Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N". 39. (Eerste Blad.) Zondag- 24 September 1899. 8e Jaargang. Dil nummer bestaat uit twee bladen. W eervoorspellingen. Feuilleton. mis GESCHEIDEN, NIEUWE® LAMGEDUREI C01IA1T. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoübe, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. LI. KEIZER. BUREEL: Itoordscliarwoude. PRIJS DER ADYERTENTIÈN: Yan 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Mg**- Wie zich met 1 October -wenschen te abonneeren op dit blad, kunnen zich wenden te Oud- Karspel tot den Heer A. C. KROON, boekhandelaar te Zuidscharwoude tot den Heer Joh. GREIDANUS, brievengaarder te Broek op Langendijk tot den Heer P. OTTO, boekhandelaar. Tevens belasten genoemde agenten zich met het aannemen van adverten- tiën. Men kan zich te allen tijde op dit blad abonneeren. DE UITGEVER. In afl. 2 van „Vragen van den Dag" komt van de hand van den Heer Chr. A. C. Nell, eene breede beschouwing voor over de vcischil- lende grondslagen der wetenschappelijke weer voorspelling. In het eerste gedeelte tracht de schrijver de voorspellingen der verschillende „weerprofeten" te weerleggen in hoeverre hij hierin in geslaagd, laten wij liever aan de beoordeeling onzer lezers over, en plaatsen deze weerleggingen, die hij als inleiding voor zijn wetenschappelijk hetoog gebruikt, in haar geheel, daarvoor een ieders aandacht vragend. Er is bijna niemand te vinden, die niet op een of andere wijze de zoo moeielijke kunst der weer voorspelling uitoefent. Maar onder dat groote aantal voorspellingen, die men eiken dag door 26.) Zij wierp my een angstig vragenden blik toe. Het is geschied, antwoordde ik somber. O! God. Wjj weenden beiden, eindelijk stond zij op, hield rnjj het kind voor en sprak: Charles, kus uw zoon, kus onzen kleinen Filip. Ik drukte den kleinen knaap in vervoering aan mijn hart, kusie hem op de donzige wangen en kwam eens klaps tot kalmte; mijn kind was mij teruggegeven. Eenige dagen later verliet mijn vrouw Auvergne en nam onzen zoon mee. Wij kennen weinig menschen in die streek, de boschwachterswoning lag geheel afgezonderd, twee mijlen van het naaste dorp ver wijderd, maar toch wilde ik niet, dat iemand het kind zou zien. Een kind van twee jaar begint reeds uitdrukking in zijn gelaat te krijgen. Het eerste kind was zwak en ziekelijk, het tweede forsch en gezond Mijn vrouw vertrok dus by avond en ik vertelde aan ieder dien ik ontmoette, dat mijn kleine Filip weer wat hersteld was van zijn ziekte en dat ik, om hem eens flink te laten opknappen, mijn vrouw met hem naar Picardië had gezonden, waar ik geboren ben, waar de lucht zoo gezond is en waar men be tere koemelk kan drinken dan te Auverge, waar het melkvee tevens voor zware wagens wordt gespannen en in de bosschen moet werken,'als men ossen te kort komt. Niemand had eenig wantrouwen, en dat kon ook niet, want met de maatregelen die ik genomen heb, daag ik iedereen uit mij te bewijzen, dat Filip Dor- melles niet werkelijk en wettig de zoon is van Charles- Antoine Dormelles en Marie-Jeanne Morin, gelijk het staat ingeschreven op de registers van den burger lijken stand te Miramont-la-Montagne. En terwijl de oude bosch wachter Robert Duhesme strak aankeek, voegde hjj er by: Gy zoudt dat zelf niet kunnen. allerlei lieden hoort uitspreken, is geen honderd ste deel van eenige waarde of krachtens gedane waarnemingen betrouwbaar. Hoe komt dat Een voudig daardoor, dat men niettegenstaande den onbetwist baren vooruitgang der wetenschappelijke weervoorspelling, steeds hardnekkig blijft vast houden aan bijgeloovige meeningen en begrippen omtrent de waarde van zoogenaamde voorteeke nen van weersverandering, die men uit allerlei gebeurtenissen en verschijnselen tracht af te leiden. Hoofdzakelijk