bewerking niet elk jaar behoeft te geschieden; in de meeste gevallen kan men volstaan met om de 5 jaar zulk eene bewerking toe te passen. De kosten, per jaar gerekend, zouden dan onge veer 25 a 30 gld. per H.A. bedragen. Beschutting is mede eene zaak, die bij ver vroeging van gewassen, wel aandacht verdient. Riethekken zijn hier wel bekend, doch minder ziet men hier in toepassing gebracht, het leggen van den grond aan bedden, met kleine helling naar het Zuiden. Tegen de hoog- en laagzijde wordt eene plank gezet, iets boven 't bed uitstekend, zoodat dit gemakkelijk mat rietmatten gedekt kan worden. Wie zich met ernst op den groententeelt wil toeleggen en daarbij wil profiteeren van de hooge prijzen der ver vroegde producten,zal moeielijk enkele ramen kun nen missen, al ware 't maar alleen tot het verkrij gen van vroege planten, 't Is waar, dit brengt kosten met zich, maar men vergete dan ook niet het voordeel van eenen naoogst. Toen de aard- beziënteelt te Aalsmeer door concurrentie dreigde te verloopen, is men daar begonnen met de teelt onder glas en daarvan heeft men uitstekende resultaten verkregen. Spr. beschrijft de West- landsche éénruiters, bakken, waarvan elk raam uit slechts ééne ruit bestaat en die uitstekend voldoen. Een bak van 16 zulke ramen komt op ongeveer 35 gld. Door eene teekingen wordt de samenstelling van den bak en van de ramen verduidelijkt. Welke soorten van groenten hier geteeld zullen kunnen worden? Naast de sluit- kool, kan zeker met succes de bloemkool worden verbouwd en daarnaast enkele andere artikelen, al ware dit voorloopig maar alleen voor proef. De teelt van late reuzen bloemkool leent zich uitstekend tot het bezetten der vroege aardap pelakkers. Men bezige daartoe echter liefst de vroege reuzen (Eclips), daar deze meer zeker heid geven, aangezien ze voor de vorst klaar kunnen zjjn. Spreker beschrijft de teelt in het Westland, welke op den niet te zwaren kleigrond dezer stre ken, wellicht ook met succes zal kunnen worden beoefend. Ongeveer eene week in September wordt het bloemkoolzaad op bedden, ter breedte der ramen, uitgestrooid, soms ook op smalle bed den, vanwaar ze op breedere worden uitgezet. Later wordt het glas er over gelegd, vooral ook bij veel regen, 's Winters worden de plantjes vorstvrij gehouden, terwijl ze zoo vroeg mogelijk worden uitgeziet Voor deze cultuur bezigt men Haagsche taaie, Haagsche vroege en Holl. broei. Deze laatste soort wordt niet zoo vroeg uitgezaaid. De uitplanting van ,de vroegste soorten ge schiedt voor eene schutting, die der andere op het vrije veld, vaak na kropsla en radijs. Ook de kropsla wordt wel in 't najaar onder glas ge zaaid en in Febr. uitgeplant in rijen 40 c.M. van elkaar. De bloemkool wordt hiertusschen gezet met overspringen telkens van ééne rij. In Mei wordt een derde product, en wel stokboo- nen, gezaaid in de open gebleven rijen. De sla- oogst is dan weldra aanstaande, n.l. einde Mei. In de maand Juni is de bloemkool geschikt om gesneden te worden en de slaboonen bekomen dan ruimte. Wel hebben deze wat geleden door de min of meer benauwde standplaats, doch dit komen ze wel weer te boven. Bij deze teelt maakt men ook wel gebruik van spinazie in plaats van sla. Sommige tuinders laten ook wel de boonen eerst kiemen om ze dan te gelegener tijd uit te planten. Na eene kleine pauzeering gaat de hr. Haze- loop voort en deelt mee, dat men in't Westland nog vroeger de bloemkool tracht klaar te hebben. Daartoe wordt het zaad onder glas gezaaid, te gelijk met wortelzaad. Men graaft daartoe eene gleuf van 80 bjj 30 c.M., welke voor een deel wordt gevuld met paardemest, ongeveer een krui wagen per raam soms ook varkensmest daardoor. Deze gleuf wordt met de uitgegraven aarde ge dicht en deze iets rond gelegd voor 't inzakken. Op dit middenvak worden de