BIJVOEGSEL van de „Nieuwe Langcdijkcr Courant" van Zondag 10 December 1890. Vervolg nieuwstijdingen. Eendaagsche retourbilj etten Volgens de „Tel." zullen van 1 Januari af op alle lijnen der Hollandsche Spoor ééndaag- sche retourbiljetten, tegen den prijs van enkele reis worden uitgegeven. De boomen een hulp tegen sommige ziekten. Lucien Chancerel toont in een werkje aan, dat boomaanplantingen niet alleen in het groot, maar zelfs in het klein uitnemende beschuttings middelen zijn tegen gevaarlijke winden en pa- thogene kiemen van verschillenden aard. Alle planten, meer inzonderheid boomen, verbeteren het klimaat, zij brengen zuurstof en ozon in de lucht, ook maken zij natten grond droger, daar zij met hunne wortels in de onderlagen dringen en zoodoende een soort drainage bewerken, maar vooral nemen zij enorme hoeveelheden Water op en verdampen dat door middel der bladeren. Behalve deze eigenschappen der boomen in het algemeen, zijn er enkele soorten, die be paald op den gezondheidstoestand een gunstige uitwerking hebben. Zoo is de invloed van Eucalyp- tussoorten in malariastreken bekend genoeg. Een zelfde werking hebben de bosschen van dennen en andere conifeeren op tuberculose. Onze ken nis in deze is nog zeer beperkt en het is meer dan waarschijnlijk, dat ook andere boomen op sommige ziekten een gunstigen invloed zouden kunnen uitoefenen. Sempervirens Citroen. Het sap van de citroen wordt doodelijk geacht voor de cholera-baccil. De winter en de muizenplaag. Uit Drente wordt geschreven: Het is maar zelden, dat een boer naar den winter verlangt en toch is dit thans in een en kel opzicht het geval. Op vele plaatsen toch is de muizenplaag zoo groot, dat men voor het behoud van het winter koren bevreeed is. Bij duizendtallen huizen deze kleine knagers in de eschgronden en vernielen de jonge roggespruit, welke hun bij gebrek aan wat beters tot voedsel strekt, tot op de korrel. Opnieuw ontkiemen kan deze laatste niet meer en ontstaan er dientengevolge kale plekken, ja, worden sommige akkers in zoo'n erge mate af geknaagd, dat er in 't voorjaar een ander ge was in gezaaid zal moeten worden. Aangezien kunstmiddelen, als strychninehaver, door enkelen reeds geprobeerd, niet tot het ge- wenschte doel leiden, hoopt men, dat een strenge winter de muizen zal opruimen. Wanneer men 't voor het wenschen had, zou een kale vorst, daarop een flink pak sneeuw, gevolgd na eenigen tijd door een plotselingen doorgaanden dooi, vele van dit lastige goedje naar de andere wereld helpen. Het sneeuwwa ter moet in de holen dringen, terwijl de sneeuw laag alsdan nog dik genoeg is dat er geen muis door kam. Dit zou aan vele den dood bezorgen. Ratten en muizen zijn een lastig goedje. Daar van weten ze ook hier mede te praten. Transvaal en Oranje-Vrij staat! Uit Stellendam: Een onzer vroegere dorpsgenooten ontving van zijn zoon, die met het Hollander Vrij willigscorps is uitgerukt volgend schrijven Bij Dundee, 19 October 1899. Beste Ouders Br. en Zs. „Ik heb bijna geen kans om een briefje te schrijven of te verzenden, want op dit oogenblik zit ik ver in Natal. Ik ben bij de Hollander- Vrijwilligers. We hebben verleden Zaterdag met 130 man de stad New-Castle ingenomen. Wij Hollanders waren de anderen een halven dag vooruit. Op dit oogenblik zijn veel troepen bijeen hier, want ook de Engelschen verzamelen zich. Wij zijn nu in stelling om Dundee en rukken vannacht nog wat nader op. Maakt u maar niet ongerust, want ik ben zoo gezond als een visch. Ik zal me