zijn die voorteekeuen ont leend aan de dierenwereld en overigens berusten zij op natuurkundige werkingen of op verschijn selen, die in geen het minste verband met het weer staan. Hoe is het mogelijk, vraagt men zich onwillekeurig af, wanneer men de klinklare weervoorspellingsonzin leest of hoort, in het eerste geval voornamelijk door onze dagbladen opgedischt, in het laatste zoo maar losweg heen- geworpen door de altijd gereed staande lieden, die uit verschijnselen, gansch niet in eenig ver band staande met atmosferische toestanden, ge- heele profetieën over de toekomstige weersge steldheid uitbazuinen hoe is het mogelijk, vragen wij, dat ontwikkelde menschen als de meeste lezers van die dagbladen, hunne belang stelling kunnen schenken aan zulke voorspel lingen, eene belangstelling, die zoo moeieljjk op ernstige meteorologische stukken op het gebied der weervoorspelling te vestigen is En hoe kunnen er nog menschen gevonden worden, die geloof slaan aan de voorspellingen der bekende weerprofeten, of die nog hun weerprofetische kracht putten uit hun overdreven bjjgeloof aan den grooten invloed van de maan op den weers- toestand Het is alles het gevolg van een vast houden aan het geloof aan de voorspellende kracht van dieren en aan de waarde van voor teekenen, die, hoewel niet altijd zonder grond, toch meestal onbruikbaar zijn. Een verblijdend verschijnsel moest het genoemd worden, dat er toch nog wel eens den draak Ik! riep Robert Duhesme uit, ik? Groote God! Op neerslachtigen toon ging hij na een korte pauze voort 't Is waar, de misdaad uit mijn verleden geeft u het recht mij van alles te verdenken, maar gij moest toch gevoelen, gij moest toch begrypen wat er in mijn hart omgaat, dat daar niets woont dan onein dige dankbaarheid jegens u en grenzenlooze liefde voor hem. En ik zou naar myn zoon gaan en tot hem zeggen Luister, gij zijt niet de zoon van den braven, eer lijken man, die u heeft opgevoed, gy zyt de zoon van. O! dwaasheid. Hij maakte een afwerende beweging met de hand. Neen, geloof mij, ik ben niet zoo slecht als men mij voor het hof van assises beschreven heeft. Daar noemde men my een dief en moordenaar, Een dief, ik! Wanneer gij den loop van dat proces kent... Ik ken die, viel de boschwachter hem in de rede, ik heb de verslagen nauwkeurig gevolgd, want ik wilde weten wat voor man gy waart. Dan zult ge ook wel overtuigd zyn, hernam Ro bert Duhesme, evenals de twaalf gezworenen dat wa ren, dat ik een dief ben. Ik had mij daarop misschien kunnen verdedigen, want ik heb niet gestolen, maar dan had ik dingen moeten zeggen, die niet over mijn lippen konden komen en het zou mij waarschijnlijk nog niets gebaat hebben, wanneer ik geheel mijn bloedend hart had uitgestort: men zou ongeioovig ge glimlacht hebben en de procureur-generaal had on getwijfeld uitgeroepen «Huichelarij Trouwens, ik heb er geen oogenblik aan gedacht, my tegen de aanklacht te verzetten, ik bekende alles wat men mij ten laste legde en hoopte slechts op één uitspraak van myn rechtersden dood. Maar ook ten tweeden male wees de dood mij af, men sprak een straf over mij uit, die duizendmaal erger waslevenslangen dwangarbeid. Bijna altyd is een veroordeelde, die van het bagno te Cayenne ontvlucht en zich in de binnenlanden waagt, een verloren man en er moeten wel wonde ren gebeuren, wanneer hy ontsnapt aan de gevaren, die hem van alle kanten omringen de zon, de moe rassen, de honger, de dorst, de slangen, de verscheu- wordt gestoken met de onfeilbaarheid van zulke vreemdsoortige voorteekenen. Evenwel kan men zeggen, dat tot heden toe het vertrouwen in die voorteekenen nog zoo groot is, dat verstandige lieden liever de voorspellingen van weerprofeten en dergelijke meteorologische kwakzalvers on voorwaardelijk gelooven, dan