nomen met een z.g. wielploeg, waarmede dan
die stronken flink ondt r gewerkt worden. Vol
gens getuigenis van landbouwers, die deze proef
bijwoonden, slaagde deze volkomen. Het werk
tuig is gemakkelijk in zijne behandeling en be
spoedigt natuurlijk zeer het werk. Of de firma
reeds orders ontving tot levering van dergelijke
ploegen aan landbouwers te dezer plaatse, is ons
niet ter oore gekomen.
Naar we vernemen, hebben tiendplichtigen per
Deurwaarder schrijven ontvangen, de tienden
binnen een bepaalden termijn te voldoen, naar
we meencn vóór 17 Dec. Sommigen hadden al
voldaan in den loop der maand November, doch
het aantal weigeracbtigen bedraagt nog ecnige
tientallen. Zeer verschillend is het oordeel, dat
men over deze zaak hoort uitspreken. Sommigen
beweren, dat men stellig zal moeten betalen,
omdat de rechten meermalen publiek zijn ver
kocht, anderen zijn van oordeel, dat er stukken
ontbreken, die tot staving van 't recht beslist
noodig zijn.
Heer-Hugowaard. Voor de betrekking
van onderwijzer aan school No. 2 wordt ten
tweede male eene oproeping gedaan. Van de 5
sollicitanten, die zich hadden aangemeld, trokken
drie hunne sollicitatie in, wegens benoeming el
ders. De beide overige schenen niet te hebben
voldaan aan de eischen, welke door het H. d. S.
aan een onderwijzer voor zijne school gesteld
worden. In de laatstgehouden raadszitting werd
nu besloten ten tweede male sollicitanten op te
roepen.
Benoemd tot opzichter-molenbaas van
„Grootslag" in Drechterland de hr. Gerrits, thans
in gelijke betrekking werkzaam in den polder
Heer-Hugowaard.
Een unicum.
Men schrijft uit Purmerend:
Als een bijzonderheid kan van hier worden
gemeld, dat door iemand, die eenige werkzaam
heden op het dak van een dor pastorieën van
de Ned. Herv. gemeente had te verrichten, een
nest met jonge spreeuwen is gevonden Voorwaar
een ongunstig teeken voor lief hebbers van IJssport
Voor onze bloembollen-cultuur.
In de vorige week zijn op een terrein van
het Trocadero te Parijs, vanwege de Algemeene
Vereeniging voor bloembollencultuur in Neder
land, voorzitter de hr. Krelage, onder toezicht van
den heer J. J. Kerbert, vele duizenden bollen
in den grond geplant voor het tulpenveld, waar
mede Holland's tuinbouw op de wereldtentoon
stelling hoopt te mogen pronken.
En dat op Sinterklaas!
Als een merkwaardigheid wordt medegedeeld,
dat de boschwachter J. T. Greup, 5 Dec. aard
beziën heeft gevonden in vollen bloei op de hooge
duinen onder de gemeente Wassenaar.
De spoorwegramp te Capelle a dIJsel!
Uit Utrecht wordt gemeld, dat de enquêtte,
gehouden door de inspecteurs en ingenieurs der
Staatsspoor, naar aanleiding van de ramp te Ca
pelle op 15 Nov. jl., geenerlei plichtverzuim aan
het licht gebracht heeft van het bedienend per
soneel der seintoestellen of locomotieven en dan
ook niemand geschorts is of andere straffen zijn
toegepast.
Aan de halte Capelle meende men, dat trein
50 doorgereden was. Door den dikken mist kon
men daar niet zien, dat die trein circa 200 M.
voorbij Capelle was blijven stilstaan en werd men
dat eerst gewaar, toen de hoofdconducteur van
dien trein naar de halte kwam terugloopen om
te informeeren naar gehoorde knalsignalen.
niet naar verlang.
Om een andere wending aan het gesprek te ge
ven, hernam hjj
Maar gij hebt u vandaag zoo mooi gekleed ol het
Zondag was.
Och ja, kapitein, het is eigenlijk een dwaasheid.
