Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 81.
Zondag 30 Juli 1899.
8e Jaargang.
J. EL KEIZER.
N ieuwstijdingen.
Feuilleton.
WEEEB GESCHEIDEN.
NIEUWE#
L41GEIUKER COlViltl.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
BUREEL:
Hïoordscliar wonde.
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer T» ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Blij dit nummer behoort een
bijvoegsel.
Sint Pancras, 28 Juli '99. De leerlin
gen der hoogste klasse van de openbare school
alhier, maakten gisjeren als belooning voor trouw
schoolbezoek een reisje naar Amsterdam. Om
half zeven vertrokken zij met hun geleiders per
spoor van de halte. De heenreis werd gemaakt
over Haarlem, zoodat tegen 9 uur de hoofdstad
werd bereikt. Nu werd eene wandeling gemaakt
door de stad naar het Rijks-Museum, waar vooral
de wapenzaal de aandacht der kinderen boeide.
Daarna werd de wandeling voortgezet naar het
Panopticum, waar de jonge reizigers zich na
tuurlijk flink amuseerden, waarna een bezoek
werd gebracht aan „Artis". Hier werd vertoefd
van half twee tot half zes. Per tram ging het
vandaar naar den Dam. Alsnu werd nog eeue
wandeling gemaakt langs het IJ en werd de te
rugreis aanvaard met den trein van 7 uur over
Zaandam. Aan de halte alhier, maakte, ouder
gewoonte, het Fanfare-corps de jeugd weder zijn
opwachting en nu ging het onder begeleiding te
vens van eene groote menigte belangstellende
dorpgenooten in alle vroolijkheid naar het Noord
einde, waarna allen zich weder naar de ouder
lijke woning begaven, waar de kinderen, voor zjj
zich te bed begaven, in opgetogenheid nog wel
het een en ander zullen hebben verteld, van het
geen hen in de Amstelstad het meest heeft ge
troffen.
Sint Pankras. Door de koolbouwers al
hier, werd Woensdagavond 1.1. in het lokaal van
den heer J. Ruijs een belangrijke vergadering
gehouden. De vraag werd aan de orde gesteld,
of het niet wenschelijk was voortaan de roode
kool op de afslagmarkt te Broek op Langedijk
te laten veilen.
Door 34 bouwers (en daaronder de meeste
groote) was aan de oproeping gehoor gegeven.
Wat eigenlijk toch wel de aanleiding was tot
het stellen van deze vraag?
Willen de bouwers meer geld voor hunne pro
ducten zien te maken
Neen. Dit is de zaak volstrekt niet; het is in
't geheel geen ontevredenheid over de kooplieden,
welke deze vraag te berde bracht.
Al sedert een jaar of drie is men hier aan het
zoeken naar een middel om een einde te maken
aan het gehate loopen der bouwers naar den
Langedijk om hunne waren aan te bieden. Dit
toch is den laatsten tijd zoozeer eene gewoonte
geworden, dat verscheidene bouwers niet van
hun kool kunnen afkomen, wanneer zij ook niet
het pad opgaan.
Algemeen vinden de bouwers het stuitend om
eiken dag naar de kooplieden te gaan, en heel
deemoedig te vragen, ot zij asjeblieft ook een
honderd of wat kooien mogen snijden. En hoe
dikwijls wordt niet eene vergeefsche reis gemaakt!
Is het vreemd, dat eene dergelijke manier van
handelen vertoeid wordt?
Velen meenden nu, dat de Sint Pankrasser
bouwers als de voornaamste leveranciers van roode
kool gedurende de eerstvolgende weken daaraan
een einde kunnen maken door af te spreken om
niet meer op bestelling te leveren. Verschillende
bezwaren werden door enkele aanwezigen geop
perd, doch door anderen uit den weg geruimd.
Het bleek al spoedig, dat men tot een goed
resultaat zou komen, wat ook werkelijk het geval
was.
Met 29 tegen 5 stemmen toch werd besloten
om, te beginnen Maandag a.s. geen bestelling
meer aan te nemen, doch de roode kool op de
markt te Broek op Langedijk te brengen.
Onder de 5 tegenstemmers waren nog een
paar, die wel het goede van de zaak inzagen,
maar wegens gebrek aan solidariteitsgevoel vrij
wilden blijven.
-18.)
