Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. TSr°. 32. Zondag 6 Augustus 1899. 8e Jaargang. J. H. KEIZER. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruiinte berekend. Feuilleton. WBIIB GESCIEIBII. Regeer d verkregen. NIEUWE LAIGIIUKEII (Olim. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: BUREEL: üoordscliarwoude. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct-, elke regel meer ct. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. 19.) Dus kan ik voortgaan Ik verzoek u er om. Zonder een oogenblik te verliezen, brengt gij een bezoek aan uw vriend Verrier, gij maakt hem duidelijk welk een ramp voor ons de terugkeer in Frankrijk van dien Robert Duhesrne zon wezen en gij haalt hem over, dat vrijgeleide te doen verdwijnen. Barillet krabde zich bedenkelijk achter het oor. Verduiveld, zeide hg, die Verrier is zoo nauw gezet, zoo stipt op zijn dienstdaaraan heeft hg z\jn bevordering te danken. Er is geen nauwgezetheid, die tegen zekere argumenten bestand is, Barillet. Ge weet, ik hecht weinig waarde aan het geld en daaromtrent laat ik u geheel vrij, al zoudt ge twintig-, vijftigduizend francs voor dien dienst moeten betalen. O! weiger niet, wat ik u bidden mag, het is onze eer, ons le ven, dat ik aan u toevertrouw. Dat begrijpt ik, lieve mevrouw, ik begrijp het zeer goed, maar die duivelsche Verrier, die duivel- sche Verrier, ik weet niet hoe ik het met hem zal Beproef het, mijn vriend, doe uw uiterste best. Die man zal trouwens niet weigeren ons voor 't minst een paar dagen uitstel toe te kennen. Eenige dagen oponthoud en wij zijn gered, want gij begrijpt wel, Barillet, dat wij intusschen hier niet werkloos zullen blijven zitten; wij zullen vertrekken, u volgen, uw poging zal machtig ondersteund worden, ik ken een van de ministers, aanzienlijke personen, die mij met al hun kracht zullen bijstaan. O! ik zal hemel en aarde bewegen, de hoofdzaak is maar, dat ik in tijds kom en dat is het wat ik van u vraag. Barillet, voor het overige vertrouw ik op uw vriendschap. Zeg me, dat gjj dat doen wilt, dat ge mij niet zult verlaten. Zie, ik heb de koorts van angst. Zij stak hem de handen toe, die inderdaad koorts achtig gloeiden. BIU «lit nummer behoort ecu bijvoegsel, „Willen is kunnen", is in zeker opzicht J niet altijd een waar spreekwoord. Niemand beter dan de Heer C. Kroon Mz., zal dit hebben ondervonden en gevoeld. Na 34 jaren trouw op zijn post te zijn ge bleven, heeft ZEd. Achtb. zich thans genood zaakt gezien, eervol ontslag als burgemeester der gemeente Oud-Karspel aan te vragen, het welk hem, met ingang van den 10 dezer, eer vol is verleend De omstandigheden, onder welke deze aan vrage is geschied, geven aan dit feit boteekenis. Geheel onverwacht kwam deze tijding tot ons, maar 't is ons tevens gebleken, dat ZEd. Achtb. een jaar geleden reeds zijne aanvrage heeft ingediend, maar gezwicht is voor den zachten drang om aan te blijven en hierin heeft bewilligd. Die drang kwam van hooger hand en wel licht schuilt hierin eenige zwakheid, dat ZEd. Achtb. daaraan heeft toegegeven, niettegen staande ZEd. Achtb. werd geleid door het be wustzijn, wegens zijn hoogen leeftijd een der gelijk veeleischend ambt niet langer te mogen blijven bekleeden bij zijn overige functiën. De Raad zijner gemeente bleef daarvan ech ter niet onkundig, maar werd bij gelegenheid eener raadszitting door ZEd. Achtb. daarmede in kennis gesteld. Voorts gelooven wij, dat hieraan geen ver dere openbaarheid is gegeven en het publiek leefde voort in de meening, aat ZEd. Achtb. zijn ambt zou blijven