niet laf gedra gen, maar ik zal me ook niet onnoodig wagen, hoor Ik schrijf dit op de kolf van mijn geweer, dus let niet op 't mooie schrift. Nu 't beste Uw zoon Cornells. De nieuwe bepaling, dat postzegels voor postpakketten voortaan ook op de pakjes zei ven in plaats van op de kaart mogen worden geplakt, geldt alleen voor de verzending in het binnenland en niet voor het buitenland en de koloniën. Een rijksdaalder ontvangen voortaan de raadsleden te Haarlem voor elke raadszitting, die zij bijwonen. Een mooie boel. Te Oosthuizen kwam in de jongste Raadsver gadering het verzoek in om eervol ontslag van den secretaris-ontvanger, den heer A. C. Middel koop, besloten werd dit te verleenen, waarna de voorzitter vier sollicitatiestukken voorlasnaar aanleiding daarvan ontspon zich het volgende debat Yoorz. Nu, mijne heeren, zal ik u artikel zoo veel van de gemeentewet voorlezen... hij leest... B. en W. hebben op 't tweetal voor secreta ris geplaatst C. Baas en C. Peters, en nu moe ten we maar overgaan tot stemming. Een paar Raadsleden mopperen tegenze wil len eerst inlichtingen inwinnen, een der sollici tanten heeft examen gedaan als Secretaris. Yoorz. Inlichtingen, gekheid; we moeten stem men, stemmen. Maar, waagde nog een der twee te mopperen, ik stel voor sollicitanten op te roepen. Yoorz. Dat voorstel kan ik niet toelatenstem men, stemmen. Raadslid. Ik protesteer. Yoorz. Stemmen, stemmen. (Er wordt gestemd.) Raadslid. Maar burgemeester, u stemt ook mee en 't geldt uw neef, uw zusters zoon! Voorz. Volgens art. zooveel van de wet mag dat, en hij leest 't bewuste artikel voor. De stemming is afgeloopenneef is gekozen „Tel." Een bakkersoven als brandkast! Een bakker te Tiel had een som gelds ontvan gen, bestaande uit bankpapier en specie. Een der vrouwelijke huisgenooten had de onvoorzichtig heid het geld zoolang in den oven te bergen, en vergat dit te zeggen, alsook het er uit te nemen. Maandagmorgen werd als gewoonlijk de oven warm gemaakt. Al spoedig bemerkte de bakker een vreemde lucht. Een onderzoek deed hem ont dekken dat van het in den oven geborgen geld, een bankbiljet van f100 en een van f 25 totaal verbrand waren, terwijl twee van f 10 zoo goed als verteerd waren. Niet recht wijs? Een kleine, doch zeer brutale diefstal had dezer dagen te Geertruidenberg plaats. Een verdacht uitziend persoon trad den win kel in van den winkelier d. P., nam van de éta lage een kistje en verwijderde zich haastig. Spoe dig evenwel snapte hij, dat het een leeg kistje was waarom hij terugkeerde en het weer op zijn plaats zette, juist toen d. P. binnenkwam, die hem zijn zonderlinge handelswijze onder het oog bracht. De dief vroeg daarop voor 5 cent siga ren en in dien tijd dat deze in het zakje wer den gestoken, nam hij een groote flesch eau de cologne en verwjjderde zich spoedig met de woorden„Zie maar dat je me krijgt." Zorg voor uw oogen. In den tegenwoordigen tijd, nu bijziendheid en andere oogkwalen steeds toenemen, kan men niet dikwijls genoeg voor eenige slechte gewoon ten waarschuwen, die menig oog bedorven hebben. Iedereen moest de volgende regelen in acht nemen 1. Span uw oogen nooit in bij onvoldoend of schemerlicht of als ze gloeien en pijn doen. 2. Het licht valle steeds over uw linkerschouder op het boek of het voorwerp, dat ge beziet. 3. Draag geen nauwe kleeding om den hals. De kamer, waarin ge werkt, mag niet te warm, de voeten evenwel moeten warm zijn. 4. Houd de oogen niet te dicht bij het voorwerp, dat ge beziet. 