BIJVOEGSEL
van de „Nieuwe Langedijkcr Couranl"
van Zondag 20 Augustus 1899.
Vervolg Nieuwstijdingen.
Mislukte arrestatie.
Te Haarlem werden dezer dagen in de Groote
Houtstraat, eenige hardloopers door politieagen
ten achtervolgd. Onderwijl vonden zij echter
nog gelegenheid geld op te halen en gaf een
hunner, ten aanschouwe van het lachend publiek,
een merkwaardig staaltje van brutaliteit en be
hendigheid tevens; hij liep op een zijner ver
volgers toe en sprong over hem heen, om den
verbluften ordebewaarder ver achter zich te laten.
Onze huismoeders klagen dikwijls over
het spoedig versljjten van de schoenen, vooral
van die der jongens, welke telkens en telkens
weer naar den schoenmaker moeten.
Om de zolen wat duurzaam te makne, beveelt
nu een Duitsch blad een eenvoudig middel aan.
Men moet namelijk de nieuwe zolen twee of drie
maal goed drenken met terpentijn.
't Is licht te probeereu.
Muggenplaag.
Vrij algemeen wordt er geklaagd over de mug
genplaag, die in deze warme dagen verhindert,
dat men 's avonds deur en vensters openzet, om
wat koele lucht te genieten. Tal van huismid
deltjes worden aan de hand gedaan, om deze
gonzende vampyrs te verdrijven; maar 't geldt
ook hiermede: „veel raad, maar weinig baat."
Toch zoo verzekert men ons is er een
middel, om ze, zoo niet geheel, dan toch voor
een groot deel te vernietigen. Men hange tegen
den avond (overdag houden zij zich in hoeken
en gaten verborgen) een gewone wijnflesch, ge
heel met een dun laagje keukenstroop bestreken,
aan den hemel van zijn ledikant of bedstee, vooral
in de wieg der kinderen, en 's morgens zal men
ontdekken, bat zij overal op de flesch zijn vast-
geleefd.
Het nijvere Druten.
Uit Druten wordt gemeld:
Er zjjn zeker maar weinig gemeenten in ons
land, waar de nijverheid zich in de laatste jaren
in die mate ontwikkelde, als hier het geval is.
Voor een tiental jaren nog algemeen geldend als
een gemeente, waarvan de bewoners hun hoofd-
bestaan vonden in den landbouw en de veeteelt,
is de malaise in deze takken van bestaan zeer
zeker de oorzaak geweest, dat de bakens zijn
verzet.
Bovendien droegen de prachtige prijzen, die in
de laatste jaren voor de steenen gemaakt werden,
veel tot die nijverheids-ontwikkeling bij. Er wor
den thans in de gemeente gevonden negen steen-
of pannenfabrieken, die bijna alle met stoom ge
dreven worden, een ceramique-fabriek, die dezen
zomer een kolossale uitbreiding ontving, behalve
gewone bij-bouwen werd o. a. een vierde schoor
steen gebouwd, die 53 M. hoog is en voor den
hoogsten uit het land geldt.
Deze fabriek welke hare producten naar alle
landen verzendt, leverde o. a. alle sier- en pro
fielsteen voor het Amsterdamsche postkantoor en
levert ze nu voor de nieuwe beurs te Amsterdam.
Behalve enkele kleine nijverheids-inrichtingen
zijn er 3 scheeps-timmerwerveB, een stoom-leer-
looierij en een drietal tabaksstrip- en drogerijen,
die aan honderden werk verschaffen.
De zeeman aan boord.
De aandacht blijft op „Janmaat" gevestigd.
In de „N. R. Ct." twee groote ingezonden stuk
ken over Jan aan den wal en Jan aan boord.
Vooral het laatste dunkt ons merkwaardig, om
dat het, „uit ervaring" verzekert, dat het scheeps
leven eigenlijk den matroos het meest zou beder
ven. De inzender schrijft o.m. het volgende:
Ik schrijf uit ondervinding en durf te ver
klaren, dat het leven van den zeeman aan boord,
vanaf jongen tot matroos beestachtig is. Dus is
het verklaarbaar, dat het leven aan den wal
een afspiegeling is van het leven aan boord.
