
ook een bekend geneesmiddel, dat van de vroegste
tijden af als huismiddel tegen menige ziekte is
aangewend. Aardbeziën zijn gemakkelijk te ver
teren, daarom zijn ze bovenal voor zieken aan
te bevelen met melk gebruikt, zijn ze vooral
voor herstellenden en kinderen genietbaar.
Bij koorts en inwendige verhitting doen zij
onschatbare diensten, zij werken niet alleen ver
sterkend bij groote afmatting en langdurige
ziekte, maar zuiveren ook het bloed. De genees
kunde schrijft ze voor bij nierziekte en graveel,
maar ook tegen jicht en podagra. De groote
plantenkenner Linnaeus, die zich door een ruim
gebruik dier vrucht van podagra genas, beveelt
ze allen lijders aan dat euvel met ernst aan. Bij
kinderen verdrijven zij de spoel wormen. Daar
deze vrucht rijk is aan ijzerhalte, moeten bloed
armen en bleekzuchtigon er een ruim gebruik
van maken.
De jonge bladen, behoorlijk gezuiverd en in
de schaduw gedroogd, geven even goed smakende
thee, die bij de dissenterie zeer heilzaam is. Zij
wordt door velen boven de Chineesche theo be
geerd, maar ze moet wat langer trekken.
Het uit aardbeziën geperste sap geneest win
terhanden en wintervoeten en wordt ook als
waschwater tegen zomersproeten gebruikt.
Om dit sap te verkrijgen, gaat men volgender
wijs te werkMen doet eene hoeveelheid rijpe
aardbeziën in een flesch, die men met zuiver
water aanvult en goed kurkt. Men zette die
flesch eene maand lang in de zon probatum est.
Bij vele vroegere scheikundigen staan de aard
beziën als geneesmiddel bekend. De groote schei
kundige Joh. Popp zegt van die vrucht in zijn
in 1625 te Leipzig verschenen kruidkundig werk
„dat het uit aardbeziën gedistilleerd sap het hart
versterkt, de borst verruimt, de geelzucht doet
verdwijnen en een rustig gemoed teweeg brengt."
Daar de aardbeziëntijd weer aanstaande is,
zal men weldra gelegenheid hebben om al deze
deugden op de proef te stellen.
De Pers en de Conferentie.
Ter kenschetsing van de veel besproken nei
ging tot geheimzinnigheid, welke ter Vredescon
ferentie heerscht, verhaalt de berichtgever in de
Daily News het volgende:
Onlangs ontmoette een vreemdeling in den
Haag op straat een oudachtig heer, wien hij
vroeg naar den weg om in de Javastraat te ko
men. En die heer, een lid der Vredesconferentie,
antwoordde na eenige aarzeling„Het is de derde
straat rechts. Maar let wel, ik geef u die inlich
ting als particulier persoon, niet als lid van de
Vredesconferentie."
Geen nood, bromde de koetsier en tegelijkertijd
reed hij tegen een paal.
Ho ho, riep Martineau, ge kjjkt dubbel, ouwe
jongen. Weet ge wat, steek een sigaar op en geef injj
eens even de teugels.
Toen Martineau eenmaal de teugels in handen had,
liet hij ze niet meer los. Het paard, dat flink had uit
gerust en in den stal van moeder Jacqueline zich te
goed gedaan aan haver, zette zich in een stevigen
draf en binnen een halt uur was Martineau waar
hij wezen wilde. Hier keerde hjj en stapte daarna uit.
Ziezoo, kameraad, zeide hij tegen den sappeur
koetsier, als ik u nu een goeden raad mag geven,
rqd dan naar het kamp en laat de bles zelf zjjn
weg maar zoeken.
De ander werd door dit gezegde in zijn eigen
liefde gekrenkt en riep vrjj knorrig
Zet nu maar zoo'n hooge borst niet, ik kan
evengoed zien, waar ik wezen moet als gij en paar
den mennen, dat is van jongs af mijn vak geweest.
Mjjn vader was paardenkooper, hij was paarden-
kooper, mijn vader, en toen ik vjjf jaar was, toen
kon ik al over een paard springen.
Mooi zoo, des te beter, zeide Martineau, als
ge nu maar de sloot niet voor een paard aanziet.
