Brieven uit „de Streek,"
Buitenland.
Met een zijner klanten trok hij naar de Maat
schappij en deze klant verklaarde te heeten zoo
en zoo, wonende Halfweg in den Haarlemmer
meerpolder en zich te willen verzekeren voor
f200. Hij werd gekeurd, en daar hij zonder
lichaamsgebreken was, werd de verzekering aan
gegaan. Wat was echter 't geval? De klant
woonde evenmin te Halfweg als de barbier. De
man van Halfweg bestond echter wel, doch was
lijdende aan chronische nierziekte, waaraan hij
binnen kort, dit wist de barbier, zou sterven.
En inderdaad binnen een maand stierf de man
van Halfweg.
Nu verstond onze vriend zich met een twee
den klant, en deze, gewapend met de overlijdens-
acte, toog naar de Maatschappij en streek in ge-
moede de 200 gulden op.
Door een klein verzuim iu deze acte, kreeg
de Maatschappij achterdocht, liet de zaak onder
zoeken en nu kwamen de streken van onzen
barbier uit. Deze had echter reeds zijn scheer
winkel gesloten en zich met zijn beide klanten
uit de voeten gemaakt. Thans zijn zij in Londen.
Oplichterij.
Hoewel herhaaldelijk tegen allerlei soort van
oplichterij gewaarschuwd wordt schrijft „De
Tijd" blijken toch altijd tal vau menschen
argeloos genoeg, om telkens in de strikken te
vliegen, welke onze industrie-ridders hun blijven
spannen want waren alle menschen wijs, het
ras dezer deugnieten, zou spoedig uitgestorven
zijn. Thans is er te Amsterdam weer een hunner
bezig, om gelden in te zamelen voor het R. K.
Gasthuis
Men behoeft maar een kleinigheid te geven,
eenige centen per week en ontvangt dan na een
jaar tijd een stel herinneringsplaten, och zoo mooi
Maar het betalen van een paar centen iedere
week is wel wat lastig; vandaar dat de gewilli
ge collectant-colperteur met alle genoegen de
contributie voor een kwartaal, een half of een
heel jaar in ontvangst nemen en meteen de pla
ten overhandigen wil. Kijk, de geheele onder
neming gaat uit van de directie van „De Tijd"
en de „Morgenpost", maar't is alles ten voordeele
van de R.-K. Ziekeninrichting. Een béste zaak
dus, zoodat de agent wel recht heeft om kwaad
te worden eu hij wordt het ook! als men
hem geen gewillig oor leent.
En in dit schandelijk bedrog liepen onze goede
stadsmenschen nu regelrecht in, tot er eindelijk
iemand, die lont rook, zich aan ons bureau ver
voegde en aandrong op een openbare waarschu
wing.
Nu waarschuwen wij weer, maar zal het hel
pen? Morgen vindt de behendige oplichter weer
een ander praatje uit en neemt hij, na de katho
lieken te hebben beet gehad, joden, protestanten
of lutherschen op den hak. Zegt het voort en
houdt den dief.
Acht en zestig geneesheeren van het
Fransche departement Finistèrre, hebben een
verklaring openbaar gemaakt, waarin zij waar
schuwen tegen de nadeelige gevolgen van ster
ken drank, waarvan vooral in dat departement
veel misbruik wordt gemaakt.
Zij wijzen daarin op de moordende uitwerking
van het alcoholisme op de openbare gezondheid,
op de welvaart des lands. „Het bestaan van het
Fransche vaderland is er mede gemoeid," zeggen
zij. „Ons geheele ras wordt in de naaste toe
komst met vernietiging bedreigd, als de openbare
meening niet er van doordrongen wordt, dat
alcohol, in welken vorm ook, vergift is, en dat
het geregeld gebruik, zelfs bij menschen die nooit
beschonken zijn het organisme verslapt en het
lichaam buiten staat brengt om met goed gevolg
zelfs lichte aanvallen van ziekten te weerstaan."
