EXTRA-RUKKER van de „Nieuwe Langeèjker Coarut,"
FEEST E li IJ kE T V AIVG S
T
J. H. KEIZER
Uitgever
van den Edel Achtb. Keer F. F. F. FUHBHOP,
ALS BURGEMEESTER DER GEMEENTE OUDKARSPEL,
BIJVOEGSEL
van de „Nieuwe Langcdijker Couranï'
I een uit Zwitserland om politieke redenen uitge
weken magistraat, die twee jaar later huwde.
Woensdag werd dit proces, hetwelk eenig is en V*n zlJn ,acht kinderen traden er vijf in den
nisschien eenig zal blijven in de annalen van de ,c_c_^ e". hun kindereu, voor zooverre zg nog
Zaak Haas-Van Hall.
De uitspraak.
voegsel aan „de Amsterdammer" (de groene) was
toegevoegd.
Chamberlain en President Kruger spelen een
partijtje schaak, maar de stand der stukken
ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1899.
eeds in den vroegen morgen was Oudkarspel in
feestdos. Allerwege wapperde vrooljjk de drie-
kleur, op 't gelaat der burgerjj las men feestvreugde.
Eerepoorten waren opgericht, versieringen aange-
bracht, alles wijst op een feestdag.
De reden daartoe weten weOudkarspels burgerij zou heden
haren nieuwen Burgemeester ontvangen en vele pogingen
werden gedaan, dit te doen op waardige wijze; want men
verheugt zich in 't feit, een eigen burgemeester te zullen heb
ben, een Burgemeester voor de gemeente Oudkarspel alleen.
We willen trachten in 't onderstaande van dezen feestdag
voor Oudkarspel een zoo getrouw mogelijk verslag te leveren.
Met den trein, die ongeveer half twaalt aan 't station Noord-
scharwoude aankomt, zou Zjjn Edel Achtb. arriveeren. Te 10
uur vertrok eene eerewacht van 48 ruiters met 8 commissa
rissen van orde naar genoemd station en stelde zich daar in
dubbele rij op. Een goed half uur later begaf zich daarheen
de Hoofd-commissie van ontvangst in een rijtuig, voorafgegaan
door een landauwer, waarin de beide wethouders, en bestemd
voor de ontvangst van Z.Ed.Achtb. Aan de burgerij was ver
zocht zich niet op weg naar het station te begeven, doch in
de gemeente te blijven, aan welk verzoek bereidwillig werd
voldaan.
Bg de aankomst van den trein werd Z.Ed.A. op het perron
verwelkomd door de Ed. Achtb. heeren De Boer en Pranger,
Weth. der gem. Oudkarspel; in de wachtkamer had de voor
stelling plaats aan en van de Hoofdcommissie van ontvangst.
Een luid hoera weerklonk, toen Z.Ed.A. het station verliet en
zich naar het voor hem bestemde rgtuig begaf.
De stoet, die zich daarna in beweging zette, was op de vol
gende wijze samengesteld
2 comm. van orde te paard, 2 Ruiters, dragende 't Wapen
van Oudkarspel en de driekleur, 20 Ruiters, paarden gedekt,
ruiters getooid met oranjesjerp, 1 Landauwer, waarin den
EdelAchtb. heer P. F. F. Fhurhop, Burgemeester van Oud
karspel, de Ed.Achtb. heeren De Boeren Pranger, Weth. van
Oudkarspel en den WelEd. Heer Vis, lid van de Hoofdcomm.
van ontvangst; 1 rijtuig, waarin de voorz. van deFeestcomm.
Ds. Stramrood, Dr. Vogelenzang en de heer C. Eecen Gz.,
leden van de Hoofdcomm., benevens de Secretaris van Hilver
sum en een Zwager van den Burgemeester, die ZEd.Achtb.
vergezelden, 2 comm. van orde, 26 Ruiters, als boven, met
4 comm. ter zgde en 2 comm. van orde ter sluiting van den
stoet.