5. Lees nooit in liggende houding of in den wagen, tijdens het rijden; erge oogziekten zijn er de gevolgen van. 6. Bederf uwe oogen niet, door ze vreemd en onnatuurlijk te rollen en te verdraaien. 7. Als gij uwe oogen sterk moet inspannen, gun ze dan af en toe wat rust en versterkt ze nu en dan door een koud oog- bad. 8. Wanneer ge tegen scherp licht, het flik keren van sneeuw enz. een gekleurden bril draagt, draag dien dan niet langer dan noodig is; het voortdurend gebruik ervan verzwakt de oogen. In het „Vad." van heden komt een inge zonden stuk voor van Z., die vertelt, dat hij in den trein van Keulen naar Gouda kennis maakte met twee Duitschers, die aangeworven waren om tegen de Boeren te gaan vechten. Ja, mijnheer, wat zal ik u zeggen. Geen werk, geen brood; dus we hebben het aanbod „vrije overtocht naar Afrika en 100 thaler per maand" gretig aangenomen. Maar, jongens, ik dacht dat de Duitsche jongelingen liever de zijde der Boeren zouden kiezen. Ach, mijnheer, den llden dezer gaan we eerst scheep, dan is de oorlog zeker al afgeloo pen, als we in Afrika aankomen en is dit niet het geval, welnu, dan loopen we over naar de Boeren. Wat in vredesnaam moet Engeland met zulke soldaten doen? vraagt Z. Geen van beide Duit schers verstond een woord Engelsch, daarbjj wa ren zij lichamelijk en zedelijk zwak. „Maar wat nood! Engeland heeft soldaten noodig. Het gehalte doet er niet toeNog meer kanonnenvleesch dus Nieuwe muntbiljetten van f 10. Muntbiljetten van f10 op ramehpapier zijn aangemaakt tot een bedrag van f5.500.000. Kermis op aandeden. Een nieuwe vereeniging is in de maak, nl. eene van houders van tenten, draaiwerken, hip podromes, gebak- en ververschingskramen, galan terie-, suiker- en koekkramen, in het algemeen van alle „belanghebbenden" bij de kermissen. Men wil trachten deze vereeniging in eene te Amsterdam te houden vergadering tot stand te brengen. Een mooi plan, dat zeker wel simpathie zal vinden bij sommigen De eerste Nederl. ambulance Van den consul der Nederlanden te Loren§o Marquez is bij het departement van buitenland- sche zaken volgend telegram ontvangen 7 De cember „König" arriveerde gisteravond. Ambu lance hedenochtend per trein naar Pretoria ver trokken. Alles wel. Wat ze toch kunnen seuren! Onze Koningin verloofd? Men is in Duitschland toch goed ingelicht! Naar het Berliner Tageblatt verneemt uit Den Haag, kan men binnenkort de verloving verwach ten van II. M. Koningin Wilhelmina met den tweeden zoon van den prins en de prinses Von Wied, prins Victor (Willem Frederik Adolph Hermann Victor, geboren 7 Dec. 1877). Aan vankelijk, voegt het blad erbij, had men den erfprins op het oog, doch men wilde zelfs van een gemediatiseerd Duitsch vorstenhuis den oud sten zoon niet als echtgenoot van een Nederland- sche Vorstin zien, om elke denkbare vermenging van Duitsche en Nederlandsche politiek te voor komen. Om dezelfde reden heeft men ook afge zien van een verbintenis met de prinsen uit de huizen van Prins Albrecht van Pruissen en van den Groothertog van Saksen-Weimar, die anders wel in aanmerking zouden kunnen komen, daar zoowel deze prinsen als die uit het huis von Wied bloed van Oranje in hun aderen hebben, en dit volgens de Magd. Ztg., een eerste ver- eischte is om voor een echtverbintenis met Ko ningin Wilhelmina in aanmerking te komen. En ten slotte wordt beweerd, dat juist prins Karei van Denemarken, de tweede zoon van den kroon prins, tot gemaal onzer Koningin bestemd was, toen hij zich onverwachts verloofde met