Brieven uit „de Streek," de onaangename eigenschap van zijn landaard, om minachtend neer te zien op de bewoners van het vasteland van Europa. Gedurende zijn lang durig verblijf te 's Gravenhage hadden de Hol- landsche Staatslieden, met wie hij dagelijks ver keerde, er niet toe bijgedragen om hem een gunstiger opvatting te doen huldigen. Hij had hen leëren kennen als zwakke, besluitelooze man nen, die onder het drukkend besef van de weer loosheid van hun land, elke verwikkeling met eene buitenlandsche mogendheid met angst te gemoet zagen". En het blad noteert er, leukweg, tot sommiger verwondering misschien, nog dit bij „Woorden Yan Mr. W. H. De Beaufort in zijne beoordeeling van „De hertog van Brunswijk, door Dr. D. C. Nijhoff". („Gids 1892, Dl. I. bl. 340)". „Toen en Hu"... (Stand.) De Koningin op het ijs. De Haagsche correspondent van de „Zw. Ct." - een die het weten kan zegt het „Vad." schrijft o. a. het volgendeNiet zoodra heeft het ijs de noodige dikte, of een gezelschap van vijf per sonen, twee heeren en drie dames, gaat aan een langen stok geleund, de baan op, zonder eenig geleide of uiterlijk vertoon, zonder dat het pu bliek raadt, dat de middelste van de vijf H. M. de Koningin is. Zoo glijdt de koppel vredig naar Leiden, naar Wateringen of elders heen. De stoeleman ontstelt een beetje over de belooning voor het gebruik van zijn stoel, die hem zijn dag goed maakt, en hier en daar blijft een baanve ger als vastgenageld de zwevende verschijning nastaren. De razzia van de politie in het logement „de Vriendenkring" in de St. Nicolaasstraat te Amsterdam schijnt nog niet veel succes te geven. Wèl zijn nog een zevental gearresteerden op de Weteringschans doch de justitie heeft nog geen voldoend bewijs tegen hen ter zake van de verschillende groote diefstallen en brandkasten- inbraken van den laatsten tijd. Mogelijk „dat er wat uitloopt", omtrent den diefstal van een rij wiel, dat in „de Vriendenkring" in beslag is genomen. Lammetje Zondag zelf blijft ook nog in be waring. 't Begin der eeuw Als negentig en negen jaren Der eeuw ten einde zijn gebracht, Dan dient nog een vol jaar gewacht, Voor dat heel de eeuw is heengevaren. Doch die reeds 't jaar, dat de eeuw besluit, Begin der volgende eeuw gaat noemen, Munt licht in vele deugden uit, Maar is om slimheid niet te roemen. Obdam. Als een staaltje hoezeer de groen teteelt hier toeneemt en de huurprijzen daardoor stijgen, zij vermeld, dat bij de dezer dagen ge houden verhuring van landerjjen, toebehoorende aan de Alg. Armen, 5 percoelen, die ook als Bouwland mochten gebruikt worden, meer dan het dubbele van vroeger opbrachten, n.l. Grootte. Huurprijzen. 1895. 1899. 1. 72-90 aren f 60 f 126. 2. 62-50 f 46 f 93. 3. 45-60 f 32 f 90. 4. 86-00 f 60 f 159. 5. 59-70 f 60 f 125. Totaal 3-26-70 aren f258 f593. Geen tijd! Aan een der openbare scholen te Zutphen, zoo bericht de „Z. G.," is de vacantie een week ver lengd, omdat bijna al de daaraan verbonden on derwijzers voor de volkstelling werkzaam zijn. Bjj de vreeselgke gebeurtenis van den vorigen avond, toen Robert Duhesme was gearresteerd en weggevoerd, had hg gemeend te zullen sterven. Ge durende den geheelen, langen Novembernacht was zijn geneesheer een oud vriend bij hem ge bleven, om hem de noodige hulp te verleenen en dank zjj de bekwaamheid van den ouden esculaap, was het gelukt het gevaar te bezweren. Tegen acht uur in den morgen gevoelde de zieke zich weer wat beter en kwam zjjn geest tot kalmte. Hg had toen aan den geneesheer gevraagd, hoe veel tgd hij nog te leven had. Ja, had de dokter onder schouderophalen geant woord, dat is moeielijk te bepalen, misschien acht dagen, misschien ook nog maanden en jaren al naar mate gjj meer of minder voorzichtig zijt. Goed, schrijf mij dan iets voor, dat de pjjn een weinig kan verzachten, die ik hierin mgn zijde, ter hoogte van het hart gevoel en dat mg kracht ge noeg geeft orde op mjjn zaken te stellen. Gg zult toch niet gaan werken, hoop ik, of