In de vredesconferentie te 's Gravenhage
hebben levendige gedachtenwisselingen plaats ge
had over de vraag, of de paus eveneens zou wor
den uitgenoodigd tot toetreding tot de besluiten
van de conferentie. De Italiaansche vertegen
woordiger, graaf Nigro, meende van niet, terwijl
Engeland bezwaar maakte tegen de uitnoodiging
van den Transvaal. Vrijdag zou het slotprotocol
worden onderteekend. De laatste zitting der con
ferentie is vastgesteld op heden Zaterdag. De over
eenkomsten kunnen door de verschillende landen
tot 31 December a.s. of onder bepaalde waarbor
gen ook later worden onderteekend.
XCII.
20-27 Juli. Het is nog steeds druk aan
onze markten en wel in het bijzonder aan die
van de vereeniging „de Tuinbouw", nabij het
station te Bovenkarspel. De aanvoer van aard
appelen bedroeg 21443 halve H.L., dus slechts
weinig minder dan de vorige week. De voor
raad is dan ook op verre na niet uitgeput,
zoodat de aardappel nog gedurende eenigen
tijd in belangrijke hoeveelheden kan worden
aangeboden.
De fijne bloemkool is thans vrijwel opge
ruimd. Tot aan het einde werd daarvoor eene
veel te lagen prijs bedongen, zoodat daarmede
eene slechte „bouwerij" is gemaakt. De grove
bloemkool, waarvoor eveneens eene te lage,
doch niettemin hoogere prijs, dan voor de fij
ne werd bedongen, komt thans ten getale van
50 tot 80000 stuks per dag aan de markt. De
kwaliteit is vrij goed en de handel in dit pro
duct wel zoo levendig, als de vorige week.
In het begin dezer week varieerde de prijs
voor grove bloemkool van f2,50 tot f3 per
100 stuks, doch daarna had eene langzame rij
zing plaats, waardoor heden van f3 tot f4,50
werd besteed. Roode en witte kool worden
dagelijks meer gesneden en hoewel grootte en
vastheid nog te wenschen overlaten, gretig
gekocht. Voor roode kool wordt f8,50 a f10
en voor witte f5,50 a f7,50 per 100 stuks
betaald. Deze hooge prijs noopt er de kool
bouwers dan ook toe, hunne kool zoo „krap"
mogelijk te snijden. De geheele aanvoer van
bloemkool, roode en witte kool bedroeg de
laatste 6 marktdagen omstreeks 388000 stuks.
Hoewel de verzending in hoofdzaak naar het
buitenland was gericht, werden eveneens niet
onbelangrijke hoeveelheden naar Amsterdam,
Rotterdam en de provincies Friesland en
Groningen verzonden. Voor het vat schijnt de
thans geldende marktprijs iets te hoog te zijn.
Wel wordt in de inmakerijen van de hee-
ren Boon en Van Kleeff dagelijks gewerkt,
doch alleen Dinsdagmorgen werden daarvoor
belangrijke aankoopen gedaan. Evenals het vo
rige jaar werden ook nu door den Heer Boon,
met bouwers te Andijk en Wervershoof, con
tracten gesloten voor den teelt van reuzenbloem-
kool. De proef daarmede schijnt dus aan beide
partijen redenen tot tevredenheid te hebben
gegeven. In 't geheel werd voor omstreeks 32
Hectaren gecontracteerd.
De aardappelhandel, die gedurende de vorige
week vrij stug was, is sedert enkele dagen le
vendiger geworden. Blijkbaar is er, mits tegen
billijken prijs, zeer veel vraag. Woensdag en
ook heden waren er tegen fl tot f 1,10 zeer
vele koopers.
Meermalen wordt door 8 10 personen te
gelijk op denzelfden prijs gemijnd, zoodat bijna
KOLVEN.
J.l. Woensdag den 26 Juli had ten huize van
den Heer W. M. van Vliet te Krommenie de
uitgeschreven Kolfwedstrijd plaats, als vervolg
op den grooten Nationalen Kolfwedstrijd uit
sluitend door hen die daaraan hadden deel ge
nomen.
De uitslag was als volgt:
Aantal deelnemers 23.
