Besloten wordt een voldoend onderzoek in te stellen, waarvan de resultaten aan den voorz. zullen worden bekend gemaakt. Bij de nu volgende rondvraag, vestigt de heer P.Az. de Geus de aandacht op het kleine aantal lantaarns op het wegje, er op wijzende, dat het een behoefte is ook dit gedeelte der gemeente meer te verlichten. De Heer Opperdoes stelt voor dit met de Ge meente Oudkarspel voor gezamenlijke rekening te doen en daarvoor de noodige stappen te doen, omdat 't het meest op den weg van den Raad dezer gemeente ligt. Zooals blijkt uit de discussie worden de thans aanwezige lantaarns ook voor gezamenlijke reke ning onderhouden en elke gemeente belast zich daarmede jaar om jaar. Wellicht dat voor vol doende verlichting nog 5 of 6 lantaarns meer noodig zijn. De Raad besluit den Heer P. Az. de Geus op te dragen, die deze opdracht gaarne zal ver vullen, met H.H. Wethouders der gemeente Oud karspel, Jb. Pranger en F. de Boer, in overleg te treden. De Heer P. Az. de Geus brengt nu ter sprake dat er over den neerslag van de rook uit den schoorsteen van de fabriek van den Heer P. Yerburg, zoo dikwijls wordt geklaagd. Hij vraagt of men den eigenaar zou kunnen noodzaken grooter schoorsteen te bouwen of die te ver- hoogen. De Raad kan daaromtrent niet beslissen, maar besloten wordt den Heer Yerburg daarover te raadplegen, waarmede de Yoorz. zich zal be lasten. Op de vraag van den voorz., of een der leden ook nog iets heeft te vragen of mede te deelen, wordt door den Heer P. Az. de Geus bevesti gend geantwoord. Daar straks, Mijnheer de voorz., begint de Heer De Geus, heeft weder het afleggen van den eed door twee der leden plaats gehad, waarmede zij, evenals wij, op zich namen voor de belangen der gemeente te zullen waken. Doordrongen van dien plicht had ik, zoo gaat spr. ongeveer verder, ook thans iets in het belang der gemeente te bespreken, en dan breng ik ter sprake de ver binding van de gemeente Noordscharwoude met de hoofdlijn van de Holl. Spoor dooreen zijlijn. Langedijk krijgt concurrentie, concurrentie van buiten, door de goedkoopere land-en huurprijzen, een concurrentie die men niet te licht moet achten. Ik breng dit niet ter sprake in 't belang van de landbouwers alleen, maar ook van landeigenaren enz. Aansluiting met het groote spoorwegnet is daarom noodzakelijk, omdat het centrum van den handel anders zal worden verplaatst. Als wij aansluiting zien te krijgen zullen wij den handel hier houden en de concurrentie worden gekeerd. Als we daartoe geen middelen aanwenden dan delven we ons eigen graf. Ik heb mij, zegt de Heer De Geus, destijds door de oppositie uit het veld laten slaan, en ik kom thans niet met een voorstel het vroegere plan te willen opnemen en handhaven, maar te bespreken de middelen ter verkryging van een verbindingslijn met de hoofdlijn in het belang van den handel en den landbouw. Wat is mij nu gebleken, gaat spr. verder, nl. wanneer de inlichtingen juist zijn, waaraan ik geen oogenblik twijfel, dat nog voor korten tijd een z.g. opposant niet eens wist waar de waterweg lag en toen hij hem voor het eerst bezichtigde, de opmerking maakte, dat hij er zich geen voorstelling van kon maken, want dat je er noch in noch uit kon komen. Zulk een oppositie is toch dunkt mij, niets waard. De voorz. vindt gelegenheid op te merken, dat destijds door hem alle moeite is gedaan om eene verbindingslijn te verkrijgen, maar de hee- verstaan, hoorde