BIJVOEGSEL
van de Jieuwe Langedijkcr Couranf
van Zondag 17 December 1899.
Vervolg nieuwstijdingen.
De te Hilversum bij den Gemeenteraad
ingekomen adressen tot wederinvoering van de
kermis zijn voorzien met 1737 handteekeningen.
En dat al reeds Maandag.
Hoe sterk hier en daar het ijs is moge blij
ken uit het feit, dat de Dokkumer boot, die
Maandagochtend van Leeuwarden vertrok, haar
reis naar Dokkum niet heeft kunnen ten einde
brengen en terugkeerde, terwijl zich aan het
bureau der „Leeuw. Cour" iemand vervoegde,
die van Rjjperkerk naar het Tolhuis op den
Groninger straatweg over het ijs was komen rij
den. Het ijs in de slooten is echter nog gevaarlijk.
Uitwaterende Sluizen.
Tot djjkgraaf van het hoogheemraadschap der
Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-
Friesland is bij kon. besluit benoemd de heer
jhr. mr. P. van Foreest, te Heiloo en tot hoog
heemraad de heer C. Kroon Mz., te Noordschar-
woude.
Het Staphorster boertje, dat sedert eenigen
tijd te Soest zijn praktijk uitoefende, is door
een Rijksveldwachter uit Kootwijk in tegenwoor
digheid van diens collega uit Soest geverbaliseerd
wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeskunst.
Eerstgenoemde Rijksveldwachter had zich als
patiënt, lijdende aan maagkramp, voorgedaan en
had voor de behandeling en de geneesmiddelen
f2.50 moeten betalen.
De ongevallenwet.
De Tweede Kamer heeft de ongevallenwet
aangenomen met 79 tegen 14 stemmen.
De Amsterdamsche hengelaars, bekend als
aartsliefhebbers, laten hunne liefhebberij niet
varen, integendeel, thans zijn de vischrijke plaat
sen gemakkelijk bereikbaar en de vangst is in
den regel goed.
De laatste dagen begaven zij zich met bijltjes
gewapend op de weinig of niet bereden waie-
ren, hakten zich eene opening in het ijs en gaven
zich op het ijs staande, ondanks de hevige koude
der laatste dagen alzoo aan hunne liefhebberij
over.
Vooral op de zijkanalen van het Noordzee
kanaal ziet men tal van hengelaars.
Onze Oudstrijders.
Wij lezen in het „Huisgezin" over de M. v. A.
van den minister van oorlog.
„Onze oudstrijders wij schamen ons, het te
moeten zeggen blijven in de miserie en zullen
wel in de miserie moeten sterven. Noch het be
sef van wat plicht gebiedt en dankbaarheid voor
schrijft, noch het beschamend voorbeeld van Bel
gië, hebben vat op dezen minister van oorlog,
zoo min als zij op vorige ministers vat hebben
gehad. Aan een pensioen hoeven de mannen
van het jaar '30 gestadig slinkend hoopje
niet meer te denken en voor verhooging van
het bedrag, dat de regeering jaarlijks bij wijze
van een aalmoes toestaat, is „thans nog minder
reden dan vroeger."
„Waarom
„Heel eenvoudig: blijft de vereeniging „Trouw
aan Koning en Vaderland" de jaarljjksche col
lecte houden en dat is haar plan en rekent
men "baarbij de subsidie uit de schatkist, dan
krijgen de oudstrijders reeds een iets hoogere
toelage lees aalmoes dan tot dusver, omdat
alweer verscheidenen der oudjes het tijdelijke
met het eeuwige hebben verwisseld. En nu zou
het immers zonde van het geld zijn, die toelage
nog meer te verhoogen, zoodat wat volgens 's
ministers verklaring thans niet het geval is
„letterlijk met ieders behoeften rekening werd
gehouden."
Dat „lettprlijk" is onbetaalbaar treurig."
Zaak Haas—Van Hall.