D. Visser, Hoogkarspel le prijs met 147 punten.
J. Bakker Wz., Krommenie 2e pr. met 146 p.
Jb. Westerman, Barsingerhorn 3e pr. met 144 p.
Serieprijs verwierf de Heer W. Kraakman, te
Zuidscharwoude met 53 p.
De Heer H. Schotte die in den grooten natio
nalen wedstrijd gelijk aantal punten verwierf
met den Heer D. Visser en beiden heden om
den 4e prijs moesten overkolven, zag dezen strijd
in zijn nadeel beslist en verwierf laatstgenoemde
alzoo den 4en prijs.
De Haarlemsche Paardenloterij.
De hoofdprijzen in de Haarlemsche paarden
loterij zijn in deze volgorde gevallen op de num
mers 7926 5634 6297 8159 11541 9191 20693
20719 137 13951 11318 25774 18722 18500
11859 2988 9243 11186 21796 4200 7500 22890
4114 18756 10456 8550 10758 7301.
Die lastigen Hollandischen Madel.
Onze Duitsche naburen zijn maar al spoedig
gereed om de Hollanders over de grenzen te zet
ten. Dezer dagen geschiedde dit met twee meis
jes uit Dinxperlo, die in het grensplaatsje Werth
als dienstbode werkzaam waren. Op een goeden
dag kregen de ouders, op wie niets te zeggen is,
ze plotseling thuis en zagen hare dochters als
„lastige Hollander" gesignaleerd. Natuurlijk be
nieuwd te vernemen aan welk misdrjjf zij zich
hadden schuldig gemaakt, bleek het, dat de meis
jes op de kermis wat al te lang hadden rondge
dwaald en een beetje uitgelaten waren geweest.
Hadden de meisjes iets gedaan dat op misdrijf
geleek, dan zouden ze wel met de gevangenis
hebben kennis gemaakt.
Van wei- tot bouwland.
Om wei- in bouwland te veranderen, strooit
men in Friesland wit zand op het weiland, dat,
vermengd met de zoogenaamde „brunefelts", goede
resultaten oplevert.
Een slimme barbier.
„Men moet geen twee dingen tegelijk doen",
zegt 't spreekwoord en menigeen zal moeten er
kennen dat veel waars daarin schuilt. Een barbier
echter uit den Jordaan te Amsterdam dacht er
anders over; hij was nl. behalve scheerder agent
van eene levensverzekering-maatschappij. In
plaats, van de menschen die zich bij hem kwa
men laten scheren den tijd te verkorten iqet over
't mooie weer te praten, wijdde hij steeds uit
over de voortreffelijkheden van zijn levensver
zekering.
Wanneer er een nieuwe klant kwam, ging 't
goed, doch met iemand die er reeds eenige kee-
ren geweest was werd 't ten laatste moeilijk om
voor hem nieuwe en frissche voortreffelijkheden
op te diepen. Was 't wonder, dat dan onze barbier
zijn hersenen pijnigde en was 't wonder dat hij
hierdoor zijn scheermes vergat en maar al te dik
wijls het wilde gaan begraven in de een of an
dere wang. Dat zal niemand verwonderen, doch
nog minder verwondering zal 't baren wanneer
wij verklaren, dat de klanten hierdoor langzamer
hand minder en minder talrijk werden. En nu
kreeg onze barbier een idee zoo lumineus dat alle
lumineu8e ideeën, die vroegere barbiers, scheer
ders en coiffeurs mochten gehad hebben, daardoor
in de schaduw werden gesteld.
Mijn God! zuchtte zij, wat ben ik leeljjk!
Juffrouw Leonore haastte zich dit tegen te spreken.
Weineen, mevrouw, weineen, het is de ver
moeienis, een overblijfsel van uw ongesteldheid en
het gebrek aan rust. Heb maar een kwartiertje ge
duld en ge zult zien.
De gezelschapsjuffrouw, die tevens een zeer be
kwame kamenier was, wist dat na dergelijke ont
moedigingen haar meesteres steeds buitengewoon
vrijgevig was. Zij toog dan ook vol ijver aan het werk
waarbij zij een onaannemelijk aantal borstels, kam
men, stiften, penseelen, friseertangen, flacons en
doosjes gebruikte en naar mate het werk vorderde,
verminderde de onrust van Filicienne.