u met zorgen kwellen Daar verzet ik mg uitdrukkelijk tegen. Zonder zich echter aan het verzet van den dokter te storen was Bernard kalm voortgegaan Laat uw medicijn zeer sterk zijn, mjjn vriend, want ik heb veel kracht noodig. De dokter haalde de schouders op, deed wat hem verzocht werd, drukte den man de hand en verwg'- derde zich. Bernard trok zjjn chambrecloak aan, en liet zich door Puybarrau naar zjjn stoel brengen. De brave ingenieur was zoo bedroefd en terneer geslagen, dat Bernard zelf hem nog wat moest op beuren en troosten. Vervolgens deed hjj hem een protest schrijven tegen de arrestatie van Robert Duhesme met het verzoek er bjj gevoegd, den gevangene onmiddellijk in vrjjheid te stellen. Hij verzocht Puybarreau dit zelf aan de prefectuur te gaan bezorgen en de noo dige stappen te doen ten einde dat verzoek bevre digd te zien. Puybarreau was terstond heengegaan twee uren achtereen was hjj van het eene bureau naar het andere gereden en overal had hjj hetzelfde antwoord De jongens zullen er wel niet al te rouwig om zijn, maar de ouders? Merkwaardig. Bij den gemeenteontvanger te Rotterdam zijn ingekomen twee brieven uit Frankrijk, de een met f 3500, de andere met f 3000, ter aanzui vering van te weinig betaalde inkomstenbelasting. Resten van oude glorie. In de komvormige haven van Vollenhove ver hief zich eertijds een sterkte „het fort" geheeten. Door bisschop Godfried van Rheenen in 1468 gesticht, diende het als verdedigingspunt der Stichtsche bisschoppen, wier gebied door den Duitschen keizer met het graafschap Vollenhove was vergroot, tegen Stellingwerver Friezen. Op hun tochten naar Friesland was het slot den bis schoppen tot verblijf. Tot in deze eeuw is dit slot blijven bestaan; het herbergde in zijn roem loos einde eene katoenweverij. Laatsteljjk waren eenige armelijke visscherswoningen het nog droe viger overschot, waaraan nu een brand een einde heeft gemaakt. Alleen de ledige plek van een oud historisch gebouw blijft nog over. Geen drank op Nieuwjaar. Een dringend verzoek verspreidt de Noordh. Propaganda-commissie tot afschaffing van sterken drank, om op Nieuwjaarsdag geen alcoholhou dende of bedwelmende dranken aan te bieden te gebruiken. Waar men op 1 Januari elkander tegemoet treedt met heil- en zegenwenschen voor het be gonnen jaar, daar behoeft dat niet vergezeld te gaan met het aanbieden van een drank, die zoo onnoemelijk veel onheil teweegbrengt. Wil men op Nieuwjaarsdag meer dan anders gastvrij zijn en gul, hoe vele middelen staan ons buiten den onheilbrengende drank daartoe niet ten dienste. In het belang van zooveel jonge menschen, voor het welzijn van zooveel zedelijk zwakken, volwassenen, mannen en vrouwen, schenke men geen bedwelmend vocht op 1 Januari noch aan zichzelf noch aan zijn medemenschen. Als een bewijs, dat de ijs-sport in Fries land nog niet is uitgestorven, kan dienen het feit, dat in het Zondagnummer van de „Leeu warder Courant" niet minder dan 50 hardrijde rijen per advertentie zijn aankondigd. Roode peper. Doe 3 of 4 klontjes suiker met een halven theelepel vol Cayenne-peper in een glasvul het daarna met heet water aan, en als suiker gesmol ten is, drink het dan. Deze drank is niet alleen aangenaam, maar ze verwarmt het lichaam sneller en beter dan brandewijn of jenever. Een Indische priesterkaste, die de belofte doet geen kleeren te dragen, wrijft zich in de koude nachten, mét roode peper en dat verwarmt hen evenveel als dekens. Schandelijk. Een te Nijmegen woonachtige smidsknecht ging Woensdag jl. tijdens de afwezigheid van zijn patroon met eenige zijner kameraden de wed denschap aan, om voor 64 cent jenever op te drinken en wel door twee borrels te nemen bij het doen van eiken hamerslag op een stnk ijzer dat hij bewerken moest. Hij heeft de wedden schap gewonnen, doch moest in bewusteloozen toestand naar zijne woning worden gebracht en is aan de gevolgen overleden. (Nijm. Ct.) Zeeland de provincie van water en land, in stukken verdeeld