Het Gerechtshof te Amsterdam, uitspraak
doende in de zaak der gearresteerde bankiers,
heeft Mr. F. A. van Hall vrijgesproken, en H.
Ph. Haas veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf,
met aftrek van de in preventieve hechtenis door
gebrachte dagen.
Tegen de uitspraak in zake Haas is cassatie
aangeteekend.
Hondentrouw.
De arbeider V. uit het oosten van Drente moest,
wegens mishandeling, veertien dagen gevangenis
straf te Assen ondergaan. Zijn hondje was hem
tot het huis van bewaring gevolgd. Toen de deur
achter zijn baas dichtviel stond het beestje alleen
in een vreemde plaats. Veertien lange dagen
wachtte het, tot eindelijk de straftijd was ver
streken. V. droeg het geheel vermagerde beestje
mee naar huis, waar het na zorgvuldige verple
ging spoedig weer op de been was.
Gas op het ijs.
Men schrijft uit Alfen aan den Rijn: Behalve
met schaatsenrijden amuseeren de jongens zich
hier op het ijs nog op andere manier. Zij zoeken
de blauwachtige luchtblazen, die zich onder het
ijs gevormd hebben, op; een steek met z'n mes
er een gaatje in, terwijl een ander er fluks een
lucifer boven houdt en een mooie, heldere
vlam stijgt uit het ijs op! Feitelijk zjjn onze
jongens dan ook de ontdekkers van het brongas
hier, want reeds jaren lieten ze „het ijsie bran
den", zooals zij dat noemen. De zware kleilaag
op de weilanden laat het gas niet door, zoodat
het veengas bijna uitsluitend door de diepe sloo
ten ontsnappen kan.
„Der alte August".
De heer Aug. Kamps, een der candidaten voor
de verkiezing van een lid der prov. Staten in
Limburg voor het district Sittard, beveelt zijn
candidatuur in een Sittardsch weekblad in dezer
voege aan
Geen EDgelsche bluf, maar serieus ,gemeend.
Op ten strijde!
Hulp voor de Boeren van ons District.
Indien het den Landbouwer goed gaat,
Leeft de Burger van zelf
„Der alte August".
P.S. Neemt eens een paar jaren proef! bevalt
ze niet, dan oet mit heum.
Twee lichtingen.
Het plan bestaat in 't jaar 1900 twee lichtin
gen tegelijk onder de wapenen te roepen.
Een bekend Hollandsch staatsman beweert,
dat men met een leuk antwoord op een meeting
vóór de verkiezingen meer doet dan met een
lange rede. Eens in een vergadering in een Friesch
dorp stond een vieze kerel op en vroeg hem
Als ik mijn stem op jou uitbreng, welke be
lasting zal je dan verlagen?
De zeepbelasting, was het lakonieke ant
woord
Dat loopt niet goed af!
Een zeer ernstig zaak had naar aan het
„Handelsbl." gemeld wordt op het Gymna
sium te 's Hertogenbosch plaats en brengt vele
gemoederen in beweging.
Woensdag werd door de jongelui der vijfde
klasse op aanwijzing van den leeraar in de Hol-
landsche taal, een opstel gemaakt over „Natio
naliteitsgevoel." Een der leerlingen merkte hierin
op, dat bij de R. Katholieken zich het nationa
liteitsgevoel niet had kunnen ontwikkelen, „ten
gevolge van de onderdrukking tijdens de repu
bliek onder het vervloekte Huis van Oranje."
De leeraar, die blijkbaar met het geschreve in
stemde, las het opstal voor, met de opmerking,
dat de leerling „ferm voor zijne opinie uit was
gekomen." De klassegenooten van het jonge-
mensch verontwaardigd over de uitlating tegen
het Huis van Oranje, brachten de zaak voor den
rector, en de curatoren zullen er waarschijnlijk
in gemoeid worden.
Mag dat voortduren?