Zonder acht te slaan op de scheldwoorden o!
snoode ondankbaarheid, waar de wijn iemand toe
brengen kan die de sappeur-koetsier hem nazond,
liep Martineau langs den bergstroom voort, maar
het scheen wel, alsof zjjn lange beenen er een eigen
wil op na hielden, want hjj struikelde nu eens over
een steen, dan weer over een tak.
Wel alle drommels, bromde hij, dat wijntje
van Chapareillan is me zoowaar in mijn bol geschoten.
Maar als ik nu toch meer dan drie onnoozele flesch-
jes ervan gedronken heb, dan wil ik allebei mijn
mooie voornamen Jules Léonidas verliezen, hetgeen
zonde en jammer zou zjjn. Kom, vooruit, groote
lummel, houd uw roer recht. Als die weg maar
niet zoo hobbelig en vol steenen en kluiten was.
Of was hjj voor 't minst nog maar recht, maar hjj
draait gedurig en dat draaien maakt my duizelig.
Neen maar, neen maar ik kan zoo toch niet onder
de oogen van den luitenant komen.
Martineau ging even zitten op een steen aan den
LXXXV.
1—8 Juni. Sedert de vorige week neemt
de drukte op het marktterrein te Bovenkarspel
gestadig toe. Aan de knollonmarkt blijft de
aanvoer zeer bevredigend, terwijl die van
aardappelen, hoewel nog steeds van weinig
beteekenis, dagelijks grooter wordt. Vrijdag
morgen werden noch knollen, noch aardappe
len aangeboden, doch Maandag werden 250.000
knollen en vier partijtjes aardappelen, be
staande uit elf kwartmandjes, ter markt ge
bracht. De knollen werden verkocht tegen
f4.50 a f4.75 per 1000 stuks, de groote aard
appelen tegen f7 10 h f7.60, de kleine tegen
f3.50 a f4 per V2 H.L.
Dinsdag werden 6 halve H.L. aardappelen
aangeboden, waarvoor f5,60 tot f6.10 per '/2
H.L. werd bedongen.
Woensdag d. a. v. den 7en Juni werd de
eerste middag- of aardappelmarkt gehouden,
die vervolgens dagelijks zal worden herhaald.
Het aanbod op deze eerste aardappelmarkt
overtrof verre de verwachting.
Twintig partijtjes bestaande uit 40 halve
H.L. passeerden de veiling en werden gretig
gekocht. De groote vonden koopers tegen f 5,40
a f5,70, de kleine tegen fl,50 h f 1,75. Een
partijtje oude blauwe aardappelen kon slechts
f0,20 per V2 H.L. bedingen.
Hoewel deze aanvoer voor eene eerste markt
dag niet onbelangrijk was, luidde het oordeel
der aanvoerders, omtrent de teelt, behoudens
enkele uitzonderingen, niet gunstig. De mees
ten klaagden er over dat er te weinig stuks
aan de stoelen zat. Toch kan daaraan niet te
groote waarde worden gehecht, omdat de ver
wachting veelal tamelijk hoog is gespannen
en de klagers dikwijls het eerst worden ge
hoord.
Aan de knollenmarkt verschenen Donder
dagmorgen omstreeks 150.000 stuks, waarvoor
f3 tot f5 per 1000 werd bedongen. De prij
zen voor dit product blijven dus nog steeds
zeer hoog. Hoewel met de vordering van het
seizoen de gewone daling niet uitblijft, is deze
veel minder sterk dan in de voorafgaande ja
ren, zoodat ook zij, die, hetzij door de min
dere kwaliteit van land, hetzij door mindere
vakkennis, iets later kunnen oogsten, thans
ruimschoots voor hun arbeid worden beloond.
Zulks is des te meer het geval, omdat de
knollen die het eerst worden geplukt tamelijk
wijd uiteen staan, terwijl van de opvolgende
in den regel eenige duizendtallen meer per
100 roeden worden geplukt.
De aanvoer van aardappelen was heden
middag vrijwel even groot als gisteren nl. 38
halve HL. De groote werden verkocht tegen
f5 a f5,70, de kleine tegen f 2,60 a f 3,50 per
halve H.L. Hoewel de aangeboden aardappelen
natuurlijk uiteenloopen, zijn ze over het geheel
mooi van grootte, terwijl de kleur van enkelo
partijen reeds eene vrij goede kwaliteit doet
vermoeden.