door de armen van de Schelde behoort tot die gewesten van Ne derland, waar van het wintervermaak op de schaats het minst werk gemaakt wordt. Wel rijdt Liïna iedereen, maar flinke banen om ijsfeesten vernomen men wist van niets de nachtrap porten waren nog niet gekomen men zou zien men zou het verzoek in overweging nemen hij moest het maar afwachten. Geheel en al ontmoedigd keerde de ingenieur terug. Toen Bernard De Prabert dit resultaat vernam, zuchtte hg diep en in zijn oogen welden tranen op. Eenige oogen blikken later werd de notaris Fabret aangediend, die door Bernard de Prabert ontboden was en dit bezoek gaf hem eenige afleiding. Bernard begon met een akte te laten opmaken, waarbq hij zijne toestemming gaf tot het huwelgk van Filip Dormelles met Marguerite De Briais als voogd van de bruid werd zgn tegenwoordigheid door den ambtenaar van den burgerlijken stand ge- ëischt en hjj wilde het geluk van de jongelieden niet vertragen door zijne ziekte of misschien door nog iets ernstigers vervolgens liet hij zich de testamentaire beschikkingen voorlezen, die hij reeds gemaakt had, veranderde daar nog het een en ander aan, wat hem onjuist of niet duideijjk genoeg voor kwam en bedankte ten slotte den notaris voor de bereidwilligheid, die deze hem steeds betoond had. Nu was Puybarrau juist bezig een brief te schrij ven aan de fabrieksdirecteuren en ingenieurs, waarin dezen verzocht werd zoo spoedig mogelijk een ver gadering te beleggen en daarin een maatschappij te vormen, volgens het reglement, dat Bernard De Pra bert na lang beraad ontworpen had. Terwijl zij daarmee bezig waren, werd Aurélien aangediend. Een straal van hoop blonk in de oogen van Bernard, toen hij hoorde dat zjjn zoon er was. Hjj had onein dig veel gehouden van dit kind, zoo schoon, zoo aan vallig, zoo lief in de onschuld en onnoozelheid van zijn eerste kinderjaren maar helaas, de schuldige toegeeflijkheid van de moeder, de verderfelijke invloed van den oom, hadden uit dat veelbelovende kind een speler, een losbol, een gewetenloozen zoon doen ont staan. Toch geloofde Bernard, toen de jonge man werd aangediend, dat een wonder, een beschikking der Voorzienigheid hem den kleinen Aurélien van vroeger had teruggegeven. Ik wilde hem doen ontbieden, zeide hjj, nu komt hg uit eigen beweging, dat is een goed teeken laat te organiseeren, zooals in Holland, Friesland, Groningen, enz., ontbreken in Zeeland, en gele genheid om veel plaatsen per schaats te bezoe ken is er niet. Watergangen en slooten, vesten en kreken, soms ondergeloopen weilanden, zijn de eenige ijsbanen. In de groote gemeenten wordt wel eens een ijsfeest georganiseerd, maar het kan toch niet wedijveren met dergelijke feesten in de andere provinciën. Hardrjjders vindt men onder de Zeeuwen wei nig of niet; men legt zich meer toe op schoon- rijden. Wegens het zoutgehalte van het water zijn de banen er ook niet zoo spoedig geschikt tot rijden als elders. Is de scheepvaart op de binnenwateren ge stremd, dan is in Zeeland nog open vaarwater. Het moet al bijzonder hard winteren eer de stoombooten op de Zeeuwsche stroomen den dienst staken. Met den dooi wordt het afkomend drijfijs nog wel eens hinderlijk. Tusschen die ijsschotsen kin men dan op de bovenrivier hier en daar den jager op waterwild met zijn boot zien manoeuvreeren. Soms moet hij van schots op schots springen, om zijn prooi (eenden of denen, wilde ganzen) machtig te wor den. Een levensgevaarlijk werk, maar bij een goede vangst nogal winstgevend, want dat wa terwild wordt duur verkocht. Houdt de vorst zoo lang aan, dat de ijsschot sen op slikken en schorren ontstaan, bakens en tonnen op de rivier wegslaan, dan is de scheep vaart ook naar Antwerpen gestremd. De drukte op dien waterweg, welke voortduurt over dag en des nachts, maakt dan plaats voor een dood- sche stilte, alleen afgebroken door het breken en kruien van het ijs bij het op- en afgaan van het water. Doch alleen zeer strenge winters, zooals van 1890 op 1891 brengen zulk een ver andering te weeg. („N. v. d. D.") Mishandeling op Neerbosch. Bij beschikking der arr.