Aan deD ingang van het dorp stond een groot deel der
burgerij en toen ZEd.Achtb. binnenreed, weerklonk een hoera
uit veler mond. Voor de hier opgerichte eereboog werd halt
gehouden, en had ZEd.Achtb. gelegenheid het „Welkom" in
den top der boog te lezen niet alleen, maar ook te hooren in
den vorm eener fanfare hem toegebracht door Oud-Karspels
fanfarecorps „Eendracht maakt macht", onder voorzitterschap
van den heer J. G. Dresselhuizen, en directeurschap van den
heer IC. Kos. Bg deze aankomst werd door den heer Levendig
van Dirkshorn, de gelegenheid waargenomen om eene fotogra
fische opname te doen. Voor de stoet verder ging, gaf het
fanfarecorps nog een tweetal nummers ten beste, nl. 't Wil
helmus en 't Wien Neêrlandsch bloed.
Daarna werd dit, corps in den stoet opgenomen, en onder
de tonen der muziek werd nu de tocht voortgezet tot het Ge
meentehuis. De gevel hiervan was keurig versierd een paar
honderd gekleurde vetglazen zullen heden avond zeker een goed
effect maken.
Terzgde van den opgang stond Oudkarspels zanggezelschap
„Orpheus" opgesteld om Z.Edel Achtb., onder leiding van den
heer Vis, rustend hoofd der school, het onderstaande „Wel
komstlied" toe te zingen, hetwelk door Z.Ed. Achtb. in staande
houding en met ontblooten hoofde werd aangehoord.
WELKOMSTLIED.
Weest begroet met jubeltonen,
"Wees gezegend, blijde dag;
Komt ons heerlijk feest nu kronen,
Geurend loover, zonnelach!
Grooten kleinen, grijsheid jeugd,
Allen gloeit de borst van vreugd.
Eendracht zij ons aller streven!
't Welkom klinkt uit aller mond,
't Welkom op deez' blijden stond;
Welkom hier! welkom hier in onze dreven!
Schenk uw bijstand tal van jaren,
Wees Oudkarspel tot een vrind,
Woon te midden van zijn burgers
Door een elk om 't zeerst bemind!
Alles adem' rust en vreê
Welvaart deel haar schatten mee,
Vrijheid doe ons vroolijk leven.
Heil in Oudkarspels oord!
Heil U! zij ons aller woord!
Welkom hier! welkom hier in onze dreven!
't Spreekt van zelf, dat Z. E. A. een exemplaar van dit
lied was aangeboden. Na uitgestapt te zijn, bedankte Z. E. A.
't zanggezelschap met eene buiging en den leider van den zang
met een hartelgken handdruk, waarna men de zaal binnen
gaat, waar Oudkarspels Gemeentebestuur zgne vergadering
houdt. Daar zou de officiëele verwelkoming plaats hebben,
daar zou de nieuwbenoemde Burgemeester worden geïnstalleerd.
Reeds was het bekend geworden, dat dit niet zou geschieden
in openbare zitting, wat niet wegneemt, dat wij met be
scheiden aandrang hebben verzocht, deze plechtigheid te mogen
bijwonen, teneinde de burgerij in kennis te kunnen stellen,
met de wijze, waarop Z. E. A. door den Raad werd ontvan
gen doch vooral ook, om weer te kunnen geven, de woorden,
die door Z. E. A. bij de aanvaarding van zijn gewichtig ambt
tot den Raad, als vertegenwoordigende de burgerg, gesproken
zouden worden. Wg zagen in deze plechtigheid de kern van 't
feest en meenden, dat ons verslag niet volledig mocht genoemd
worden, indien we daarvan geene melding maakten. Tot onze
groote teleurstelling evenwel kon men niet besluiten de pers
toe te laten, zoodat we moeten volstaan met de mededeeling
van datgene, wat ons omtrent dit officiëele gedeelte van be
voegde zijde is meegedeeld geworden.
