bewerking niet elk jaar behoeft te geschieden;
in de meeste gevallen kan men volstaan met om
de 5 jaar zulk eene bewerking toe te passen.
De kosten, per jaar gerekend, zouden dan onge
veer 25 a 30 gld. per H.A. bedragen.
Beschutting is mede eene zaak, die bij ver
vroeging van gewassen, wel aandacht verdient.
Riethekken zijn hier wel bekend, doch minder
ziet men hier in toepassing gebracht, het leggen
van den grond aan bedden, met kleine helling
naar het Zuiden. Tegen de hoog-
en laagzijde wordt eene plank gezet, iets boven
't bed uitstekend, zoodat dit gemakkelijk mat
rietmatten gedekt kan worden. Wie zich met
ernst op den groententeelt wil toeleggen en daarbij
wil profiteeren van de hooge prijzen der ver
vroegde producten,zal moeielijk enkele ramen kun
nen missen, al ware 't maar alleen tot het verkrij
gen van vroege planten, 't Is waar, dit brengt
kosten met zich, maar men vergete dan ook niet
het voordeel van eenen naoogst. Toen de aard-
beziënteelt te Aalsmeer door concurrentie dreigde
te verloopen, is men daar begonnen met de teelt
onder glas en daarvan heeft men uitstekende
resultaten verkregen. Spr. beschrijft de West-
landsche éénruiters, bakken, waarvan elk raam
uit slechts ééne ruit bestaat en die uitstekend
voldoen. Een bak van 16 zulke ramen komt op
ongeveer 35 gld. Door eene teekingen wordt de
samenstelling van den bak en van de ramen
verduidelijkt. Welke soorten van groenten hier
geteeld zullen kunnen worden? Naast de sluit-
kool, kan zeker met succes de bloemkool worden
verbouwd en daarnaast enkele andere artikelen,
al ware dit voorloopig maar alleen voor proef.
De teelt van late reuzen bloemkool leent zich
uitstekend tot het bezetten der vroege aardap
pelakkers. Men bezige daartoe echter liefst de
vroege reuzen (Eclips), daar deze meer zeker
heid geven, aangezien ze voor de vorst klaar
kunnen zjjn.
Spreker beschrijft de teelt in het Westland,
welke op den niet te zwaren kleigrond dezer stre
ken, wellicht ook met succes zal kunnen worden
beoefend. Ongeveer eene week in September
wordt het bloemkoolzaad op bedden, ter breedte
der ramen, uitgestrooid, soms ook op smalle bed
den, vanwaar ze op breedere worden uitgezet.
Later wordt het glas er over gelegd, vooral ook
bij veel regen, 's Winters worden de plantjes
vorstvrij gehouden, terwijl ze zoo vroeg mogelijk
worden uitgeziet Voor deze cultuur bezigt men
Haagsche taaie, Haagsche vroege en Holl. broei.
Deze laatste soort wordt niet zoo vroeg uitgezaaid.
De uitplanting van ,de vroegste soorten ge
schiedt voor eene schutting, die der andere op
het vrije veld, vaak na kropsla en radijs. Ook
de kropsla wordt wel in 't najaar onder glas ge
zaaid en in Febr. uitgeplant in rijen 40 c.M.
van elkaar. De bloemkool wordt hiertusschen
gezet met overspringen telkens van ééne rij. In
Mei wordt een derde product, en wel stokboo-
nen, gezaaid in de open gebleven rijen. De sla-
oogst is dan weldra aanstaande, n.l. einde Mei.
In de maand Juni is de bloemkool geschikt om
gesneden te worden en de slaboonen bekomen
dan ruimte. Wel hebben deze wat geleden door
de min of meer benauwde standplaats, doch dit
komen ze wel weer te boven. Bij deze teelt
maakt men ook wel gebruik van spinazie in
plaats van sla. Sommige tuinders laten ook wel
de boonen eerst kiemen om ze dan te gelegener
tijd uit te planten.