Te gelijk met die te Bovenkarspel werd ook
de aardappelmarkt te Enkhuizen geopend. De
aanvoer aan deze markt bedroeg volgens eene
mij verstrekte opgaaf 48 manden, waarmede
waarschijnlijk kwartmanden zijn bedoeld, om
dat de eerste partijtjes bijna zonder uitzonde
ring in dergelijke mandjes worden aangeboden.
De prijs varieerde te Enkhuizen voor groote
van f 4.75 tot f 5.40, voor kleine van f 2.60 tot
f2.75 per 1/2 H.L. Maandag 12 Juni worden
ook de markten te Broekerhaven en Hoogkar-
spel geopend, terwijl eindelijk de vereeniging
„West-Friesland" te Hoorn op Woensdag 14
Juni het nieuwe marktterrein nabij het stati
on Hoorn in gebruik zal nemen.
Er staat voor de Streekbewoners dus weer
een drukke tijd voor de deur, te meer, omdat
hier en daar zelfs reeds een enkele bloemkool
wordt gesneden. De verwachting, onlangs door
mij geuit, dat de aardappel- en bloomkooloogst
ditmaal vrijwel in hetzelfde tijdsbestek zou
vallen, heeft dus zeer veel kans te worden
kant van den bergstroom, waarvan het woeste wa
ter hem nu en dan in het gelaat spatte.
Dat water was jjskoud en bracht den soldaat op
een gelukkig denkbeeld.
Hè, dat doet goed, zeide hij, wacht eens, als
ik mjjn hoofd daar eens heelemaal instak, dat zou
me bepaald opfrisschen en het wijntje van Chapa
reillan er wel uitspoelen.
Zoo gezegd, zoo gedaan, hij ging plat op den grotid
liggen, hield zich aan de struiken stevig vast en
dompelde zijn hoofd herhaalde malen in het frissche
water.
Sapperloot, dat knapt op, zeide hij, terwijl hjj
zijn gelaat met zjjn rooden zakdoek afdroogde, de
weg draait nu in 't geheel niet meer en mjjn bee
nen staan zoo vast. dat ik wel over een plank zou
kunnen loopen, al was die niet meer dan een hand
breed. En nu vooruit, Jules Léonidas. met versnel
den pas, marsch
Martineau zette zjjn weg met inderdaad heel wat
vaster schreden voort en daar hjj voortdurend langs
den stroom liep, maakte hjj nu en dan nog eens
van het verfrisschende water gebruik.
Wel was zjjn hoofd nog verre van helder, maar
hjj had op 't oogenblik niets ernstigs om over na
te denken, de hoofdzaak was, dat hjj met vaste en
vlugge schreden voortliep.
Laat zien, hoe laat is het? zeide hjj, toen hjj
na een poosje zoo voortgeloopen te hebben, aan
een driesprong kwam, waar de eene weg naar Ai-
qurande, de tweede naar de vallei des Villards en
de derde naar het kasteel Saint-Colomban liep.
Hjj haalde zijn horloge uit zjjn zakde nacht
was vrij helder en hjj kon duidelijk op de wijzer
plaat zien.
Kwart over elven. Mooi, ik kom niet te laat,
alles gaat opperbest. De luitenant zal zeker niet
vroeger dan elf uur van het kasteel zjjn gegaan, hjj
heeft wel een half uur te rijden voor hjj hier is,
dus ben ik nog een kwartier te vroeg. Wat zal ik
nu in dien tijd doen In het gras gaan zitten Dan
slaap ik binnen vjjf minuten als een os. Heen en
weer loopen? Dat is ook vervelend en dan zou ik
misschien loopende in slaap vallen. Neen, ik moet
wat anders verzinnen om den tjjd te verdrjjven.
verwezenlijkt.
De groentebouwers spitsen er zich dan ook
reeds op, om elke arbeid, die thans slechts
eenigszins kan worden verricht, te doen ge
schieden, opdat zij straks al hunne krachten
aan het aardappelrooien, bloemkoolsnijden en
het ter markt brengen hunner producten kun
nen wijden.