Stel u voor, dat ik op straat een mooie, jonge dame
voor ons huis zag stilstaan en met veel aandacht
naar het verhuurbillet oo de tweede verdieping zien,
toen kreeg ik lust om haar eens van nabij te be
kijken, ik heb gedaan alsof ik uitging en
Mooi zoo, en zijt ge niet teleurgesteld.
Volstrekt niet, kapitein, integendeel.
Een schoonheid dus?
Zoo schoon als men zich maar kan voorstellen.
En ze heett u al in haar net, Martineau?
Helaas, kapitein.
Wees voorzichtig, jongenlief, de vos, hoe dol hjj
ook is op kippen, wacht zich wel voor een kippen
hok te plunderen, dat dicht bij zjjn hol staat, hjj
zoekt zijne slachtoffers verder op.
Kijk, daar heb ik in het geheel niet aan gedacht
riep Martineau uit. O 1 maar dan zie ik van al mjjn
plannen af en geef de hoop geheel op.
Hij zuchtte.
'tls toch jammer.
Och, zeide Filip lachend, over vijf dagen gaan wjj
met verlof en in dien tijd zullen er geen rampen
gebeuren. Beproef dus uw gelak, Don Juan, en ver
zuim niets om te slagen.
De jonge officier wierp zich achterover in zijn le
deren fauteuil, die voor de schrijftafel stond.
Over vijf dagen, hernam hjj vol geestdrift, over
vqf dagen, vijf maal vier-en-twintig uren, Martineau,
beste jongen, wat zal ik dan gelukkig zjjn. Dan geen
ongerustheid meer, geen zorgen, een onbegrensd
geluk. Oik zou wel tien jaar van mjjn leven wil
len geven, als die vijf dagen al om waren.
Zacht aan, kapitein, zacht aan. Tien jaren voor vjjf
dagen, sapristi, dat is niet als een k&opman gerekend,
gij zijt al te vrijgevig. Wees maar zuinig met uw tjjd,
wees maar zuinig, men is nog nooit te lang gelukkig
geweest. En dan, gij of mejuffrouw De Briais wor
den nu toch door niets meer bedreigd? De grappen
van daarginds ge weet wel hebben zich niet
Groote schrik maakte zich van den seinhuis
wachter te Capelle meester, toen hij den hoofd
conducteur van trein 60 zag komen aanloopen,
wijl hij wist dat de Ylissingsche mailtrein 80
bis naderde. Het aanbrengen van knalsignalen
op de rails zou levengsgevaarlijk geweest zijn.
Beiden begonnen toen uit alle macht op hun
fluitjes te blazen wat, helaas, niet meer heeft
mogen baten om trein 80 bis nog tijdig in zijn
vaart te stuiten. Hij was reeds te dicht genaderd
om nog tijdig op de gladde rails te stoppen.
Het gerechtelijk onderzoek is nog niet gesloten.
Hoe Erasmus over den oorlog dacht.
„Geen schrikkelijker ding, zegt hij, dan de
oorlog, zoo onmenschelijk, dat hij slechts voor
wilde beesten past, zoo verderfeljjk dat er alge
meene ellende uit voortspruit, zoo onrechtvaar
dig, dat hij alleen door de ergste struikroovers
zou kunnen gevoerd worden, zoo goddeloos, dat
hij geheel strijd met den geest en den aard van
Christus. En toch wordt hij gevoerd en zelfs
geprezen." (Spectator.)
Dit zeide Erasmus voor ongeveer vier eeuwen.
En hoeveel beter is het nu na verloop van zoo
veel tijd geworden? Doch ja, er is een Vredes
conferentie gehouden Belangrijke vooruitgang
dus
Het gezin van den vrachtrijder S., wonende
tusschen Bodegrave en Zwammerdam, is zeer
zwaar beproefd geworden. In een week tjjds zijn
er van de 5 kinderen, die in dit gezin waren,
4 aan diphtheritis overleden.
Ook het nog eenig overgebleven kind is door
deze kwaadaardige ziekte aangetast en is niet
buiten gevaar.