wortelen gezaaid. Onder ieder raam komen ook 12 slaplanten te staan en onder de 2 ramen 10 bloemkoolplan- ten, 5 boven en 5 onder.'s Winters moet de bak gedekt worden. Half Maart wordt de sla gesne- Felicienne zich weten te bedwingen, thans was dat evenwel niet meer noodig en haar gelaat teekende al den angst die haar inwendig deed sidderen. Jacques antwoordde Weet niet goedvanmorgen Verrier gezien maar niet gesproken—, vertrouw wel dat hq alles zal ge daan hebben wat noodig is. En weet ge ook wat mijnheer de Prabert gedaan heeft Vanmorgen Puybarrau naar de prefectuur van po litie gezonden meteen briefkan zelf niet uitgaan ziekveel te zwakPuybarrau teruggekomen aan de prefectuur wist men niets. O, Godals zij hem maar niet lang te Parijs hou den, wanneer Bernard hem weder ontmoette, dan waren wij reddeloos verloren. Daarvoor geen nood— Bataille vanmorgen een zqner agenten naar Havre gezondenpassage naar New-York al betaald2000 francs. Dus zullen zij hem terstond overbrengen. Ja. O! die angst martelt mij onbeschrqfljjk. Wan neer kapitein Barillet maar hier was, hq is zoo be reidwillig, zoo gedienstig en met dergeljjke zaken zoo goed op de hoogte. Heb hem getelegrafeerdgisteravond nog— kan morgen hier zijn. Dat is goed, Jacques, ik dank u, zijn tegenwoor digheid zal een geruststelling voor mjj zijn. O mijn beste Jacques, als ge eens wist welk een schrik ik heb doorstaan, toen ik zoo eensklaps tegenover hem stond. Mijn bloed verstijfde in mijn aderen en het was alsof de grond onder mij wegzonk. Gelukkig was ik er noggoede ingeving geweest u te vol gen— dus u herkend? Terstond, zonder aarzeling, bij den eersten blik. Ook ik herkende hem dadelijk, hoewel bij verou derd is en zijn baard had afgeschoren, het was alsof alles mij toeriep dat hij het was, zoodra mijn blik in die dreigende, fonkelende oogen staarde, Wan neer hij na zooveel jaren terugkeert, dan kan het alleen zijn om zich te wreken. Niettemin las ik op zjjn gelaat, toen hij mq herkende, een ontzetting, een verbazing, die mq terstond deed begrjjpen, dat hq van niets wist en dus ook niets aan mijnheer den, deze brengt eerst 10 later 5 ct. per kropje op. Halt April plukt m6n de worteltjes; de ra men ziju dan reeds weggenomen en kunnen voor andere bakken gebruikt worden. Zijn nacht vorsten te vreezen, dan dekt men met rietmat ten. Nog wat later worden ook de planken, die den bak gevormd hebben, weggenomen. Vaak is de kool wat lang van stronk geworden, doch deze buigt men dan om, de eerste naar de onder-, de tweede naar de bovenzijde van 't bed, dekt de omgebogen stronk met wat aarde en de plan ten staan, na zich te hebben opgericht, op ge wonen afstand. Half Mei kan deze bloemkool reeds worden gesneden, terwijl er nog weer een ander product tusschen gezet is. In den Herfst kan ditzelfde bed dan nog worden beplant met andijvie. (Wie zullen de eersten zijn, om in deze richting, zij het dan op bescheiden voet, proe ven te nemen?) Vervolgens geeft de hr. H. eene beschouwing over de teelt van vroege aardappelen. Hij acht 6 weken voldoende om de poters behoorljjk te laten spruiten. Dit dient niet te geschieden in het licht, wijl de spruiten dan te kort blijven. Voor vorst dient men ze te beschermen. In het Westland worden de poters vaak uitgeplant op z.g. dikstrooken. Meestal plant men ze daar wat •wjjd, teneinde er eene navrucht tusschen te kun nen plaatsenook wel laat men na elke tweede rij er eene open voor de navrucht. Worden hier algemeen muizen verbouwd, in 't Westland daar naast kralen, graafjes en schoolmeesters. De laat ste, zegt Spr., komen wat laat voor den dag, doch zijn ze eenmaal opgekomen, dan pakken ze flink aan en komen zoo toch op tijd klaar. De Westlander meent daarin overeenkomst te zien met den schoolmeester, vandaar de naam. Aan Spr. is gevraagd, iets te willen