Buitenland.
Plaatselijk Nieuws.
Scharwoude, zoodat de verbouwers wel gelegen
heid hebben, hunne waren te verzenden. In ver
gelijking met het vorige jaar is de teelt zeer
toegenomen en deze zal zich zeer zeker meer
en meer uitbreiden.
Nieuwe Niedorp. In deze gemeente
klagen de landbouwers zeer over de hazen, die
aan de te veld staande gewassen veel schade
veroorzaken. Verscheidene akkers, bezet met boo-
nen, zijn op sommige plaatsen geheel kaal ge
vreten ook de verschilende soorten kool worden
door deze onwelkome gasten druk bezocht.
Aan H.M. de Koningin zal binnenkort vol
gend adres worden aangeboden:
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
de ondergeteekenden, burgemeesters en wethou
ders van gemeenten in Nederland, domiciele kie
zende ten huize van den eersten ondergeteekende
H. J. Calcoen, te Edam; dat sinds jaren ook
buiten den onderwijzersstand de overtuiging ge
vestigd is, dat de jaarwedden van de groote
meerderheid der openbaro onderwijzers
en onderwijzeressen, vooral ten plattenlande
onvoldoendee zijndat vele gemeentebesturen,
hoewel gaarne bereid daarin verbetering te bren
gen, hiertoe onmakhtig zijn, wijl de financieele
toestand dunner gemeenten geen meerdere uitga
uitgaven voor het onderwijs toelaat. Zoo werd op
dien grond in den laatsten tijd o.a. te Dokkum,
Sprang, Rhenen, Leeuwarderadeel, Terschelling,
's Gravenpolder, Rilland Schore, Kattendijke,
Baarland, Moordrecht en Zuidbroek op een des
betreffend verzoek der onderwijzers afwijzend
beschikt; dat echter de toestand der gezinnen
van onderwijzers met zeer lage traktementen van
dien aard is, dat verbetering niet langer mag
uitblijven dat zij geen andere oplossing zien van
deze voor het onderwijs en daardoor voor het
geheele Nederlandsche volk zoo hoogst belang
rijke kwestie, dan een grootere bijdrage van het
rijk aan de gemeente ten bate der onderwijzers
jaar wedden.
Zij wjjzen daarbij op enkele Zwitsersche kan
tons, b. v. Zurich, waar het onderwijs eveneens
deels rijkszaak, deels gemeentezaak is en waar
de helft der traktementen ten laste komt van het
kanton; weshalve zij de vrijheid nemen, zich
eerbiedig en inet bescheiden doch krachtige aan
drang tot Uwe Majesteit te wenden met het ver
zoek, dat het haar moge behagen de artt. 26 en
45 der wet op het lager onderwijs zoodanig te
doen wjjzigen dat een billijke salarisregeling der
onderwijzers in alle gemeenten mogelijk worde.
Aardbeien.
De verzending van aardbeien naar Engeland,
die zulk een hooge vlucht had genomen, is ge
staakt; de in tubs of vaten geleverde vruchten
zijn als schadelijk voor de gezondheid afgekeurd.
KOLVEN.
De uitslag van den door den Heer W. M.
van Yliet te Krommenie uitgeschreven nationalen
Kolfwedstrijd, is als volgt:
Dinsdag 27 Juni.
Jb. van Yliet, Krommenie 416 punten; J.
Baars, 396 p.; H. D. Brandt, 377 p.;P. Groot,
306 p.; K. de Jong Cz., 304 p.
Woensdag 28 Juni.
P. Stuurman, Krommenie 391 p.; H. Waal,
365 p.; C. Woud, 354 p.; G. L. van Vliet,
431 p.; K. Valentijn, Oosthuizen 339 p.; O.
Baas, 309 p.J. Igesz, 356 p.J. Schipper, Alk
maar 326 p.
Woensdag 5 Juli.
C. Zomer, Zuidscharwoude 384 p.C. Bij-
post, Dirkshorn 440 p.; C. Asjes, Schagen 366
En wat heelt zij besloten?