zijn nicht, prinses Maud van Wales. Men schrijft uit Koewacht (Zeeuwsch- Vlaanderen) Nu de vermoedelijke vrouwenmoordenaar A. Misseghers aan de Nederlandsche justitie is uit geleverd, doet deze alle moeite om zoomogelijk licht te brengen in deze treurige zaak. Evenals in België, blijft Misseghers nog alle schuld ontkennen en tracht hij op alle mogelijke wijzen zijn onschuld te bewijzen. Verleden week zijn de eerste getuigen van hier naar Middelburg geweest, om voor den rechter van instructie te verschijnen. Woensdag zijn er weer verschillende anderen geweest, vooral zij, die iets weten om trent het vervoer van de zakken, waarin de lichaamsdeelen gevonden zjjn. Ook is onderzoek gedaan naar den patroon, bij wien Misseghers vroeger het slachten geleerd heeft. De beschuldigde zelf zegt, dat hij dien naam heeft vergeten. Thans is ontdekt, dat de bedoelde patroon te Brussel moet wonen. De moord te Breda. Omtrent de te Breda gepleegde misdaad be vat de „'s Bossche Crt." de volgende bijzonder heden Gisternacht is in de Ginnekenstraat te Breda een vreeselijk drama afgespeeld. Twee niet gunstig bekend staande individuën, Van Ham en v. N., hebben tusschen een uur en half twee waarschijnlijk verschil over 't een of ander gekregen, dat van woorden tot daden is overgegaan, waarbjj v. N. aan v. Ham twee steken in het been bij het onderlijf toebracht, tengevolge waarvan laatstgenoemde door verbloe ding is gestorven. Het feit schjjnt voorgevallen te zijn in of nabij een slop aan de Ginnekenstraat, waarbij de bloedsporen zichtbaar zijn, daar schijnt hij neer gevallen te zijn vanwaar hij door eenige perso nen in de poort van den heer G. Bailintijn is vervoerd en daar neergelegd. Onmiddellijk werd dokter Struicken geroepen, de politie met het feit in kennis gesteld en na de verklaring van den dokter, dat de man over leden was, ook de justitie geroepen, die ook on middellijk ter plaatse verscheen en den verdachte met den verslagene confronteerde. De vermoedelijke dader ontkent den moord gepleegd te hebben, doch daar hij zijn alibi niet kan bewijzen, gelooft men, dat zijn ontkennen niet zal baten. Aan de politie verklaarde v. N., dat hij eer gisteravond 10 uur naar bed was gegaan en circa 12 uur is hij door een agent van politie nog op straat gezien en kwart voor een uur verliet hij een koffiehuis op de Ginnekenstraat, dus zijn beweren klopt niet met de feiten. Eerst te 6% uur is het lijk van den versla- gene naar het stedelijk ziekenhuis vervoerd ter verdere gerechtelijke schouwing. Onze officieren naar Zuid-Afrika. Door onze Regeering moet zoowel tot de En- gelsche als tot de Transvaalsche regeering het verzoek zijn gericht een Nederlandsch officier tot bijwoning van de krijgsverrichtingen toe te laten. De bedoeling is dus, dat de beide uit te zen den officieren elk een verschillende partij zullen waarnemen. Buitenland. Engeland en Transvaal. De kleinere bladen, die, vooral wanneer het groote nieuws van over zee moet komen, zooals dat ook thans met dezen gruweljjken oorlog het geval is, moeten putten uit groote bladen, komen dus in den regel een dagje op achter. Maar al konden wij ons de luxe permitteeren, een oor logscorrespondent aan te stellen, wat zou het ons geven Ja, zooveel, dat we naderhand vertrouwbare bijzonderheden en eene beschrijving der werkelijk heid zouden verkrijgen, die ons misschien met afschuw zou vervullen voor de gruwelen en de verschrikkingen die deze oorlog heeft, gebracht. Ellende, jammer en wee zouden misschien nog