acht te slaan op hetgeen van wetenschappelijke zijden daarover wordt gezegd en geschreven. En toch, wanneer men zich de moeite getroost de waarde der voor teekenen te onderzoeken, komt men tot het be sluit, dat zij eigenlijk geen grond hebben. Bui tenlieden, die hunne voorspellingen gronden op de verschijnselen in de dierenwereld, houden vol dat zij bij hun vee en bij de insekten verschijn selen opmerken, die altijd gevolgd worden door een of andere weerstoestand of verschijnsel. De zoogdieren, de vogels, de visschen, de kruipende dieren, de insekten, zij allen zijn weerprofeten. En ieder voorteeken is „een mes, dat aan twee kanten snijdt." Spinnen voorspellen koude win ters, onweer, storm en mooi weer, reigers en ooievaars zijn de profeten van regen en vroege voorjaars, katten van regen en koude winters. Voorts wordt regen voorspeld door „malle" vliegen, door tortelduiven, padden, slakken, 'kooien en nog een groot aantal andere dieren. Wanneer die zelfde menschen, die ons altijd dreigen met hunne grondige kennis van de na tuur en de dierenwereld, waaraan zij nooit an ders dan zwartgallige weervoorspellingen ontlee- nen, eens aanteekening hielden van hunne profetieën en van den aard van den weerstoe stand, die telkens gevolgd is, dan zouden zij in zien, dat hun vertrouwen in de voorteekenen wel misplaatst is. Hoe menigmaal toch ziet men slakken kruipen, zonder dat regen volgt en hoe dikwijls hebben de spinnen onweer voorspeld en is er niets gebeurd Beschouwen wij enkele voorteekenen nader, dan blijkt al spoedig, dat sommige eenvoudig dwaasheden zijn. B.v. de Drentsche boer gelooft, rende dieren en de wilde volksstammen. Daar ik niets liever wilde dan het leven, dat my een zware last geworden was, van mij at te schudden en zoo spoe dig mogelijk mijn geschandvlekte naam uit het ge heugen der menschen te wisschen, vluchtte ik met twee kameraden van het bagno de binnenlanden in. Beiden kwamen omik alleen ontsnapte. Onnoodig u te zeggen hoeveel ik hebgeleden,hoeveeldoodsgevarenik hebdoorstaan.voordatikdeVereenigdeStaten bereikte. De dood wilde my echter niet en ontweek my hard nekkig. In dat vrije land Amerika, waar men nie mand vraagt, wie hy geweest is of van waar hy komt, waar men een mensch slechts beoordeeld naar zyn yver en bekwaamheid, had ik mij sooedig een plaats veroverd, die myner waardig was. Dat is nu drie-en-twintig jaar geleden. Ik heb veel ge werkt, veel geld verdiend, veel nood gelenigd en veel menschen, mijn werklieden, gelukkig gemaakt. Zelf was ik echter niet gelukkig, want slechts één gedachte hield mij onafgebroken bezigmyn kind. Leefde het nog Wat was er van hem geworden Hadden zijn pleegouders misschien myn hulp noodig Maar myn eed? In dat uur van wanhoop, gevolgd door dankbaarheid, had ik geheel afstand van hem gedaan. Neen, neen, ik had het recht niet iets te veranderen aan het lot, dat hem een eerlyken naam, de liefde van een braven vader en de teederheid eener ware moeder schonk. Ik heb niets gedaan om inlichtingen omtrent hem te verkrijgen, ik heb mijn verlangen in het diepst van mijn hart begraven, want ik was overtuigd, dat wanneer ik maar het minste van hem te weten kwam, ik mijn hart niet langer zou kunnen bedwin gen en mijn eed breken zou. Zoo zijn er drie-en- twintig jaren voorbijgegaan. Na een oogenblik stilte vervolgde Robert: Verleden jaar is er evenwel een geheele verande ring gekomen. Ik werd aangetast door een hart kwaal, die mij binnenkort ten grave zal sleepen. Volgens de uitspraak van de geneesheeren de geleerdsten en meest ervarenen van New-York zal ik over eenige maanden myn einde hebben be reikt. Ditmaal zal de dood wel gedwongen zyn, mij op te nemen en ik wacht hem met de meest mo gelijke kalmte af. Door die kwaal en de zekerheid dat reigers, die „krijschend uit het Westen komen vliegen", regen voorspellen. We tenschappelijke onderzoekingen hebben reeds lang bewezen, dat de algemeene weerstoestand, die regen veroorzaakt, in de meeste gevallen zich met veel grooter snelheid Oostwaarts verplaatst, dan een reiger kan vliegen. Wanneer dit dier, dat in meteorologische zaken zeer verstandig schijut te zijn, tracht den regen vooruit te blij ven, zou het vooreerst daarin niet slagen en ten tweede zich daarmede zoo ver van zijn nest ver wijderen, dat de moeielijkheden om terug te kee- ren veel grooter zouden zijn, dan die om dere gen te doorstaan en thuis te blijven. Waarlijk, van zulk een weerkenner als de reiger kan de Drentsche boer toch zulk eene domheid niet ver wachten Grondig beschouwd, gaat het met andere voor teekenen eveneens. Of is het aan te nemen, dat slakken zich verborgen houden en dus „van den wind" leven al den tijd, dat geen régen te ver wachten is, of dat, wanneer wij geen koude win ter in het vooruitzicht hebben, een gedeelte van de spinnen vrijwillig hun leven zonden opofferen, enkel en alleen om de menschen te toonen, dat de komende winter warm zal zijn.? En als men dit zoo niet wil beschouwen, hoe is Let dan te verklaren, dat zij dan zoo schaarsch zijn Wan neer zij, die nu nog in de voorteekenen gelooven eens eene verklaring trachten te vinden voorde weervoorspellende kracht van dieren, zouden zij waarschijnlijk beginnen te twijfelen. Want eene bevredigende verklaring is niet te vinden, al wil men ons wijs maken, dat de dieren door hunne afhankelijkheid van het weer, het instinct be zitten, waardoor zij voor den komenden weers toestand gewaarschuwd worden. Deze stelling is wel zeer eenvoudig en zij ruimt wel met een paar woorden schijnbaar al de moeielijkheden uit den weg, maar de vraag blijft toch altijd, of zij waar is? Het is zeer gemakkeljjk om de dieren zulk een instinct toe te schrijven, maar de ver van myn naderend einde, is echter mijn wilskracht gebroken, myn zelf beheersching vernietigd en ik ben gekomen om u een laatste gunst te smeeken wanneer gij weigert dan zal ik er niet op aandrin gen en mij terstond en zonder een woord van bit terheid of verwyt naar mijn tweede vaderland terug- begeven ik bid u, vertel me iets van hem. 't Is goed, wij zullen u over onzen zoon spreken, zeide juffrouw Dormelles met moederlijken trots. Ik weet niets van hem, hernam Robert, niets dan hetgeen ik gisteren op het raadhuis te Miramont- la-Montagne heb vernomen, namelyk, dat hy Filip heet en dat hy trouwen gaat. O! wanneer hij geld noodig heeft, ik bezit millioenen Waar hij niet aan raken mag, viel Marie-Jeanne hem in de rede. Het is eerlijk geld, met werken verdiend. Dat doet er niet toe, het is uw geld. Robert boog het hoofd. Vergeef my, mompelde hy, ik had mij een oogen blik vergeten. Op veel zachteren toon hernam juffrouw Dormelles: Ik zal u een brief laten lezen en daaruit zult ge meer vernemen, dan uit een omslachtig verhaal. Zij ging naar een oude secretaire, die in een hoek van het vertrek stond en haalde daaruit een brief, nog in de enveloppe, te voorschijn. Wij hebben hem juist van avond ontvangen, met de bestelling van zeven uur, en toen gy hier kwaamt hadden wij hem juist gelezen. Robert vouwde den brief open en las gretig het volgende «Grenoble, 26 October 1891. Mijn goede ouders Goed en gewichtig nieuws Weet ge nog wel, moedertje, wat voor luchtkas- teelen wy al niet gebouwd hebben, wanneer ik ka pitein zou wezen Dat was het toppunt van uw wenschen Als ge eens kapitein zyt, daar ging niets boven, als ge een kapitein zyt. Welnu, het is er door, ik ben kapitein. Mijn be noeming staat in de Staatscourant van vanmorgen en ik heb die te danken aan den goeden uitslag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 1