BIJVOEGSEL van de „Nieuwe Langedijker Courant" van Zondag 26 November 1899. Vervolg nieuwstijdingen. Minder aangenaam. Volgens het „Rott. Nieuwsblad" is een Rot terdammer aan den Open Rijstuin aldaar Woens dagmorgen tot de onaangename ontdekking ge komen, dat zijn vrouw hem verlaten had met medeneming van f36000 aan effecten. Of het zoo maar niets is. De eerste tramlijn in Amsterdam, waarop na overneming van het tramnet door de gemeente, electriciteit als beweegkracht zal gebruikt worden, zal do lijn Leidsche Plein-Haarlemmerplein zijn. Burgemeester en Wethouders hebben daartoe een voorstel aan den Raad gedaan en een crediet van f 240,000 aangevraagd. Uit de toelichting blijkt o. a., dat B. en W. als vaststaand aannemen, dat het trolley-stelsel (bovengrondsche geleiding) zal worden toegepast. Voor deze proef zal een der gebouwen der A. O. M. op de Brouwersgracht tot electrisch station worden ingericht en zullen er 10 motorwagens worden aangeschaft. Als het vervoer niet stijgt, zal de electische lijn, vergeleken met de paardentram, in de eerste 3 jaar nadeelige saldo's opleveren, die echter reeds bij een vermeerdering van slechts 5 pCt. zullen gedekt zijn. De vervoerprijs zal onveranderd blijven. De straf. De drie werkvrouwen aan het Departement van Koloniën, die zich schuldig maakten aan den onlangs vermelden papierdiefstal, zijn ieder tot één maand gevangenisstraf veroordeeld. De moord te Koewacht. Men schrijft uit Koewacht: Dinsdag is eindelijk August Misseghers aan de Nederlandsche justitie uitgeleverd. Zooals men weet, wordt A. M. verdacht, vrouw Haeck, met wie hij jaren lang ongeoorloofde lief desbetrekkingen onderhield, in de maand April op eene afschuwelijke wijze vermoord te hebben. De uitlevering had plaats onder de gemeente Sas van Gent, waar M. door de Belgische gen darmen aan de Nederlandsche maréchaussees werd overgegeven. Zwaar geboeid werd hij van daar naar Ter- neuzen geleid. Die weg drie uren lang werd te voet afgelegd, terwijl van alle zijden honderden nieuwsgierigen kwamen toeloopen om den vermoedelijken moordenaar te zien. Deze zag er goed uit en liep met vasten tred en opgeheven hoofd tusschen de maréchaus sees. Tegen een inwoner dezer gemeente, die op de markt te Sas van Gent was en ook eens ging kijken, riep verdachte: „'t Is toch treurig, on schuldig zoo behandeld te wordendoch 't is niets, over 10 dagen ben ik terug op Koewacht". Daaruit blijkt, dat M. zijn rol van onschuldig verdachte blijft volhouden. Toch zal hij wel zoo spoedig niet in vrijheid zjjn; want de Nederlandsche justitie, die rechts ingang en instructie tegen M. verleend heeft, zal het wel niet zoo gauw opgeven. De Belgische justitie heeft wel ruim een half jaar alle pogingen in het werk gesteld om termen te vinden, M. te vervolgen. Wij willen hopen, dat het de Nederlandsche justitie moge gelukken, licht in deze treurige zaak te brengen en dat de bedrijver van zulk een afschuwelijke misdaad zijn welverdiende straf niet ontga. Tegelijk met verdachte zijn een groote hoeveel heid goederen en voorwerpen, dienende als stuk ken van overtuiging, aan de grens door onze politie overgenomen. Voor de Boeren-republieken. Bij het hoofdbestunr van het Roode Kruis is tot dusver ingekomen de som van f 118,583, Tot nu toe is bij het bestuur der Ned.Zuid- Afrikaansche Vereeniging ten behoeve van de Boeren gestort f 525.563.871/2. De penningmeester der afd. Rotterdam van de Nederl. Z.