-rechtbank te Arnhem, is tegen C. Lak en T. A. Drektraan, suppoost en verpleegster op de weesinrichting te Neer bosch, verleend rechtsingang met verwijzing naar de openbare terechtzitting ter zake van mishan deling van J. Ticken, te zamen en in vereeni- ging den 19en Aug. 11. te Neerbosch gepleegd, welke mishandeling den dood van Ticken heeft tengevolge gehad. Op de banen der Amsterdamsche IJs club is een droevig ongeluk gebeurd. Een schaat senrijdende jonge dame kwam te vallen, waarbij de hoedenpen haar achter het oor in het hoofd drong. De ongelukkige is aan de gevolgen, van dezen noodlottigen vai overleden. Nederland en Zuid-Afrika. Dat ook bij ons leger groote geestdrift heerscht voor onze stamverwanten in Zuid-Afrika, be wijst het onderstaande adres, afgezonden door de onder-officieren der drie te Deventer in garni zoen liggende eskadrons van het le regiment huzaren, aan generaal Piet Joubert Ondergeteekenden, onderofficieren van het le regiment huzaren te Deventer, bieden U. H. E. G. ter gelegenheid Uwer verjaardag eerbiedig hunne gelukwenschen aan. Spare God U tot in lengte van dagen, tot heil der vrije Republiek en ten zegen van Uw helden volk. (Yolgen de handteekeningen.) Aan den sienpaal van den vuurtoren te Scheveningen was Donderdag 28 December ten teeken van te verwachten storm de storm bal geheschen. CXIII. hem binnenkomen, Puybarrau, breng hem terstond hier. Helaas, bittere teleurstelling, de opzichtig gekleede jonge man, die met trots opgeheven hoofd en onbe- schaamden, koelen blik de ziekenkamer van zgn va der betrad, was slechts de kweekeling van oom Jaeques. Er bestaan geen wonderen meer, slechts de wetten van het lot regeeren, die voorschrijven, dat uit slecht zaad slechts wrange vruchten zullen ont luiken. Aurélien naderde de tafel, waaraan Puybarrau had zitten schrgven, wierp een grimmigen blik op de papieren, die daar lagen, nam een stoel, zette zich recht tegenover zgn vader en begon op luchtharti- gen toon Ik kom eens zien, hoe ge het maakt, papa en het verheugt mij te zien, dat gg weder op en aan het werk zgt. Hoe gaat het? Slecht. Maar waarom hebt ge dan uw rust niet gehouden en zijt gij opgestaan? Omdat het moest. Ge zgt zoo gezond van gestel en zoo krachtig, dat ge die schok wel zult te boven komen. Ik geloof het niet en hoop het evenmin. Hebt ge daarom uw notaris Fabret laten komen Aurélien gebruikte niet veel omwegen, in zgn toorn en onbeschaamdheid ging hjj recht op het doel af, Bernard De Prabert sidderde en antwoordde zacht: Ja, daarom. Die mijnheer Fabret is waarom weet ik zelf niet mij zeer vgandig gezind en hij zal niets on beproefd laten om mijn belangen te schaden. Van morgen ontmoette ik hem in de gang van het hotel en aan zgn onbeschaamde houding en eenigé spot tende woorden, die hg mg toevoegde, heb ik be grepen, dat mama en ik door een het een of ander onheil worden bedreigd. Hoewel ieder woord, dat zgn zoon sprak, hem pgnljjk aandeed, wist Bernard De Prabert zgn kalmte te bewaren en vroeg Wat bedoelt ge Dat ge ons onterfd hebt I De grijsaard richte zich eensklaps van zgn stoel Het is wel opmerkelijk, dat aan de Streek, waar de teelt van zomer- en herfstbloemkool zoo'n groote vlucht heeft genomen, niet de minste aandacht wordt geschonken aan de teelt van vroege bloemkool, zooals die in het Westland wordt gedreven en waarop, volgens het vorig nummer van dit blad, de Heer J. G. Hazeloop in zijne voor de leden van de groentenvereeniging „Waarland" gehouden voordracht, de opmerkzaamheid vestigde. Met deze cultuur zouden aan de Streek met zeer geringe risico proeven zijn te nemen. Broeiramen zijn hier bij duizenden in gebruik, zoodat allicht enkele daarvan tot dit doel kon den worden bestemd, terwijl 'tonze tuinbou wers des winters niet aan tijd ontbreekt om zich met de verzorging der planten bezig te houden. Zoodra de winter invalt, treedt