Heelt het bal gisteravond nog plaats gehad?
vroeg zij.
Welzeker, mevrouw, en het is zelfs buitenge
woon schitterend en levendig geweest. Mijnheer Au-
rélien heeft de gemoederen tot kalmte gebracht en
de vroolijkheid doen terugkeeren. Mejuffrouw Valen
tine de la Reynie een schoone, jonge dame, en
zoo geestig en beschaafd heeft hem daarin krach
tig ter zqde gestaan, zoodat de anderen hun voor
beeld slechts behoefden te volgen. O! het was
prachtig
Des te beter, zeide mevrouw De Prabert die
met zeer veel tevredenheid zag, dat de blos op haar
wangen, het rood op haar lippen en de glans in haar
oogen terugkeerden.
Goed zoo, Leonore, goed zoo, mqn lieve, zoo
moet het wordenleg nog wat meer rood onder
mijn oogen, ik wil heden vooral niet bleek zien.
Het toilet vorderde langzaam maar zeker onder
de vaardige handen der kamenier, die de bejaarde
vrouw een kunstmatige jeugd en een kunstmatige
schoonheid verleenden.
Toen het toilet na verloop van een groot uur vol
tooid was en Felicienne, in een sierlijk morgenge
waad gehuld, zich in den spiegel van alle kanten
bekeek, glimlachte ze en zeide:
Komaan, het kan er mee door.
- Is mevrouw tevreden? vroeg Leonore veeibe-
teekenend.
Ja, tamelijk.
Na een oogenblik bedenkens hernam Filicienne:
Leonore, geef mij dien kleinen ring eens aan,
ge weet wel, met dien robijn, dien ge onlangs zoo
mooi vondt.
Ja. mevrouw.
De kamenier bracht het gevraagde in een sierljjk
étui.
Dien ring moogt gij hebben, ik geef u hem.
Leonore putte zich uit in dankbetuigingen.
Ga nu aan kapitein Barillet zeggen, dat ik hem
moet spreken, terstond, ik wacht hem in het kleine
salon, hernam mevrouw De Prabert. Ga, Leonore,
ge behoeft den bediende niet te zenden, doe het zelf.
Ja, mevrouw.
Terwijl de kamenier, aangemoedigd door het rjjke
geschenk, dat zij ontvangen had, zich haastte om
dit bevel harer meesteres ten uitvoer te brengen,
begaf mevrouw De Prabert zich naar het kleine
ontvangsalon, dat deel uitmaakte van haar vertrek
ken. Zjj vljjde zich op de sofa neer en verzonk in
diep gepeins.
Een oogenblik later kwam Leonore terug.
Kapitein Barillet was nog niet opgestaan, me
vrouw, zeide zij. Hij vraagt een uitstel van vijf
minuten om zich te kleeden.
'tls goed, ik dank u, Leonore. laat mjj nu
alleen.
Leonore verwijderde zich en Felicienne verzonk
weder in haar gepeins.
Mijn God mijn God mompelde zij huiverend,
hoe kunnen wjj zijn terugkeer beletten
Ter eere van kapitein Barillet moet gezegd wor
den, dat hij de kunst verstond zich vlug te klee
den. Nauwelijks waren de vijf minuten uitstel, die
hij gevraagd had, verloopen, of hij vertoonde zich
in zijn complete uniform, de haren gladgestreken
en den knevel met was opgedraaid, aan de oogen
van den gastvrouw.
Gij hebt mjj laten roepen lieve mevrouw,
sprak hjj. Mag ik naar den staat van uw gezond
heid vernemen?
Niet te slecht, Barillet, antwoordde zij, niet al te
slecht.
Zjj stak hem de hand toe, die de kapitein hoffe
lijk aan zjjn lippen drukte.
Helaas, mevrouw, hernam hij, indien ge eens
wist, hoe wanhopig, ontroostbaar ik ben over de
betreurenswaardige onhandigheid, waaraan ik mij
gisteren heb schuldig gemaakt.