-Afrik. Yereeniging maakte voor de zevende maal eene gift van 10 mille over. De tweede ambulance van het Nederlandsche Roode Kruis vertrok heden, 10 uur met het stoomschip „Herzog", van Amsterdam. De Havenstoombootdienst stelde wederom een groote boot beschikbaar om de ambulance uitgeleide te doen naar IJmuideu. De passagiersvracht bedraagt f 1 en komt ge heel ten bate van de ambulance van het Neder landsche Roode Kruis. De consul-generaal van Portugal te Amster dam, baron De Rosenthal, heeft aan het hoofd comité van het Ned. Roode Kruis telegraphisch gemeld, dat de Portugeesche Regeering vrijdom van invoerrechten te Lorenzo Marquez heeft toe gestaan van al het materieel der Nederlandsche ambulances. Door de directie der Maatschappij tot alge- meene dienstverrichting te Rotterdam zjjn naar Amsterdam gezonden 17 kisten, inhoudende al lerlei liefdegaven ten behoeve van de Trans- vaalsche boeren, door de ijverige bemoeiingen dezer directie bijeenvergaard. Tot de geschenken behooren mede 1200 flesschen bier, welke reeds vooruitgezonden werden. In Rusland heeft naar men uit Moskou meldt het Nederlandsch comité reeds 65,000 gulden voor de Boeren bijeen. Eene Russisch-Nederlandsche ambulance wordt voor Zuid-Afrika uitgerust met een personeel van 60 personen en een volledig lazaret met 40 bedden, tot een kostenbedrag van 100.000 gulden. Als een bijzonderheid kan gemeld worden, dat een te Apeldoorn wonende Engelsche dame een door haar zelf vervaardigde zeer fraaie schilderij ten voordeele der Transvalers gaat verloten. Reeds zijn bijna 100 loten 5 f 1 per stuk ge nomen. Dirkshorn. Niet voldaan over het besluit van de H. IJ. S. M. om twee treinen daags in de Schagerwaard, nabij deze plaats, to doen stop pen, circuleert er een adres bij de ingezetenen, om de Spoorweg-Maatschappij te verzoeken, in de richtingen Schagen en Alkmaar eenige meer dere treinen te doen stilhouden. De behoefte daaraan doet zich vooral op marktdagen gevoe len en 't succes, dat de Maatschappij heeft met de twee treinen, die nu stoppen, geef alle hoop, dat het adres een gunstig gevolg zal hebben. Ladysmith genomen? Twee vrienden, waarvan één zich onlangs naar Transvaal moest begeven, om zijn plicht in het Boerenleger tegen de Engelschen te ver vullen, schreef later aan zijn vriend het verma kelijke staaltje: Aangezien het de Boeren op 't oogenblik om Ladysmith is te doen en ik u niet, omdat de telegrammen onder censuur staan, rechtstreeks telegrafeeren kan„Ladysmith ingenomen", zul len we voor afgesproken houden, dat, indien het zoo is, ik u alleen sein„Koffie hooger". Dit is dan het bewijs dat Ladysmith in ons bezit is. Zaterdag jl. is nu dit telegam hier te lande aangekomen. Attentie. Bij gelegenheid van het aanstaande St. Nico- laasfeest wordt de vergunning om meerdere paket- ten aan Jietzelfde adres van slechts ééne adres kaart te doen vergezeld gaan. Yoor den tijd van 2 tot en met 6 December a.s. ingetrokken, en zal derhalve bij elk gedurende dat tijdvak ter verzending aangeboden paket een adreskaart behooren toegevoegd te zijn. Voorts wordt met nadruk aanbevolen om, ter verzekering van een goede overkomst der paketten 1. zorg te dragen voor een doelmatige en ste vige verpakking van de te verzenden voorwer pen, in dier voege, dat deze op afdoende wijze voor breken of beschadiging gevrijwaard zijn 2. zoo mogelijk de adressen op den omslag der paketten schrijven en, waar opplakking of aanhechting van een adres onvermijdelijk is, dit zoo vast te hechten, dat voor het verloren gaan daarvan tijdens het vervoer geene vrees behoeft te bestaan 3. in de paketten, waarvan het adres niet op den omslag zelf geschreven is, een tweede, los adres te sluiten. De aardappel. Solanum tuberosum). Deze