Twee kleine Krugertjes.
Te Haarlem heeft een zekere Kruger de Trans-
vaalsche vlag uitgestoken ter eere van de ge
boorte van een zoon en dochter op 2 December.
Aan de kinderen zjjn de voornamen gegeven van
„Oom" en dien van „Tante" Kruger.
De Hogerhuizen.
Naar wij vernemen zal de revisie inzake de
Hogerhuizen 20 December a.s. voor den Hoogen
Raad dienen.
Geen held.
Uit Nijmegen wordt geschreven:
Een Hollandsch ingezetene uit Pretoria is met
zijn gezin naar Nederland teruggekeerd, aange
zien hij zelfs geen politiediensten aldaar durfde
vervullen.
Ten gevolge daarvan heeft hij het hem toebe-
hoorend huis te dier plaatse moeten prijsgeven.
Het cassatie-beroep van Mr. Troelstra tegen
het arrest van het Gerechtshof te 's Graven-
hage zal den 2 Januari 1900 voor den Hoogen
Raad behandeld worden.
Door een kruier werd aan het politiebu
reau te Amsterdam gedeponeerd een papier,
dat heel veel gelijkt op een bankbiljet van vijf-
en-twintig gulden, maar met dit cardinale ver
schil, dat er op staat: „De NederlandscheBank
betaalt aan toonder 25 costumes."
Dit is nu wel heel royaal aangeboden en voor-
deelig ook, want 25 costumes zijn altijd nog
meer dan 25 gulden, maar de kruier had toch
maar liever een echt bankje dan dit papier, dat
een onbekende hem voor 25 gulden in handen
had gespeeld. Hij onderzocht zelfs niet of de
Ned. Bank soms als costuumleverancier was op
getreden, maar ging naar de politie, die van het
geval proces-verbaal opmaakte. Nog beter is 't
om, in deze dagen van inkoopen en wisselen, bij
het ontvangen van geldswaardig papier goed op
te letten.
herhaald, of denkt ge wellicht, dat die schelmen nog
iets in hun schild voeren?
Volstrekt niet, ik heb tegen oom Jacques een paar
woorden gesproken, die hij ter harte schijnt geno
men te hebben. De lucht is zuiver, tenminste ik kan
aan de houding van Jacques Hilson en zjjn waar
den Aurélien De Prabert niet merken, dat zij voor
nemens zijn de vijandelijkheden te hervatten. Me
juffrouw De Briais houdt zich, hoewel zij nog altijd
in het hotel De Prabert woont, zooveel mogeljjk af
gezonderd van die onaangename familie, zij heeft
zelf een kamenier gehuurd, een Lotharingsche, Jean-
nine genaamd, die vroeger in dienst van haar moe
der was en op wier trouw en gehechtheid zjj ten
volle kan rekenen, dus behoef ik mij over niets be
zorgd te maken. Toch zou ik wel willen dat het al
Zaterdag was, want ik zal niet volkomen gerust zijn,
voordat mejuffrouw De Briais mijn vrouw is.
Het is nog maar om een paar dagen te doen. Ge
duld hebben, kapitein, geduld hebben.
Ja, ja, alles goed en wel, geduld hebben, dat is
gemakkelijk gezegd, maar moeieljjker gedaan. In elk
geval, de dag van heden telt niet mee voor mjjn
ongeduld. Weet ge, Martineau, wat ik vanmorgen
aan het ministerie heb ontvangen?
Neen, kapitein, hoe zou ik nat weten.
Goed, dan zal ik het u vertellen. Ik heb vanmor
gen een klein briefje ontvangen, waarin Neen
wacht, ik zal het u voorlezen.
Hij tastte in den binnenzak van zijn uniformjas,
nam daar zjjn portefeuille uit en haalde een briefje
te voorschjjn, waarvan hij het volgende voorlas
»Ik ben voornemens, vanmorgen elf uur uit te gaan.