Na eene kleine pauzeering gaat de hr. Haze-
loop voort en deelt mee, dat men in't Westland
nog vroeger de bloemkool tracht klaar te hebben.
Daartoe wordt het zaad onder glas gezaaid, te
gelijk met wortelzaad. Men graaft daartoe eene
gleuf van 80 bjj 30 c.M., welke voor een deel
wordt gevuld met paardemest, ongeveer een krui
wagen per raam soms ook varkensmest daardoor.
Deze gleuf wordt met de uitgegraven aarde ge
dicht en deze iets rond gelegd voor 't inzakken.
Op dit middenvak worden de wortelen gezaaid.
Onder ieder raam komen ook 12 slaplanten te
staan en onder de 2 ramen 10 bloemkoolplan-
ten, 5 boven en 5 onder.'s Winters moet de bak
gedekt worden. Half Maart wordt de sla gesne-
Felicienne zich weten te bedwingen, thans was dat
evenwel niet meer noodig en haar gelaat teekende
al den angst die haar inwendig deed sidderen.
Jacques antwoordde
Weet niet goedvanmorgen Verrier gezien maar
niet gesproken—, vertrouw wel dat hq alles zal ge
daan hebben wat noodig is.
En weet ge ook wat mijnheer de Prabert gedaan
heeft
Vanmorgen Puybarrau naar de prefectuur van po
litie gezonden meteen briefkan zelf niet uitgaan
ziekveel te zwakPuybarrau teruggekomen
aan de prefectuur wist men niets.
O, Godals zij hem maar niet lang te Parijs hou
den, wanneer Bernard hem weder ontmoette, dan
waren wij reddeloos verloren.
Daarvoor geen nood— Bataille vanmorgen een
zqner agenten naar Havre gezondenpassage naar
New-York al betaald2000 francs.
Dus zullen zij hem terstond overbrengen.
Ja.
O! die angst martelt mij onbeschrqfljjk. Wan
neer kapitein Barillet maar hier was, hq is zoo be
reidwillig, zoo gedienstig en met dergeljjke zaken
zoo goed op de hoogte.
Heb hem getelegrafeerdgisteravond nog— kan
morgen hier zijn.
Dat is goed, Jacques, ik dank u, zijn tegenwoor
digheid zal een geruststelling voor mjj zijn. O mijn
beste Jacques, als ge eens wist welk een schrik ik
heb doorstaan, toen ik zoo eensklaps tegenover hem
stond. Mijn bloed verstijfde in mijn aderen en het
was alsof de grond onder mij wegzonk. Gelukkig
was ik er noggoede ingeving geweest u te vol
gen— dus u herkend?
Terstond, zonder aarzeling, bij den eersten blik.
Ook ik herkende hem dadelijk, hoewel bij verou
derd is en zijn baard had afgeschoren, het was alsof
alles mij toeriep dat hij het was, zoodra mijn blik
in die dreigende, fonkelende oogen staarde, Wan
neer hij na zooveel jaren terugkeert, dan kan het
alleen zijn om zich te wreken. Niettemin las ik op
zjjn gelaat, toen hij mq herkende, een ontzetting,
een verbazing, die mq terstond deed begrjjpen, dat
hq van niets wist en dus ook niets aan mijnheer
den, deze brengt eerst 10 later 5 ct. per kropje
op. Halt April plukt m6n de worteltjes; de ra
men ziju dan reeds weggenomen en kunnen
voor andere bakken gebruikt worden. Zijn nacht
vorsten te vreezen, dan dekt men met rietmat
ten. Nog wat later worden ook de planken, die
den bak gevormd hebben, weggenomen. Vaak
is de kool wat lang van stronk geworden, doch
deze buigt men dan om, de eerste naar de onder-,
de tweede naar de bovenzijde van 't bed, dekt
de omgebogen stronk met wat aarde en de plan
ten staan, na zich te hebben opgericht, op ge
wonen afstand. Half Mei kan deze bloemkool
reeds worden gesneden, terwijl er nog weer een
ander product tusschen gezet is. In den Herfst
kan ditzelfde bed dan nog worden beplant met
andijvie. (Wie zullen de eersten zijn, om in deze
richting, zij het dan op bescheiden voet, proe
ven te nemen?)