De „N. R. Ct.", maakt zich tot tolk der vele
klachten over de epidemie van den ongeregelden
spoorwegdienst. Men doet verstandig het spoor
boekje maar niet meer te raadplegen, doch een
voudig naar het station te gaan en af te wach
ten, wanneer het den trein belieft u op te nemen.
Niet alleen de reiziger maar ook de posterjj on
dervindt daarvan het ongerief, wijl aanhoudend
allerlei aansluitingen worden gemist en het klach
ten over het te laat ontvangen van couranten
op de administratie-bureaux regent.
Het blad geeft een lijst van treinen, die in
een maand tijds te Rotterdam te laat vertrok
ken, alleen voor zoover daarbij zijn eigen expe
ditie betrokken was. Er waren er niet minder
dan 182 over 7 tijden, zoodat gemiddeld in één
maand ieder dezer treinen 26 van de 30 maal
te laat kwam. In het overige deel des lands was
het zoo ook naar verhouding, wat de ongere
gelde ontvangst der postcorrespondentie verklaart.
Ook het spoorwegongeluk te Capelle zou, zooals
thans officieel is geconstateerd, niet hebben plaats
gehad, waren de treinen beide op hun tijd geweest.
Spookerij.
Onder 't Friesche dorp Siegerswoude spookt
het sedert eenigen tijd. lederen avond zag men
over de heide een witte gedaante dwalen en
sommige inwoners grendelden uit vrees hunne
deuren daarom meer dan gewoonlijk. Twee flinke
kerels echter, wars van alle bijgeloof, gingen op
een avond op de witte gedaante los en wat von-
vonden zij Een wildstrooper, die een wit hemd
over zich heen had, om zoodoende de jachtopzie
ners van zich af te houden en op de sneeuw
niet de aandacht te trekken.
Van onzen grooten zeeheld.
In meester Pennowip's vermaarde proeven van
dichtkunst zijner leerlingen heette het, naar men
weet, van admiraal De Ruyter:
Hij is op een toren geklommen
En heeft daar touw gedraaid.
Toen is hij op zee gekommen,
En werd met roem bezaaid.
In de „Pead. Bjjdr." weet nu een school-
paedagoog in een (anders niet onverdienstelijk)
opstel dit fraais te overtreffen. Het heet daar
„Alleen in de hoogte leert men strijden en
verwinnen. Niet in het land van vervlakkende
practijk werd onze zeeheld geboren op den top
van een toren werd de touwslagersjongen de schrik
van den oceaan."
O, dat mooi-willen-doen
Dievenbende ingerekend.
In den omtrek van de St. Nicolaasstraat te
Amsterdam scheen "Woensdagmorgen de staat van
beleg afgekondigd. Alle stegen die op de St.
Nicolaasstraat uitmonden en deze straat zelve,
werden door de politie afgezet en het bleek wel
dra dat de politie onder leiding van den heer
Versteeg, commissaris bureau St. Pietershal een
inval beraamde in het „Logement de Vrienden
kring", St. Nicolaasstraat no. 29, proprietaire de
welbekende burgeres Lammetje Zondag.
Het gold niets meer of minder dan de arres
tatie van de vermoedelijke daders der laatste ge
ruchtmakende brandkast-diefstallen.
Nau wel jj ks had de heer Versteeg zijn opwachting
in het hotel gemaakt, of aan de achterzijde ging
een raam open en op de vensterbank verscheen
de in het bruin serge gehulde gestalte van
„Magere Bertus". Ditmaal was het geen serenade
of nocturne aan zijn buurmeisje Magere Ber-
tus is een bekend harmonicaspeler in die dieven
die hij op het oog of liever in het oor had, doch
het gold meer een romantische ontsnapping over
de daken der woningen, die staan in het Hol.
Met de vlugheid van een dakhaas besteeg
Bertus de hoogste nokken en diepste goten, doch
ziende dat het Hol door „meneertje" was afgezet,
trok hij in goede orde terug op zijn dakvenster
en verdween.