zeggen over plantenziekten, als b.v. de knolziekte in de kool. Spr. gelooft niet, dat een afdoend bestrijdings middel kan verstrekt worden. Bij de bestrijding van plantenziekten moet het resultaat de te ma ken kosten natuurljjk verre overtreffen, anders zou de bestrijding nutteloos zijn. De oorzaak der knolziekte zal wel geweten moeten worden aan bacteriën. Deze blijven stellig in de stronken, doch ook wellicht wei daarbuiten overwinteren. De stronken op het veld te laten staan, moet, meent spr., beslist afgekeurd worden. Daarin toch vinden de bacteriën eene zeer welkome plaats ter overwintering. Ze vernietigen door ver branding moet daarom wol 't meest gewenscht geacht worden. Ook acht spr. ten aanzien van de bestrijding van plantenziekten wisselbouw zeer aanbevelenswaardig. Door op den koolakkor eens wat anders te bouwen, maakt men althans de kans, de hoofdfactor voor het voortwoekeren der ziekte aan deze te hebben onthouden. In het Westland spoelt men de koolplanten zorgvuldig af, teneinde de wortels te kunnen onderzoeken. De verdacht voorkomende worden direct uitge schoten en vernietigd. Ook was spr. gevraagd naar de meest wensche- lijke bemesting, vooral ten aanzien van't gebruik van kunstmest. Ook in dezen is moeilijk een beslissend antwoord te geven. In de eerste plaats dient de grond onderzocht te worden. Zooals tegenwoordig reeds vrij algemeen bekend is, hebben we bij de bemesting hoofdzakelijk vier stoffen in 't oog te houden, n.l. stikstof, kali, kalk en phosphorzuur. De andere voor den groei benoodigde stoffen zijn meestal in voldoende hoe veelheid in den grond aanwezig. Bij het bemesten met stalmest of bagger dient in den regel slechts nog kalk alleen aan den grond te worden toege voegd. Op vele plaatsen bestaat jn den grond gebrek aan kalk. Zooals men weet ontzuurt deze den grond, 't Yoordeeligst gebruikt men onge- bluschte kalk. De beste tijd van uitstrooiing is de Herfst. 2 a 3000 kilo per H.A. is door den regel voldoende, soms echter moet tot 5000 kilo worden uitgestrooid, om voldoende resultaten te krijgen. Voor 10000 Kilo betaalt men 32 gld. en eene kalkbemesting is voldoende voor verscheidene jaren. Spr. is overigens een groot voorstander van 't gebruik van kunstmest, vooral ook, omdat De Prabert gezegd kon hebben. O zal die afschu welijke waarheid dan nu nog ontdekt worden, zui len wij na zooveel jaren die rampzalige misdaad nog boeten Vol zelfvertrouwen antwoordde oom Jacques Neen. Maar ik zeg u toch, dat hq mij herkend heeft. Mij ookheb hem een prop in den mond doen stoppen zou anders de waarheid luid hebben uit geschreeuwdons toch nog ontmaskerd hebben voor Bataille en de agenten. Maar dan zijn wjj verloren, Jacques, zelfs al slaagt ons plan geheel naar wensch, begrijpt ge dat niet? Gesteld dat hq naar H&vre wordt gevoerd, met ge weld aan boord gebracht van de eerste boot, die naar Amerika vertrekt, zonder dat hij een woord heeft kunnen spreken of een regel schrijven om ons aan te klagen, wat baat dat dan nog? Hij zal te- rugkeeren, Jacques, of wat nog erger is hjj zal iemand zenden, dien wij niet kennen en die geheel van alles is ingelicht. Die onbebende zal aan Bernard het geheim meedeelen of rechtstreeks een aanklacht bjj de jostitie indienen. O God, wq le ven van nu af als op een vulkaan, die elk oogen- blik onder onze voeten kan uitbarsten en ons ver nietigen. Jacques haalde de schouders op, zjjn wenkbrau wen waren krampachtig saamgeknepen, zijn oogen loerden schuw overal heen en fonkelden met som beren glans. Hq vergat geheel zjjn gewoonte em met afgebroken volzinnen te spreken en zijn stem klonk buitengewoon helder toen hq antwoordde Aan dat alles heb ik ook reeds gedacht. Had ik mq niet met de zaken van Aurélien behoeven be zig te houden, dan zou ik Bataille op zijn reis naar Havre gevolgd zqn en