Vervolgens geeft de hr. H. eene beschouwing
over de teelt van vroege aardappelen. Hij acht
6 weken voldoende om de poters behoorljjk te
laten spruiten. Dit dient niet te geschieden in
het licht, wijl de spruiten dan te kort blijven.
Voor vorst dient men ze te beschermen. In het
Westland worden de poters vaak uitgeplant op
z.g. dikstrooken. Meestal plant men ze daar wat
•wjjd, teneinde er eene navrucht tusschen te kun
nen plaatsenook wel laat men na elke tweede
rij er eene open voor de navrucht. Worden hier
algemeen muizen verbouwd, in 't Westland daar
naast kralen, graafjes en schoolmeesters. De laat
ste, zegt Spr., komen wat laat voor den dag,
doch zijn ze eenmaal opgekomen, dan pakken
ze flink aan en komen zoo toch op tijd klaar.
De Westlander meent daarin overeenkomst te
zien met den schoolmeester, vandaar de naam.
Aan Spr. is gevraagd, iets te willen zeggen
over plantenziekten, als b.v. de knolziekte in
de kool.
Spr. gelooft niet, dat een afdoend bestrijdings
middel kan verstrekt worden. Bij de bestrijding
van plantenziekten moet het resultaat de te ma
ken kosten natuurljjk verre overtreffen, anders
zou de bestrijding nutteloos zijn. De oorzaak der
knolziekte zal wel geweten moeten worden aan
bacteriën. Deze blijven stellig in de stronken,
doch ook wellicht wei daarbuiten overwinteren.
De stronken op het veld te laten staan, moet,
meent spr., beslist afgekeurd worden. Daarin
toch vinden de bacteriën eene zeer welkome
plaats ter overwintering. Ze vernietigen door ver
branding moet daarom wol 't meest gewenscht
geacht worden. Ook acht spr. ten aanzien van
de bestrijding van plantenziekten wisselbouw zeer
aanbevelenswaardig. Door op den koolakkor eens
wat anders te bouwen, maakt men althans de
kans, de hoofdfactor voor het voortwoekeren der
ziekte aan deze te hebben onthouden. In het
Westland spoelt men de koolplanten zorgvuldig
af, teneinde de wortels te kunnen onderzoeken.
De verdacht voorkomende worden direct uitge
schoten en vernietigd.
Ook was spr. gevraagd naar de meest wensche-
lijke bemesting, vooral ten aanzien van't gebruik
van kunstmest. Ook in dezen is moeilijk een
beslissend antwoord te geven. In de eerste plaats
dient de grond onderzocht te worden. Zooals
tegenwoordig reeds vrij algemeen bekend is,
hebben we bij de bemesting hoofdzakelijk vier
stoffen in 't oog te houden, n.l. stikstof, kali,
kalk en phosphorzuur. De andere voor den groei
benoodigde stoffen zijn meestal in voldoende hoe
veelheid in den grond aanwezig. Bij het bemesten
met stalmest of bagger dient in den regel slechts
nog kalk alleen aan den grond te worden toege
voegd. Op vele plaatsen bestaat jn den grond
gebrek aan kalk. Zooals men weet ontzuurt deze
den grond, 't Yoordeeligst gebruikt men onge-
bluschte kalk. De beste tijd van uitstrooiing is
de Herfst. 2 a 3000 kilo per H.A. is door den
regel voldoende, soms echter moet tot 5000 kilo
worden uitgestrooid, om voldoende resultaten te
krijgen.