den vreemdeling zeggen Dus ge herkent mij niet? Neen, mynheer, antwoordde Dormelles. Marie-Jeanne staarde den vreemdeling onafgewend aan en in haar oogen, op haar gelaat was een zekere angst te lezen. De bezoeker hernam: Herinner u den verschrikkelyken nacht van den 18en Januari 1864. Groote Godriep Dormelles uit, gy zy t de man Ja. Die door de gendarmen werd vervolgd? Ja. Die een klein kind in zijn armen droeg? Ja. Gy zijt De keel van den bosch wachter werd door schrik als dicht geschroefd, hy kon niet verder spreken. Ja, voltooide de reiziger op vasten, doch droevigen toon, ik ben Robert Duhesme de moordenaar, de ont vluchte galeiboef. Geen woord van dit gesprek was Aurélien ontgaan. Aha, mompelde hij met een glimlach, ik merk dat ik inderdaad talent heb voor politieman. Ik vergiste my niet, het is werkelyk myn oom, myn goede, beste oom uit Amerika. Spottend voegde hy er by: Misschien was het wel de stem des bloeds, die in mij sprak. Binnen volgde een oogenblik van pynlyke stilte op deze laatste woorden. Eensklaps stond juffrouw Dormelles op. Haar gelaat was nog bleeker geworden, haar oogen fonkelden met zonderlingen glans en met een drei gende beweging naderde zij Robert Duhesme. Wat komt ge hier doen? riep zy hem toe op woes- ten toon. De hond van Dormelles, een kloek gebouwde bre- ack, die een oogenblik in zijn mand had liggen brom men, sprong op en begon heftig te blaffen. Ook Robert Duhesme was opgestaan, zyn gelaat was bleek, hy beefde van smartelyke aandoening en mompelde eenige onverstaanbare woorden. De hond blafte hevig voort en scheen op het punt den vreemdeling aan te vallen. ren weten, dat alle voorstellen destijds zijn ver worpen. De Heer Opperdoes geeft even zijn meening te kennen dat men daarmede de concurrentie niet kan keeren. Men moet niet te licht achten, valt de Heer P. Az. de Geus in, wat op het oogenblik gebo ren wordt op het gebied van handel en land bouw. Ik noem u de aardappel- en koolmarkten aan het station Noordscharwoude. Aanvankelijk werd er om gelachen, maar we zien de resultaten. Als we dat alles rustig aanzien en niets doen, zullen we weldra worden overvleugeld. Men moet der concurrentie het hoofd bieden, en men kan beter tegen ons concurreeren wegens de meer gunstige conditie waaronder men buiten Lange dijk verkeert. En als men den tegenwoordigen toestand ziet en men bedenkt dat zooveel tijd verloren gaat met het vervoeren van de kool naar het Station en bedenkt daarbij dat zoo menig arm man, die naar het spoor wordt ge zonden in den regel te laat thuis komt om zich behoorlijk te voeden, dan vraagt men van zelf om verbetering, Volgens de Heeren Jb. Hopman en C. Opper does zal in geen geval daardoor de concurrentie worden geweerd en het centrum van den handel hier worden behouden. Laatstgenoemde doet bovendien nog opmerken, dat het z. i. schjjnt dat men er iemand nog een pleizier mede doet hem naar het spoor te zenden. Indien het noodzakelijk is dat er een van mijn volk naar het spoor moet gaan, moet ik altijd de rollen verdeelen, wie er naar het spoor mag, zegt de Heer Opperdoes. De voorz. Toen ik destijds met mijn voorstel len voor den dag kwam waren 't eveneens be- ëedigde raadsleden en waarom heeft men toen z'n plichten verzuimd in het belang der ge meente te handelen? Maar niettemin, als ik op het oogenblik kon, zou ik mij nog voor de zaak willen spannen, al heeft men mij toen geknoeid en onfatsoenlijk behandeld; de