Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 28. Zondag 9 Juli 1899. 8e Jaargang. J. EL KEIZER. Nieuwstijdingen. Feuilleton. WEIID GESCHEIDEN. NIEUWE Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 0O ct. UITGEVER: BUREEL: Noordscliarwoude. PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Hij dit nummer behoort een bijvoegsel. Sint Pancras. Uitstekende zaken schij nen de rattenvangers alhier niet te maken. Slechts pl. m. 1400 ratten toch hebben in deze banne zich laten verschalken, sedert de opening der jacht, dat is ongeveer 100 per week. Ten bewijze dat er overvloed van onder wijspersoneel is, kan dienen, dat zich voor de be trekking van onderwijzeres te Hillegom heb ben aangemeld 99 dames. Moordaanslag. Aan het Groenewegje in Den Haag had Woens dag in den vooravond een moordaanslag plaats, die groote opschudding verwekte. Een 45-jarige man loste op straat plotseling op een vrouw, wonende in het hofje Ons genoegendrie revol verschoten. De kogels troffen alle doeleen der kogels doorboorde de hersenen. Levensgevaarlijk verwond werd de ongelukkige naar het gemeente ziekenhuis vervoerd. De dader, die bij de poltie niet bekend is, en opgeeft te heeten Kerens, af komstig uit Rotterdam, richtte, toen zijn slacht offer neerzeeg, het moordend wapen op zich zelf, en bracht zich daardoor een schotwond aan het hoofd toe. De man bevindt zich in arrest. Hij verklaart zich te hebben vergist in de persoon op wie hij geschoten heeft, want hij meende in de verwonde ten onrechte een vrouw te herken- nén, met wie hij vroeger geleefd heeft. De stakkerd. Een 80-jarige vrouw in de Gemeente Schoter- land vroeg aan vrienden en bekenden op den dag harer verjaring om een kleinigheid, daar ze van 't burgerlijk armbestuur een bedeeling ont vangt van 75 ets per week. De moord te Koewacht. Het onderzoek omtrent den te Koewacht ge- pleegden moord wordt nog steeds voortgezet. Deze week zijn weer een paar getuigen gehoord, o. a. de zuster der vermoorde vrouw, die te Clinge woont en waar Misseghers een paar dagen na den moord geweest is om, zooals hij zei, te hooren, of zij niet wist, waar vrouw Hoeck zich bevond. Ook is er een scheermes gevonden, doch de barbier, die het scheermes van den verdachte steeds aanzette, 15.) Hjj wilde Jacques Hilson naar Glasgow volgen, trachten met hem in aanraking te komen, kennis met hem te maken en zijn vriendschap te winnen om ten slotte aan zq'n zuster te worden voorgesteld. Dit plan kwam hem zoo doeltreffend voor dat hij het onmiddellijk ten uitvoer bracht en op zekeren avond ging Bernard De Prabert gelijk met Jacques Hilson uit en volgde diens spoor. Het was een hel dere, zachte avond, duizenden sterren fonkelden aan de lucht en er woei een verfrisschend windje. De broeder van miss Felicia liep met matigen tred, hij had een lichte overjas aan, die zeer duideljjk af stak bij de donkere huizen en het Bernard gemak kelijk maakte hem in het oog te houden. Ook in de volte der straten van de groote fabrieks stad bleef Bernard den jongen man op het spoor en volgde hem op den voet. Trouwens, deze volgde een rechten weg die hem zeer goed bekend moest zijn, want hq aarzelde geen oogenblik, totd; t hij eensklaps een smalle zijstraat insloeg die uitliep op de haven. Toen Bernard even eens die straat inging, was de lichte overjas eens klaps verdwenen, hij snelde de straat door tot aan het einde, maar Jacques Hilson was nergens meer te zien. Midden in de straat was een smalle steeg slechts spaarzaam verlicht door een enkele gasvlam en die geen tweeden uitgang had. Zou de jongen man daar binnen zijn gegaan? Terwijl Bernard eenige minuten weifelend voor die steeg bleef staan, gingen twee heeren langs hem heen, die in druk gesprek waren en de steeg insloegen. Bernard De Prabert verstond vrq goed Engelsch en uit eenige woorden, die hij in het voorbijgaan had opgevangen leidde hq af dat zich in de steeg, waar die beide mannen en waarschjjniijk ook Jacques verklaarde dat het gevonden mes niet dat van Misseghers was. De Afslagmarkt te Obdam. Zooals bij advertentie was bekend gemaakt, werd Dinsdag 4 Juli jl. 