plant, waarvan tenminste het eetbare deel aan ieder bekend is, behoort tot de solanaceén Het geslacht van den aardappel is solanum,de soort is salanum tuberosum. De bloemen zijn wit, lichtviolet tot paars toe. De bloemkroon en de kelk vertoonen ieder 5 insnijdingen. De helmknoppen zijn vergroeid. De vrucht is een tweehokkige bes. In ieder der hokken ligt een boonvormig (of z.g. niervormig) zaad. Deze vrucht is voor den mensch oneetbaar. De onderaardsche stengeldeelen zijn knolvormig verdikt en deze knollen eten wjj. De stengels zijn hoekig, kortharig. De bladen zijn oneven gevind. De lengte der stengels bedraagt 0.6 M. 1.6 M. Daar het geslacht Solanumook wel Nacht schade genoemd, in geen al te goeden reuk stond heeft de invoering van den aardappel als volks- voedsel nog al bezwaren ontmoet. Men wist nu eenmaal, de nachtschade is vergiftig. Thans mag de aardappel als het meest algemeene volksvoed- sel na het brood worden beschouwd, tenminste in Nederland. Waar de aardappel oorspronkelijk inheemsch was, is nog niet uitgemaakt. Maar men beschouwt Peru en Chili als zjjn vaderland. Daar de wilde aardappel oneetbaar is, schijnt 't dat de inboorlingen reeds vóór Columbus aard appelen cultiveerden. In Europa is de aardappel eerst lang na de ontdekking van Amerika inge voerd. Toen tenminste een slavenhandelaar, Hawkins genaamd, in 1565 aardappelen in Ier land invoerde, waren zij daar geheel onbekend en konden zij niet in den smaak der Ieren vallen. Een tweede poging tot invoeren in Ierland, door admiraal Sir Walter Rateigh, die ze uit Virginia overbracht, had evenmin succes en het slagen der aardappelcultuur is vermoedelijk te danken aan Sir Francis Drake. Toch is de aardappel eerst omstreeks 1750 in Engeland po pulair geworden. Tusschen 1587 en 1590 zijn echter in Bourgondie reeds aardappelen verbouwd maar met hun populariteit was 't in Frankrijk slecht gesteld tot Parmentier, die ze in Duitsch- land had leeren waardeeren, in 1770 aardappe len naar Frankrijk bracht. De hongersnood van 1817 gaf eindelijk den doorslag van het gewicht dat den aardappel thans wordt toegekend, hoewel reeds van 1793 af, de aardappel meer algemeen verbouwd was. De verspreiding der aardappelcultuur heeft zeer onregelmatig plaats gehad, 't Laatst (na 1845) begonnen de Russische boeren er zich mee bezig te houden. Tegenwoordig is de aardappel het volksvoedsel bjj uitnemendheid. Toch dient hij hiertoe niet uitsluitend. Hij wordt evenzeer gebruikt voor in- dustricele doeleinden en als beestenvoeder. Al naar gelang der bestemming, wordt de aard appel verbouwd. Hij gedijt 't best op weeken lossen grond. Wat de luchtgesteldheid aangaat, is hij minder kieskeurig. Een eerste vereischte is echter een goed verwarmend zonnetje. Onder deze omstandigheden wordt de aardappel minder waterhoudend, dan wanneer hij op een vochtigen bodem groeit. Naar den bodem heet de aardappel zand-, klei- of duinaardappel. De aardappel kan geteeld worden door zaaien of door poten. Het zaaien geschiedt 'op de gewone wijze. Maar de knollen, die hierdoor verkregen worden, zijn klein, ongeveer zoo groot als pruimen .Beter is 't poten. Men neemt hiertoe heele aardappelen of ge deelten waarin „pitten" of z.g. oogen zitten. Na dat vooraf, met een stok, gaten van 10 cM. diepte in den bodem gestoken zijn, worden hierin de „poters" gelegd. Die gaten liggen op rechte lij nen, die pra. 50 cM. van elkaar verwijderd zijn, terwijl de afstand der gaten van dezelfde zij 3050 c.M. is, in dier voege, dat de gaten op de on even lijnen liggen tusschen die der even lijnen. De aardappelen, die