Nog niets, maar zij aarzelt en die aarzeling voor
spelt veel goeds. Wanneer men maar weifelt, en wan
neer dan het hart zoo gaarne het »niet schuldig" zou
uitspreken, dan gaat men ondanks alles wel tot vrij
spraak over. O! indien zij slechts zeker wist, dat die
ongelukkige geschiedenis van Robert voor goed ge
ëindigd was, dat hij niet op zekeren dag te voorschijn
kon komen.
De oogen van Jacques zagen Bernard doordringend
aan en begonnen van vreugde te schitteren, toen deze
antwoordde:
- Die geschiedenis is voor goed geëindigd, ik heb
u reeds gezegd dat Robert dood is.
Hoelang?
Omstreeks zes maanden.
Hebt ge er een bewqs van?
Ja, een briet van de administratie der straf
kolonie te Cayenne, waarin mq wordt meegedeeld
dat Robert Duhesme bq een poging tot vluchten is
omgekomen. Zijn gebeente heeft men in de bergen
teruggevonden, half afgeknaagd door de wilde dieren,
benevens de overblijfselen van twee zijner kamera
den, die evenals hq verlangend naar de vrijheid
waren. De administratie heeft een doodakte van
Robert Duhesme opgemaakt en ik heb die akte in
mijn bezit.
Is het waar? riep Jacques verheugd uit. is alles
zoo goed in orde als gij zegt?
Helaas ja, antwoordde Bernard, terwql hq een
traan wegpinkte, die treurige documenten zqn de
eenige herinneringen die mij van mijn ongelukkigen
broeder overblijven; ik bewaar ze zorgvuldig, ik heb
ze zelfs meegenomen op reis in een casseste, waar
ik mijn kostbaarste papieren berg.
Uitmuntend. Luister, mqn waarde De Prabert,
ga naar uw hotel en zend mij onmiddellijk die twee
stukken, zq zullen mq van veel dienst zqn om de
vooroordeelen van mjjn zuster te bestrijden en ik
breng ze u vanavond terug, met goede tijding, naar
ik hoop.
God geve dat ge de waarheid spreekt, zeide
Bernard builen zichzelve van vreugde.
Ik zal er mijn best toe doen.
En mqn dankbaarheid zal geen grenzen kennen.
p.; J. Kuilman, Nieuwe Niedorp 339 p.; P.
Koopman, 420 p.; P. Haringhuizen, 314 p.; J.
B. Wilken, 412 p.; D. Kuilman, 365 p.; P.
Schenk, Wieringerwaard 378 p.
Donderdag 6 Juli.
T. G. Boon, Haarlem 312 p.; L. v. d. Wey-
den, 361 p.; Parmet, 357 p.; G. R. de Vaal,
385 p.; H. v. d. Laan, 386 p.J. N. v. d. Wey-
den, 391 p.J. B. Nipper, Krommenie 288 p.
K. Booij, 413 p.; S. Evers, Oud-Karspel 431 p.
G. Verkroost 365 p.Marseilje, Haarlem 325 p.
Woensdag 19 Juli.
G. Harp, Alkmaar 418 p.; J. Halff, 367 p.;
C. Slechtkamp, 291 p.; A. Hartland, 184 p.;
M. Govers, 394 p.
Donderdag 20 Juli.
Jb. Westerman, Barsingerhorn 454 p.; S. Latn-
mers, Koog a/d Zaan 389 p.; D. Visser, Hoog-
karspel 453 p.; K. van Kleef, Zuidscharwoude
312 p.; W. Kraakman, 474 p.; P. Boon, 347
p.A. Kist, 388 D. Kossen, Koog a/d Zaan
448 p.
V r ij d a g 21 Juli.
J. Bakker Wz., Krommenie 462 p.; C. Mid
delkamp, 375 p.; II. Sehotte, 453 p.; W. Wol-
dendorp, 316 p.; P. Preijer Jr., 144 p.; D. v.
d. Kolven Jr., Koog a/d Zaan 419 p.; Vlug,
Ilaringcarspel 254 p.
W. Kraakman te Zuidscharwoude, le prijs
met 474 p. Jn. Bakker Wz. te Krommenie, 2e
prijs met 464 p. Jb. Westerman te Barsinger
horn, 3e prijs met 454 p. D. Visser te Hoog-
karspel en H. Sehotte te Krommenie verkregen
ieder 453 p., zoodat deze heeren a.s. Woensdag
zullen moeten overkolven.