's morgens ten 10 uur voor de eerste maal aan het station te Obdam gemarkt door de Ver. „Hensbroek en Obdam."v Het ongunstige weder en het feit dat het juist kermis was te Obdam, in aanmerking genomen, was de aanvoer voor zoo'n eerste maal bevredi gend. Indien het weer niet zoo ongunstig geweest ware, zou men ongetwijfeld meer hebben gerooid. In het geheel werden thans aangevoerd 1463/t halve H.L. muizen, voor het meerendeel in man den. Hiervan waren slechts 63/i, halve H.L. zoo genaamde kleine. Al het aangevoerde werd verkocht en wel aan den heer C. Trompetter van Noordscharwoude. Jammer dat de aanvoer op dezen eersten markt dag niet grooter was, want volgens bovengenoem de en andere koopers hadden de bouwers niets behoeven op te houden omrede men goede prij zen had kunnen bedingen. De ter markt geko men leden waren over de prijzen zeer tevreden. Er werd voor de groote muizen f 1,20 f 1,40 en voor de kleine f 0,45 a f 0,65 bedongen. Slechts 15 leden brachten iets ter markt; wij hopen dat dit getal een volgende maal aanzienlijk grooter zal zijn en naar verhouding ook dat van het aantal aangevoerde halve H.L. Allen die bij deze nieuwe afslagmarkt eenig belang hebben, zijn zeer tevreden met dit goede begin. Geen briefkaart meer! Een ingezeten van 't Friesche dorp R. ver zendt een briefkaart, maar niet in't bezit zijnde van een 21/3 ct. postzegel, deed hij er 5 halve cents postzegels op, waardoor het woord „brief kaart" op de beide voorste letters na, bedekt werd. De briefkaart kwam als onbesteld terug, omdat het woord „briefkaart" niet duidelijk zicht baar was, maarde postzegels waren afge stempeld. Nieuwe postzegels. Kaar gemeld wordt, zullen met 1 Augustus gereed en voor het publiek verkrijgbaar zijn de nieuwe postzegels met den nieuwen beeldenaar van de Koningin en in de internatiale kleuren. Langedij kStreek. Eene eigenaardigheid van de Streeker bloemkool is, dat zij kan ingelegd worden, ter- j wijl dit met de Langedijker reuzenbloemkool niet het geval is. Daarentegen kan de Langedjjker i witte kool ingelegd worden en de Streeker witte I kool weer niet. Waar deze eigenaardigheid aan j is toe te schrijven zal moeieljjk uit te maken zijn. („Alkm. Crt.") Een dood gewaande. Een dertig jaar geleden vertrok de 19-jarige dochter van den burgemeester van een Noord- Brabantsche gemeente als gouvernante naar Ne- derlandsch-Iudië. Kort na den dood van haar vader vernam men niets meer van haar. Dezer dagen passeerde een rijksambtenaar de Keizers gracht, toen hij zijn familienaam hoorde noemen door een oude dame, die in een gesprek was ge wikkeld met een jong meisje. Beide dames gin gen een op genoemde gracht gelegen huis binnen. De heer informeerde later aan dat adres naar de oude dame, wier trekken hem zeer bekend voorkwamen en vernam dat zij mevrouw de G. was. Juist kwam mevrouw de gang door, met wie hij in gesprek kwam. Plotseling vielen bei den elkaar om den hals. Broeder en zuster had den elkander wedergevonden. In Indië had de zuster een huwelijk gesloten, waarna zij naar Engelsch-Indië was vertrokken. Na den dood van haar echtgenoot was zij gerepatrieerd. („Tijd.") Een eigenaardige vergissing. Bij het stellen van candidaten voor lid van den Gemeenteraad te Harderwijk heeft eene vergissing plaats gehad, waardoor een jongmensch 25 jaar, candidaat is gesteld tegenover zijn vader, die moest aftreden. De kiesvereeniging Gemeen tebelang proclameerde drie der aftredenden, on der wie de heer H. L. van Ucbelen, als hare candidaten 30 kiezers teekenden de candidaten- lijst en het bestuur vulde de namen der candi daten in. Doch de schrijver vergiste zich in plaats van H. L. zette hij E. G. van Uchelen, die niet bedoeld is. Drie dagen na het indienen der candidatenlijst werd het abuis ontdekt, doch te laat. De zaak Van Hall—Haas. Deze zoo geruchtmakende oplichterszaak, loopt ten einde. Na het getuigenverhoor, waarin de schande lijkste feiten aan het licht zijn gekomen en dat weken heeft geduurd, is ten slotte de officier van Justitie aan zijn requisitoir