Voor 10000 Kilo betaalt men 32 gld. en eene
kalkbemesting is voldoende voor verscheidene
jaren. Spr. is overigens een groot voorstander
van 't gebruik van kunstmest, vooral ook, omdat
De Prabert gezegd kon hebben. O zal die afschu
welijke waarheid dan nu nog ontdekt worden, zui
len wij na zooveel jaren die rampzalige misdaad nog
boeten
Vol zelfvertrouwen antwoordde oom Jacques
Neen.
Maar ik zeg u toch, dat hq mij herkend heeft.
Mij ookheb hem een prop in den mond doen
stoppen zou anders de waarheid luid hebben uit
geschreeuwdons toch nog ontmaskerd hebben
voor Bataille en de agenten.
Maar dan zijn wjj verloren, Jacques, zelfs al slaagt
ons plan geheel naar wensch, begrijpt ge dat niet?
Gesteld dat hq naar H&vre wordt gevoerd, met ge
weld aan boord gebracht van de eerste boot, die
naar Amerika vertrekt, zonder dat hij een woord
heeft kunnen spreken of een regel schrijven om ons
aan te klagen, wat baat dat dan nog? Hij zal te-
rugkeeren, Jacques, of wat nog erger is hjj
zal iemand zenden, dien wij niet kennen en die
geheel van alles is ingelicht. Die onbebende zal aan
Bernard het geheim meedeelen of rechtstreeks een
aanklacht bjj de jostitie indienen. O God, wq le
ven van nu af als op een vulkaan, die elk oogen-
blik onder onze voeten kan uitbarsten en ons ver
nietigen.
Jacques haalde de schouders op, zjjn wenkbrau
wen waren krampachtig saamgeknepen, zijn oogen
loerden schuw overal heen en fonkelden met som
beren glans. Hq vergat geheel zjjn gewoonte em met
afgebroken volzinnen te spreken en zijn stem klonk
buitengewoon helder toen hq antwoordde
Aan dat alles heb ik ook reeds gedacht. Had ik
mq niet met de zaken van Aurélien behoeven be
zig te houden, dan zou ik Bataille op zijn reis naar
Havre gevolgd zqn en misschien was het mjj dan
wel gelukt, het een of ander ongeluk te doen ont
staan, dat onzen vijand eens en voor goed het zwij
gen oplegde. Maar dat kan ik nu niet doen omdat
mq de tqd ontbreekt. Wq zqn echter nog niet red
deloos verloren en onze toestand is niet zoo hache
lijk als ge wel denkt. Wij kunnen ten minste nog
andere maatregelen nemen en hebben nog meer mid
delen onder ons bereik. Wanneer Bernard De Pra
bert eens stierf of als onherstelbaar krankzinnig in
men daarbij elke stof afzonderlijk kan toedienen.
De stof waar de grond 't meest gebrek aan heeft,
voegt men er 't meest toe. 't Spreekt van zelf,
dat men moet weten, wat er aan den grond ont
breekt, doch 't aanwezig zijn van stoffen, geeft
ons nog niet 't recht, de gevolgtrekking te maken,
dat de wel aanwezige stoffen in dien vorm zich
in den grond bevinden, dat ze voor de planten
opneembaar zijn. Daarom is het aanleggen van
proefvelden voor den landman van onbereken
baar nut, mits, en dit laat soms veel te wenschen
ovec, mits de proeven goed genomen worden.
(Land- en Tuinbouwleeraren zjjn in dit opzicht
welkome vraagbaken voor de bouwers. Verslag
gever.)
Koolsoorten willen tamelijk veel phosphorzuur
en stikstof. Is de blad vorm behoorlijk ontwik
keld, dan kan men veilig besluiten tot eene ge
noegzame hoeveelheid stikstof in den grondle
vert deze vaste kooien op, dan bestaat er geen
gebrek aan phosphorzuur.
Met kalibemesting dient men wat voorzichtig
te zijn, omdat eene sterke bemesting ongunstig
werkt op 't product, ook op den smaak ervan, 't
Is daarom wenschelfjk, deze in den herfst toe te
passen, of wel chloor- of patentkali te gebruiken.