in het voorjaar (Maart, April) gepoot worden, worden dieper in den grond gelegd om ze te behoeden voor navorst. Men heeft wel proeven genoemen met pootmachines, maar deze schijnen niet bijzonder te voldoen. Bij kleine aardappelsoorten heeft men onder bepaalde omstandigheden circa 15 H.L., bij groote pm. 30 H.L. poters per II.Are noodig. Behalve de vorst, die groote schade kan ver oorzaken in een aardappelveld, heeft de Aardap pel veel last van meikeverlarven, van bladluizen, van de ritnaald en den Coloradokever Dory- phora decemlineata). Oorspronkelijk van Ameri- kaanschen oorsprong, is deze kever in Europa overgebracht, waar hij zich in 1877 vertoonde en bij Mühlheim groote verwoestingen aanrichtte. Ter voorkoming van het gevaar, dat de Colora dokevers opleveren, plant men tusschen aardap pelen vaak hennep aan of besprenkelt men de bladen der planten met vergiften (Parijsch groen.) Behalve aan deze vijanden van buiten, is de aardappel onderhevig aan ziekten o. a. het schurft, (vooral bij witte aardappelen). In het eerste stadium blijft de aardappel goed, doch mindert in waarde, in het tweede begint hij te bederven. Verder: de kanker, (droge en natte k.) Vóór 1845 in Duitschland zeer veelvuldig. Bij drogen kanker verdwijnt het zetmeel. Voorts de zoogenaamde aardappelziekte (se dert 1845 hier inheemsch) le stadiumdonker bruine vlekjes op stengel en bladen. Deze ver welken en stinken. 2e stadium De knollen wor den licht, daarna donker gevlekt. Langzamer hand vormt zich een bruine korst. Nu zijn zij alleen als veevoeder en in fabrieken bruikbaar. Het hoofdbestanddeel van den aardappel is zetmeel. Als bijbestanddeelen komen voor eiwitstoffen, asparagine, gom, citroenzuur, vet en zouten, enz. Behalve deze stoffen komt in den aardappel een giftig alkaloid voorsolanine. In de knollen zelf is de hoeveelheid hiervan echter zeer gering. In de bessen komt veel solanine voor, van daar, dat de bes de tong en de lippen samen trekt. Het watergehalte van den aardappel is zeer verschillend. Het ligt tusschen 65 en 80 Daar het overgroote gedeelte van het gewicht der vaste stoffen in den aardappel het voedzame zetmeel toekomt, zal zijn specifiek gewicht een maatstaf voor de deugdzaamheid zijn. Als aardappelen bewaard worden, verandert het zetmeel door een fermentwerking in dex trine en suiker. Deze stoffen worden door het protoplasma der cellen verbruikt. In de koude echter is het ver bruik van suiker kleiner dan de vorming. De aardappelen worden dan zoet. Daartoe behoeft de temperatuur niet tot het vriespunt te dalen, zooals men vrij algemeen gelooft. Wanneer zoete aardappelen in een warme ka mer gezet worden, verliezen zij na eenigen tijd hun zoeten smaak. Om de voedende bestanddeelen te bewaren, maakt men van aardappelen meel, (aardappel meel) door ze in schjjven te snijden en uit te loogen met verdund zwavelzuur (1 100)de verkregen zelfstandigheid wordt daarna uitge- wasschen met water, vervolgens gedroogd en gemalen. Behalve aardappelmeel maakt men uit aard appelen zetmeel, spiritus, bier, zetmeel-suiker, aardappel-siroop, druivensuiker, enz. In den laatsten tijd begint zich een nieuwe industrie te ontwikkelen. Men maakt n.l. tegen woordig een surrogaat van jonge, z.g. nieuwe aardappelen. Daar deze duurder betaald worden dan oude aardappelen, heeft men getracht de laatsten te herscheppen in nieuwe. Dit is zoo goed gelukt, dat alleen een scherp waarnemer (door verschil in gehalte dor beide soorten) het onderscheid kan opmerken. De vervalscher schilt den ouden aardappel af of snijdt er „klokhuizen" uit in den vorm van