vervullen, zoolang hem de kracht en de gezondheid daartoe zou wor den gegeven. Het is echter anders geloopen. Ware te voorzien geweest, dat de Gemeente Oud-Karspel zou worden geplaatst voor der gelijke feiten, als welke hebben plaats gegre pen, en welke altijd een zwarte bladzijde zul len beslaan in het boek der geschiedenis de zer gemeente, ZEd. Achtb. zou zijn ambt over gedragen hebben aan jongere krachten, we tende, dat de vervulling zijner taak onder der gelijke omstandigheden, als welke nu zijn door leefd, hem te zwaar zou zijn gevallen. Niemand meer, dan ZEd. Achtb., kwam 't ongelegen, dat de handelingen van het Hoofd der school de volkswoede deden ontwaken. Wij mogen veronderstellen, dat ZEd. Achtb. het heeft betreurd persoonlijk niet de ongeregeld heden te hebben kunnen bijwonen, en zijn mach teloosheid moet hem wel ten zeerste hebben Wij erkennen gaarne, dat de tegenwoordig heid des burgemeesters veel zou hebben ge wijzigd en misschien vele onaangenaamheden hebben doen voorkomen, maar niemand wel licht meer dan de burgemeester, heeft op dat oogenblik ondorvonden en gevoeld de waar heid der woorden: „Willen is niet altijd kunnen." De burgerij der gemeente Oud-Karspel heeft blijkbaar hare vreugde te kennen gegeven over het feit, dat ook zij voortaan in het bezit zal zijn van een burgemeester, van een eigen hoofd der gemeente. De vele vlaggen, die na het bekend worden der benoeming van het nieuw benoemde hoofd, den Heer F. F. F. Fuhrhop, van vele woningen wapperde, waren daarvan de sprekende be wijzen. Ook wij kunnen ons alleszins begrijpen, dat zij juicht, nu aan een harer innigste wenschen is voldaan. Deze gemeente had, evenals zoovele andere, daarop recht. Wij willen in haar vreugde deelen, nu door het altreden van den Heer Kroon, de weg tot het begeerde doel werd geopend. Onwillekeurig echter roept het aftreden van den Heer C. Kroon herinneringen wakker bij velen, die hem gedurende den tijd, dat ZEd. Achtb. als hoofd der gemeente zijn beste krach ten wijdde aan den bloei en de bevordering der welvaart zijner gemeente, hebben gekend en Zeker, ik zal u niet verlaten, lieve Felicienne riep de kapitein vol geestdrift uit, ik vertrek en ik beloof u, dat ik al het mogelijke zal doen om u te vreden te stellen. Heb dank, heb dank, gij zijt een waai vriend. Zij zag hem met haar mooie oogen vriendelijk aan en drukte krachtig de ruwe handen van den kapitein. O! nog niets, hernam Felicienne, in uw ver haal hebt ge gesproken van een kind, dat Robert Duhesrne bij zich had en dat niet teruggevonden is. Hebt gij later nog iets van dien armen kleine ver nomen? Volstrekt niets, mevrouw, het kind is verdwe nen zonder eenig spoor na te laten. Dat is een van de geheimen, waardoor deze zonderlinge gebeurtenis is omgeven. Felicienne boog het hoofd en keek peinzend voor zich uit, maar eensklaps brak zij den loop van haar gedachten af door te zeggen: Zoodra gij te Parijs aankomt, zult ge mg tele- grafeeren, nietwaar Barillet? Zeker. Slechts een enkel woord, dat ik omtrent uw behouden aankomst gerustgesteld benlater, als ik te Parijs kom, zullen wij de zaak wel breedvoerig bepraten. Afgesproken. Komaan, het is bijna tien uur en uw oogen- blikken zijn kostbaar, wanneer gij op tijd te Lus wilt zijn. Vaarwel, mijn waarde Edmond. Edmond was de doopnaam van kapitein Barillet en het was een hooge zeldzaamheid, wanneer me vrouw De Prabert hem met dien naam aansprak. De brave persoon van gewicht in het huis der Praberts. Sedert tien jaren nam hij er met onvermoeiden ijver allerlei baantjes waar. Als officier van de