misschien was het mjj dan wel gelukt, het een of ander ongeluk te doen ont staan, dat onzen vijand eens en voor goed het zwij gen oplegde. Maar dat kan ik nu niet doen omdat mq de tqd ontbreekt. Wq zqn echter nog niet red deloos verloren en onze toestand is niet zoo hache lijk als ge wel denkt. Wij kunnen ten minste nog andere maatregelen nemen en hebben nog meer mid delen onder ons bereik. Wanneer Bernard De Pra bert eens stierf of als onherstelbaar krankzinnig in men daarbij elke stof afzonderlijk kan toedienen. De stof waar de grond 't meest gebrek aan heeft, voegt men er 't meest toe. 't Spreekt van zelf, dat men moet weten, wat er aan den grond ont breekt, doch 't aanwezig zijn van stoffen, geeft ons nog niet 't recht, de gevolgtrekking te maken, dat de wel aanwezige stoffen in dien vorm zich in den grond bevinden, dat ze voor de planten opneembaar zijn. Daarom is het aanleggen van proefvelden voor den landman van onbereken baar nut, mits, en dit laat soms veel te wenschen ovec, mits de proeven goed genomen worden. (Land- en Tuinbouwleeraren zjjn in dit opzicht welkome vraagbaken voor de bouwers. Verslag gever.) Koolsoorten willen tamelijk veel phosphorzuur en stikstof. Is de blad vorm behoorlijk ontwik keld, dan kan men veilig besluiten tot eene ge noegzame hoeveelheid stikstof in den grondle vert deze vaste kooien op, dan bestaat er geen gebrek aan phosphorzuur. Met kalibemesting dient men wat voorzichtig te zijn, omdat eene sterke bemesting ongunstig werkt op 't product, ook op den smaak ervan, 't Is daarom wenschelfjk, deze in den herfst toe te passen, of wel chloor- of patentkali te gebruiken. Zooals men zeker reeds weet, worden op kosten van 't rijk rijksproefvelden aangelegd. Op eene desbetreffende vraag door den voorz. wordt geantwoord, dat de riethekken moeten wor den geplaatst van oost naar west en natuurlijk zet men dan de planten aan de zuidzjjde. De voorz. deed deze vraag, omdat hij het eens an ders, nl. verkeerd had zien doen. Tevens vraagt de voorz. des heeren Hazeloops oordeel over de wijze van het superphosphaat gebruik in deze streken, nl. het toedienen van een stortje bij elke plant, gevolgd door 't bijgieten va* een flinken teug water. De hr. H. meent, dat 't beter is de meststof uit te strooien, omdat ook kool een ta melijk wijd vertakt wortelgestel heeft. Niet te diep onderploegen, schijnt de meeste aanbeveling te verdienen, ook volgens sommige landbouwers, die in deze richting proeven hebben genomen. De secr. der Vereeniging ,W." deelt in dit opzicht ook zijne bevinding mee. Door den hr. Brugman van Heer Hugowaard wordt den heer H. gevraagd naar het adres voor de Westlandsche éénruiters. Deze geeft op: P. Kouwenhove en Zoon te Delft. Vervolgens wordt door denzelfde gevraagd,of 't niet in het belang der aardappel bouwers zou zijn, van den heer H. te vernemen, wat de meest gewenschte lengte voor de spruiten geacht moet worden. Hierover ont spint zich een debat tusschen de heeren Hazeloop, Van der Goes en Brugman, o. a. omtrent 't weg nemen van de eerste spruit. Eene lengte van 3 a 4 c.M. is door den regei gewenscht; in zeer lossen grond echter, doet eene langere spruit, mits wat gesterkt door 't licht, volstrekt geen nadeel. Omtrent het afspruiten na Kerstmis of wat later, komt men tot de conclusie, dat dit wel vaak moet geschieden,'omdat de eerste spruit meestal niet op de gewenschte wijze tot ontwikkeling is gekomen. De hr. H. acht 't echter beslist beter, te zorgen, dat de spruit zich niet te spoedig ontwikkelt, opdat men de eerste spruit kan laten zitten. In het Westland, zegt spr. worden de aardappelen, waarvan men zaaiers wenscht te hebben, wat later uitgezet; men be hoeft dan niet zoo lang op de zaaiers te passen, vóór ze in de bakken worden gezet. Met 't oog op het vergevorderde uur, acht de voorz. 