Wat ik onder „beestachtig" versta, laat ik
hieronder volgen: le. De behandeling door de
meerderen in rang, kapitein, stuurman, enz. te
genover de minderen in rang. Deze is in de
meeste gevallen hondsch en laag, en getuigt er
niet van, dat mensch en menschen tegenover
elkander staan, maar wel verdrukkers en ver
drukten. Er zijn vele feiten om dit te bewijzen.
2e. Het logies op de koopvaardijschepen is over
het algemeen vuil en de plaatsruimte is veel
te beperkt. Slapen, wasschen, eten, enz. alles
moet geschieden in een logies, hetwelk in de
meeste gevallen reeds te beknopt is om er met
alle hens in te schaften, terwijl voor gezag
voerder, stuurlieden, passagiers, enz. alle moge
lijke gemakken en comfort zijn aangebracht;
verbazend zoude het dan ook zijn, indien deze
tegenstelling eens aan het licht werd gebracht.
3. De voeding en wat daarmede in verband
staat. De voeding laat veel te wenschen over. Nu
het vraagstuk van bederf nagenoeg is opgelost,
blijft men nog het oude systeem van honderd
jaren geleden handhaven; n.l. erwten, boonen,
gort, zoutvleesch en spek, stokvisch, terwjjl
voor de kajuit of salon het uitgezochtste voedsel
wordt bereid. Verder het schenken van alcohol
en nog wel bij de wet; er zijn schepen, waar
geen koffie wordt verstrekt, maar in de plaats
daarvan alcohol. Werkt dat soms veredelend?
4. Het zedelijke leven. Vloeken en ruwe taal
zijn aan de orde van den dag aan boord. Er is
geen gelegenheid tot ontwikkeling. Hiervoor
richte men aan boord een bibliotheek in met
verschillende natuurkundige, romantische, we
tenschappelijke en godsdienstige boeken, ook
couranten, indien zo verkrijgbaar zijn, enz.
De zaak-Hogerhuis.
Naar aanleiding van een meeting, die te Ut
recht zal worden gehouden, in verband met deze
zaak, wordt daar ter stede een circulaire verspreid,
waarin o.a. het volgende voorkomt:
Op het Noorden van Frankrijk zijn thans de
oogen gericht van allen in de geheele wereld,
die eenig gevoel hebben voor alles wat lijdt.
De vraag of Dreyfus weer zal worden schul
dig verklaard of niet, doet ieder dag aan dag
grijpen naar de courant en vormt het onderwerp
der gesprekken.
Ook hier te lande spreekt men er druk over,
evenals over de rechtsverkrachtiging in Finland,
Armenië, in Transvaal.
Maar de groote strijd, die binnen kort gestre
den moet worden hier te lande, de groote strijd,
om waarheid en recht terug te vinden, de groote
strijd die moet voeren tot herstel eener gerechtelijk
dwaling, die strijd laat de meeste Nederlanders
koud.
Waar men verlangend uitziet naar de vrijspraak
van één Franschman, denkt men niet aan de
drie Nederlanders, die onschuldig reeds jaren
zijn gescheiden van allen, die hun dierbaar zijn.
Medeburgers! dat mag zoo niet blijven!
Evenals in Frankrijk moet ook hier eene krach
tige volksbeweging het aan de Regeering toeroe
pen, dat de Nederlanders recht en waarheid willen.
Het „U. D." teekent hierbij het volgende aan
„Wozu der LarmP", zouden wij met Mophis-
topheles willen vragen.
De justitie gaat hier wel is waar langzaam
maar ook zeker. Na het proces-Troelstra kan
er voor geon eerlijk en redelijk mensch meer
twijfel aan wezen, dat de Hogerhuizen krachtens
een revisie-procedure waartoe ze zelf de opdracht
aan een advocaat kunnen geven, uit de gevan
genis zullen worden vrijgelaten.