Door den heer C. Eecen, als oudste raadslid werd Z. E. A.
het „welkom" namens den Raad en de burgerg in de gemeente
Oudkarspel toegeroepen. Spreker hoopt, dat de komst van
Z. E. A. in de gemeente niet alleen voor hem, doch ook voor
de burgerg van blijvende waarde mag zijn.
Z. E. A. antwoordt hierop, dat zijnerzijds geen middelenon-
beproefd zullen worden gelaten, om het welzijn der gemeente
Oudkarspel te bevorderen, dat hij alles zal aanwenden, wat
kan strekken tot bevordering van do welvaart van Oudkar
spels burgerij.
Door den heer Prijs, gemeente-veldwachter wordt vervolgens
de eerewgn voorgediend. De heer Prijs stelt zich zeiven aan
Z. E. A. voor, daarbij hopende en wenschende, dat hg steeds
zal mogen rekenen op den steun van Z. E. A. in zgne soms
moeilgke taak.
Z. E. A. geeft hierop ten antwoord, dat wanneer hij in den
veldwachter dezer gemeente een man zal mogen leeren kennen,die
ten allen tgde toont een goed ambtenaar te zgn, deze dan
ook zeker kan zgn van zgn steun.
De heer C. Eecen stelt een dronk in op 't welzjjn van den
Burgemeester en verbindt daaraan de installatie van Z. E. A.
in zijne functie als Burgemeester der gemeente Oudkarspel.
Een tweede dronk wordt door den heer Eecen ingesteld, die
nende ter bevestiging van Z. E. A. in diens ambt. Hij verzocht
den Burgemeester bij dien dronk voor te gaan, opdat de ge
meente en raadsleden hem volgen, en spreekt daarna den
wensch uit, dat Z. E. A. in vele opzichten een voorbeeld moge
geven, zoowel aan den Raad als aan de burgerg zgner ge
meente, zoodat men, zijne voetstappen volgende, zeker moge
wezen in eene goede richting voort te gaan.
De Burgemeester geeft hierop te kennen, dat niet alleen
zjjn afgelegde eed hem zal nopen voor de gemeente en de ge
meentenaren te zgn wat hij vermag, doch dat hij 't zich tot
een duren plicht acht, zgne krachten te wgden aan de belan
gen van Oudkarspels bevolking.
Nadat door den veldwachter aan Z.E.A. de ambtspenning
is overhandigd en deze is omgehangen, is deze officiëele plech
tigheid afgeloopen. (Uit den aard der zaak durven wg niet
beweren, omtrent dit gedeelte van ons verslag woordelijk juist
te zijn, doch waar we onze mededeelingen ontvingen van of
ficiëele zijde, zijn wij stellig overtuigd, althans zakelijk te
hebben weergegeven, wat in de raadzaal is verhandeld.)
Terwijl daarbinnen de installatie plaats vond, werd daarbui
ten rekening gehouden met de behoeften van den inwendigen
mensch en verfrischte men zich door 't gebruik van een broodje
met een glas bier.
Toen Z.E.A. in de deur verscheen, om zich weder naar 't
rijtuig te begeven, klonk een krachtig en langdurig hoera
ten teeken, dat men 't nu gevoelde zouden we haast zeggen,
dat Z.E.A. nu eigenlgk pas inderdaad Burgemeester van Oud-
Karspel genoemd mocht worden.
De tocht werd nu voortgezet in noordelgke richting. Eene
eenvoudige versiering met een „Hulde aan den Burgemeester"
trok daarbg onzen aandacht, n.l. bg den hr. H. Hart, kruidenier.
Yoor de keurig samengestelde boog bg de herberg van den
hr. D. Stuurman, werd een oogenblik halt gehouden, waarbg
door het fanfarecorps een paar onzer volksliederen werden ge
speeld. Tot aan de woning van den hr. Albert Borst werd
de tocht voortgezet. Hier werd de terugtocht aanvaard, die in
de beste orde werd volbracht. Bij het raadhuis aangekomen,
stapte men uit, terwgl tevens de stoet werd ontbonden.