Heeft kapitein Filip Dormelles tijd en lust om met
zijn aanstaande en de trouwe Jeannine een wandeling
door de verschillende magazijnen te doen met het
prijzenswaardige doel om nog het een en ander tot
de inrichting van hun huishouden aan te koopen
Zoo ja, dan wordt hij om elf uur, militairen tjjd,
verwacht door
Marguérite".
Ge kunt u mjjn vreugde voorstellen, beste Marti
neau, ging hjj voort, terwijl hjj den brief weer in
zjjn portefeuille borg, maar die vreugde was niet on
verdeeld.
Ned. Zuid-Afrikaansche Vereening.
Het totaal der ingekomen en ingeschreven
giften bedroeg op Zaterdag 2 December,
f 720,689.48W2, welk bedrag nu reeds is geste
gen tot ruim f900.000.
PERSNIEUWS.
Een treffend getuigenis.
„De Ned." deelt mede, dat in het Engelsche
tijdschrift „The fortnightly Review" van Nov.
een stuk is opgenomen over de onaf hankeljjkheid
van Transvaal en de toekomst van Engeland,
waarvan de lezing ook in ons land mag worden
aanbevolen.
De schrijver, Dr. Karl Blind, heeft 47 jaren
in Engeland gewoond en heeft dat land lief.
Van zeer nabij woonde hij de wording van het
bekende traktaak van 1884 bij en was in voort
durende aanraking met de personen, die daarbij
een hoofdrol speeldenook met den heer Bee-
laerts van Blokland. Hij deelt enkele bijzonder
heden mee, die, ons althans zegt „de Ned."
nog onbekend waren en herinnert aan het
geen Chamberlain zelf nog in 1896 over den
oorlog in Zuid-Afrika heeft gesproken, en hij
waarschuwt Engeland, gelijk men een vriend
waarschuwt.
Jammer, zegt „De Ned.", dat deze bijdrage
niet in 't Hollandsch uitgegeven of althans in
een of ander blad of tijdschrift vertaald is. Er
zijn ook ten onzent altijd nog enkele personen,
die het goed recht van Transvaal betwisten of
betwijfelen. Ons dunkt, dat de lezing van zulke
onpartijdige rechtsbetoogen hen zal bekeeren.
Uit het debat over de Indische begrooting.
In het Kameroverzicht van ons vorig nummer
hebben wij in korte trekken een en ander mede
gedeeld over de Indische begrooting, en beloof
den den lezer eens een paar staaltjes voor te
leggen, waaruit blijkt, dat niet altijd wordt ge
handeld naar eer en plicht.
Bij afdeeling Justitie vond de heer Troelstra
gelegenheid om de onverschilligheid van het hoog
gezag tegen wreedheden, in Indië begaan door
autoriteiten op koelie's enz., eens te geeselen.
(Koelie's zijn Chineesche arbeiders of arbeidsters
in dienst bij de Oost-Indische planters). Het zou
o.a. gebeurd zijn, dat een meisje, na 15 jaren
dienst een dag verlof gevraagd hebbende, een
weigering ontving en toen ongevraagd 12 dagen
verlof had genomen. Hierop werd zij enkele maan
den in de gevangenis geworpen. Nog een vier
tal voorbeelden werden hieraan toegevoegd over
wreede behandelingen.
De Minister erkende, dat de controleur Stoo-
mer aldaar werkelijk gruwelen had gepleegd,
en onderzocht werd, of de straf, die dezen laat
ste reeds trof, zwaar genoeg was. Waarop de
heer Troelstra opmerkte, dat deze heer, na eerst
nog promotie gemaakt te hebben, gestraft was
meteervol ontslag.
Tegen dergelijke handelingen van regeerings-
wege moet, dunkt ons, sterk geprotesteerd worden.
Bij financieën werd door den heer Van Kol
medegedeeld, dat de directeur der Landsdruk
kerij in Indië was uitgezonden om een rotatie
pers in Europa te koopen. Hjj ontving hiervoor
boven en behalve zijn tractement van f8400,
nog reis- en verblijfkosten naar en in Europa,
benevens t 15 per dag gedurende 6 maanden.
In 't geheel was dit f 10320, behalve het tracte
ment, waarbij dan nog komt f1900 als vergoe
ding aan zijn plaatsvervanger.
