BIJVOEGSEL
van de „Nieuwe Langedijker Courant'
van Zondag 31 December 1899.
naar de stem van het verstand?
Of er dan niemand is in het Yereenigde Ko
ninkrijk, die het waagt er op te wijzen dat flink
heid in den tegenslag een volk siert, doch dat
grootsprekerij en bluf een natie belachelijk ma
ken in de oogen der niet gansch en al gedesinte-
resseerden, die als toeschouwers fungeeren!
Gelukkig zijn er nog wel helderzienden en on-
benevelden, die voor hun opinie durven uitkomen,
doch zij vormen een heel geringe minderheid en
er is groote kans, dat hun roepstem al niet zoo
heel veel meer gehoor zal vinden dan die eens
roependen in de wijstijn!
Wat vermag een enkele verstandige onder vele
honderd- en duizendtallen dwazen en misleiden!
Daar is nu de liberale afgevaardigden C. H.
Wilson in de „Westminster Gazette" komen wij
zen op de verschrikking van den oorlog en op
de geweldige verliezen in dezen heilloozen krijg,
terwijl hij een allesbehalve gunstig oordeel uit
spreekt over den minister van koloniën Joseph
Chamberlain, als bewijs voor de mogelijkheid der
vermijding van dezen krijg releveerend het feit,
dat men er zich niet voldoende er op heeft voor
bereid en de mogelijkheid uitsprekend, dat er
werkejjk gestreden wordt om de goud- en de dia
mantmijnen.
Aan beide zijden, dus eindigt de heer Wilson
zijn flink betoog, is in voldoende mate getoond
vastberadenheid en moeden wij hebben aan
het einde der negentiende eeuw het schouwspel
geleverd van twee blanke stammen, die elkander
bevechten, terwijl ze omgeven zijn door vier of
vijfmaal zooveel zwarten, wien wij zendelingen
toezenden, die tot taak hebben hun het evangelie
van Christus, vrede op aarde en menschenliefde
te prediken!
Dat de dagen, gewjjd aan het vrede- en ver-
zoeningsfeest der gansche Christenheid bij uit
nemendheid, niet verstoord zouden worden door
oorlogsberichten van groote beteekenis was te ver
wachten.
Zoo is dan het Kerstfeest voor de zonen van
het Vereenigde Koninkrijk voorbijgegaan, zonder
dat het werd opgevroolijkt door een of ander
aanmoedigend bericht van het oorlogsterrein,
maar ook zonder nieuwe Jobstijdingen
In den algemeenen toestand in Zuid-Afrika is
geen verandering gekomen ziedaar den kor
ten, doch juist in zijn beknoptheid veelzeggenden
inhoud van een officieele verklaring van den
opperbevelhebber in Kaapkolonie Sir Forestier
Walker en het is heel waarschijnlijk, dat het daar
nog wel eenigen tijd bij zal bljjven.
In aanmerking genomen de versterkte positiën
der Boeren aan de Modderrivier of iets juister
ten noorden daarvangezien de gedwongen wer
keloosheid van den Engelschen aanvoerder, ge
neraal Methuen, die nog maar lang niet bekomen
is van den geweldigen tegenslag van Maandag
den elfden dezer, zou het lang niet onwaarschijn
lijk zijn, dat de Boeren, voor zoover zij dan ge
mist konden worden, naar huis zijn gegaan om
daar te midden der hunnen, het Kerstfeest te
vieren.
Of het waar is, dat er besloten is tot een al-
gemeene concentratie der Engelsche legermacht
in achterwaartsche richting?
Yan Beriijn uit is het nieuws der wereld in
gezonden en de sinds dien ontvangen berichten,
geven geen reden om aan de juistheid van het
nieuwtje te twijfelen, wel integendeel gene
raal Methuen zou zich een weg moeten banen
naar de Oranje-rivier (waar hij reeds den drie
en twintigsten November den Boeren slag heeft
geleverd) generaal Redvers Buller zou allengs-
kens moeten retireeren op Estcourt en generaal
Gatacre zou zijn hoofdkwartier moeten opslaan
te Queenstown, een en ander in afwachting van
de aankomst van voldoende versterkingen en in
verband daarmede van een algemeenen opmarsch
tot uitdrijving van de Boeren.
Dat zal in elk geval dan nog wel een week
of wat aanloopen en ondertusschen zal het lot
van Ladysmith, van Mafeking en Kimberley wel
reeds beslecht zijn.
Kan al gezegd worden, dat er geen vijande
lijkheden van groote beteekenis plaats vinden
in Afrika's zuidelijk deel, de geest van verzet
tegen, de beweging tot afscheiding van Engeland
in het noorden van Kaapkolonie, neemt steeds toe.