voorz. wenscht nu de discussie te sluiten. De Heer De Geus protesteert hiertegen. Hij wil nog even de redenen ontvouwen, waarom hij zich toen van zijne medewerking heeft ont houden. Het was, zegt de Heer De Geus, omdat, zonder dat de agenda dit vermeldde,den raadsleden als eene verrassing een acte ter teekening werd voorgelegd, waarvan alleen de wethouders kennis droegen. Daarom weigerde ik te teekenen en die reden is ook den Heer Opperdoes bekend. De Heer Opperdoes bevestigt dit. De Yoorz. zegt hierop, dat hij voor 4 jaren terug nog eene conferentie heeft gehad met den toemaligen Commissaris der Koningin, Jhr. Scho- rer, in welke conferentie Z. Exc. zinspeelde op het onaangename beloop, dat het vorige plan had genomen, maar te kennen gaf opnieuw te willen helpen. De Voorz. treedt in breede be schouwing en zegt, dat het wel eigenaardig is een dergelijke zaak aan de orde gesteld te zien, als men nagaat, hoe vroegere plannen schipbreuk leden. Daarna gaat de Voorz. na, welke pogin gen destijds door hem zijn aangewend en ook met eene verbinding is gereed gekomen, waarvan het volledig uitgewerkte plan nog altijd onder zijne berusting is dat er garantie van rente door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij werd gevraagd, waartegen bezwaren warendat hij later eene circulaire, dateerende 20 April 1889, van acht paginas druks zond aan al zijne ingezetenen van Oudkarspel en Noordscharwoude, waarin het belang van de zaak en de middelen daartoe breed werden uiteengezet, hen uitnoodi- gende zich om nadere inlichtingen tot hem te wenden hetgeen echter evenmin heeft gebaat. Koest, Roland, stil houd! riep Dormelles. Maar de hond zweeg niet. Toen greep de boschwachter het dier by zyn hals band, opende de deur en joeg het naar buiten. Het dier snelde weg, onder aanhoudend geblaf, liep rond het huis en bleef eensklaps staan tegenover Aurélien, die zich zoo dicht mogelijk in zyn schuil hoek terugdrong en lang niet op zyn gemak was. Roland was niet groot voor zijn soort, maar hy was een uitmuntend afgerichte jachthond en liet niet met zich spotten. Toen hy den indringer gewaar werd blafte hij niet meer, maar knorde zacht en op een wyze, dien weinig goeds voorspelde. Die vervloekte hond heeft het op my gemunt, mompeldè Aurelien, hij zal nog maken dat zyn mees ter onraad merkt, naar buiten komt en my betrapt. De hond kwam nader, met zeer merkbare, vjjj- andige bedoelingen, Aurelien schopte naar hem, maar Roland wist den schop te ontwijken, sprong op zijn vyand toe en beet hem in het been. De jonge man onderdrukte een kreet van woede en pijn. Ellendig dier, bromde hy, als ik maar een stok had om mij te verdedigen. Hy stond evenwel weerloos tegenover zyn aanval ler en ook durfde hy niet om hulp roepen, daarmee zou hij zyn toestand nog ernstiger maken. Hy zag geen ander redmiddel dan de vlucht. Hoe jammer, juist op het oogenblik dat hij misschien een belang rijk geheim zou vernemen. Maar hy had geen keus. Met een aanloopje snelde hy op den hond toe, deze week een paar schreden terug en daarvan maakte Aurelien gebruik om op het hek toe te loopen, dat hy met een paar sprongen had bereikt en waarvan hij de deur haastig achter zich dicht deed. Nu was hy beveiligd tegen den hond, maar zijne onderneming, die op het punt stond met een schit terenden uitslag bekroond te worden, was onher stelbaar mislukt. Wie weet wat hy uit het gesprek daarbinnen zou vernomen