't wenschelijk tot spoedige sluiting der vergadering over te gaan. Hij meent namens allen te spreken, wanneer hij den hr. H. dankt voor 't leerzame, dezen avond ten beste gegeven. Hij hoopt, dat velen er partij van zullen weten te trekken, dat de uitgestrooide zaden tot krachtige planten mogen opgroeien, en 3at deze eerste maal niet tevens de laatste maal zal zijn, dat de hr. H. voor de vereeniging W." is opgetreden. Sint Pancras. Bij de Ned. Herv. Kerk alhier, is als ouderling herkozen de Heer J. Ploe ger en als diaken de Heer K. Duif Cz. Schagen. De Afd. Schagen van den Bond van Nederl. Onderw. benoemde tot haren afge- een gesticht werd opgesloten, wat zouden wij dan nog te vreezen hebben? Wat doet het er toe of Robert al aan zqn broeder alle bijzonderheden om trent de misdaad te Miramont-la-Montagne verteld heeft, wanneer Bernard zelf ons niet meer schaden kan. Voor het gerecht behoeven wij niet te vieezen, want er bestaat volstrekt geen wettig bewijs, dat wij in die misdaad gemengd waren ot er de voor- deelen van getrokken zouden hebben. Het eeriige wat men u kan ten laste leggen is bygamie, maar de man, met wien gij huwdet, heette niet Bernard Duhesme, maar Bernard De Prabert en er is al weer geen bewjjs aan te voeren, dat gij zqn ware afkomst kendet, want de papieren waarop gij gehuwd zq't, droegen alleen zqri aangenomen naam en bovendien was officiéél bekend, dat Robert Dnhesme overleden was. Begrijpt ge dat alles? Voor de justitie zqn wq dus volkomen veilig, alleen Bernard hebben wq te vreezen en niet hem zullen wq Hij voltooide zijn zin niet, maar maakte een veel- beteekenend handgebaar. Mevrouw De Prabert barstte evenwel in tranen uit, ondanks deze gerust stellende woorden. Mqn God, mjjn God snikte zjj, al die sombere plannen zuilen mij zelf nog doen sterven of krank zinnig maken. Als ge eens wist, Jacques, hoe zwak ik mq gevoel en hoeveel sombere voorgevoelens mij doen sidderen, Wq hebben in ons leven al heel wat treurige wederwaardigheden doorleefd, mijn vriend, maar ik verzeker u, dat ik mq nog nooit zoo ang stig, zoo ontmoedigd, zoo bang voor de toekomst heb gevoeld. Die vreeselqke intrige, welke gij op touw zet tegen Filip Dormelles brengt er ook niet weinig toe bij, om mq bevreesd te maken en dan zal daarop een niet minder vreeselijke intrige tegen Bernard De Prabert moeten volgen. O 1 gij waagt te veel. Het kan niet anders, wq zqn er toe gedwongen. Waarom toch al die onrust, die strjjd? Het moet. Jacques, mijn lieve broer, ge weet hoe goed ik altijd voor u geweest ben- Laten wij liever van al die sombere plannen afzien en kalm en tevreden gaan leven. Kalm en tevreden leven, hahaha, herhaalde oom vaardigde ter algemeene vergadering den Heer J. Bos te Schageibrug, tot diens plaatsvervanger den Heer M. Visser alhier. De Heer J. Porte te Winkel werd als Voorzitter der Afdeeling her kozen. Voor het polderdistrict Oude Niedorp zijn herkozen de heer J. Haringhuizen te Oude Niedorp, als lid van het dagelijksch bestuur en de hoer C. Over te Oude Niedorp, als hoofd ingeland. De collecte te Oude Niedorp, ten behoeve onzer Afrikaansche stamgenooten heeft f 175.30 opgebracht. Voor de Slootgaardpolder is als molenmees- ter herkozen de heer J. Dekker Wz., te Sloot gaard (Harenkarspel). Als molenmeester van de Westerkamper- polder, is herkozen de heer P. van Dijk te Zij dewind. De heer J. M. Smit te 't Veld (Oude Nie dorp) is herkozen als molenmeester van de Oos- terkamperpolder. De opbrengst der marktgelden te Scha gen over 1900, voor vee, varkens, konijnen kippen en eenden, boter, kaas en eieren, scha pen, lammeren, benevens belasting op de schapen hokken, bracht respect. 