Hieronder vinde men daaromtrent een telegram,
waarin meer bijzonderheden worden vermeld.
Te Londen drinkt men zich ondertusschen dron
ken aan de overwinningen die nog behaald
moeten worden in de toekomst, onder de opperste
leiding van lord Roberts en de „Central News"
weet haarfijn te vertellen hoe het alles precies
in zijn werk zal gaan!
Zoolang de Boeren de Britsche troepen niet
tot vechten dwingen, zullen er geen militaire ge
beurtenissen van eenige beteekenis uit Zuid-
Afrika te melden zijn; er zal een soort wapen
stilstand plaats hebben, die de Engelschen alleen
wanneer ze er toe gedwongen worden zullen ver
storen en den generaals zijn (volgens hetzelfde
agentschap) instructiën in dezen zin gezonden.
Generaal Roberts dus heet het verder
keert dan tot het oorspronkelijke „plan de cam
pagne" terug: de vereenigde divisies onder de
generaais French, Gatacre en Warren trekken
te zamen en in vereeniging op naar Bloemfon
tein, de hoofdstad van Oranje-Vrijstaat, onder
aanvoering van den opperbevelhebber in hoogst
eigen persoon, zoo noodig of juister indien on
vermijdelijk, met loslating van Mafeking en Kim
berley en generaal Redvers Buller, die nu eigen
lijk reeds sinds een week of wat in Pretoria had
moeten zitten met de woning van den president
der Zuid-Afrikaansche Rep. als verblijf, zal zich
er ondertusschen toe moeten bepalen de geza
menlijke strijdmacht der Boeren ten zuiden van
de Tugelarivier te vernietigen waartoe deze i
leider en aanvoerder niets meer, doch dan toch
ook niets minder, zoude behoeven dan de mede-
werking der Boeren zelven, die er zich evenwel
in hun traditioneele koppigheid wel weer niet
voor zullen laten vinden!
Te Pretoria zijn de Engelschen nog niet en
over de oorlogsschatting, te betalen door de ver
eenigde Republieken, behoeft voorloopig nog niet
te worden gedacht.
Reeds zijn de rekenmeesters aan het cijferen
geweest en aldus tot hét resultaat gekomen dat,
bij beëindiging van den krijg binnen het jaar,
met de tegenwoordige strijdmacht, do onkosten
in het geheel zullen beloopen zestig millioen
pond sterling of wel zevm honderd en twintig
millioen guldenwaartoe de regeering, die nog
maar immer aarzelt den datum vast te stellen
voor de samenkomst van het Parlement, zou
moeten overgaan öf tot een leening óf tot nieu
we belastingen wat voor den ongelukkigen
belastingbetaler eigenlijk lood om oud ijzer is
Sinds lang is het duidelijk, dat de raming van
den minister van financiën betreffende de kosten
van den oorlog verreweg tekortschiet.
Te Cradock (Kaapkolonie), is bericht ontvan
gen, dat er hevig vuren is gehoord in de rich
ting van Stormberg.
De „Temps" verneemt, dat het ministerie van
oorlog telegrammen heeft ontvangen, die niet
openbaar zijn gemaakt. Volgens deze was de
toestand als volgt. Een openlyke opstand van
de Afrikaanders op minder dan vijftig mijlen
van Kaapstad is uitgebroken.
De generaals French en Gatacre worden ten
zeerste bedreigd door de Oranje Vrijstaters. De
gemeenschap is door de Afrikaanders-opstande-
lingen verbroken.
Een bloedig gevecht zou hebben plaatsgehad
bij Modderrivier. Generaal Methuen zou zich
hebben moeten verschansen ten Zuiden van de
rivier, terwijl zijn gemeenschapslinie is afgesneden.
Generaal Buller zou zich op Pietermaritzburg
hebben moeten tetugtrekken. De toestand van
Ladysmith zou hopeloos zijn.
Een niet bevestigd bericht luidt, dat de maar
schalk Roberts ea aan zou denken over Zoeloe-
land een inval te doen. Daartoe zou hij in de
baai van Santa Lucia moeten debarkeeren.
Volgens een telegram uit Chieveley aan de
„St. James Gazette", is de Tugelarivier aan het
wassen, de thermometer wijst 104 graden Fahren
heit te Ladysmith.
Tot heden bedroegen de totale verliezen der
Engelschen officieren gedood 82, gewond 288,
vermist 98. Van de manschappen gedood 886,
gewond 3266, vermist 2228, zonder nog te reke
nen de sterfgevallen ten gevolge van ziekte.