Felicienne voerde een inderdaad vorstelijke hof
houding, zij vierde den teugel aan al haar neigingen
tot wereldsche vermaken, gaf feesten op feesten en
was voortdurend omringd door een leger van bewon
deraars en aanbidders.
Het was echter niet dit woelige, weelderige leven,
dat Bernard zich aan de zijde van zijn vrouw ge
droomd had. Wel was hij in de eerste jaren geluk
kig geweest en trotsch met het succès van Feli
cienne, en de bewondering, die zij overal gaande
maake, maar al die vermaken en feesten vermoeiden
hem weldra.
Hij berustte er in, verdrietig over de lichtzinnig
heid van zijn vrouw en haar zucht naar wereldsche
vermaken, maar. als hij tot haar sprak, speelde er
steeds een glimlach om zijn lippen en zagen zijn
oogen haar vriendelijk aan. Soms was dien glimlach
wel wat treurig, maar dat was alles.
In elk van zijn huizen had Bernard een vertrek
voor zich ingericht, ver van de feestzalen, waar hij
zich gedurende de bals en concerten met zijn vriend
Puybarreau afzonderde en daar werkten zij samen
uren achtereen, terwijl zij zich zeer zelden te mid
den van de gasten vertoonden.
Felicienne toonde weinig liefde voor haar echt
genoot, zij zag bijna in 't geheel niet naar hem om,
hield zich bijna uitsluitend bezig met haar feesten,
met haar bewonderaars en versmaadde geen enkel
bljjk van hulde, hoe gering ook.
Zij gaf haar zoon een zeer slechte opvoeding wel
verre van zijn gebreken te bestrijden, wakkerde zij
die juist aan, toonde zich toegeefelijk in alles en
voldeed in ha:ir verblinde moederlijke liefde aan al
zijn grillen.
Jacques Hilson oefende vooral een verderfeljjken
invloed op den knaap uit.
Na het huwlijk van z\jn zuster had Jacques vijf
jaren achtereen de wereld rondgezworven, doorFe-
Nadat nog besloten was het genomen besluit
ter kennisse van de kooplieden te brengen, werd
de vergadering gesloten.
Heerhugowaard. Tot teleurstelling van
landbouwers en handelaars in deze omgeving, is
door de Holl. Spoorw. Maatsch. afwijzend beschikt
op het verzoek, om ook voor het station Noord
scharwoüde het speciale tarief te willen invoeren,
voor het vervoer van aardappelen enz. naar de
Amsterdamsche markt.
Nieuwe wijze van stemmen.
Bij de te Valburg gehouden stemming voor
een Raadslid werd door een der kiezers als volgt
gestemdHij overhandigde aan den voorzitter
de oproepingskaart, op welke achter den naam
van één der candidaten met inkt een kruisje
was geplaatst en verliet, zonder den voorzitter
tijd te geven hem op de begane fout te wijzen,
het lokaal, in de overtuiging op deze wijze zijn
plicht te hebben vervuld.
Voor 4 cent tabak alsjeblieft.
Maandagnacht om halt drie werd een eerzaam
tabaksverkooper in een plattelandsgemeente met
groot misbaar opgescheld. In allerijl, meenende,
dat er op zjjn miust brand was, vloog hij naar
beneden, maar toen hij de deur opende, klonk
het geruststellend„Mag ik voor 4 centen tabak."
't Was een boertje, dat met een voer hooi op
weg was en het dorp passeerde. De winkelier,
die nu toch eenmaal op was, gaf al pruttelend
het gevraagde, doch bij het scheiden van de
markt, bemerkt ons boertje, dat hij geen geld
had.
„Ik zal oe de centen wel aanbrengen," beloofde
hij en werkelijk, hij hield zijn belofte.
Woensdagnacht, weer tegen half drie, belde
hij den winkelier weer op, die hem nu maar uit
het raam verzocht, de centen in de brievenbus
te doen. (Historisch.)
Mr. P. J. Troelstra en de zaak-Hogerhuis.
De Haagsche rechtbank heeft mr. P.
licienne steeds overvloedig van geld voorzien, die voor
hem een ruimen greep deed in de kas van mijnheer
De Prabert.
Ten slotte werd hij te New-York zes maanden
lang door een ziekte aan zijn bed gekluisterd en
thans, te zwak om zijn zwevend leven vooit te zet
ten, kwam hij naar Frankrjjk en nam zijn intrek
bij Felicienne.