990, 170, 18, 270 en 926 op, zijnde totaal 2374 gld. Het bedrag is 450 gld. hooger dan in 1899. Wel een bewijs van den vooruitgang der markt. Men schrijft uit Makkum Jl. Vrijdagmorgen reed een jongen van P. v. d. Zee op schaatsen naar Franeker. Hij wilde daar een bezoek brengen bij een schipper bij wien hij verhuurd was als schippersknecht. De schipper noodigde den jongen uit 's nachts maar over te blijven. Men was zelfs zoo bij de hand een briefkaart aan de ouders te zenden, daar evenwel niet bij bedenkende dat die briefkaart eerst des Zaterdagsmorgens aan de bestemming kon zijn. De ouders wachtten 's avonds met ongeduld den jongen af en telegrafeerden op 't laatste oogenblik van kantoorsluiting. Het telegram werd niet duidelijk geschreven, zoodat de postdirecteur de strekking ervan niet begreep. ZEd. ware anders wel te bewegen geweest het kantoor open te houden. Met den angst der ouders bewogen, boden zich 's avonds twee bekende wielrijders aan de reis per rijwiel naar Franeker te ondernemen. Zij togen 's avonds tien uur uit onder felle koude op een besneeuwden weg. Te Franeker komende moest men in den nacht den, voor hen onbe kenden schipper opzoeken. De jongen lag natuurlijk rustig te slapen en 's nachts drie uur kwamen de rijders, de heeren S. I. de Boer en J. J. Tichelaar na eene barre reis weer thuis, voor hen het genoegen smakende de vreeselijk ongeruste ouders de blijde tijding over te brengen. Eene dergelijke onderneming, die geheel be langeloos volbracht werd, verdient lof en eere. Franeker en Makkum liggen vier uur gaans van elkander. Het „Hdbld." neemt het volgende, grappig klinkende bericht uit Deil Helder op: Officieel wordt gemeld, dat ter hoogte van het lichtschip Haaks een stoomschip, geladen met rozijnen, is in beslag genomen door den Brit- schen kruiser voor de zeepolitie Hearty. Men vezekert, dat het schip, dat op weg was naar Delagoabaai, door de Engelschen is in beslag genomen, daar men bevreesd was, dat van de rozijnen Boerenjongens zouden 'worden gemaakt. Een der Haagsche bladen stelde voor, het ontworpen pleintje bjj de gedempte Elands- sloot te noemen Elandslaagte. Jammer dat Elandshoogte toepasselijker zou zijn, merkte Hei Vad. op. Maar men zal, als er een vlucht- hoogtetje in 't midden is, dit, altijd volgens hetzelfde blad, Stormberg kunnen noemen. En het daaronder stroomende water Modderrivier. In dien trant doorgaande zou men het kunst product, dat het Binnenhof versiert, met den naam Magerfontein kunnen vereeren. Jacques met een duivelachtigen grijnslach. Toe laten dat die bruidschatjager Filip Dormelles met de rijke Marguérite De Briais trouwt, dat Robert Duhesme alles aan zijn broeder mede deelt en dat Bernard De Prabert ons zijn huis uit jaagt. Ja, dan kunnen wij kalm en tevreden leven, maar waarvan Van den wind misschien Helaas, wat ben ik ongelukkig, snikte Féli- cienne. Ho, ho, zeide oom Jacques, terwjjl hij haar den rug toekeerde, een vrouw die weent is dom en onuitstaanbaar. Ik ga heen. Hij voegde de daad bij het woord en liet me vrouw De Prabert achter die aan haar angst, wroeging en smart den vrijen teugel vierde, weende en zich de handen wrong in wanhoop en vertwijfeling. Aurélien had zich naar zijn vertrekken wil len begeven, maar in de gang ontmoette hij iemand, dien hij blijkbaar niet verwacht had en wiens aanwezigheid hem verre van aangenaam scheen. Het was een klein, oud heertje, geheel in het zwart gekleed, met eenigszins grijzend haar en een paar deftige bakkebaarden. Aurélien fronste het voorhoofd, toen hij hem zag en zeide op norschen toon Gij hier, mijnheer Fabret? De oude heer maakte een buiging en zeide op onderdanigen, maar ietwat spottenden toon: Ik zelf, mijnheer De Prabert, en geheel tot uw dienst. Dank u, maar welke wind voert u hierheen, een goede of een slechte vroeg Aurélien. Wat zal ik u daarvan zeggen, dat hangt er geheel van af, hoe men de dingen beschouwt. Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 2