spreken uit de naar waarheid geschreven schets over den tegen woordigen oorlog en zijne gevolgen. Maar de werkelijkheid zal zich nog wel eens aan ons vertoonen, de ware toestand zal zich nog wel eens aan ons openbaren. Al hadden wij te beschikken over de beste bronnen, dan nog konden wij onze lezers niets meer melden dan wat we nu kunnen meedeelen. Want het Engelsche snoeimes is gebleken een mes te zijn van bizondere hoedanigheid. De censuur die over zoo'n mesje beschikt, hakt er maar willekeurig op los en verminkt misschien nog meer namen van dooden en gewonden dan er ooit over een slag bij den censor zijn ingekomen. Dus zoo heden, vóór de verschijning der groote dagbladen, geen belangrijke telegrammen zijn gekomen, en het is er toch waarlijk bij te doen, dan kan men zich overtuigd houden dat men van avond evenveel in ons blad dan in de an dere zal lezen. En geen wonder want nieuws, belangrijk nieuws, goed nieuws voor de Boeren, wat zien we er niet met verlangen naar uit. Maar wie weet. Het moet toch éénmaal komen en dan krijgen we wellicht alles tegelijk, dat wil wel eens meer voorkomen. Les^extrêmes se touchent. Maar tot dusver nog geen nieuws. Begeven we ons eerst naar de westhoek. De plaats waar het eerste groote treffen zal plaats grijpen, zal, zooals de lezers zich kunnen voor stellen, op niet grooten afstand van Kimberley zijn. Indien Lord Melhuens leger nog altijd niet over de rivier is getrokken, en alles wijst er op, dat dit nog niet is gebeurd, dan is hij nog lang niet te Kimberley en Rhodes en de zijnen zul len dus nog wat geduld moeten oefenen. Zij schijnen 't er anders erg benauwd te hebben. Wel wordt beweerd van niet, maar dat kennen we. De Engelschman is er zoo spoedig bij om alles in den besten toestand te beschou wen, dat we daaraan zoo langzamerhand niets meer hechten. Het is dan ook werkelijk belache lijk nog maar altijd te berichten, dat alles wèl isvan eene hevige beschieting te spreken zon der eenig resultaat en van overwinningen te ge wagen, die ten slotte nederlagen blijken te zijn. Zulk grof liegen nu verstaan de Engelschen, een kunst die ze beter hebben geleerd blijkbaar, dan beschaafd oorlog voeren. Of zou men dit beschaafd kunnen heeten, dat John Buil te markt gaat in gevangenissen, om troepen te werven voor Zuid-Afrika? Alsof dat het eenige is, wat hij op zijn kerfstok heeft. En dan gaan de En gelsche bladen het nog wel de Fransche kwa lijk nemen, dat zij een karkatuur leveren op de persoon der Koningin van het Britsche Rijk. Maar zoo gaat het wel meer. Het spreekwoord van den balk en den splinter wordt ook hier weer bewaarheid. Ondertusschen komt men zoo geleidelijk tot het inzicht, waarom de Engelsche autoriteiten met pijnlijke zorg gedurende de jongste etmalen het oorlogsnieuws slechts druppelsgewijs hebben doen vloeien het was niet bepaald de aanwe zigheid van slecht nieuws, welke hen een zoo gestrenge censuur deed oefenen, dooh de afwe zigheid van goed, van verblijdend, van gerust stellend Dieuws, terwijl reeds lang vóór dezen hoog is opgegeven van het ontzet van Ladysmith, Mafeking en Kimberley op korten termijn door de drie afdeelingen, die uit het zuiden oprukten naar het noordeD, onder de bevelhebbers Clery, Gatrace en Methuen. En van de drie legerafdeelingen is tot nog toe niet veel anders bekend, dan dat zij met weinig succès zijn werkzaam geweest. Generaal Gatacre zit nog steeds met zijn troe penmacht ten Zuiden van den Oranje-Vrij staat en voert niets uit, daar de Boeren, in de buurt