gendamerie in den omtrek van Chambéry, had hij aan mijnheer De Prabert eenige diensten bewezen door het bewa ken en beschermen zijner fabrieken en bosschen in het gebergte en tot belooning daarvoor bracht hij geregeld zijn verlof door op Saint-Colomban, te Gre noble of te Parijs al waar de grillige Felicienne zich vestigde. Natuurlijk had hij ook het hof gemaakt aan de bekoorlijke dame, maar met zeer weinig gevolg. Zij zullen zich ongetwijfeld ook dan nog herinneren, wat gedurende dien tijd tot stand is gekomen en verbeterd, en den toenmaligen toestand vergelijken met den tegenwoordige. Dan zal men zich eveneens kunnen voor stellen den Heer Kroon in de kracht van zijn leven, met jeugdigen ijver, lust en opgewekt heid arbeidende aan de taak, waarvoor hij was geroepen, in een tijd, waarin meii zich op hem zou hebben kunnen verlaten, wanneer derge lijke feiten, als welke zoo kortelings hebben plaats gehad, zich hadden voorgedaan. Aan lust tot arbeiden heeft het ZEd. Achtb. nooit ontbroken, ook zelfs nu nog niet, nu hij, niettegenstaande den last des ouderdoms, zijn ambt als burgemeester der gemeente Noord scharwoude en ook zijne betrekking als secre taris üier gemeente blijft vervullen. Dat de plaats gehad hebbende beroeringen alweer, de aanvrage om eervol ontslag bij ZEd. Achtb. hebben bespoedigd, valt niet te looche nen. De openbare meening uitte zich, gedurende het beloop dor gebeurtenissen en de hangende processen daaruit voortgevloeid, niet meer in vriendschappelijken, waardeerenden geest ten opzichte van het hoofd der gemeente. Meer dan ooit trad nu bij de burgerij het verlangen op den voorgrond, dat de gemeente toch eenmaal zou mogen worden bestuurd door een eigen hoofd, betreurend, dat gedurende de Oud-Karspelsche troebelen het hoofd der ge meente, wegens zijn hoogen leeftijd, niet zijn volle aandacht aan deze zaak kon wijden. ZEd. Achtb. bleef van een en ander niet Zyn wel wat plompe complimenten weiden welwil lend aangenomen, evenals de kleine diensten, die hij overal bewees, waar hij maar kon. Gaandeweg was dit een gewoonte geworden en Barillet werd door Mevrouw de Prabert voor duizenderlei kleinig heden in beslag genomen, maar nooit was hij met een dergelijke opdracht vereerd, nooit was hij zoo vriendelijk toegesproken, zoo gesmeekt geworden. Het was dus rnet zekere ontroering, dat hij den groet van mevrouw De Prabert plechtig beant woordde Vaarwel, myn lieve Felicienne, reken op mijn toewijding. Daar reken ik op, mijn vriend. Ik zal het als een geluk beschouwen, wanneer ik slaag. Felicienne, die Barillet uitgeleide deed tot aan de deur van het salon, wilde nog iets zeggen, toen er van uit de gang, die langs haar vertrekken liep, een luid rumoer tot haar doordrong. Er werden kreten geslaakt, men riep elkaar aan, men snelde trappen op en trappen af. Mijn hemel, wat gebeurt er? mompelde Feli cienne. Wil ik er eens naar gaan zien vroeg Barillet. Neen, neen, houd gij u maar niet op, ik zal wel bellen. Maar Felicienne behoefde die moeite niet te doen, Leonore snelde reeds toe. 01 God, mevrouw! riep) zq uit, er is een on geluk gebeurd, een groot ongeluk Met wien Met Aurélien Met mijn zoon Neen, stel u gerust, mynheer Aurélien deert niets. Wie dan Mijnheer Jacques heeft zich verwond met een revolver, die hij wilde schoonmaken. - Mijn broeder? Ja mevrouw, mijnheer Jacques meende, dat het wapen ongeladen was, er zat nog één patroon op, het schot ging af en trof mijnheer in den schou der. Ik weet niet of de wond gevaarlijk is. Spoedig, Leonore, ga er eens naar vernemen. Ja, mevrouw. Laat