Maar hoe was hjj veranderd!
Niets was er overgebleven van den jongen, vroo-
lijken dandy, van den hartstochtelijken speler, die
zijn nachten op de club doorbracht; hij was bijna
een grijsaard geworden, bleek, vermagerd, onkenbaar.
Slechts één hartstocht leefde er nog in hemhet
spel. Wanneer hij van zijn zuster een som gelds had
gekregen, verdween hij weer voor eenigen tijd en
kwam eerst terug, wanneer de laatste centime ver
teerd, en hij uitgeput van vermoeienis was.
Voor zgn neef Aurélien koesterde hij een onbe
grensde genegenheid; hij lokte den knaap onoohou-
delijk tot zich, leerde hem spelen en had hem wel
dra even verdorven gemaakt als hjj zelf was.
Bernard De Prabert wilde tusschenbeiden komen
en zijn zoon een degelijke, wetenschappelijke opvoe
ding geven, maar hij stuitte op verzet van de zijde
van Jacques en Felicienne.
Gij zult mijn kleinen Aurélien verdriet aandoen,
had zijn vrouw gezegd, laat mij en oom Jacques
maar voor hem zorgen, dat is aan ons best toever
trouwd.
Bernard De Prabert gaf toe. Wel verweet hij zich
zijn zwakheid, maar Felicienne oefende een onweer
staanbare macht op hem uit.
Toen Aurélien wat ouder was, nam oom Jacques
hem mee naar de speelclubs van Parijs en deed hem
aan al zijn uitspattingen deelnemen.
De vader was niet geheel onbekend met het wan
gedrag van zijn zoon, het baarde hem veel verdriet,
maar hij miste de zedelijke kracht er een einde aan
te maken.
Naarmate hij ouder werd, nam zjjn somberheid
toe; zjjn fabrieken, die hjj tot zulk een hoogte had
opgevoerd, zouden na zijn dood niet aan zijn zoon
kunnen overgaan en daarom dacht hjj er over, zijn
onderneming in een maatschappij te herscheppen en
J. Troelstra, die verleden week terecht stond
wegens smaad, den Officier van Justitie te Leeu
warden aangedaan, va.a alle rechtsvervolging ont
slagen, aannemende dat hier aanwezig was het
geval bedoeld sub 3o art. 261 W. v. S. (Noch
smaad, noch smaadschrift bestaat voor zoover de
dader klaarblijkelijk heeft gehandeld in het al
gemeen belang,|of tot noodzakelijke verdediging.)
Het vonnis overwoog te dien aanzien o. m.:
dat bekl. alle middelen had uitgeput om de z. i.
bestaande onschuld van de gebrs. Hogerhuis aan
het licht te brengen en dat toen de beschikking
van den off. v. just, te Leeuwarden openbaar
werd gemaakt, er voor beklaagde reden bestond
die beschikking aan te vallen om eene strafver
volging uit te lokken.
Verder overwoog het vonnis, dat beklaagde
door nauwgezet onderzoek en door verschillende
verklaringen, tegenover hem afgelegd, tot de over
tuiging was gekomen, dat de gebroeders II. on
schuldig gevangen zaten en het algemeen belang
vordert, er toe mede te werken dat geen onschul-
digen gevangen blijven.
Verder wordt overwogeD dat bekl. op goede
gronden de overtuiging heeft kunnen bekomen,
dat de gebrs. II. onschuldig waren
dat hij, door den officier van Just, te Leeuwar
den bepaalde feiten ten laste te leggen, dit heeft
gedaan om eene strafvervolging uit te iokken en
revisie van het vonnis betreffende de gebroeders
Hogerguis mogelijk te maken en daardoor heeft
gehandeld in het algemeen belang.
Wielernieuws.
De „Kölnische Zeitung" wijst er op, dat mili
taire wielrijders in plaats van met heeren-, met
damesrijwielen moesten uitgerust worden, omdat
door het ontbreken van de bovenhuis, het afsprin
gen van een damesfiets veel gemakkelijker is.
Vooral bij het rijden over ongebaande wegen
zou dit een groot voordeel opleveren. Het ont
breken van de bovenhuis maakt bovendien het
rijwiel er niet minder sterk om.
aan al zijn werklieden een aandeel in die maatschappij
te geven.
Aurélien, die iets van die plannen had vernomen
waar hij trouwens nog de helft niet van begreep
en die nooit geleerd had eenige achting voor zijn
vader te koesteren, zeide dat de oude heer sufferig
begon te worden.