in opstand gekomen, niet zoo gauw tot onder werping zijn te brengen en hem waarschijnlijk wel de opdracht is gegeven met kalmte te werk te gaan. G eneraal Methuen is na de drie veldslagen, waar bij hij „overwinningen" behaalde die hem duur te staan zijn gekomen, thans tot over de Modder- rivier gekomen, als dit tenminste waar mocht blijken te zijn. Uit de laatste berichten zou men weer opmaken van niet. Thans zullen alle beschikbare troepen uit den Vrijstaat en uit den Transvaal, versterkt door Natalers en Boeren uit de kolonie bij Spijtfon tein, zich hebben opgesteld achter en op de kopjes, die den weg naar Kimberley van beide zijden beheerschen en daar lord Methuen tot staan zien te brengen. Een andere macht zal hoogst waar schijnlijk gereed zijn, om hem heen te trekken, ten einde hem den terugtocht naar het Zuiden af te snijden, zijn versterkingen op te vangen en hem mogelijk terug te slaan. Van generaal Clery vernemen wij niet heel veel. Ook hij schijnt versterkingen af te wachten om de Boeren, die aan de Tugela-rivier staan, te kunnen aanvallen. Alle bruggen zijn daar thans vernield, zoodat het den generaal nog wel heel veel moeite zal kosten over den stroom te komen, indien dit hem al gelukt. En is het hem werke lijk mogelijk, de Boeren terug te drijven van den Noorderoever, dan staat hij voor hetzelfde geval als lord Methuen thans in de Kaapkolonie. Reeds is gesproken van een algemeenen opstand der Afrikaanders in het noorden der Kaapkolo nie, in welk geval de ondertusschen generaal Gatacre bereikende versterkingen hem niet zoo heel veel zouden baten, waarschijnlijk is het zoo ver toch nog niet gekomen, hoewel de geestdrif tige ontvangst der Boeren èn te Criquatown en te Dordrecht door de plaatselijke bevolking te denken geeft. Deze plaatsen hebben de Boeren intusschen bezet en geannexeerd. Het voornaamste nieuws uit Natal is, dat de pas zestig jaar geworden generaal Redvers Bul- ler, de opperbevelhebber van de Engelsche troe penmacht in Zuid-Afrika, die met een jaarlijksch inkomen van zesduizend pond sterling rente en na veertig dienstjaren, heel rustig zou kunnen leven op zijn landgoed in Engeland, Dinsdag 1.1. met zijn staf uit Pieter-Maritzburg de hoofdstad van Natal is vertrokken naar het Engelsche le gerkamp te Frere, waarschijnlpk om het bevel op zich te nemen over de kolonne aan gene zijde der Tugela-rivier terwjj! aan den anderen kant de Boeren gelegerd zijn bijna binnen bereik van de kanonnen. Hoe het zij, dat we staan aan den vooravond van groote, wellicht beslissende gebeurtenissen in dezen oorlog, te kwader ure uitgelokt door gewinzucht en lage begeerte, in strijd met recht en billijkheid, staat vast en het zou zelfs volstrekt niet bijzonder verrassend zijn, indien tegelijker tijd gehoord werd van groote gevechten, zoowel ten zuiden van Ladysmith, als ten zuiden van Kimberley gevechten waarbij aan beide zij den vele duizenden betrokken zullen wezen en die dus al het dusver openbaar gemaakte aan gaande de verschrikkingen van den oorlog, ver reweg kunnen overtreffen! Engelsche barbiers hebben het scheerloon met de helft verhoogd omdat de Engelschen zulke lange gezichten hebben den laatsten tijd. Aan boord van het Engelsche transport schip „Ismore", dat bij St. Helena strandde, zjjn 230 paarden omgekomen. Waarschijnlijk is ook de veldbatterij grootendeels verloren. Een aardig stukje van de Boeren wordt verteld in een bericht, dat „Daily News" van den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 5