De stand onzer gewassen is sedert de laat
ste weken zeer veel verbeterd. Bloemkool en
kool staan thans zeer gunstig te veld on van
het meerendeel der overige culturen kan het
zelfde worden vermeld. De erwten ontwikke
len zich zeer krachtig, terwijl mosterd en kar-
wij, hoewel meer uitloopend, dooreen een ste
vig en gezond gewas vertoonen. Alleen de
uien maken eene uitzondering. Wel worden
enkele goede banen aangetroffen, doch daaren
tegen zijn er ook vele, waarvan de oogst be
neden het middelmatige zal blijven, of zelfs
zoo goed als niets zal zijn. Menige uienbaan
werd dan ook reeds weer met bruine boonen
bezaaid.
K.
De zaak Dreyfus en alles wat
daarmede samenhangt.
Een woelige week neeft Frankrijk weder
achter den rug. Een week waarin met harts
tocht is gemanifesteerd, betoogd, vergaderd,
gesproken; geschreven, beschuldigd, gewraakt,
gekneveld, geworsteld, geschikt en geplooid.
Zaterdagmiddag half vier, deed het Hof van
Cassatie uitspraak in het proces-Dreyfus. Met
algemeene stemmen werd besloten tot ver
nietiging van het vonnis van den krijgs
raad van 1894, en verwijzing naar den
krijgsraad te Rennes.
Een gevoel van verlichting is uit veler ge
moed opgestegen. Kapitein Dreyfus in zijn eer
hersteld het is bijna niet te gelooven
en toch - nu ook Esterhazy heeft bekend,
openlijk, en dit bekrachtigd met zijn handtee-
kening, die niet valsch is, het borderel te heb
ben geschreven, heeft de krijgsraad zich daar
over niet lang te bezinnen.
Kolonel du Paty de Clara is in hechtenis
genomen en de oud-minister van oorlog, gene
raal Mercier, maakt kans. De zaak is echter
nog wat uitgesteld. Dit is nu eenmaal gewoonte
in Frankrijk. Snel recht kent men daar niet,
maar wel averecht.
Nu de waarheid en de ongerechtigheid heeft
gezegevierd, is ook Zola thuis gekomenhij
gaf in een' langen brief in de „Aurore" eenige
ophelderingen «van zijn heengaan en vrijwillige
ballingschap.
Aan het slot van zijn brief zegt hij
Thans, nu het groote werk is volbracht, wil
ik noch applaus noch bedankjes, al zou men
meenen, dat ik er zeer veel toe heb bijgedra
gen. Overigens heb ik reeds mijne belooning
in de gedachte, een onschuldige, die reeds meer
dan 4 jaren in zijn kerker ligt te zieltogen, te
hebben gered.
Ik beken dat de gedachte aan zijn terug
komst, de gedachte hem vrij te zien, hem de
hand te kunnen drukken, mij met eene onge
wone ontroering vervult en mij de tranen in
de oogen brengt.
Nu ik mijn brief herlees, ben ik een weinig
beschaamd geworden over zijne discretie en
opportunisme. Want ik moet erkennen, dat ik
de zaken te veel heb verzacht, dat ik te veel
zwijgend ben voorbij gegaan, hetgeen thans
bekend is en waaraan ik nog steeds wilde
twijfelen, omdat het mij te monsterachtig en
afschuwelijk toescheen.
Wat ik voorzien heb is daar. En waarover
ik nog fier ben is dat mijn brief zonder ge
weld was, en mijner waardig is.
Ik heb derhalve een kalm geweten zonder
toorn en wrok. Ik laat de nemesis haar werk
voltooien en zal haar niet heipen. In mijn ge
moed als dichter, volkomen tevreden met den
Hij dacht ei een oogenblik over na en toen kwam
er eensklaps een gelukkig denkbeeld in hem op.
Als ik eens ging zien hoe de vlonder over
den stroom, nabij de vallei des Villards, het maakte.
Dat plan was uitmuntend. De luitenant was toch
voornemens om over den vlonder naar het kamp te
rug te keeren, dus kon Martineau hem niet misloopen.
Jules-Léonidas bracht het dan ook terstond ten uit
voer en sloeg den weg naar de vallei in.