In de zes-en-twintig jaren, dat Bernard met Fe
licienne gehuwd was, had geen van beiden nog ooit
met een enkel woord het verledene aangeroerd. De
eed, die Felicienne gevorderd had, was streng ge
houden. Thans moest kapitein Barillet met zjjn ver
haal dat verledene weer eensklaps te voorschijn
roepen en nog wel ten aanhoore van een geheel ge
zelschap.
Waarom had Bernard de Prabert den verteller
niet bjj de eerste woorden het stilzwijgen opgelegd.
Omdat in de sombere, onrustige stemming, waarin
hij zich bevond, hij dit verhaal beschouwde, als
een soort van boetedoening, de uitwerking van de
schande, die op geheel zijn leven drukte.
Ook mevrouw De Prabert had het stilzwijgen be
waard, want zij hoopte dat deze geschiedenis niet
ernstig zou worden opgenomen.
Sommige punter, in het verhaal van kapitein
Barillet hadden haar evenwel zelf hevig doen ont
stellen, zij had er diep over nagedacht, daarna had
zij tot haar schrik vernomen, dat haar schoonbroe
der, de moordenaar, de veroordeelde, de dwangar
beider, niet dood was, zooals iedereen geloofde.
Hij leefde en zou in Frankrijk terugkeeren.
Deze tijding had haar met schrik vervuld,zij was
bewusteloos neergevallen in de armen van haar
echtgenoot, die haar had weggedragen, terwijl hij
aan het ontstelde^gezelschap deze opzienwekkende
verklaring deed
»Robert Duhesme is mijn broeder."
Ondanks haar zenuwtoeval had mevrouw de Pra
bert deze woorden van haar echtgenoot gehoord en
de verschrikkelijke bekentenis had er het hare toe
bijgebracht om de dame ten toppunt van smarten
schaamte te voeren.
Het duurde zeer lang, eer zij tot kalmte was ge
bracht, ondanks de moeite, die Bernard en juffrouw
Leonore zich gaven, en zelfs toen salarnoniak en
chloral haar zenuwen bedaard hadden, kon zij nog
den weldadigen en verkwikkenden slaap niet vatten.
Den geheelen nacht woelde zij op haar legerstede
om en om, ten pruoi van angst en ontzetting, die
haar diepe zuchten en halfgesmoorde kreten deden
slaken.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Den volgenden morgen te 8 uur hoorde juffrouw
Leonore de electrische schel, die haar naar de ka
mer van haar meesteres riep. Zij was hierover niet
wekng verbaasd, want dit uur was voor mevrouw
De Prabert buitengewoon vroeg en Leonore kon
zich niet herinneren, dat haar diensten ooit om dezen
tijd gevorderd waren geworden.
Verschrikt snelde zij toe en vond Felicienne over
eind op haar bed zitten, de oogen wijd geopend en
met de onrust op het gelaat.
Ongeduldig riep zij haar toe:
Spoedig, Leonore.
Mijn God, mevrouw, wat is er gebeurd?
Niets. Help mij kleeden.
Maar weet ge wel dat het nog zoo vroeg is?
Om het even, ik wil heden vroeg gekleed zijn.
Zooals mevrouw verlangt, maar mevrouw be
gaat stellig een groote onvoorzichtigheid na haar on
gesteldheid van gisteravond.
De goede juffrouw Leonore kon deze opmerking
omtrent de matineuze gril van haar meesteres niet
weerhouden; gewoonlijk kwam Felicienne niet vroe
ger dan elf uur te voorschijn.
Mevrouw De Prabert antwoordde niet maar sloeg
een grooten kapmantel om, dien Leonore haar aangaf
en zette zich voor den grooten, drievoudigen spiegel
aan haar toilettafel.
Toen zij daar in haar fauteuil met lage rugleuning
zat, vroeg Leonore:
Gevoelt mevrouw zich weer wat hersteld?
Ik weet het niet. Ik moet er afschuwelijk uit
zien. Haal de gordijnen op, Leonore.
De kamenier gehoorzaamde.
Felicienne beschouwde haar gelaat in den spiegel
en merkte niet zonder schrik op, dat zij doodsbleek
was, dat haar oogen hol stonden en dat zich eenige
rimpels op haar voorhoofd vertoonden.