voor onze tuinbouwers eene bijna volmaakte rustin,die slechts wordt afgewisseld door de zoogenaamde kaartrondjes. De verzorging van enkele ramen bloemkoolplantjes of weeuwen zou mijns in ziens slechts kunnen strekken om de eentoo- nigheid van de gewoonlijk in ledigheid door- gebrachten winter te breken. Toch schijnt daartoe, hoewel er meermalen de aandacht op werd gevestigd, weinig lust te bestaan. Dat proeven met deze cultuur zeer groote kans van slagen zouden aanbieden, is my bij ervaring gebleken. Reeds in 1884 toen ik mij o.a. bezighield met de cultuur van verschillende groentesoor ten voor plaatselijk gebruik, overwinterde ik een paar ramen met bloemkoolplanten, die in het voorjaar zoo vroeg mogelijk op eene be schutte stand werden uitgeplant en waarvan ik in de tweede helft van Mei prachtige, ha gelwitte en vaste bloemkool sneed. Hoewel ik mij te voren nimmer met de bloemkoolteelt had bezig gehouden, verklaarden bekwame bloemkooltelers, dat mijne bloemkoolen voor de beste zomer- of herfstbloemkoolen niet be hoefden onder te doen. Nog twee a drie jaren hield ik mij met deze cultuur bezig en steeds had ik daarmede groot succes. Eene wjjziging in mijne culturen dwong mij de bloemkoolteelt op te geven en hoe gaarne ik ook had gezien, dat anderen in mijne omgeving deze proeven hadden doorgezet, ik klopte daarmede aan doovemans deuren. Zal men ons nu, gebruik makende van de wenken van den heer Hazeloop, in het Waar land de loef gaan afsteken? De cultuur is eene proef overwaard en hoewel zij des win ters eenige zorg, bestaande in het dekken, blootmaken en luchten der bakken, vereischt, is zij na het uitplanten vrij eenvoudig. De bloem wordt immers gevormd op een tijdstip dat daarvoor bijzonder gunstig en waarop het dekken niet die uiterste zorg vereischt, die er een paar maanden later aan gewijd dienen te worden. Ongetwijfeld biedt eene proef met deze cultuur grootere kans van slagen, dan die met het conserveeren van groenten waarop voor enkele maanden in verschillende bladen zoo sterk werd aangedrongen. Gelijk men zich zal herinneren werd vooral door „Ericus", den bekenden medewerker van het Nieuws van den Dag, in uitzicht gesteld, dat een nieuw systeem van conserveeren, waarbij gebruik wordt gemaakt van bussen op en sprak met donderende stem Ik heb mgn plicht gedaan, mgn plicht als eerljjk man, verstaat ge? Ik versta u zeer goed en ik wil u de moeite wel besparen mg uw theorieën uit te leggen, die mg al meer dan genoeg bekend zijn. Gg zegt, dat ik niet geschikt ben om uw plaats te bekleeden en dat uw fabrieken te niet zouden gaan, wanneer ik er het be heer over voerde. Dat is nog volstrekt niet bewezen. Al ben ik nu geen teekenaar of rekenmeester, al heb ik weinig begrip van machinerieën en werktuigkunde, daarom zou ik toch zeer goed aan het hoofd van een zaak kunnen staan. Maar gg hebt ook gesproken van plicht. Welken plicht hebt gij dan wel tegenover uw ingenieurs en uw administrateurs Die menschen werken voor u en gij betaalt hen, daarmee is alles afgeloopen. Gg hebt daarentegen plichten tegenover uw vrouw en uw zoon en die plichten verbieden u hen te onterven en uw groote onderneming te ver brokkelen in een aantal kleine zaken, die tegen el kaar concurreeren en elkaar in den grond zullen werken. Gelukkig hebben wjj nog een burgerlijk wetboek, dat dergeljjke buitensporigheden niet ge doogt en kort en goed voorschrijft, dat de zoon erft van zijn vader. Dat is verstandig en door iedereen er kend, wat men daartegen zou willen aanvoeren, is gewoonweg belachelijk Zwgg1 Neen, ik zwijg niet, nu ik eenmaal begonnen ben, wil ik ook eindigen. Weet dan dat wij, mama en ik, ons niet tevreden zullen stellen, met 'n honderdduizend francs lijfrente en een of twee huizen. Alles wat het uwe is, is ook het onze, wij hebben rechten, die door wet en ge zag erkend zijn en wij zullen niet dulden, dat men die rechten ook maar een duimbreed bekort. Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 2