Hoewel nu volgens het programma de receptie moest plaats
hebben, achtten de raadsleden eene kleine afwgking wensche-
lgk en werd de Burgemeester uitgenoodigd in de raadzaal de
koffie te gebruiken.
Tot ons, en ongetwgfeld veler, leedwezen werd door een
wel niet ernstig, maar toch storend incident eenigen afbreuk
gedaan aan de feestvreugde, die bg Oudkarspels burgerij voorzat.
"Wanneer we wèl ziin ingelicht, werd door enkele personen
buiten de gemeente, getracht ruzie te veroorzaken met Oudkar-
spelsche knapen, die zich, naar men ons verzekerde, zich uiterst
kalm wisten te houden, wat evenwel niet kon verhinderen,
dat eene kleine vechtpartg volgde, en een gedienstige (o. i.
wat al te gedienstige) geest bracht eene extra tgding aan Bur
gemeester en Wethouders, die 't noodig oordeelden zich even
naar 't locaal van den hr. Nap te begeven, de plaats, waarde
twist ontstond. Dit gaf vertraging in den goeden gang van za
ken velen, 't wachten moede, begaven zich naar hunne wo
ning, zoodat tenslotte de Feestcommissie zich genoodzaakt zag
bg monde van den hr. Yis mee te deelen, dat de receptie was
uitgesteld tot 71 uur. (De hr. Yis maakte van deze gelegen
heid gebruik, om met ernst te waarschuwen tegen misbruik
van sterken drank, opdat in de feestzaal geene wanklanken
zouden gehoord worden, opdat er geene storing mocht komen
in de feestvreugde, opdat eindelijk aan de buitenwereld ge
toond mocht worden," dat Oudkarspel niet is, waarvoor men
't heeft willen uitmaken).
Hoewel door dit incident het feest niet als mislukt behoeft
beschouwd te worden, deed 't ons zeer leed voor de commis
sie, die met zooveel tact het programma had samengesteld;
voor Oudkarspels burgerg, jong en oud, die, althans te oor-
deelen naar hetgeen wg mochten aanschouwen (en we bleven
tot ongeveer 10 uur zooveel doenlijk nauwlettend alles gade
slaan) haren nieuwen Burgervader op alleszins waardige wijze
heeft weten te ontvangen, die der commissie in alle opzichten
terzgde heeft gestaan, om de uitvoering van het programma
te doen slagen; doch 't deed ons vooral ook leed, met 't oog
op dit verslag. De maatregelen toch waren zóó genomen, dat
nog op den feestavond dit extra-nummer onzer courant in de
feestzaal verspreid had kunnen worden, indien 't programma
geregeld afgewerkt had kunnen worden. Thans moeten we ons
tevreden stellen met Oudkarspels burgerg eerst hedenmorgen
't verslag van haar feest te doen geworden.
De opschorting van de festiviteit maakte we ons ten nutte,
door eens hier en daar een kijkje te nemen. Hadden we ons
al verlusligd in 't aanschouwen der versieringen, in dit verslag
reeds genoemd, thans hadden we nog even gelegenheid het
locaal van den heer Van Zalinge in oogenschouw te nemen.
„Eenvoudig doch netjes," beter uitdrukking weten we niet te
vinden, zoowel voor deze versiering, als voor die, welke we
elders zagen.