Wij dwepen niet altijd met het optreden van
den heer Van Kol in de Kamer, we noemden
Ik moest verlof vragen aan kolonel Allevard, mijn
onmiddellijken chef, die mij om zekere redenen, ge
heel buiten mjjn schuld, op verre na niet genegen is.
Enfin, ik heb maar door den zuren appel heen
gebeten, wat doet men al niet voor een pieizierigen
dag! Kolonel Allevard ontving mjj zoo onvriendelijk
mogelijk wanneer ik na afloop van mijn verlof
weer onder zjjn bevelen moet komen, dan zou ik nog
liever den generalen staf verlaten en naar Grenoble
terugkeeren maar verduiveld, een kapitein van
de genie is geen schooljongen die zonder permissie
van den meester niet uit mag en dat heeft kolonel
Allevard ook ingezien. Alleen, om mij tegen te wer
ken, heeft hij voorgewend dat een werk, waaraan
ik bezig was en waarbij volstrekt geen haast is,
morgen klaar moet zijn.
Nu, dan zal ik het afmaken, zeide ik.
Wanneer?
Vannacht.
Daardoor zoudt ge stukken van het ministerie
mee naar huis moe,en nemen.
Die welke ik noodig heb zjjn slechts van onder
geschikt belang.
Op u\# verantwoording dan.
Natuurlijk, kolonel.
Ziedaar den woordelijken inhoud van het vriend
schappelijk onderhoud, dat ik met mijn chef heb
gehadik zocht alles bij elkaar wat ik gebruiken
moest en hier ben ik nu, vrooljjk en verrukt zelfs
over het heerlijke uitstapje dat ik vandaag met mijn
lieve Marguérite zal maken. O! Martineau, ik kan
u niet zeggen hoe gelukkig ik ben Maar ik babbel
maar voort en als ik mij niet vergis slaat het daar
halfelf op Saint- Sulpice.
Haal mij spoedig een rijtuig, in dien tijd trek ik
mijn burgerkleeding aan. Militairen tijd, heeft Mar
guérite gezegd. Zorg er voor, dat ik een goed rij
tuig krijg met een paard van zessen klaar, ge weet
het militaire tijd, Martineau.
Geen nood, kapiteinriep Martineau uit met een
glimlach van zelfvertrouwen, paarden en rijtuigen,
daar heb ik verstand van, en van koetsiers ook. Ik
zal eens een nauwkeurige inspectie houden aan het
station hier in de buurt en ik verzeker u, dat ge
l het beste rjjtuig, het vlugste paard en den knapsten
de reden in ons overzicht van de vorige week,
doch het is zeer goed, dat dergelijke staaltjes
eens aan het licht gebracht worden.
Mocht het moer aanleiding geven tot een be
ter en nauwkeuriger toezicht op het financieel
beheer! (»Vr. Westfr."
Staatspensioneering.
In no. 3 van „de Nederlandsche Pensioenpartij"
(Een Sneeuwbal voor ouden van dagen) schrijft
de redactie:
Wij gelooven:
dat de zekerheid van een Staatspensioen, op 60-
jarigen leeftijd ingaande:
1°. een correctief is voor te weinig ontvangen
loon voor geleverden arbeid:
2°. een correctief is voor onrechtvaardige ver
deeling van geproduceerde rijkdom:
3°. voor den thans jeugdigen rijke evenzeer
van belang is als voor den arme;
4°. der liefdadigheid genoeg te doen overlaat,
doch haar alleen dat werk uit de handen neemt,
waartoe haar krachten ontoereikend zijn;
5°. de werkeloosheid zou verminderen omdat
de concurrentie van ouden van dagen op de ar
beidsmarkt grootendeels zou verdwijnen;
6°. oude mannen- en oude vrouwenhuizen zou
ontvolken, de armhuizen ledig maken, het aan
tal verpleegden in bedelaarskolonies, krankzinni
ge gestichten en gevangenissen kolossaal zou doen
verminderen, den toeloop naar de groote steden
aanmerkelijk stuiten, het bedelen grootendeels
doen ophouden, ontslagen oude gevangenen niet
langer der wanhoop ten prooi geven, en oude
vaders en oude moeders niet langer een last doen
zijn voor hunne onvermogende kinderen;
7°. noch de spaarzaamheid zou verminderen,
noch deren de energie der individuen;
8°. een eind zou maken aan het op de schou
ders leggen van den geheelen last der liefdadig
heid aan enkele goedhartigen, terwijl rijke gie
rigaards zich kunnen onthouden, en eindelijk:
9°. den geheelen Staat zedelijk zou verheffen,
in levenskracht doen toenemen, en het quantum
geluk onder de menschen enorm zou verhoogen.