Wat kunnen wij daaraan doen, Barillet, het
is eenmaal gebeurd.
O als ik het maar geweten had. Ge begrijpt,
dat ik er in de vertte verte niets van vermoedde.
Natuurlijk, Barillet. Wij zijn oude vrienden»
wij kennen elkaar al zeven of acht jaren| lang en
elk jaar zijt gij onzen gast geweest.
Al langer, minstens tien jaar.
En ik begrijp zeer goed, dat gij niet met opzet
en met de bedoeling ons leed te berokkenen, die
ongelukkige geschiedenis hebt verteld.
O, ik zweer u
Zweer niet, mjjn vriend, dat is onnoodig, ik
ben buiten dat toch wel overtuigd van uw goede
gevoelens omtrent ons. Trouwens, het gebeurde, hoe
pijnlijk het ook voor ons was, heeft ons de oogen
geopend voor een groot gevaar, dat ons dreigt,
Een gevaar?
Zeker. Hebt ge niet meegedeeld, dat die Ro
bert Duhesme, van wien ieder dacht, dat hij dood
was, gereed stond om naar Frankrjjk terug te kee-
ren
Inderdaad.
Felicienne zweeg even en zag den kapitein sroee-
kend aan; daarna hernam zjj op smachtenden toon
Mijn waarde Bariliet.
Lieve Felicienne?
Is het wel waar en volkomen zeker, wat uw
vriend van de prefectuur van politie schrjjft?
O! geen twijfel aan, Verrier is een stipt en
nauwgezet ambtenaar.
Dus hangt het van hem af, of op het verzoek
van Robert Duhesme al dan niet gunstig zal wor
den beschikt?
Ja, misschien wel, ik weet niet vast, hoe dat
op de bureaux gaat, maar zeker is het, dat, indien
hij die akte eens vergat en ze in een lade liet lig
gen, ze daar lang zou kunnen blijven, voordat
iemand er navraag naar deed.
Barillet, gjj zjjt toch mijn vriend, nietwaar?
Behoeft ge dat nog te vragen, Felicienne?
Nu, dat verzoek van Robert Duhesme moet
voor elke partij, den kooper door het lot moest
worden aangewezen. Blauwe aardappelen, die
uitsluitend voor binnenlands gebruik worden
aangekocht, variëeren van f0,75 tot f0 90,
terwijl voor ronde f 1,00 tot f 1,10 wordt'be-
dongen.
Slaboonen worden dagelijks, doch nog slechts
in onbeduidende hoeveelheden, tegen 45 k 60
cent per 1000 stuks verhandeld. Een partijtje
gele komkommers ging tegen f2,10 per 100
stuks in andere handen over. De aanvoer van
peren bepaalt zich nog slechts tot enkele man
den, die tegen f4 a f5 per halfmudsmand
worden verkocht.
De eerste appels (Mr. Gladstone) werden ge
mijnd op f 1,15 per mandje van omstreeks 10
Liter.
Aan de markt te Hoogkarspel wordt de aan
voer sedert enkele dagen belangrijk minder,
wat waarschijnlijk moet worden toegeschreven
aan het gering aantal kooplieden, waardoor
deze dagelijks wordt bezocht. Werd verleden
jaar, tengevolge de oprichting dier markt, te
Bovenkarspel menigeen gemist, die voorheen
gewoon was daar ter markt te gaan, thans
komen ze geleidelijk terug, om dat ze tot de
overtuiging komen, dat aan de kleinste mark
ten de laagste, aan de grootste markten daar
entegen de hoogste prijzen worden bedongen.
K.
De zaak Dreyfus en alles wat
daarmede samenhangt.
Qucsuay de Beaurepaire, de man die had ver
zocht door den krijgsraad te Rennes gehoord te
worden, nadat hij eerst was uitgenoodigd zijn
onthullingen mede te deelen, maar toen niet
was verschenen, omdat hij eerst nog moest on
derzoeken, of zijn gegevens wel waarheid bevat'-
ton, heeft nu j.l. Zaterdag zijn hart mogen luch
ten, d.w.z. inzooverre als de krijgsraad of liever
de regeeringscommissaris, dit mocht toestaan.