Er is hier dus geen strijd zooals in Frankrijk.
Als het kalf verdronken is
Te Leeuwarden, waar vele ingezetenen nog
maar niet konden besluiten van de waterleiding
te gaan profiteeren in hunne huizon, hebben ten
gevolge van de aanhoudende droogte nu zoovelen
aansluiting aangevraagd, dat men onmogelijk
dadelijk aan aller wensch kan voldoen. Zij, die
moeten wachten, worden voorloopig geholpen
door eene hoeveelheid leidingwater in de thans
ledige regenbakken uit te storten. Men onder
vindt in deze stad, vooral thans, welk een voor
recht het is eene waterleiding te bezitten, voor
al als men bedenkt, dat in den droogen zomer
van 1868 het regenwater aldaar voor 25 cents
per emmer verkocht.
Baden en Zwemmen.
Bij het baden en zwemmen zijn de volgende
regels in acht te nemen:
lo. Ga nimmer een bad nemen na eenige
sterke aandoening; 2o. Gevoelt ge u niet geheel
en al wel, ga dan niet te water3o. Na een
nacht van slapeloosheid of buitengewone vermoeie
nis is baden verkeerd4o. Loop niet te veel, of
wind u niet op vóór gij een bad neemt; 5o. Ga
nimmer zwemmen op een plaats, waar gij de
diepte van het water niet kent; 6o. Kleed u
langzaam uit, maar spring dan ineens te water
7o. Goede zwemmers springen met het hoofd
vooruit te waterin ieder geval moeten hoofd
en borst dadelijk worden natgemaakt; 8o. Blijf
geen oogenblik langer in het water, wanneer gij
kou begint te gevoelen9o. Droog het lichaam
flink af, als ge het water verlaat, kleed u dan
langzaam aan en maak een wandeling; lOo.
Zwemt ge uit een oogpunt van sport, blijf dan
zoolang in het water, als ge er pleizier in hebt;
zoo niet, dan moet het baden niet te lang duren.
De heele familie op de flets.
Te Arnhem trok een rijwiel voor twaalf per
sonen zeer de aandacht. Deze Adler-fiets", met
vier wielen, is kolossaal sterk gebouwd, met
luchtbanden als van een motorwagen. Het Vel-
perplein was zwart van de menschen om de
„duodeciplet", die te Nijmegen thuisbehoort, te
bezien.
Niet 't gewenschte middel.
Een tapper uit de Lepelstraat te Amster
dam kon Donderdag twee bezoekers zijner tap-
perjj, ondanks herhaalde aanmaningen, maar
niet de deur uit krijgen. Ten einde raad loste
hij op hen een revolverschot, gelukkig zonder
iemand te raken. De tapper en zijn bezoekers
werden hierna naar het politiebureau gebracht,
alwaar een hunner verklaarde een hevige pijn
aan het oog te hebben waarschijnljjk ten ge
volge van kruitdamp. De man werd naar het
gasthuis gebracht. Het is gebleken dat op de
revolver nog vijf scherpe patronen zaten.
Brutaal.
Te Maastricht zijn Donderdag op klaarlichten
dag ten huize van een advocaat 6 zilveren lepels
en 6 dito vorken gestolen door een onbekend
man, die voorgaf den rechtsgeleerde te moeten
raadplegen. De dienstmaagd had hem eenige mi
nuten alleen gelaten en hij had de gelegen
heid waargenomen om den diefstal te plegen en
zich te verwijderen. De man is gevat.
Verbetering der vrouwenkleeding.
De „Vereeniging tot verbetering der Vrouwen
kleeding" heeft een circulaire verspreid, waarin
zij propaganda maakt voor haar stroven: „een
gezonde, doelmatige, niet zware kleeding, die
tevens de schoonheid van de vrouw bevordert,
zoowel in werkelijkheid als in uiterlijken vorm."
In de circulaire worden de fouten van de te
genwoordige kleeding aangetoond. Het doel der
vereeniging is:
Vervanging van het corset door ëen lijfje, dat
op den normaalvorm van het lichaam gesneden
sdit lijfje, dat niet knellen mag, moet
rondom voorzien zijn van knoopen, waarop de
roks- en broeksboorden van knoopsgaten voor
zien bevestigd worden.