Hier moest hjj vooral oppassen, want de weg lag
vol steenen en rotsblokken, die er door de ontploffing
waren ingeslingevd. Nu en dan struikelde en viel
hij, maar de brave jongen beklaagde zich daar niet
over.
Dat is om wakker te blijven, zeide hjj telkens.
Zoo naderde hjj den vlonder.
Verduiveld, mompelde hij, de stroom brult als
een losgebroken leeuw. Ik wed, dat de brug het hard
te verantwoorden heeft.
Om het dadeljjk te kunnen zien klom hjj opeen
rots aan den kant van den weg, ongereer twaalf
meter hoog en van waar hij een ruim gezicht over
de omgeving had.
Boven gekomen kon hjj den geheelen bergstroom
overzien, waarvan het water aldoor rees en zoo
woest was op dit punt, dat hij de vlokken schuim
kun zien opspatten.
Toch liep het water nog onder de brug door en
deze lag schijnbaar zoo stevig als toen Filip en Mar
tineau er 's middags overgingen.
Komaan, de brug is nog op haar plaats,
zeide Martineau, nadat hij er eenige minuten
naar getuurd had. De luitenant had zijn bere
kening juist gemaakt, trouwens, dat doet de lui
tenant altijd.
Eensklaps boog hij zich zoo ver mogelijk over
den kant van de rots heen en hield zijn beide
handen bij wijze van koker voor de oogen om
beter naar één punt te kunnen zien.
Heb ik nu de nachtmerrie, ja of neen
mompelde hij. Ik geloof toch van neen. Wat zie
ik daar aan den oyerkant van de brug Men
zou zeggen, dat het een donker pak was. Kijk,
kijk, het pak beweegt zich, het komt overeind,
triomf van het ideaal, blijft slechts eene vreese-
lijke worsteling, n.l. de gedachte dat kolonel
Picquart nog altijd gevangenzit. Als Picquart
eerstdaags niet vrij komt, zal geheel Frank
rijk zich nooit schoon kunnen wasschen van
de onbegrijpelijke dwaasheid dat het den edel-
sten, de heldhaftigsten en roemrijksten zijner
kinderen in de schuldige handen heeft gelaten
van beulen, leugenaars en falsarissen.
Eenmaal hij vrij, dan is 't werk volbracht.
Het is geen oogst van haat doch een van goed
heid, gelijkheid en oneindige hoop die wij heb
ben gezaaid.
Ik ben thuis. De procureur-generaal kan dus,
wanneer hem zulks goeddunkt, het vonnis van
het Hof van Assises te Versailles doen betee-
kenen. Dan zal ik voor de jury verschijnen.
Picquart zit echter nog altijd gevangen maar
zoo hij in vrijheid komt, heden zou de Kamer
er over beslissen, zal ook de militaire rechter
hem vrijlaten.
Tegen generaal De Pellieux, die vóór enkele
maanden bij het kabinet Dupuy heeft aange
houden om een onderzoek naar de door hem
gespeelde rol, zal zijn zin krijgenin den mi
nisterraad is besloten het onderzoek naar
's mans wandaden op te dragen aan generaal
Duchesne, van het hooge militaire gerechtshof,
die er waarschijnlijk de handen aan vol zal
hebben.
Wat Esterhazy betreft deze edele per
soonlijkheid zal er natuurlijk wel zorg voor
dragen, dat hij buiten schot blijft: hij~ heeft
veel te lang geprofiteerd van zijn gulden vrij
heid! Toch schijnt reeds zijn uitlevering aan
de Engelsche regeering te zijn gevraagd.
Het onderzoek tegen De Pellieux kan groote
gevolgen hebben, het kan den steen aan 't
rollen brengen, waardoor (als hij ten minste
niet halverwege wordt tegengehouden!) ook
de generaals De Boisdefire en Gonse verplet
terd zouden kunnen worden.
Heden wordt het arrest van het Hof van
Cassatie in de 36.000 Fransche gemeenten aan
geplakt. De kosten zullen 30.000 frs. bedragen.
Het dossier Dreyfus berust sinds Woens
dagavond 6 uur weder aan het Ministerie van
Oorlog. Met het gebruikelijke ceremoniëel heeft
de heer Krantz in tegenwoordigheid van ge
neraal Chamoin het in bezit genomen.