nieuwe aardappelen, en legt deze in den grond. Na eenigen tijd vormt zich een huidje als bij nieuwe aardappelen, onder welken naam dit sur rogaat dan ook in den handel gebracht wordt. (Uit een geïllustreerde Encyclopsedie.) Buitenland. Engeland en Transvaal. Hebben wij er bij 't begin van den oorlog reeds opgewezen waarom het Engeland te doen was; sprak de geheele beschaafde menschheid met verontwaardiging over den gruwelij ken oor log door Engeland uitgelokt, we willen nogmaals daaromtrent iets mededeelen en beginnen ons overzicht met het oordeel van Dr. H. Blink, dat hij in zijn tijdschrift „Vragen van den Dag" neerschreef bij het begin van den strijd. Weer staat Britannië gereed een nieuw too- neel af te spelen van het drama zijner koloniale politiek. Nu de werelden verdeeld zijn, en geen onbeschaafde natiën meer binnen de sfeer der Britsche belangen zijn te brengen, richt de on verzadigbare hebzucht van het in koloniën op gegane Albion zijn blik op een zelfstandigen staat, wiens reeds op Britannië be\ochten vrijheideen doorn is in het oog der eerzuchtige staatkunde, en wiens goud het doel vormt van speculanten, die de hooge staatkunde beheerschen. Wij hopen, dat in Zuid-Afrika een der grijp armen van de overal zich vastzettende polyp zal verlamd, dat het in blinde vaart voortsnellende koloniale staatschip van Albion er tot staan ge bracht zal worden. Moge het stranden op de klippen zijner onrechtvaardige beginselen. Want wat de Britschs regeering ook in zijn banier moge plaatsen omtrent bescherming der rechten van de uitlanders in de Transvaalsche republiek, wat het ook moge spreken van bescherming der politieke rechten van de Engelsche onderdanen in den vreemde, het grondbeginsel is een ander: n.l. het streven om de zelfstandige Boerenrepu blieken te gronde te richten en hun bevolking van 867940 (Transvaal) -f- 220000 (Oranje Vrij staat) in te ljjven bij het Britsche koloniaal ge bied, met een bevolking van ruim 378 millioen. 't Is een strijd tegen de Zuid-Afrikaansche na tionaliteit, 't is een oorlog om de Transvaalsche goudvelden te verkrijgen. Dat die geschiedenis zou afgespeeld worden zagen de Boeren reeds voor jaren in met hun eenvoudig doch gezond verstand. Waar voordeelen zijn te behalen blijft Engeland niet achter. Reeds in 1854 stelden de de Boeren in Transvaal het besluit vast, dat op zware straf het bekend maken der eerste ont dekking van de goudaders aan den Rand ver boden werd. Zij doorzagen zeer juist dat het goud het lokaas zou worden voor een hebzuchtig buurman als Engeland, die niet bij zijn aanra king alles in goud verandert, maar steeds gaarne zijn hand daar uitsteekt, waar goud gevonden wordt. Waar de Britsche handel en speculatie voordeel ziet te behalen plant weldra de staat kunde de Britsche vlag. Dat is de kern der Britsche koloniale geschiedenis, die echter een mantel van humaniteit en christelijkheid om de schouders wordt geslagen. Schijnheilige bidders, met den bijbel in de hand en de beurs in het hart, opgegroeid in de meening, dat de aarde voor hun draait, de zee voor hun schepen ge schapen is, de aardoppervlakte de sfeer is van hun bezitting. Ongetwijfeld zal het nieuws van het Oorlogs terrein belangrjjker worden, nu de meeste En gelsche troepen in Zuid-Afrika zijn aangekomen. Reeds hebben ontmoetingen tusschen de Boeren en de nieuwe troepen plaats gehad en het zal niet lang meer duren, of niet alleen in Natal maar ook ten zuiden en westen van den „Oranje- Vrijstaat" zal de strijd in alle heftigheid worden gevoerd. Aller oog is echter op het oogenblik nog gevestigd op