tegelijkertijd aan Cyprien zeggen, dat hjj onkundig en besloot tot de aanvrage om eer vol ontslag, wetende, daarmede der burgerij een laatsten dienst te zullen bewijzen, en zich zelf daardoor ontheven te zien van een groote verantwoordelijkheid. Welnu, in de gegeven omstandigheden is deze aanvrage een daad van gewicht, omdat ZEd. Achtb. tevens is geleid door de overwe ging, nü beter dan ooit den wensch der burgerij in vervulling te kunnen brengen en de ge meente los te maken van elke gedachte aan bevoorrechting der andere gemeente, die aan zijn bestuur is toevertrouwd. De burgerij zal hem daarvoor dank weten, even als zij zal willen erkennen, dat het de gemeente, gedurende zijne 34-jarige ambtsver vulling, is wèl gegaan. De middelen, voor jaren terug voorhanden, tot verbetering van den toestand der gemeente, zijn alle aangegrepen en hebben de gemeente gebracht tot de welvaart van heden. Van kalm en doortastend beleid, getuigt voorzeker de vermindering van den financiëelen druk, evenals zoovele zaken, die onder het be stuur van den Heer C. Kroon eene gewenschte oplossing_hebben verkregen. Zonder eenige rancune gelooven we, neemt ZEd. Achtb. afscheid van de gemeente, aan welker belangen hij ook zijn beste krachten heeft gegeven. Bij de vreugde, die er thans onder de bur gerij heerscht om reeds meer genoemde rede nen, gedenke men tevens met waardeering en dankbaarheid den arbeid van een man, die wegens zijn activiteit de aandacht der hooge regeering tot zich wist te trekken. Het ga der gemeente onder het nieuwe bestuur wèl; daadwerkelijk moge in vervul ling komen, waarvan men zooveel heeft ver wacht. hier moet komen. Toen de kamenier weg was, wendde Felicienne zich weder tot kapitein Barillet. Nu ziet ge, mijn vriend, hoe het ongeluk ons vervolgt, zeide zjj. O! wat ben ik u dankbaar, dat gij ons in die rampen zoo trouw ter zijde staat. De kapitein vernieuwde z|jn verzekeringen van gehechtheid en verwijderde zich met de belofte, dat hij binnen een uur tot het vertrek gereed zou zjjn. Mevrouw De Prabert keerde irt haar salon terug en liet zich op de sofa neervallen. Zij huiverde en het klamme zweet parelde op haar voorhoofd. Mijn God stamelde zij, ik heb allerlei akelige voorgevoelens. Ik ben koud, ik beef, ik ben be vreesd. Zou na zooveel jaren de straf toch nog komen De terugkeer van Leonore maakte een einde aan deze sombere gedachten. Welnu? vroeg Felicienne. De kamenier antwoordde: Mqnheer Aurélien laat zeggen, dat hjj zelf zal ko men om mevrouw in te lichten. De dokter is nog niet gekomen, maar mijnheer Aurélien gelooft niet, dat de wond veel te beteekenen heeft. 't Is goed, zeide mevrouw De Prabert, eenigszins gerustgesteld, en Cyprien? Hij wacht reeds tot mevrouw hem kan ontvangen. Laat binnenkomen. Cyprien was de stalmeester van de familie De Prabert, een gewichtige persoonlijkheid, de opper machtige gebieder over veertien paarden, de acht rjjtuigen en het stalpersoneel van Saint-Colomban. Hij had een hoog ernstig, gladgeschoren gezicht met kleine bakkebaardjes, zoogenaamde hoefijzers, en kleine, blauwe oogen, die door zware wenkbrauwen werden overschaduwd. Hij was tamelijk zwaarlijvig, zooals het den chef-koetsier van een voorname familie betaamt en voor zqn meesters had hg den diepsten eerbied, want de dienst was goed, het loon hoog en men vroeg hem nooit verantwoording van zyn uitgaven. Met een statige buiging naderde hg de dame des huizes. Cyprien, begon mevrouw De Prabert, ge moet ka pitein Barillet naar het spoorwegstation van Lus-la-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 1