Verfrischt en verkwikt stroomde een groot deel der burgerij
de kolfbaan van den heer Slotemaker binnen, toen zg klokke
7 uur geopend werd. Door de goede zorgen der regelings
commissie, was weldra ieder gezeten en toen eenmaal 't uur
van aanvang der receptie had geslagen, verbeidde met min of
meer ongeduld de burgerg haren Burgervader. Een krachtig
en welluidend fanfare verwelkomde Z.Ed.A. in deze feestzaal,
die mede „eenvoudig doch netjes" was versierd. Na 't plaats
nemen van Z.Ed.A. op den eerezetel, werd door 't fanfare
corps 't „Wien Neêrlandsch bloed" gespeeld, gevolgd door
't „Wilhelmus", wat meteen welverdiend applaus werd beloond.
Hierna werd door den voorz. der comm. van ontvangst, Ds.
Stramrood, de bijeekomst geopend. Spreker zegt„De reden
van 't feest, dat we vieren is ieder uwer bekend. We verheu
gen ons in 't feit, dat we onzen nieuwen Burgemeester mogen
begroeten dit stemt ons tot dankbaarheid, tot blijdschap. We
achten 't voor onze gemeente een weldaad een eigen Hoofd
te hebben gekregen. EdelAchtb. Heer Burgemeester! Ge hebt
jaren achtereen eene betrekking bekleed in dienst van ons ge
liefd Vaderland. Thans hebt Ge aanvaard eene nieuwe betrek
king, eveneens in dienst van uw vaderland en wij, we gevoelden
ons gedrongen, U eene aangename ontvangst te bereiden; we
hadden behoefte dezen dag, die ons een feestdag is, ook U
ten feestdag te maken. Aanvaard met lust en moed uwen
nieuwen werkkring 1 Ge hebt bg uwen intocht in de gemeente
gezien de uiting van de gevoelens der burgerij. Ge hebt gezien
't groen der versieringen en we weten, dit is de kleur der
hope. Aanvaard uwe taak met hoop en vertrouwen, zooals wij
hopen en vertrouwen, dat 't ons onder uw beheer goed zal
zgn. We wenschen u toe, en ons zeiven tevens, dat Ge u niet
lang vreemdeling zult gevoelen onder ons, maar als vriend.
Brachten omstandigheden mee, dat we dezen dag nog niet
uwe Ega mochten begroeten, we wenschen Haar met (J toe,
e mate zult mogen vinden achting, liefde
dat Ge hier in r
waardeering.
Wees gezegend in uwen nieuwen werkkring! Wat zullen
we hier zeggen van Oudkarspel?! Geruchten hebben de ronde
gedaan, die laten we maar zeggen voor onze gemeente
minder vleiend waren. Zal ik, als burger dezer gemeente, Oud
karspel gaan verheffen? Neen, dat wil ik niet. Doch, wat ik
hier gaarne doe, is dit: mijne eigen ervaring raadplegen. En
wanneer ik dan bedenk, dat ik gedurende mgn zestienjarig
verblgf alhier in deze gemeente heb ondervonden veel goeds
en veel reden tot blijdschap, als ik me herinner den steun en
de medewerking, die ik vele malen mocht ervaren, als ik me
voor den geest stel mgn 25-jarige ambtsvervulling, hoe men
hier getracht heeft mjj en de mgnen dien dag tot eenheerlg-
ken, onvergetelgken dag te maken, waar ik mocht vinden in
deze gemeente zooveel genegenheid, zooveel liefde, daar moet
't mg hier van 't hart: Oudkarspel is niet, waarvoor men 't
heeft willen laten doorgaan. Zie, Ed. Achtb., waar het vorige
jaar allerwege met groote opgewektheid de kroning onzer ge
liefde Koningin is gevierd, daar is ook Oudkarspel niet achter
gebleven. Ook onze gemeente heeft toen getoond, feest te kun
nen vieren zoo, dat we er van mochten zeggen 't is geweest
een waardig, schoon, edel feest. En daarom wensch ik U toe,
Geachte Burgemeester, ditheb goeden moed en uwe
gemeentenaren zullen uwe verwachtingen niet beschamen. Zie,
dagen zgn gekomen en dagen zijn heengegaan; wanneer Ge
zult hebben gewgd uwe krachten, wanneer ge zult hebben
getoond uw beleid, ik twijfel er niet aan, of spoedig zal 't U
wezen, zoo, dat Ge zult zeggen en gevoelenik woon te mid-
den van mgn volk.