De prijzen bestaan uit voorwerpen van kunst
en smaak, en zullen worden uitgereikt op Woens
dag den 26 Juli, op welken dag een gewone
kolfwedstrijd zal worden gehouden onder deel
nemers aan den grooten wedstrijd a f 1 inleg-
geld per persoon.
Voor den grooten wedstrijd, die thans is ge
houden, was geen inleggeld geheven.
De zaak Dreyfus en alles wat
daarmede samenhangt.
Niet zoo heel lang meer, hopen we, zal het
di ren, dat we onder bovenstaand hoofdje 's we
kelijks hiervan een overzicht leveren, dat, indien
onze lezers evenveel belangstellen, in deze over
de geheele wereld bekende zaak, dan wij, steeds
met genoegen zal zijn gevolgd.
Niet zoo heel lang meer. Er is sprake van,
dat het proces den elfden Aug. a.s. zal aanvangen.
Nu uitgemaakt is, door het Hof van Cassatie
alle Kamers vereenigd, dat werkelijk aan den
krijgsraad van 1894 is overgelegd in Raadska
mer buiten medeweten der verdediger, het ge
heime stuk beginnende met de woorden „Ce
canaille de D het Hof heeft erkend
dat de dusgenaamde bekentenissen, aan Dreyfus
toegedicht, van een rechtskundig standpunt als
niet bestaand kunnen worden geacht, zal ook
daarover alleen de vraag loopen, of de in het
borderelle genoemde documenten door Dreyfus
zijn verschaft en wordt den regeeringscommissa-
ris onder het oog gebracht, dat hij geen andere
beraadslagingen zal mogen uitlokken.
Zal hij worden vrjjgesproken Ziedaar eene
vraag, die wel eens gedaan mag worden. Althans
men schijnt er nog zoo zeker niet van, al ge
looft men het. Quesnay de Baurepère is een man,
die nog een uiterste poging zal wagen, en
een streng onderzoek is gelast door de regeering,
Goed. goed, tot vanavond!
Kort voor middernacht kwam Jacques de kamer
van Bernaad binnen, zijn gelaat straalde van vreugde
en hij riep zegevierend uit:
Victorie, inijn waarde, ik heb uw proces ge
wonnen. O! ik ben een behendig en welsprekend
advocaat, wanneer ik er mq de moeite toe wil ge
ven. Trouwens, ik moet erkennen dat ik een uit
muntend dossier had in die twee papieren, welke
ik u getrouw terugbreng. De dood maakt alles goed.
Kortom, men zal u morgen ontvan en. Zullen wij
nu in afwachting nog eens vroolijk uitgaan?
Dat is goed! riep Bernard uit, die zqn vreugde
niet kon bedwingen bij deze gunstige wending van
zijn lot. O Jacques mijn goede Jacques, als ge eens
wist hoe ik geleden heb. Zie!
Hq schoof de lade van de tafel open en wees op
een geladen revolver die daar in lag.
Ik zou mij gedood hebben.
De duivel hale die verliefden en hun sombere
denkbeelden riep Jacques luchthartig uit. Zich dood
schieten Bestaat er wel één vrouw ter wereld
de volmaakste, zelfs mijn zuster meegerekend
die maar half zooveel waard is als het leven van
een man
Jacques, spot niet
Ik heb daaromtrent mijn denkbeelden en die
zal ik u later wel eens uitleggen en ge zult toestem
men dat ik gelijk heb, nog later. Kom, gaat ge nu
mee. Ik heb al een programma voor vannacht op
gemaakt, wij gaan eerst fijn soupeeren in de eerste
restaurant van Glasgow en dan, vooruitnaar de
club. Ik voel mij in een stemming om alle speel
banken van de wereld te doen springen.
En inderdaad, Jacques Hilson won dien nacht een
vrij groote som. Bernard liet hem aan de groene
tafel achter, waar hij zich met hartstocht aan het
spel wijdde en keerde naar zijn hotel terug om zich
in zqn kamer op te sluiten, want hij had behoefte
om alleen te wezen en op zqn gemak na te denken,
over degebeurtenissen van dezen beteekenisvollendag
Toen hq den volgenden morgen op het gewone
uur ten huize van de Hilsons kwam, was Miss Fe
licia in het salon alleen en verwachtte hem.