De eenige fatsoenlijke uitgang was nu de voor
deur en het duurde niet heel lang, of daar ver
scheen Magere Bertus, met aan elke mouw een
rechercheur.
No. 2 is „Mottige Toon". Als een net heer
wenscht hij begeleid te worden en een korte,
doch hevige worsteling ontstaat over de vraag,
ietwat gebiedend uitgesproken: „Blijf je van mjjn
lijf of niet?" Toon moet voor de overmacht buk
ken en ziet zijn keurig toilet alle heeren zien
er gesoigneerd uit met een paar stalen arm
banden voltooid. Hij verdwijnt in de richting der
Oudebrug.
Vervolgens wandelen de deur uit„de jood"
en „de smid". „De jood" lacht en denkt „ze
maken me lekker toch niks." Een slagersjongen
met een mand vleesch. voor den „Vrienden
kring" bestemd, wordt niet toegelaten. De buur
vrouwen juichen en één, een weldoorvoede,
roept: „ze hebben vandaag geen trek, geefmaar
hier
De rechter-commissaris, de heer Lidth de
Jeude, arriveert. Intusschen zijn achtereenvol
gens negen heeren, waaronder een paar 18-jarige
weggevoerd.
De vrouw van „Mottige Toon" komt ontroerd
het logement uit en schreeuwt tot het publiek
„Ze motten main ook naviseteeren." In gezel
schap van een rechercheur stommelt ze de trap
op naar haar woning, schuin tegenover 29.
Vier dames het hotel schijnt er met een
sterretje te zijn verschijnen nu in de voorhal.
De commissaris als galant man laat zijn rijtuig
voorkomen en daar gaan ze naar de Oudebrug.
Drie van de vier hebben een vreeseljjke „lol",
te vreeselijk om echt te zjjn en vreeselijk om
aan te zien, een zit stil en huilt.
Een tweede rijtuig komt voor. Een jonge deern
18 jaar hoogstens, de vingers vol gouden ringen,
stapt er in, drie heeren volgen, een met schaat
sen in de hand.
Naar men verneemt dat deze razzia in ver
band met een poging van de politie om de da
ders van de laatste inbraken, waarbij met meer
of minder goed gevolg de brandkasten geforceerd
werden, in handen te krijgen.
De laatste inbraak bij een banketbakker in
de Reguliersdwarstraat, waarbij de heeren inbre
kers f 2300 bemachtigden, had de politie bijzon
der waakzaam gemaakt en het was nu bekend
geworden, dat eenige habitués van „De Vrien
denkring" in den winkel van den heer Sluiter,
in de Gravenstraat, 4 paar schaatsen a f5 per
paar hadden gekocht, die zij terstond met klin
kende munt betaalden.
Had het de aandacht van de poitie, die steeds
het hotel van Lammetje Zondag met de noodige
aandacht gadeslaat, getrokken, dat eenigen van
haar logeergasten de laatste dagen nog al kost
bare lijfgoederen hadden gekocht? Waarschijn
lijk wel. En vandaar Woensdagmorgen de inval
van de politie.
In 't geheel zijn 21 personen gearresteerd, die
allen in arrest zijn gehouden. Onder de gearres
teerden zijn de „hotelhoudster" van het logement
„De Vriendenkring" en haar wederhelft. De
eerste is aan 't politiebureau Leidscheplein, de
laatste aan de Oude Brug in bewaring gebracht.
Aan 't politiebureau van de St. Pietershal zjjn
een aantal in beslag genomen goederen aanwe
zig, die voor de justitie een belangrjjk materiaal
vormen voor het onderzoek, dat heden zal wor
den voortgezet. Natuurljjk bewaakt de politie
„Hotel" „De Vriendenkring." (Tel.)
Een oude historie.