Zooals men zeker reeds weet, worden op kosten
van 't rijk rijksproefvelden aangelegd.
Op eene desbetreffende vraag door den voorz.
wordt geantwoord, dat de riethekken moeten wor
den geplaatst van oost naar west en natuurlijk
zet men dan de planten aan de zuidzjjde. De
voorz. deed deze vraag, omdat hij het eens an
ders, nl. verkeerd had zien doen. Tevens vraagt
de voorz. des heeren Hazeloops oordeel over de
wijze van het superphosphaat gebruik in deze
streken, nl. het toedienen van een stortje bij elke
plant, gevolgd door 't bijgieten va* een flinken
teug water. De hr. H. meent, dat 't beter is de
meststof uit te strooien, omdat ook kool een ta
melijk wijd vertakt wortelgestel heeft. Niet te diep
onderploegen, schijnt de meeste aanbeveling te
verdienen, ook volgens sommige landbouwers, die
in deze richting proeven hebben genomen. De
secr. der Vereeniging ,W." deelt in dit opzicht
ook zijne bevinding mee.
Door den hr. Brugman van Heer Hugowaard
wordt den heer H. gevraagd naar het adres voor
de Westlandsche éénruiters. Deze geeft op: P.
Kouwenhove en Zoon te Delft. Vervolgens wordt
door denzelfde gevraagd,of 't niet in het belang der
aardappel bouwers zou zijn, van den heer H. te
vernemen, wat de meest gewenschte lengte voor
de spruiten geacht moet worden. Hierover ont
spint zich een debat tusschen de heeren Hazeloop,
Van der Goes en Brugman, o. a. omtrent 't weg
nemen van de eerste spruit.
Eene lengte van 3 a 4 c.M. is door den regei
gewenscht; in zeer lossen grond echter, doet eene
langere spruit, mits wat gesterkt door 't licht,
volstrekt geen nadeel. Omtrent het afspruiten na
Kerstmis of wat later, komt men tot de conclusie,
dat dit wel vaak moet geschieden,'omdat de
eerste spruit meestal niet op de gewenschte wijze
tot ontwikkeling is gekomen. De hr. H. acht 't
echter beslist beter, te zorgen, dat de spruit zich
niet te spoedig ontwikkelt, opdat men de eerste
spruit kan laten zitten. In het Westland, zegt
spr. worden de aardappelen, waarvan men zaaiers
wenscht te hebben, wat later uitgezet; men be
hoeft dan niet zoo lang op de zaaiers te passen,
vóór ze in de bakken worden gezet.
Met 't oog op het vergevorderde uur, acht de
voorz. 't wenschelijk tot spoedige sluiting der
vergadering over te gaan. Hij meent namens allen
te spreken, wanneer hij den hr. H. dankt voor
't leerzame, dezen avond ten beste gegeven. Hij
hoopt, dat velen er partij van zullen weten te
trekken, dat de uitgestrooide zaden tot krachtige
planten mogen opgroeien, en 3at deze eerste
maal niet tevens de laatste maal zal zijn, dat
de hr. H. voor de vereeniging W." is opgetreden.
Sint Pancras. Bij de Ned. Herv. Kerk
alhier, is als ouderling herkozen de Heer J. Ploe
ger en als diaken de Heer K. Duif Cz.
Schagen. De Afd. Schagen van den Bond
van Nederl. Onderw. benoemde tot haren afge-
een gesticht werd opgesloten, wat zouden wij dan
nog te vreezen hebben? Wat doet het er toe of
Robert al aan zqn broeder alle bijzonderheden om
trent de misdaad te Miramont-la-Montagne verteld
heeft, wanneer Bernard zelf ons niet meer schaden
kan. Voor het gerecht behoeven wij niet te vieezen,
want er bestaat volstrekt geen wettig bewijs, dat
wij in die misdaad gemengd waren ot er de voor-
deelen van getrokken zouden hebben. Het eeriige
wat men u kan ten laste leggen is bygamie, maar
de man, met wien gij huwdet, heette niet Bernard
Duhesme, maar Bernard De Prabert en er is al weer
geen bewjjs aan te voeren, dat gij zqn ware afkomst
kendet, want de papieren waarop gij gehuwd zq't,
droegen alleen zqri aangenomen naam en bovendien
was officiéél bekend, dat Robert Dnhesme overleden
was. Begrijpt ge dat alles? Voor de justitie zqn wq
dus volkomen veilig, alleen Bernard hebben wq te
vreezen en niet hem zullen wq
Hij voltooide zijn zin niet, maar maakte een veel-
beteekenend handgebaar. Mevrouw De Prabert
barstte evenwel in tranen uit, ondanks deze gerust
stellende woorden.