hebben, misschien had hy met dat geheim, wel een wapen in de hand gehad, waarmee hy het huwelijksplan van Filip Dormelles met Mar- uérite de Briais geheel had kunnen verijdelen en nu Dat verder pogingen werden gedaan bij het Pol derbestuur van Geestmer Ambacht en Oosterdijk en Molengeerzen, volgens brief van April 1893, van deze corporatiën de rente-garantie te ontvangen hetgeen eveneens werd geweigerd en hoe eindeljjk de uitvoering van het plan waarvan de Yoorz. straks sprak en hetwelk eene verbinding bevatte van het station Noordscharwoude door de Diepsmeer naar Schoorldam, nog altijd behoort tot de vrome wenschen; dat hij, de voorz., ook nu nog, op ge vorderden leeftijd, steeds bereid blijft de zaak van verbinding te bespreken, omdat hij van vele zijden hoort, dat vroegere tegenstanders nu voor- standers zijn geworden. De Heer P.Az. De Geus gelooft ook dat er nu wel meer belangstellenden voor de zaak zul len zijn te vinden, en vraagt bij dezen den ze delijken steun van den Burgemeester. Als er ve len zijn, die vrome wenschen hebben, dat men daarnaar dan ook handele. Gaarne ontving hij van den Raad een bepaald antwoord op zijne vraag: „Is de Raad van meening dat eene ver binding met de hoofdlijn in het belang van de gemeente is, geheel onafhankelijk van eenig voorstel De Yoorz. antwoordt, dat hier het spoor had moeten zijn, dan zou zeer zeker hier het centrum van den handel zijn gekomen, maar ik ben toen misleid en niet netjes behandeld zegt de voorz. De Heer C. Opperdoes zegt, dat de oppositie zich in hoofdzaak verklaarde tegen eeuwigdu rende rentegarantie, waardoor men te veel aan banden werd gelegd, daarbij tevens van meening zijnde, dat de Gemeente al kort genoeg aan het station lag. De Heer De Geus uit den wensch dat het geen in den Raad over deze zaak wordt gespro ken, weerklank zal mogen vinden bij de burgerij, zij hierdoor mag worden opgewekt mede te wer ken in hetgeen de gemeente voor ondergang kan behoeden en hierdoor mag worden aangemoedigd. Maar de kosten, zegt de Heer Jb. Hopman, daar komen wij tenslotte toch ongetwijfeld aan tee; en het zal de vraag zijn of de goedkoopste wijze van verbinding door de gemeentekas kan worden gedragen. Dat is op het oogenblik niet ter sprake, zegt de Heer P. Az. de Geus, ik wensch ook daar over niet in discussie te treden, want er is nog geen plan; het is mijn verlangen te weten of de leden zich voor eene verbinding verklaren. De Heer C. Opperdoes, zegt hierop tot den Heer De GeusMaar het geld valt toch niet uit de lucht! Het is toch zeker eene zaak die eenmaal ter sprake zal moeten worden gebracht. De voorz. brengt nog eens in herinnering het geen had kunnen zjjn, indien men zich door elk zijner voorstellen te verwerpen, niet van z'n on wil in dezen had doen blijken. Ze hebben mij toen geknoeid en onaangenaam getroffen. De Heer K. van Nienes. U spreekt telkens van geknoeid, Burgemeester, maar het gaat toch maar niet aan den Raad daarvan telkens te be schuldigen en de schuld op z'n schouders te werpen. We hebben ook gemeend in het belang van de gemeente te moeten handelendaarvoor hebben wij de plaats hier ingenomen. Na eene toelichting van den Voorz. die deze uitdrukking gebruikte wegens do tegenwerking die hij heeft ondervonden, en hetgeen hem diep heeft gegriefd na nog eene verklaring te hebben gegeven van het oorspronkelijk plan der lijn AmsterdamDen Helderen nadat de Heer De Geus de verzekering had