Het ondergoed moet beperkt worden tot één,
hoogstens twee lagen, die het lichaam dekken.
Hoe minder kleederen des te beter stofwisse
ling, des te schooner de vormen en bewegingen.
Ook de bovenkleederen moeten van een lichte,
luchtdoorlatende stof zjjn en mogen niet knellen
of drukken en op straat gedragen moeten
zij zoo kort zijn, dat zij geen stof opjagen.
Het schoeisel moet op eene normaal-leest ge
vormd zijn en niet drukken.
Het hoofddeksel moet tot beschutting dienen
tegen zon, wind en regen, zonder last te ver
oorzaken; het mag niet zwaar zijn. Voor wie
er tegen kunnen is het ongedekte hoofd aan te
bevelen.
De geheele kleeding moet zoo weinig moge
lijk wegen.
De uiterlijke lijn en kleur moeten passen bij
het indivudu en zijn levensomstandigheden en
niet, zooals thans geschiedt, de zwaren en de
tengeren, de zwakken en de sterken, de langen
en de korten, de bedrijvigen en de huiszittenden,
allen in denzelfden vorm geperst worden.
Velerlei zijn de middelen, waarmee men dit
alles bereiken wil als voordrachten, het vormen
van afdeelingen, het helpen van naaisters in
winkels, die zich willen toeleggen op de door
de Vereeniging voorgestane vrouwenkleeding,
cursussen enz. Daarvoor is echter geld noodig
en nu wordt in de circulaire opgewekt tot deel
name. De minimum-jaarcontributie is voorloopig
gesteld op fl.
Buitenland.
De zaak Dreyfus en alles wat
daarmede samenhangt.
Wederom is eene week voorbijgegaan, eene
week, waarin de hartstochten weder aan het
woord zijn geweest; eene week van bitterziele-
lijden voor den reeds meer dan 4 jaren gemar-
telden kapitein, die eiken dag de zwaarste be
schuldigingen tegen zich moet hooren uiten, zon
der iets tot zijne verdediging te kunnen zeggen.
Want dat men hem pijnigt en hem onschuldig
beticht van valschheid en verraad, daarvan kan
men zeker zijn. Maar gelukkig en hierop is
onze hoop gevestigd Frankrijk heeft ook edele
mannen voortgebracht, herbergt ook personen
van invloed, die strijden in dienst der waarheid
en der gerechtigheid.
De worsteling is echter groot. Er wordt ge
streden met inspanning van alle krachten, het
is een verwoed gevecht op leven en dood tus-
sdhen de vrienden van den nacht en de voor
standers van licht en klaarheid.
Het is ons onmogelijk van het getuigenver
hoor ook maar een klein gedeelte te plaatsen.
Het is ten eenenmale ondoenlijk een kort be
knopt zakelijk uittreksel te leveren uit de ge
voerde debatten. Wij moeten ons bepalen tot
enkele bijzonderheden.
Indien de vijanden van Dreyfus hadden ge
hoopt, dat Generaal Mercier met vernietigende
argumenten voor den dag zou zijn gekomen,
want op hem was hun hoop gevestigd, zjj zijn, al
willen zjj 't niet erkennen, ten zeerste teleur
gesteld. Het terrein was blijkbaar in orde voor
de geweldige dingen, welke de oud-minister van
oorlog te berde zou brengen, ter vernietiging
van de vijanden der republiek, ter ontmaske
ring der samenzweerders tegen het leger en ter
ontwarring van het weefsel van leugens en drog
redenen, door de verdedigers van de waarheid
en het licht saamgebracht, ter verlossing van
een man, zoo niet langs wetttgen weg, dan toch
naar recht veroordeelden landverrader.
Maar laat ons overgaan in volgorde het Pro
ces te Rennes te behandelen.
Wat waren de verwachtingen gespannen.