Mqn God, mjjn God snikte zjj, al die sombere
plannen zuilen mij zelf nog doen sterven of krank
zinnig maken. Als ge eens wist, Jacques, hoe zwak
ik mq gevoel en hoeveel sombere voorgevoelens mij
doen sidderen, Wq hebben in ons leven al heel wat
treurige wederwaardigheden doorleefd, mijn vriend,
maar ik verzeker u, dat ik mq nog nooit zoo ang
stig, zoo ontmoedigd, zoo bang voor de toekomst
heb gevoeld. Die vreeselqke intrige, welke gij op
touw zet tegen Filip Dormelles brengt er ook niet
weinig toe bij, om mq bevreesd te maken en dan
zal daarop een niet minder vreeselijke intrige tegen
Bernard De Prabert moeten volgen. O 1 gij waagt
te veel.
Het kan niet anders, wq zqn er toe gedwongen.
Waarom toch al die onrust, die strjjd?
Het moet.
Jacques, mijn lieve broer, ge weet hoe goed ik
altijd voor u geweest ben- Laten wij liever van al
die sombere plannen afzien en kalm en tevreden
gaan leven.
Kalm en tevreden leven, hahaha, herhaalde oom
vaardigde ter algemeene vergadering den Heer
J. Bos te Schageibrug, tot diens plaatsvervanger
den Heer M. Visser alhier. De Heer J. Porte te
Winkel werd als Voorzitter der Afdeeling her
kozen.
Voor het polderdistrict Oude Niedorp
zijn herkozen de heer J. Haringhuizen te Oude
Niedorp, als lid van het dagelijksch bestuur
en de hoer C. Over te Oude Niedorp, als hoofd
ingeland.
De collecte te Oude Niedorp, ten behoeve
onzer Afrikaansche stamgenooten heeft f 175.30
opgebracht.
Voor de Slootgaardpolder is als molenmees-
ter herkozen de heer J. Dekker Wz., te Sloot
gaard (Harenkarspel).
Als molenmeester van de Westerkamper-
polder, is herkozen de heer P. van Dijk te Zij
dewind.
De heer J. M. Smit te 't Veld (Oude Nie
dorp) is herkozen als molenmeester van de Oos-
terkamperpolder.
De opbrengst der marktgelden te Scha
gen over 1900, voor vee, varkens, konijnen
kippen en eenden, boter, kaas en eieren, scha
pen, lammeren, benevens belasting op de schapen
hokken, bracht respect. 990, 170, 18, 270 en
926 op, zijnde totaal 2374 gld. Het bedrag is
450 gld. hooger dan in 1899. Wel een bewijs
van den vooruitgang der markt.
Men schrijft uit Makkum
Jl. Vrijdagmorgen reed een jongen van P. v.
d. Zee op schaatsen naar Franeker. Hij wilde
daar een bezoek brengen bij een schipper bij
wien hij verhuurd was als schippersknecht. De
schipper noodigde den jongen uit 's nachts maar
over te blijven. Men was zelfs zoo bij de hand
een briefkaart aan de ouders te zenden, daar
evenwel niet bij bedenkende dat die briefkaart
eerst des Zaterdagsmorgens aan de bestemming
kon zijn.