ontvangen dat de Raad zich geheel kon vereenigen met de bewe ring dat eene verbindingslijn in het belang van den handel en den landbouw zou zijn, maar geheel verschilde in meening met die van den Heer De Geus, dat die zijlijn de concurrentie zou ontging hem die kans, het was om razend te worden. Zyn woede en spijt deden hem nog erger lijden dan de beet. hem door Roland toegebracht. En hij stond nog altijd voor het hek, die ver- wenschte hond, hy bromde nog altjjd en was vol komen voorbereid op een nieuwen aanval. Aurélien dreigde het beest met de vuist. Zoo'n mormeldier, bromde hy, dat is geen francs waard en ontsteelt my een geheim, waarvoor ik duizenden zou gegeven hebben. Oals ik mijn stok met looden knop by my had, leelyk gedierte, dan zou uw rekening spoedig gemaakt zyn. Aurélien moest nu echter van elk wraakplan af zien, evenals hy zyn p'.an voor het oogenblik moest opgeven en schoorvoetend verwijderde hy zich van het huis, terwyl de hond bleet staan aan den toe gang tot het grondgebied van zyn meester, dat hij zoo trouw verdedigd had. Daarbinnen had men niets bespeurd van het ge vecht tusschen Roland en den indringer, het blaffen van den eerste had de voetstaopen van den tweede op het kittelzand en het dichtslaan van het hek onhoorbaar gemaakt en daar de hond in huis reeds onrustig was, hechtte de boschwachter geen verdere beteekenis aan dat blaffen. Het gesprek tusschen Robert Duhesme en het echtpaar Dormelles, dat zoo heftig begon, was gaan deweg tot kalmte gekomen. Alle drie zaten rustig aan de tafel te praten. Aurélien keerde naar het station terug langs den zelfden weg, dien hy gekomen was. Zyn wond aan het been deed hem vreeselyk pijn, hy hinkte en kermde by iederen voetstap, dien hy deed. Zoo bereikte hij het station. Hy had nog een flauwe hoop, dat Robert Duhesme met denzeitden trein, waar hij op wachtte, naar Parys zou terugkeeren, maar die hoop werd bedrogen. Om het even, mompelde hy, nadat hy met moeite in een coupé geklommen was, wy hebben thans een spoor en oom Jacques zal de zaak wel tot een goed einde brengen. Ons spel is nog niet verloren, het is pas de eerste zet. TIENDE HOOFDSTUK. Wat komt ge hier doen? had juffrouw Dor. weren en hier het centrum van den handel zou brengen, werd de vergadering te ongeveer half vijf door den voorzitter gesloten, waarna de raad overging in comité. OPENBARE VERGADERING van den Raad der gemeente OUD-KARSPEL op Dinsdag 5 September 1899, des voor middags half tien ure. Present alle leden. Voorzitter de Edel Acht bare Heer P. F. F. Fuhrhop. Door den voorzitter wordt de vergadering geopend en de notulen der vorige vergadering gelezen. Door den Heer Pranger wordt hierna gevraagd, of in de notulen de jaarwedde van den benoem den lantaarnopsteker De Vries wel juist is op genomen, daar hij vermeent, dat deze niet be draagt 115 doch 110 gulden. Ook de Heer Hart is deze meening toegedaan. Bij nazien bleek, dat de jaarwedde was vast gesteld op f 110. Waarna dit wordt aangenomen. De Voorzitter stelt voor om over te gaan tot het afleggen Tanden eed en de verklaring van zui vering, door de Heeren O. Eecen Pz. en F. de Boer Pz., welke bij de op den laatsten Dinsdag in Juni gekoudene verkiezing als raadsleden zijn benoemd. Hij maakt genoemde heeren echter opmerkzaam, dat het thans, volgens de wijziging der gemeentewet in 1896, geheel vrijstaat om te zweren of te beloven. Daarna worden in han den van den