Merciers verklaringen moesten eene uitwer
king hebben als een „coup de massue", maar
hij heeft meer zich zelf verdedigd dan Dreyfus
beschuldigd.
De speciale verslaggever van „Het Nieuws
van den Dag", zegt van Generaal Mercier en
over de j.l. Zaterdag gehouden zitting, het vol
gende
In de eerste plaats heeft zijn geheele wijze
van doen iets stuitendo. Geen flinke gang, geen
rechte houding, geen open gelaat, geen van ka
rakter en moed sprekende oogen treffen u, als
gij dezen generaal de rechtszaal ziet binnenkomen,
maar een van vrees en een kwaad geweten ge
tuigende uitdrukking, die wordt versterkt door
het schuifelende van zijn stap, het spichtige zij
ner gestalte, het tooneelmatige van al zijne ge
baren en bewegingen. De in hunne kassen ver
scholen half dichtgeknepen oogen doen onmiddel-
liik denken aan een huichelachtige inborst, de
ineengedoken, als 't ware samengevouwen figuur,
wanneer hij achter het getuigenhekje is gaan
zitten, geven de illusie dat bij plotseling is in
gekrompen tot op de helft zijner lengte van zoo
straks. De toonlooze, zich slechts af en toe even
verheffende stem, waarin hij te vergeefs tracht
een timbre van waardigheid te leggen, zouden
u, als ge één oogenblik kondt vergeten, wie het
slachtoffer van hem en zjjne medeplichtigen is,
in den waan doen geraken, dat niet Dreyfus,
maar hij zich voor dezen krijgsraad heeft te ver
antwoorden.
Het is waarde stem van den beklaagde mist
vaak den noodigen klank, juist dan, wanneer ge
dien er in zoudt wenschen te hooren maar ver
geleken met het volkomen van alle accent en
nuanceering ontbloote geluid van Mercier, gaat
het orgaan van den eerste u sonoor en vol toe
schijnen, gelijk de geheele persoon van Dreyfus
schijnt te rijzen hoewel hij physiek veel ten-
tengerder is wanneer hij naast Mercier zit
tende, dezen met nauwelijks onderdrukte woede
aanstaart.
De indruk, dien deze man en zjjn dupe, op
twee passen van elkaar gezeten, op mij hebben
gemaakt, is misschien niet beter weer te geven
dan door dien van een boa constrictor naast een
arend. Mercier gluiperig, voor zich uit starend,
zonder echter President Jouaust recht in de oogen
te durven zien; Dreyfus, telkens op het punt
om uit te barsten in heilige verontwaardiging
en hierin alleen weerhouden door een diep besef
van de belangen, die op het. spel staan, gepaard
met de zekerheid, dat hij op dit oogenblik nog
machteloos is tegenover de schurken, die, zich
gedekt gevoelend door den hoogen rang dien zij
voor hoelang nog? in het leger innemen en
beschut door de machtsmiddelen, waarover ze
hebben te beschikken, niet ontzien omdeijlheid
hunner argumenten te verbergen achter een ver
toon van militaire fierheid en een misbruik van
betuigingen van vaderlandsliefde.
Mercier is gekomen, Mercier is gegaan, en
het is niet langer te ontkennen: deze tweede
zitting is opnieuw een succes geweest voor de
vrienden van den beklaagde of liever van Licht
en Waarheid.
Prachtig was de houding van Dreyfus, toen
hij onmiddelijk, nadat Mercier op pathetischen
toon had verklaard, dat, als hij aan Dreyfus
schuld had getwijfeld, hij het wel zou hebben
gezegd, dezen met opgeheven arm en lijkbleek
gelaat, door de zuiverste verontwaardiging be
zield, toebulderde:
„Dan hadt gij het moeten zeggen!"
Zóó sterk was de indruk, dien deze aan zijn
gefolterde ziel ontrukte kreet op het geheele pu
bliek maakte, dat een hartstochtelijk rumoer,
waarin de toejuichingen de overhand hielden uit
de zaal opsteeg en verscheidene seconden aan
hield.