Of nu bij het totstand komen eener wet,
waarbij aan iederen Nederlander van 60 jarigen
leeftijd het recht wordt gegeven op een Staats
pensioen van f 1.per dag, zonder vooraf gaande
premiebetaling, hetgeen deze pensioenpartij met
de uitgave van haar Vliegend blaadje beoogt,
zal worden verkregen wat zij gelooft dat Staats
pensioneering brengen zal is een vraag, met
welker beantwoording het niet ons doel was ons
bezig te houden.
Ongetwijfeld zou Staatspensioneering wegne
men, zooals de redactie aan het hoofd van het
blad zegt, het beschamende feit, dat ouden van
dagen moeten eten het brood der liefdadigheid,
want luidt haar devies. „Het is menschenplicht,
de zwakken bij te staan".
In dat zelfde nr. wordt het volgende beweerd:
1°. dat tallooze menschen den ouderdom met
angst tegemoet gaan uit vrees voor armoede, óók
zij, die een arbeidzaam en nuttig leven achter
zich hebben
2°. dat tallooze oudjes gedwongen zijn te zwoe
gen en te slaven tot aan hun dood, dat velen
armoede lijden en het brood der liefdadigheid
moeten eten, of tot misdaad vervallen en terecht
komen in bedelaarskolonie of gevangenie:
3° dat ook onder andere standen dan dien van
den werkman, vele oude mannen en vrouwen
gevonden worden, die in „stille armoede" wach
ten op den reddenden Engel des Doods;
4°. dat deze toestand in lijnrechten strijd is
met het Staatsbelang niet alleen, maar ook vloekt
koetsier zult hebben die er bij zijn.
Jawel, Martineau, ik stel het volste vertrou
wen in uw talenten.
En dat is niet meer dan billijk, kapitein.
Een kwartier na dit gesprek reed Filip Dor
melles in een uitmuntend rijtuig met een goed
paard en een even goeden koetsier naar de Champs
Elysées. Hij straalde van vreugde, de jonge offi
cier en geen wonder, want het geluk lachte hem
van alle kanten toe en zijn toekomst was schit
terend en boezemde hem een onbeperkt vertrou
wen in. De bezwaren en hindernissen, die hij
op den weg naar het geluk ontmoet had, zon
ken de een na de andere weg, over eenige da
gen, hij kon de uren reeds tellen, zou Marguérite
De Briais die zonderlinge familie De Prabert
verlaten hebben, zou zij de zijne, geheel de zijne
wezen, in volkomen veiligheid onder zijn onmid
dellijke bescherming.
"Wat zou men nu nog tegen hen kunnen aan
vangen in zoo korten tijd en te midden van de
drukte en het gewoel van de wereldstad met
haar drie millioen inwoners?
Immers niets!
Zoo droomde en peinsde de gelukkige jonge
man voort, geheel opgaande in zijn vreugde en
inmiddels hielden de gedachten van zijn trou
wen vriend Martineau zich uitsluitend bezig met
mevrouw Bernadette Regnaut, de nieuwe be
woonster van de tweede verdieping van het pand
no. 70 aan de rue Bonaparte. Hij verkeerde in
zulk een staat van opgewondenheid, dat hij zijn
geheele dejeuner vergat en dat was een ernstig
teeken, zeer ernstig.
{Wordt vervolgd).