Hij mocht zich alleen uiten omtrent het aan
Dreyfus ten laste gelegde feit, dat hij aan een
buitenlandsche mogendheid stukken zou hebben
verkocht, die de verdediging van het Fransche
rijk in gevaar brachten of een oorlog zouden
hebben kunnen uitlokken.
Toen Q. de B. begon mede te deelen, dat
dergelijke feiten waren geschied, maar dat die
reeds verjaard waren, werd hem den mond ge
snoerd, als behoorende niet tot die zaken, welker
behandeling de krijgsraad zou kunnen toelaten
en de man, die zou mededeelen, dat Dreyfus
werkelijk zich aan hoogverraad had schuldig ge
maakt, zweeg verder, omdat hij zich binnen te
enge grenzen moest bewegen.
Zooals van zelf spreekt, slaat hij de groote
trom in zijn lijforgaan de „Echo de Paris" en
schreeuwt moord en brand over dit onrecht.
Dat de krijgsraad zich op bevel der regeering
uitsluitend moet bezig houden met de vraag of
kapitein Dreyfus zich al of niet heeft schuldig
gemaakt aan landveraad, heeft in het kamp der
anti-Dreyfusards groote ergernis verwekt. De
uitspraak van het Hof van Cassatie is alzoo ook
luidend voor den krijgsraad. Misschien ware
het ook beter geweest den krijgsraad den vrijen
teugel te laten.
Dat de eerste President van het H. v. C., de
heer Mazeau, dit der regeering ook als een ver
wijt aanwrijft, is niet nader bevestigd. Beweerd
is 't echter wel, dat volgens zijne meening de
krijgsraad geheel vrij in zijn handelen had be-
hooren te worden gelaten.
De Generaals Gonse en Boisdeffre hebben toch
dan in een lade geschoven worden en daar lang,
heel lang blijven liggen.
U wil dus
Ja, mjjn beste kapitein. Begrijp toch eens welk
een opzien het zou baren, wanneer die ongelukkige
eensklaps ten huize van zijn broeder verscheen. Neen,
het zou vreeseljjk, afschuwelijk zjjn. Ik wil hem niet
zien, Barillet, ik wil hem niet zien. O ik zou het
besterven van schaamte.
Dank zjj het kleursel bleet de blos op haar wangen,
maar de zenuwachtige beweging van haar handen,
de angst die uit haar oogen blonk, en het kramp
achtig samentrekken van haar lippen toonden duide-
ljjk aan hoe ontroerd zij was
Kapitein Barillet knikte eenige malen met het
hoofd en zeide:
Ja, ja, dat begrjjp ik zeer goed, lieve mevrouw.
Zjj hernam dringend, bjjna smeekend
Welnu dan, mijn vriend, van dat onheil
moet gij ons redden, gij moet den zwaren slag
afwenden, die mijnheer De Prabert bedreigt, die
de toekomst van mijn zoon zou verwoesten en
die ons allen diep rampzalig zou maken. Dat
moet, Barillet, ik verwacht van u onze redding.
Ik zal al het mogelijke doen om u van
dienst te zijn, al moest ik daarvoor ook duizend
dooden trotseeren! riep de kapitein uit en hij
maakte een beweging als wilde hij een denk-
beeldigen vijand nedervellen.
Neen, dat niet, hernam Felicienne, er
bestaat een veel eenvoudiger middel, luister
slechts.
Barillet gaf een teeken, dat hij haar zijn volle
aandacht schonk.
Gij moet onmiddellijk naar Parijs vertrekken.
Met de beste en vlugste paarden van onze stal
len, kunt gij vanavond nog aan het station Lus-
la-Óroix-Haute zjjn en met den laatsten trein naar
Grenoble vertrekken, dan zijt gij morgenavond
te Parijs. Is dat te veel gevraagd, kapitein?
Weineen, weineen, het is zoo goed als niets.
Wordt vervolgd.)