De ouders wachtten 's avonds met ongeduld
den jongen af en telegrafeerden op 't laatste
oogenblik van kantoorsluiting. Het telegram werd
niet duidelijk geschreven, zoodat de postdirecteur
de strekking ervan niet begreep. ZEd. ware
anders wel te bewegen geweest het kantoor
open te houden.
Met den angst der ouders bewogen, boden zich
's avonds twee bekende wielrijders aan de reis
per rijwiel naar Franeker te ondernemen. Zij
togen 's avonds tien uur uit onder felle koude
op een besneeuwden weg. Te Franeker komende
moest men in den nacht den, voor hen onbe
kenden schipper opzoeken.
De jongen lag natuurlijk rustig te slapen en
's nachts drie uur kwamen de rijders, de heeren
S. I. de Boer en J. J. Tichelaar na eene barre
reis weer thuis, voor hen het genoegen smakende
de vreeselijk ongeruste ouders de blijde tijding
over te brengen.
Eene dergelijke onderneming, die geheel be
langeloos volbracht werd, verdient lof en eere.
Franeker en Makkum liggen vier uur gaans
van elkander.
Het „Hdbld." neemt het volgende, grappig
klinkende bericht uit Deil Helder op:
Officieel wordt gemeld, dat ter hoogte van het
lichtschip Haaks een stoomschip, geladen met
rozijnen, is in beslag genomen door den Brit-
schen kruiser voor de zeepolitie Hearty. Men
vezekert, dat het schip, dat op weg was naar
Delagoabaai, door de Engelschen is in beslag
genomen, daar men bevreesd was, dat van de
rozijnen Boerenjongens zouden 'worden gemaakt.
Een der Haagsche bladen stelde voor,
het ontworpen pleintje bjj de gedempte Elands-
sloot te noemen Elandslaagte. Jammer dat
Elandshoogte toepasselijker zou zijn, merkte Hei
Vad. op. Maar men zal, als er een vlucht-
hoogtetje in 't midden is, dit, altijd volgens
hetzelfde blad, Stormberg kunnen noemen. En
het daaronder stroomende water Modderrivier.
In dien trant doorgaande zou men het kunst
product, dat het Binnenhof versiert, met den
naam Magerfontein kunnen vereeren.
Jacques met een duivelachtigen grijnslach. Toe
laten dat die bruidschatjager Filip Dormelles
met de rijke Marguérite De Briais trouwt, dat
Robert Duhesme alles aan zijn broeder mede
deelt en dat Bernard De Prabert ons zijn huis
uit jaagt. Ja, dan kunnen wij kalm en tevreden
leven, maar waarvan Van den wind misschien
Helaas, wat ben ik ongelukkig, snikte Féli-
cienne.
Ho, ho, zeide oom Jacques, terwjjl hij haar
den rug toekeerde, een vrouw die weent is dom
en onuitstaanbaar. Ik ga heen.
Hij voegde de daad bij het woord en liet me
vrouw De Prabert achter die aan haar angst,
wroeging en smart den vrijen teugel vierde,
weende en zich de handen wrong in wanhoop
en vertwijfeling.
Aurélien had zich naar zijn vertrekken wil
len begeven, maar in de gang ontmoette hij
iemand, dien hij blijkbaar niet verwacht had en
wiens aanwezigheid hem verre van aangenaam
scheen.
Het was een klein, oud heertje, geheel in het
zwart gekleed, met eenigszins grijzend haar en
een paar deftige bakkebaarden.
Aurélien fronste het voorhoofd, toen hij hem
zag en zeide op norschen toon
Gij hier, mijnheer Fabret?
De oude heer maakte een buiging en zeide
op onderdanigen, maar ietwat spottenden toon:
Ik zelf, mijnheer De Prabert, en geheel tot
uw dienst.
Dank u, maar welke wind voert u hierheen,
een goede of een slechte vroeg Aurélien.
Wat zal ik u daarvan zeggen, dat hangt er
geheel van af, hoe men de dingen beschouwt.
Wordt vervolgd).