begonnen. Hilson waren binnen gegaan, een club bevinden moest. De partij reeds verloren moest revanche hebben een inzet van honderd pond ster ling, dit waren de woorden die Bernard had ver staan. Een min of meer verborgen speelhuis, zeide hij voor zich, zooals men die in alle groote zeeplaat sen aantreft. Men zal daar wel niet zeer nauwge zet zqn voor een vreemdeling die er geheel alleen komt. Hij trad binnen. Achteraan in de steeg was een deur, die toegang verleende tot een klein portaaltje en een trap. Bo ven gekomen ging Bernard door een kleine voorka mer, waar een knecht, vrjj slordig gekleed, hem zwij gend groette en een deur voor hem opende. Bernard trad toen een eerste salon binnen waar niemand was en geen licht brandde. Yan achter een portière drong een gerucht van stemmen tot hem door. Hq ging daarheen schoof de portière weg en kwam in een tweede salon dat veel grooter was en waar een twintigtal personen bijeen waren. Het was inderdaad een speelzaal en van zeer ge ring soort. De meeste bezoekers waren vreemdelin gen, Spanjaarden, Italianen, Amerikanen. Het spel was zeer levendig, maar de inzetten wa ren gering. De meeste spelers waagde slechts een kroon (omstreeks f3) tegeljjk en de goudstukken van een pond sterling waren zeldzaam op het groene kleed. Bernard sloeg met nieuwsgierigheid dit tafereel gademet één oogopslag had hij den broeder van miss Felicia gevonden, die aan het midden van de tafel zat en geheel in het spel verdiept scheen. Zijn anders bleeke wangen 'loeiden thans van koortsachtige opgewondenheid, zqn gewoonlijk fletse oogen fonkelden en volgden zenuwachtig den loop van het spel. Hij hield de bank, en zqn kleine, blanke handen deden de kaarten snel rondgaan. Hij is een speler, een hartstochtelijke speler, zeide Bernard voor zich, het zal mij misschien niet moeieljjk vallen met hem in kennis te komen en zijn vriendschap te winnen. Terwijl hij zich met deze gedachten bezighield, naderde hem een heer met achtenswaardig voor komen, hoog boord en stropdas, die hen zeer be leefd groette en hem vroeg of iemand van de leden der club de eer had hem te kennen. Bernard, die op deze vraag was voorbeieid, ant woordde, dat hij eerst onlangs te Glasgow was ge komen, dat hq met een paar heeren had kennis ge maakt, die hem met zeer veel waardeering over dit huis gesproken hadden en beloofd hem er te zullen voorstellen. Nu wist hij niet waar hq zqn avond zou doorbrengen en daarom was hq hier gekomen in de hoop er hen aan te treffen, maar tot zqn spijt vond hij hen niet. Dat is geen bezwaar, antwoordde de achtens waardige heer, mijn vriend mr. Jacques Hilson en ik zullen u wel voorstellen. De naam van Bernard De Prabert, welken deze zonder aarzeling had opgegeven, werd als candidaat voor het lidmaatschap genoemd, men deed aan ta fel een vaas rondgaan, elke speler wierp daar werk tuiglijk een erwtje in en Bernard De Prabert werd met algemeene stemmen aangenomen als lid der Vreemdelingenclub. Intusschen ging het spel met toenemende leven digheid voort, ook werd het meer belangrijk. De broeder van miss Felicia was niet fortuinlijk. Met gramstorig gelaat en terwjjl hq woedende trekken aan zijn sigaar deed, stond hij op, na een aantal slagen, die zqn hoopje geld dat voor hem lag, sterk hadden doen verminderen. - Ik heb er genoeg van, zeide hq, wie neemt de bank over? Men begon te bieden en kwam tot acht pond sterling. Tienriep Bernard. Men zag hem met eenige bewondering aan die nieuweling maakte een goeden indruk. Jacques Hilson ging terug en wierp een vjjandi- gen blik op den man, wien hq zqn plaats moest afstaan. Deze echter keek hem vriendelijk en met een goedigen glimlach aan. Met uw verlof mijnheer, zeide Bernard, zoudt ge mij het genoegen willen doen voort te gaan met Mr. B. merkte o.m. op, dat men hier te doen heeft met een samenstelsel van listige kunstgre pen door de beklaagden gezamenlijk op touw ge zet en dat het vast staat, dat beiden zich heb ben schuldig gemaakt aan oplichting, door mid del van stukken, waarvan ze de waardeloosheid kenden. Dat de oplichting slechts