Zij zag een weinig bleek, haar oogen stonden nog
nu enkele bladen beweren, dat de generaals Gonse
en Boisdeffre een bezoek aan een lid van den
krijgsraad hebben gebracht, wellicht met geen
goede bedoelingen.
Intu8schen wacht Dreyfus met goeden moed
de processen af en werkt dagelijks onvermoeid,
öf met zijn advocaten óf alleen.
Het gevaar voor een algemeene werkstaking
in de haven vdn Antwerpen is groot. De
werklieden zullen morgen een groote meeting
houden en daar beslissen. De gouverneur van
Antwerpen heeft reeds een Conseil de Vindustrie
du travail bijeengeroepen, ten einde pogingen
tot verzoening te bewerken.
De werklieden eischen voor nachtarbeid en
Zondagsdienst een verdubbeling van loon. Verder
eischen zij, dat eindelijk de uitbetaling van loon
in de kroegen, eeu misbruik, dat te Antwerpen
een kolossalen omvang heeft, hoewel het bij de
wet verboden is, eindelijk in werkelijkheid al
gemeen zal afgeschaft worden.
VERSLAG der vergadering van den Raad
der Gemeente Zuid-Scharwoude, ge
houden den 17 Juli 1899 's avonds 7J/2
uur.
Tegenwoordig met den Voorz., den Heer J.
W. C. Kroon, burgem., de H.II.P. Hoogwa
ter, Jb. Greidanus, K. Zeeman, D. Jongerling
en P. Molenaar.
De Voorz. opent de vergadering met een har
telijk welkom aan de aanwezigen voor hunne
tegenwoordigheid, alsmede aan den Heer Zee
man, mede aanwezig voor het doen der Reke-
uing van het Burgerl. Armbestuur, terwijl Z.Ed.
Achtb. tevens mot een waardeerend woord ge
denkt de H.H. De Boer en Van Twuijver, voor
de wijze, waarop zij als armvoogden zich in hun
leven van hun taak hebben gekweten.
De Heer Zeeman legt hierna de rekening aan
den Raad over, die blijkt in ontvangst te bedra
gen f2379.86V2) in uitgaaf f 1470.91, zoodat een
batig saldo is te constateeren van f 908.95V2.
Bij de toelichting van enkele posten komt te
vens eene wanbetaling ter sprake, die onwille
keurig de vraag «doet ontlokken, wat men daar
mede eigenlijk aan moet? Bij die vraag bleef
het voorloopig, terwijl tevens werd opgemerkt,
dat dit zoo niet kon blijven; niettegenstaande
mon al eens ernstig was opgetreden, was daarop
tgph geen betaling gevolgd.
Hierna borden de notulen der vorige verga
dering gelezen en zonder eenige op- of aanmer
kingen goedgekeurd.
Hierop wordt door den voorz. mededeeling ge
daan, dat door B. en W. den 10 Juli kas-veri
ficatie is gehouden, waaruit bleek, dat toen aan
wezig was een bedrag van f 1515.36l/2- Een ge
deeltelijke aflossing, die daarna was geschied,
had dat schijnbaar groote bedrag tot eene kleine
som doen reduceeren.
Daarop brengt de voorz. het feit ter sprake,
dat zekere Dekker in de Koog een huisje heeft
gebouwd voor het bergen van handwerk enz.,
hetwelk blijkbaar op Gemeentegrond was geschied-
De Voorz. had den gemeenteveldwachter Parma
gelast, Dekker te zeggen, dat hij voorloopig met
bouwen moest staken. Daarna was de voorz. met
den eigenaar, den Heer Slot, in onderhandeling
getreden en had hem gezegd, dat hij op dien
grond geen recht had. De Heer Slot echter had
gemeend, dat 't wel mocht, hij wist 't blijkbaar
zoo goed niet. Daarna had hij het voorstel ge
daan, of hij het dan in bruikleen mocht hebben,
onder belofte, dat hij 't goed zou onderhouden.