De directie der Nederlandsche Gist- en Spi
ritusfabriek te Delft ontving een dagvaarding
om voor den Hoogen Raad der Nederlanden te
verschijnen. De aanleiding daartoe is de bekende
belasting-zaak, welke reeds van 1895 dagteekent,
toen de directie weigerde van het loon harer
werklieden de door dezen verschuldigde achter
stallige belasting te betalen. Door Mr. Z. van
den Bergh werd de quaestie bjj het kantonge
recht aanhangig gemaakt en achtereenvolgens
werd de directie zoowel daar, als voor de recht
bank (in Mei 1896) en voor het Gerechtshot (in
Februari 1899) in het geljjk gesteld. Thans zal,
laat ons hopen zegt de „Fabrieksbode"
in het begin van het volgend jaar, de Hooge
Raad uitspraak doen.
Is het niet merkwaardig, schrijft ons een
abonné, dat Transvaal en Oranje-Vrjjstaat, zoo
zorgvuldig verwijderd gehouden van het Vredes
congres, nu beiden aan het vechten zjjn, in hun
hoofdkwartieren hoofdofficieren op bezoek krjjgen
van de verschillende groote mogendheden? Als
ze nu deze aandacht worden waardig gekeurd,
hadden ze toch toen daar óók wel een woordje
mogen medespreken!
Ja, dat is zeker eene hoogst merkwaardige
groote-Mogendheden-tegenstrijdigheid. Maar er
zjjn er nog wel meer.
(„N. v. d. D.")
Buitenland.
Engeland en Transvaal.
Hoe zal de toestand op het oogonblik zijn?
Welk een vreeseljjk verontrustend nieuws zal ons
staan te wachten. Met innige vreugde mochten
wij de overwinningen der Boeren vernemen,
maar daar op het allerlaatst enfin daar
over straks.
Het was te verwachten, dat het bij Kimber-
ley tot een treffen moest komen. Generaal „Voor
waarts", lees Methuen, zou immers den Boeren
slag leveren? Wel was hij bjj zjjne eerste poging
de Modderrivier over te trekken, teruggeslagen,
maar dat was maar een tijdelijk echèc, hetwelk
hij spoedig zou zjjn te boven gekomen, zoodra
hij de Modderrivier maar achter zich had. En
dat gebeurde. Geheel ten strijde gereed, trok hij
voorwaarts, maar alweer, wat eerst gebeurd is,
dient ook eerst vermeld en daarom eerst een
klein overzichtje.
Tot recht begrip van hetgeen er is geschied,
is het noodig het volgende te releveeren.
Den vjjf-en-twintigsten November had gene
raal Frensch met zijn divisie een kleine neder
laag geleden in een verkenningstocht ten noor
den van Nauwpoort bjj Arundel, waar de En-
gelsche aanvoerder gedwongen was terug te trek
ken met een verlies van drie gewonden en en
kele gevangenen.
Den 27sten November vermeesterde generaal
Gatacre optrekkende van Buschmans Hoek, Mol-
teno ten zuiden van Queenstown, dat toen door
de Oranje Vrjjstaters bezet werd gehouden, ter
wijl men aan Engelsche zjjde meende dat zjj tot
dusver niet verder waren doorgedrongen dan tot
Storm berg.
Tus8chen den eersten en den derden Decem
ber passeerden de generaals French en Gataere
den tijd met verkenningen aan Naauwpoort uit
naar Rosmead in zuidelijke richting en van Busch
mans Hoek naar Molteno ten noorden, terwijl
ondertusschen het gerucht de ronde deed, dat het
Hollandsche element in deze streek ten getale
van vijf a acht duizend man in opstand was ge
komen en partij koos voor de Boeren, ondanks
de vertoogen van de heeren Schreiner en Sauer,
die nadrukkelijk onthouding hebben bepleit.
Den vierden December bezetten de Oranje-Vrjj-
staters Dordrecht ten noorden van Buschmans-
hoek en zjj of de luitjes, die het met hen eens
waren slaagden er in de telegrafische verbinding
tuschen generaal French te Naauwpoort en ge
neraal Gatacre te Queenstown te verbreken.