En na deze ontketening van gevoel scheen het
mij toe, dat wij opnieuw een historisch moment
hadden doorgemaakt, een oogenblik, dat ons het
lijden en de onschuld van den beklaagde klaar
der bewust deed gevoelen, dan lange redeneerin
gen en scherpzinnige vertoogen tot dusver had
den vermogen te bewerken. Dit oogenblik was
het, dat als met duizelingwekkende snelheid aan
de honderden gemoederen in de zaal deze vragen
opdrong, waarop Mercier het antwoord schuldig
moet blijven
Waar zijn uwe onthullingen?
Waar zijn de bewijzen voor uwe beweringen
Waac de bevestiging van uw laffe dreigement
met een Europeeschen oorlog?
Maar ook: waar zijn uwe medeplichtigen?
Waar de geheime drijfveeren voor uwe samen
spanning met de andere verdrukkers der waar
heid?
Niet: hoe zal hij, die hier terechtstaat, maar
hoe zult gij, misdadig legerhoofd, gevoellooze beul,
u kunnen verantwoorden?
Behalve DelarocbeVervet, werd ook verhoord
Casimier Périer, oud-president der Republiek. Hij
verklaart, dat hij niets weet, wat verzwegen zou
moeten wordeD en zegt ten slotte, terwijl hij he
vig op de balie slaat: Ik zal deze zaal niet ver
laten, voor men weet, wie hierin gelogen heeft.
Ik eisch het. (Langdurige ontroering.)
De zitting van Maandag kon op den gewonen
tijd niet aanvangen. Even voor de zitting werd
het bekend, dat een laaghartige moordaanslag
op het leven van Labori, den advocaat van
Dreyfus, had plaats gehad.
Een man in armoedige kleeding had hem met
een revolverschot in den rug getroffen.
De zitting wordt voor een oogenblik geschorst,
waarna advocaat Démange informeert naar den
toestand van zijn ambtgenoot.
Te kwart over zeven wordt de zitting heropend
waarna Demange verklaart, dat Labori, hoewel
de toestand niet ernstig is, de zitting niet kan
bijwonen.
Na het contradictoir verhoor tusschen Mercier
en Périer komt generaal Billot, oud-Minister van
Oorlog, aan het woord.
Billot zegt niets nieuws. Hij spreekt van een
gesprek tusschen Duitsche officieren in een café
te Berlijn, waaruit zou blijken, dat Dreyfus
schuldig is.
Dreyfus staat op en zegt op luiden toon dat
het medegedeelde omtrent het gesprek tusschen
de officieren een leugen is.
Daarna verkrijgt Cavagnac, Oud-minister van
oorlog het woord.
Ook deze verklaart overtuigd te zijn van Drey
fus schuld.
Dan volgt de verklaring van GeneraalZurlinden,
Oud-minister van oorlog, die luidt dat Dreyfus'
schuld voldoende wordt bewezen door het borde
rel. De verrader kan slechts geschuild hebben
in de drie bureaux, waarin men hem heeft gezocht.
Ook generaal Chanoine, Oud-minister van oor
log, getuigt in eene korte verklaring te gelooven
aan Dreyfus' verraad.
Hanotaux, de gewezen minister van buiten-
landsche zaken, legt hierna getuigenis af.
Hierna getuigde Guérin, Oud-minister van
justitie, de man die thans zijn huis heeft gebar
ricadeerd en zich in staat van verdediging heeft
gesteld, omdat eene vervolging tegen hem is in
gesteld, doordat zware vermoedens tegen hem
rijzen, in eene samenzwering te hebben gezeten,
die de tegenwoordige regeering omver wilde
werpen.
Hierop volgde Lebon, Oud-minister van kolo
niën, in de wandeling de beul van Dreyfus ge
noemd. Wij hebben dit niet nader te verklaren,
wij weten hoe Dreyfus 't heeft gehad gedurende
zijn ballingschap.
Tegenover den Krijgsraad speelt hij de on
schuldige, de van niets wetende.
Na zijn getuigenis volgt dat van Mevr. Henry,