De voorz. had hem echter aangeraden, het bou
wen op te schorten, opdat verder de Raad daar
over zou beslissen, en kwam nu met de vraag,
hoe de Raad over deze zaak dacht? Zou de
Raad genegen zijn, hem daarvoor zijne toestem
ming te geven
De Heer Jb. Greidanus vroeg zich echter af
of de Raad daartoe wel de bevoegdheid had.
Het terrein was vroeger een sloot geweest en blijk
baar hadden beiden dus aanspraak op de helft.
Het eigendomsrecht was z. i. zoo onzeker, dat
hij meende dat de Raad in deze niet beslissen
kon. Men gaat al verder, zei spr. Reeds vroe
ger had Dr. ten Bosch het verzoek gedaan de
sloot te mogen dempen, maar had ten opzichte
daarvan bezwaren ontmoet. Men maakt, ging
spr. voort, zoo langzamerhand een willekeurig
gebruik daarvan.
De Heer J. Kroon, die wegens drukke bezig
heden verhinderd was eerder te komen, verschijnt
thans ter vergadering.
De burgemeester, den Heer Greidanus beant
woordende, zegt, dat hij volgens de aangegeven
grens op de kaart, aan den Heer Slot het eigen
domsrecht had betwist, waarop hij, meenende
op deze kaart te kunnen afgaan, en het als
gemeentegrond te mogen beschouwen, hem had
geantwoord, dat de Raad wel zou beslissen.
Ook de Heer Zeeman is van meening dat de
grond behoort aan de gemeente, waarop de Heer
Greidanus antwoordt, dat hij (Dekker) dan ook niet
het recht had om de hoornen af te kappen zooals dit
reeds is geschied.
Indien spr. de zekerheid had gehad dat de
boomen aan de gemeente behoorden, dan was
hij ongetwijfeld reeds vroeger met een voorstel
voor den dag gekomen er andere voor in de
plaats te stellen.
De voorz. meent, dat wanneer de H.H. twijfe
len, 't dan beter is zich voorloopig niet met de
zaak te bemoeien, maar een landmeter te raad
plegen, en het bouwen op te schorten. Boven
dien staat het gebouwtje betrekkelijk nog in den
weg.
De meeningen op dit punt blijven verschillen.
De Heer J. Kroon zegt, dat als de Heer Slot
meent den grond zijn eigendom is dat hij dan
zelf den landmeter zou kunnen raadplegen.
De Heer Jongerling acht het voldoende be
wezen dat de grond aan de gemeente toebehoort.
Beoosten het gebouwtje, behoort de grond aan
de Kerk, naast het huisje van de gemeemte,
z. i. is dan toch alle twijfel opgeheven.
De voorz. acht het toch 't verstandigst, dat
als er twijfel bestaat, de Raad beter doet niets
te besluiten. De Heer Zeeman is van hetzelfde
gevoelen, waarna de Heer Molenaar zijne mee
ning te kennen geeft, dat de gemeente verplicht
is te onderzoeken wat haar eigendom is.
Nadat de Heer Greidanus nog heeft opgemerkt
dat z'n twijfel in geen geval op vaste gronden
berust, doet de voorz. opmerken dat de landmeter
gezamenlijk zou kunnen worden bekostigd en
dit den Heer Slot kan worden voorgesteld.
Hiermede vereenigt de Raad zich en wordt
deze zaak nader aangehouden.
Hierop komt ter tafel een verzoek van twee
heeren om eene subsidie voor de rattenverdelging.
Hoewel de voorz. in principe er zich voor
moet verklaren moet hij toch wijzen op den
treurigen toestand der gemeente-financiën en is
hij er daarom niet voor.
De Heer Jongerling gelooft, dat wanneer de
H.H. vooruit hadden geweten dat de rattenver
delging zoo weinig geldelijke offers had gevraagd,
zij hun voorstel wel weer zouden hebben inge
trokken. Het geld is dan ook voor dit doel nog
droefgeestiger dan gewoonlijk maar het was alsof die
bleekheid, die droefgeestigheid haar schoonheid ver-
du hbelden.
Bernard knielde aan haar voeten neer.