Natal, maar de berichten, die het laatst tot ons zijn gekomen, doen onze be langstelling ook richten naar Kimberley, nu uit die streek min of meer verontrustende berich ten tot ons komen. Tot dusver hebben de Boeren een niet belang rijk voordeel behaald, niet alleen omdat de En gelsche troepen nog niet waren gearriveerd maar evenzeer door de groote bekwaamheid die Pieter Joubert, de legeraanvoerder der Boeren als veld heer heeft aan den dag gelegd. En waariijk, wanneer men kennis neemt van den staat van zaken aan de hand van mededee- lingeu, die Europa uit Afrika hebben bereikt en die dus door de censuur van Engelsche zijde moeten zijn doorgelaten komt men tot de con- clueie dat er alle reden is tot een zekere onge rustheid en tot besliste ontstemdheid over den loop van zaken tot dusver. Punt één van het programma der lotgevallen en ondervindingen van John Ball in Zuid-Afrika tot dusver, is de steeds wassende beweging in het noordelijk deel van Kaapkolonie ten gunste van de voor afhankelijkheid, tegen de Engelsche onderdrukkers strijdende, Boeren welk verschijn sel de regeering te Londen heeft bewogen een, twee, drie even gauw nog een nieuw legercon- tigent voor Zuid-Afrika in Indië in gereedheid te doen brengen en in verband waarmee de En gelsche regeeringscommissaris in Zuid-Afrika, de heer Alfred Milner, het noodig heeft geoordeeld een proclamatie te richten tot de bevolking der Kaapkolonie, waarin hij botoogt, dat Engeland heusch het beste wil met de Hollanders en dat hun in letterlijken en figuurlijken zin geen haar zal worden gekrenkt als ze zich maar willen onderwerpen aan het Vereenigde Koninkrijk. Punt twee is de gedwongen werkeloosheid van een negenduizend man troepen onder generaal White te Ladysmith, een twee duizend man troepen aan de Mooirivier onder generaal Barton en een twee duizend man troepen onder generaal Ilildyard te Estcourt, terwijl het resteerende van het versterkingscontingent voor Natal ten bedrage van een zeven a negenduizend man nog niet eens gereed is om op te marcheeren naar Dur ban bij gebrek aan geschut en levensmiddelen en generaal White in de nauw ingesloten veste beschikt over cavalerie en artillerie, die hom natuurlijk niet van dienst kunnen wezen. Heette het in het begin dezer week, dat de vermeestering van Ladysmith nog maar een kwestie was van enkele dagen, tot dusver mocht dat niet zoo zijn, maar dat de halve stad in brand zou zijn geschoten kon men niet. meer loochenen, al komen lepeltjesgewijze die berichten ook tot ons, eveneens als men niet kon tegen houden het bericht dat een aanzienlijk deel der legermacht van de Boeren, conform aan het oor spronkelijke plan, zuidwaarts trok in de richting van Pieter Maritzburg, de hoofdstad van Natal. De poging van Generaal White, een uitval te doen is mislukt, terwijl latere berichten meld den dat de Boeren beslist aanrukken op de hoofdstad Pietermaritzburg, terwijl hun hoofdle germacht, ten bedrage van zevenduizend man onder generaal Joubert, zich op het oogenblik van de afzending der opzienbarende mededeeling met geschut bevond een vijfentwintig mijl van Howick verwijderd, welke plaats niet meer dan een twintig kilometer ten noorden van de hoofd stad zelve is gelegen. Zoodat dus de strijdmacht der Boeren of liever een aanzienlijk deel ervan, toen (dat was Woens dag op zijn allerlaatst of anders Dinsdag reeds) niet meer dan een zestig kilometer van Pieter maritzburg was verwijderd. 't Is waar, dat de blokkade der Engelsche garnizoenen voor de Boeren dit tegen heeft, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 5