't Ga u welLeve onze BurgemeesterDonderend applaus
Een tot drie malen toe herhaald: „Leve de Burgemeester!"
door al de aanwezigen, gevolgd door een even hartelijk „Leve
de Dominé hoera
't Fanfarecorps speelt: Lang zal hij leven! men rijst op
van zgne plaats en stemt algemeen hiermee in.
Daarna geeft 't fanfarecorps nog een nr. ten beste, wat een
luid applaus verwerft, waarop de zangers aantreden en ten
gehoore brengenWelkomstlied, Het Yolkslied en Aan den
Schepper, 't laatste van Mozart. Een levendig applaus doet
zich hooren na elk nr.
De hamer begint den Voorz. de handen te jeuken, waarom
hg de vraag doet, of een der aanwezigen wellicht nog een
woord heeft te spreken. Wgl niemand zich aanmeldt, hervat
hg, welnu Dames en Heeren, dan wil ik toch 't woord geven
en doe dit dan maar aan me zelf.
Pierson heeft eens gezegd: „Sympathie is heerlgk, vooral
wanneer die komt van jeugdige harten." We hebben daar ge
hoord die schoone liederen, we luisterden meer mot innig ge
not naar dat altijd schoone Yolkslied, waarin we zegen vragen,
zegen voor land en Koningin. We vragen zegen, best, maar
vergeten we niet de handen uit de mouwen te steken. Zie,
onze gemeente is een deel van ons vaderland, in zooverre kun
nen we allen iets bijdragen tot 't welzijn van ons vaderland.
Wanneer we dus dat lied zingen, leggen we feitelgk meteen
de belofte af, iets te willen doen, al moet dit dan zgn in klei
nen kring, iets tot heil van ons land. En bg het zingen, im
mers zongen onze harten daar zoo even mede, en legden we
dan ook eene beloften af aan onzen nieuwen Burgemeester, als
vertegenwoordiger onzer Koningin. Zeker, ongetwgfeld wil ieder
onzer doen, wat hij kanwe willen beantwoorden aan onze
levenstaak, we willen vervullen met liefde onze plichten als
burgers onzer gemeente en 't daardoor onzen Burgemeester ge
makkelijk maken bij de vervulling van zijn ambt. We willen
dat, en we zullen dat en zoo, dat hg moet komen tot het ge
tuigenis: „Ja, 'tis te Oudkarspel goed, ik werk daar met genoegen.
Ook deze woorden worden van harte toegejuicht.
Met een kort woord spreekt nu de Burgemeester de aanwe
zigen toe.
„Bij mijn binnenkomen in deze gemeente zgn mg uwerzijds
vele wenschen toegesproken en toegezongen. Ik hoop zeer,
geen langen tgd noodig te hebben om 't vertrouwen der ge
meente te winnen. Al mgne krachten wil ik wgden aan de
bevordering van 't welzgn dezer gemeente.
Een herhaald „Lang zal hij levenweerklonk door de
feestzaal.
De voorz. verzoekt aandacht voor een paar muzieknummers
die zullen worden gegeven. De heeren K. Kos, H. Eecen, <1.
Balder en J. Joman voeren onder pianobegeleiding van mej.
Oh. J. Eecen, een tweetal strijkquartetten uit, die zoo zeer in
den smaak vallen, dat nog eens gespeeld wordt.
We verlieten deze feestzaal, waar zeker nog wel menig uur
tje aan gezellig zamenzgn werd gewijd. We namen nog even
elders een kijkje en we kunnen dit verslag eindigen met te
zeggen, dat ten 10 ure Oudkarspels burgerij met haren nieu
wen burgemeester het feest in opgewekte stemming voortzet.