geschiedde voor een bedrag van f3000 en niet een grooter be drag, is alleen het gevolg van omstandigheden, onafhankelijk van hun wil. Ten slotte gaf Spr. nog in krasse bewoordingen af op de zedelijkheid van beklaagde Yan Hall. „Vraag dat maar," riep hij uit, „aan ieder die de bals in het Paleis voor Volksvlijt frequenteert, vooral aan de politie; vraag dat maar aan de logeetjes, die op Binnenbest (het buitenverblijf van Mr. Van Hall) verblijf houden, en vraag dat maar aan Jacobs en de anderen, die vaak moesten dienst doen als uitsmijters, om van Bin nenbest te verwijderen vrouwspersonen, wier na men te slecht iend zijn dan dat ik ze zal laten doordringen tot binnen de muren van de rechtzaal." Spr. hierop aanhalend de beschrijving van Watson, den Napoleon der misdaad, uit het boekje van Sherlock Holmeszegt dat deze volkomen toepasselijk is op beklaagde v. Hall, den man, die zoo weinig onder den indruk was van het feit, dat de justitie plotseling 's nachts om één uur een huiszoeking bij hem deed, dat hij aan stonds daarop weer op dat bal van verdachte zeden, met het glas champagne in de hand, pleizier zat te maken. Tot beklaagde Haas richtte spr. een ernstig woord, hem wijzende op zijn ongelukkige vrouw en zijn kind, tegenover wie beklaagde zooveel goed had te maken. Spr. requireerde ten slotte tegen beklaagde Haas, ter zake van oplichting, driemaal gepleegd, 'een gevangenisstraf voor den tijd van 4 jaar, met vermindering van drie maanden, die hij reeds door de schuld van beklaagde Van Hall langer dan noodig was in voor-arrest heeft door gebracht. Tegen beklaagde v. Hall eischte spr. wegens oplichting tweemaal gepleegd en wegens heling eenmaal gepleegd eveneens een gevangenisstraf voor den tijd van 4 jaar en bovendien ontzet ting van de burgerschapsrechten. Proces-Troelstra Vanwege het openbaar ministerie in deze zaak zijn als getuigen gedagvaard een paarambtena- het houden der bank, ik versia daar niets van en het zou mq een eer zqn, wanneer ge met mq voor gezamenlijke rekening zoudt willen spelen. Ge zult mq daar een grooten dienst mee bewqzen. Deze woorden, op bqna smeekenden toon gespro ken, konden het hart van een ongelukkig speler niet ongevoelig laten, want hq zag daarmede de kans terugkeeren, die hem zoo hardnekkig had ontweken. Jacques stemde er dus in toe, de functie van ban kier te bljjven bekleden en Bernard, tevreden over zijn goed geslaagde kennismaking, zette zich achter hem, minder om den loop van het spel te volgen dan wel om het vertrouwen van den broeder van miss Felicia te winnen Het spel werd met afwisselende kansen voortge zet en werd aldoor belangrijker, aldoor vuriger. Thans vielen er meer en meer ponden sterling en banknoten op het groene kleed De verliezen werden door Bernard zonder aanmerking betaald, vervolgens keerde het geluk zich naar de zqde van de bank, er behoefden geen verliezen meer betaald te worden, men had slechts winsten op te strijken en deze klom men tot twee honderd vqftig pond. Het was één uur na midddernacht. Bernard De Prabert was uitgeput van vermoeie nis, had vreeseljjke hoofdpijn en besloot daarom naar huis te gaan. Hq deelde de winst met den broeder van miss Felicia, wiens oogen van vreugde schitter den en nam afscheid van zijn deelgenoot, onder be lofte den volgenden nacht terug te zullen komen. Acht dagen, of liever acht nachten werd dit los bandige leven voortgezet. Het aanvankelijke geluk hield niet lang stand,er kwamen verliezen, vrij ernstige verliezen zelfs, maar Bernard had zqn eigenlijke spel gewonnen, Jacques Hilson was zqn vriend, leende hem soms geld om te spelen, wanneer hq niet meer bq zich had, bezocht met hem de verschillende publieke vermakelijkheden van Glasgow en was onuitputtelijk in zqn lof over den Franschman, zijn nieuwen vriend. Op zekeren avond zeide Bernard met geveinsde verbazing, dat hij ontdekt had dat zq buren waren en met kloppend hart stelde hq voor, Jacques van zijn huis af te haten, in plaats van hem, zooals tot dusverre, op de club te ontmoeten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 1