Tot recht begrip van de overgroote beteekenis
der gedwongen werkeloosheid of althans betrek-
keljjke rust van de Engelsche legermacht in het
noorden van de Kaapkolonie, dient men wel in
aanmerking te nemen, dat dit contingent met
de kolonne onder generaal Methuen, hetzij deze
optrok tot ontzet van Kimberley of wel oorspron
kelijk in opdracht had met bekwame spoed op
te trekken naar de hoofdstad van Oranje-Yrjjstaat
Bloemfontein zou hebben moeten samenwerken.
Te midden van een onbetrouwbare bevolking
men weet, dat het noordeljjk deel der Kaap
kolonie in opstand is gekomen was het voor
generaal Gatacre moeielijk, meer te doen dan
politiedienst en zich onledig te houden met sur
veillance, maar de held van Soedan besloot de
menschen aan de boorden van de Theems einde
lijk en ten langen leste dan toch weer eens te
geven, waarnaar zij reeds zoolang hunkerend
uitzagen en hoewel hij wel wist, dat de stelling
der Boeren te Stormberg sterk was, trok hij toch
met een tweeduizend man op uit zijn hoofd
kwartier te Putterskraal, twee batterijen mee
voerend. Met versnelden pas oprukkend ging 't
tot een mjjl of twaalf ten noorden van Molteno.
En het resultaat van dit doen, ongetwijfeld
gebaseerd op inlichtingen van met land en volk
vertrouwden, doch, zooals den Engelschen gene
raal tot eigen schade en schande gebleken is,
voor de Britten niet immer botrouwbaren
Eerst werd uit Molteno bericht naar Londen,
dat generaal Gatacre een nachtelijken marsch
had ondernomen, doch dat hij den vijand (dat
waren dus de Boeren) verschanst vond in een
onneembare stelling, zoodat hij dus terugtrok.
En daarna kwam aan het departement van
oorlog te Londen een depêche aan van dezen
inhoud en afgezonden door generaal Gatacre zei
ven „Ik betreur het zeer te moeten mededee-
lzn, dat mjjn aanval op Stormberg met zware
verliezen is afgeslagen. Ik was door de gidsen
onjuist ingelicht over de stelling van den vjjand
en bevond het terrein zeer ondoelmatig."
En lang is het ongeduld der autoriteiten van het
departement van oorlog niet op de proef gesteld,
lang heeft de marteling niet geduurd elkeen
begreep natuurlijk dadeljjk dat die terugtrekking
Engeland wat zou hebben gekost, dat het geschut
vuur zoo maar niet zonder onheil aan te rich
ten door de Engelsche legermacht was doorstaan,
te eer daar de Boeren gezegd werden een sterke
stelling in te nemen en toen generaal Gatacre's
telegram binnen was met de aankondiging vau
„zware verliezen aan zjjn zijde" en met een soort
verontschuldiging of verklaring, bereidde men
zich op iets ernstigs voor.
En in deze hebben de luitjes te Londen won
der goed gezien!
Uit Kaapstad heeft de bevelvoerende generaal
Sir Forestier Walker aan het departement van
oorlog bericht dat generaal Gatacre verloren heeft
twee man aan dooden, negen officieren en
zeventien man aan gewonden en negen
officieren en vijf honderd zes en negentig
inan aan vermisten:
Het is onmogeljjk in ons wekeljjksch overzicht
in details al de veldslagen te vermelden. We be
palen ons dus uitsluitend tot de hoofdfeiten. Over
hetgeen buit gemaakt wordt zullen we maar zwij
gen, blij genoeg als we zijn van overwinningen
der dappere Boeren te kunnen gewagen.
De opgewondenheid onder de Afrikaanders is
groot en de geest van verzet tegen Groot-Brit-
tannië neemt steeds toe in omvang wat er
waarschijnljjk wel niet beter op zal worden.
Het verlies van twee kanonnen, dat aan de
mindere waakzaamheid der wachten bij Lom-