Felicia, zeide hij met trillendejstem, ik dacht
er onder te zullen bezwijken; nu gq medelqden
met mij hebt en mij weder toestaat u te naderen,
geeft ge mij het leven terug. Dit leven wil ik thans
geheel aan u wijden, aan u alleen, gq zult mijn we
reld en mijn zaligheid zijn, dat zweer ik u bij den
hemel en zoolang gq leeft, Felicia, zal geen enkele
uwer wenschen onvervuld blqven. Gij zult de rijkste,
de meest benijde, de schitterendste onder de vrou
wen zijn, en ook de gelukkigste, als gij dat wilt.
Met diepen ernst op het gelaat antwoordde zq
Ik wil het.
Hq zag haar dankbaar aan.
Ik zal uw eed niet vergeten, voegde zjj er met
een glimlach bij, en om aan alles voorgoed een eind
te maken, zullen wq samen nog een eed doen. La
ten wij dan zweren, dat er tusschen ons nooit een
woord over het verleden zal gesproken woreen.
Ik zweer hetrieo Bernard vol geestdrift uit.
Ik zweer het, herhaalde zq.
Bernard lag nog altijd op de knieën, zij hief hem
op en ging voort
Kom thans eens naast mij zitten, mijnheer
mijn bruidegom, en laten wij tezamen onze plannen
voor de toekomst, onze luchtkasteelen bouwen.
Zq was eensklaps'opgewekt geworden, glimlachte
hem teeder toe en Bernard, zoo gelukkig alsof hij
liet paradijs verdiend had, weid niet moede haar
aan te zien met oogen die straalden van bewonde
ring en liefde.
Ook Felicia zag haar aanstaanden echtgenoot aan,
oplettender dan zq ooit gedaan had, zij bespiedde
elke beweging in zijn trekken, zq luisterde naar den
klank van zijn stem, zij liet hem onder een of an
der voorwendsel loopen om zijn gang te bestudeeren
en elke proef deed haar dieper ik gepeins verzin
ken en maakte haar meer onrustig, meer gejaagd,
totdat Jacques, opgefrischt van de vermoeienissen
van den nacht, het salon binnentrad en door zijn
opgewekt gepraat een zeer welkome afleiding en
vroolqkheid bracht.
Het huwelijk had zonder verdere stoornis plaats.
Bernard De Prabert kende aan zijn vrouw, die zon
der bruidsschat was, een persoonlijk vermogen toe
van achthonderd-duizend francs en bovendien gaf
hq haar een uitzet, waarvoor een voorstin zich niet
geschaamd zou hebben.
De jonggehuwden vertrokken onmiddelqk -naar
Dauphiné. Jacques Hilson. Paybarrau en mejuffrouw
Blanche De Prabert zouden eerst een bezoek aan
Edinburg en Londen brengen en zich daarna bij hen
voegen. Te Plymouth herinnerde Jacques zich eens
klaps, dat hq nog niet naar Frankrijk kon vertrek
ken, daar hij nog zaken in Engeland te regelen had.
Hq liet de anderen dus verder de reis alleen maken
zonder hun nadere ophelderingen omtrent die za
ken te geven.
Bernard de Prabert was in de eerste jaren van
zijn huwelijk zoo gelukkig als een sterveling
slechts wezen kan. Zijn grootste genoegen bestond
daarin, aan alle grillen van de schoone Felicienne
te voldoen. Zij had namelijk haar naam Felicia
in het Frausch overgezet. De levenswijze van de
familie De Prabert, eerst zoo matig en ingetogen,
kwam meer en meer op grooten voet. Er werd
een kasteel gebouwd nabij Grenoble en een ho
tel gekocht te Parijs. Bernard hield zijn belofte,
geen der wenschen van zijn vrouw te zullen weer
streven, trouwens, zijn zaken breiden zich ver
bazend uit, zijn inkomsten werden aldoor hooger
en al zjjn ondernemingen slaagden naar wensch,
dank zij den ijver en bekwaamheid van Puy-
barrau.
Zij hadden een zoon, Aurélien. Dit was voor
Bernard een nieuwe aansporing om zijn indus-
trieele macht uit te breiden en hij werd dan ook
de grootste fabrikant uit geheel Zuid-Oostelijk
Frankrijk.
(Wordt vervolgd.)