Ook de heer Zola heeft zijn deurwaarders
papiertje ontvangen. Er wordt verzekerd, dat
het nieuwe proces begin Juli te Versailles zal
beginnen. Sommigen betwijfelen de juistheid
van het bericht en wel voornamelijk om deze
reden, dat Zola's talentvolle verdediger, mr.
Labori, nog niet in staat is zijn gewone be
zigheden te hervatten.
Hij is thans voor herstel van gezondheid
naai' buiten vertrokken.
De Kamer van Inbeschuldigingstelling heeft
de voorloopige invrijheidsstelling van Picquart
gelast.
Na het arrest an het Hof van Cassatie, waarbij
het vonnis van den krijgsraad van 22 December
1894 is nietig verklaard, keert Alfred Dreyfus
natuurlijk terug tot zijne positie vóór zijn verschij
nen voor den krijgsraad. Hjj is dus op het oogen
blik weer kapitein der artillerie in werkelijken
dienst, met dit onderscheid, dat hij 4V2 dienstjaar
meer telt; en hij zal in de uniform van zijn wa
pen met de onderscheidingsteekenen van zijn rang
voor den nieuwen krijgsraad moeten, of mogen,
verschijnen. Ook heeft hij thans aanspraak op zijn
achterstallige halve soldij sedert 1 Januari 1895,
tot een bedrag van 7436 francs, waarvan afgaat
1592 francs voor de kosten van onderhoud 1
franc per dag. Spreekt de krijgsraad van Rennes
hem vrij, dan heeft hij bovendien aanspraak op
de andere helft zijner soldij van 7 October 1894
tot 3 Juni 1899, tot een bedrag van 7754.75
francs. Voor de uitbetaling van het gedeelte dat
niet tot het loopende dienstjaar behoort, zal de
minister van oorlog nog een suppletoire begroo
ting moeten indienen. Echt bureaucratisch
Alle pogingen, om Dreyfus in Cayenne te in
terviewen hebben schipbreuk geleden, daar hij
zorgvuldig werd bewaakt door een kapitein der
gendarmerie en vier gendarmes. De gevangene
schijnt, hoewel een weinig vermoeid, gezond te
zijn. Hij weigerde de kapiteinsuniform te dra-
het staat op. Dat ziet er geheel uit als een men-
schelijke gestalte. Daar begint het te loopen.
Het komt hierheen. Wie duivel zou er zoo laat
en op zoo'n eenzame plek nog aan het wandelen
zijn
Martineau spande zijn oogen zoo in om dit
geheimzinnige wezen gade te slaan, dat hij op
een gegeven oogenblik niets meer zag.
Ik ben toch eigenlijk te groot geworden
om nog zoo kinderachtig bevreesd te zijn, mom
pelde hij. Er is niets, die drie flesschen wijn
hebben mij een trek gespeeld. Heb ik nu een
man op den vlonder gezien, of heb ik mij maar
verbeeld, dat ik er een zag
Op die vraag gaf Martineau zichzelf antwoord,
zijn oogen werden weer helder en hij zag even
duidelijk als te voren.
Het is een man riep hij uit. Ik heb toch
wel goed gezien. De man loopt, hij gaat lang
zaam de brug over, hij loopt zeer voorzichtig.
Nu is hij aan dezen kant. Kijk, hij bukt zich.
Hij is nog op de brug. Nu ligt hij op de boom
stammen geknield. Wat doet hij daar?
Terwijl hij zoo stond te turen, trachtte Marti
neau het raadsel op te lossen, wat een mensche-
ljjk wezen wel 's avonds laat te doen kon heb
ben op een vlonder, die over een bergstroom ligt.
De man bleef op de knieën liggen en scheen
met de een of andere geheimzinnige werkzaam
heid bezig te zijn.
Oho, dat zaakj'e lijkt mij niet heel zuiver
toe, zeide Martineau voor zich. Ik moet eens
van nabij zien, wat dat manneke daar uitvoert
en als het niet veel goeds is, drommels, dan zal
hij het te kwaad krijgen met Jules-Léonidas.
(Wordt vervolgd.)