Voorzitter door de heeren Eecen en de Boer de beloften afgelegd, opgenomen in de Grond- en Gemeentewet. Aan de orde is de benoeming van een Wet houder, wegens periodieke aftreding van den Heer F. de Boer Pz. Door den Voorzitter worden hiertoe de stembiljetten rondgedeeld. Tot stem- opnemers worden benoemd de heeren de Boer en Pranger. Na opening blijkt, dat op den Heer de Boer zes en op den Heer C. Eecen Pz. 1 stem is uit gebracht, zoodat de Heer de Boer als benoemd moet worden beschouwd. De Burgemeester en de leden van den Raad wenschen hem geluk met zijne benoeming. Aan de orde van behandeling is de benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand, aftredende de heer F. de Boer Pz. De voorzit ter deelt de stembiljetten rond. Tot stemopnemers worden aangewezen de heeren Pranger en de Boer. Na opening der stembiljetten blijkt,dat op de HH. de Boer 6 en op Pranger 1 stem zijn uitgebracht, zoodat de Hr. de Boer tot A. v. d. B. S. is herkozen. Hierna wordt hij met zijne benoeming gelukge- wenscht. Aan de orde is nu de benoeming van eene onder wijzeres in de plaats van Mej. van Oirschot. De voordracht welke door Burgemeester en Wethouders in overleg met den arrondissements schoolopziener is opgemaakt, bestaat uit do da mes le. C. Wouda te Sneek; 2e. M. Scalé te Alkmaar en 3e. F. G. Mets te IJmuiden. Door den voorzitter worden de stembiljeten rondgedeeld. Tot stemopnemers zijn aangewezen de heeren Pranger en de Boer. Bij opening der stembil jetten blijkt, dat met algemeene stemmen, met ingang van 1 October a.s. tot onderwijzeres is benoemd, Mej. M. Scalé te Alkmaar, thans tijde lijk onderwijzeres te dezer gemeente. Aan Burgemeester en Wethouders wordt op gedragen de benoemde van hare benoeming ken nis te geven. Vervolgens wordt bepaald, dat de onderwijze res hare woonplaats binnen de gemeente zal melles uitgeroepen, terwyl zy met bleek gelaat en een dreigende beweging den man genaderd was, die deze droevige bekentenis had gedaan Ik ben Robert Duhesme, de moordenaar, de ontvluchte galeiboef. Hier was het gesprek afgebroken door het blaffen van den hond, Dormelles had het dier verwijderd en nadat hy de deur weer gesloten had, kwam hy in het vertrek terug, naderde den bezoeker even toornig als zijn vrouw gedaan had en herhaalde haar vraag Ja, wat komt ge hier? Met een stem, die oneindige droefheid verried, antwoordde Robert O! myn vrienden, ik smeek u, hecht geen verkeerde beteekenis aan myne bedoelingen. Ik ben slechts voor een paar dagen in Frankryk, straks verlaat ik u weer en gy zult mij nooit terugzien. Ik kom u slechts bidden om een enkele gunstvertel me iets van hem. Gy hadt ons gezworen, dat ge nooit by ons terug zoudt komen, zeide de boschwachter op som beren toon. Ik hoopte te sterven, maar de dood wilde my niet. Tot driemaal toe heeft hy my teruggestooten, antwoordde Robert. Om het even, voor ons zjjt ge dood. Met kracht voegde juffrouw Dormelles erbij: Gij weet wel, dat mijn zoon u niet mag ken nen. Ik zeg mijn zoon, verstaat ge? En ge hebt gelijk, duizendmaal gelijk, deugd zame, waardige vrouw. Gij zijt zijn moeder, uw brave echtgenoot is zijn vader, zoowel moreel als wettig, zoowel voor God als voor de menschen. Ik ben slechts een arme verstooteling, die zijn leven lang vreeselijk heeft geleden en die u slechts een weinig medelijden komt vragen. Dus ge zult hem niets doen vernemen? (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 2