Tegen de Sprinkhanen.
De „Münch. Allg. Ztg." meldtTe midden
van den last en schade, die de sprinkhanenplaag
in Duit8ch-Oost-Afrika in het protectoraat aan
brengt, komt een bericht uit de kolonie, dat mot
dubbele vreugde zal worden begroet.
Men heeft n. 1. in Duitsch Oost-Afrika proeven
genomen tot verdelging van sprinkhanen door
middel van de reincultuur van sprinkbaanzwam,
ontvangen van het bacteriologisch laboratorium te
Grahamstown in Natal.
In 't begin van Juli ontving kolonel Maerker
te Moschi eenige tuben met culturen van de
sprinkbaanzwam. Op 2 Juli werden daarmede
tijdens vochtig weer te Beneden-Madschame de
eerste proeven gedaan. De sprinkhanen waren
nog in hun ontwikkelingstijdperk en de vleugels
der dieren te kort, dan dat zij konden vliegen.
De sprinkhaanzwam werd volgens 't voorschrift
toebereid cn toen werden van vijf groote zwer
men sprinkhanen tien sprinkhanen van eiken
zwerm in de cultuur gedoopt en daarna weder
naar de zwermen gebracht.
Op 6 Juli, dus vier dagen na deze bewerking,
waren alle sprinkhanen in de vijf zwermen door
de zwam aangetast en gedood.
Thans zal de plaag in het Duitsche protectoraat
met groote kracht door middel van de zwam be
streden worden.
Er zijn te Grahamstown 100 tuben nieuwe
zwam-cultuur besteld. Kolonel Maerker heeft aan
de Kilima—Nescharo van 10 tot 17 Juli 11. nog
vijftien andere, meest groote, zwermen sprinkha
nen op dezelfde wijze vernietigd.
De zwam werkt juist zoo op den sprinkhaan
als de herfstzwamziekte op de gewone huisvlieg.
Het dier wordt met een grijswitte schimmel be
dekt, zet op en barst.
De kunstmatig voortgeplante ziekte grijpt met
groote snelheid om zich heen en doodt onfeilbaar
eiken sprinkhaan, die er door wordt aangetast.
In de "Wolga-steppen hebben de laatste
sneeuwstormen vreeselijke verwoestingen aange
richt. Bjjna alle kudden werden door de onweders
verrast. Vele duizenden dieren kwamen om. Een
groot aantal herders wordt vermist en men maakt
zich omtrent hen zeer ongerust, omdat men vreest,
dat zij onder de sneeuw zijn begraven.
De nood onder de bevolking der steppen is
zeer groot.
De Paus heeft op de vroeger aangekondigde
wijze „het heilige jaar" Zondag geopend. In
plechtgewaad gekleed werd hij in zijn draagstoel
eerst naar de Sixtijnsche kapel en na een kort
gebed en het aanheffen van het „Veni Creator"
naar zijn troon bij de „heilige deur" gebracht.
Op een door een groote klok der St.-Pieterskerk
gegeven teeken trad hij op de deur toe, sprak
de voorgeschreven woorden uit en sloeg met den
gouden hamer, door de Italiaansche bisschoppen
geschonken, driemaal op de deur, hief het „Jubi
late Deo" aan en knielde neder. Terwijl het
„Te Deum" gezongen werd, werden de klokken
van alle kerken van Rome geluid. Daarop ging
de paus de heilige deur door naar het hoogal
taar, van waar hij aan de menigte den zegen
gaf en vollen aflaat verleende.
Tezelfder tijd zijn de heilige deuren van een
drietal andere kerken door kardinalen geopend.
Het was fraai weder en er was veel volk op
de been. De Paus schijnt geen nadeel van de
plechtigheid ondervonden te hebben.
Een nieuw staaltje van de wijze, waarop
de Boeren hun overwonnen vijanden behandelen,
heeft kapitein Rice, die bij Nicholsonsnek is ge
wond, aan een krantenman medegedeeld.
„Ik bood, vertelt hij een Boer een halven so
vereign aan, als hij mij den heuvel wou afdra
gen. Hij droeg mij zeer voorzichtig naar bene
den, maar hij weigerde dadelijk, den halveü so
vereign aan te nemen. Toen ik op het veld lag,
kwamen twee kommandanten van do Boeren voorbij
en zij zeiden in het Engelsch tegen mij„Hoe
gaat het u oude jongen? gewond? En ik zei:
„ja:" Daarop zeiden zijDat doet er nfet toe.
U hebt flink gevochten, en het was tiiét' uw
schuld; en zij gaven mij hun jassen.
Kapitein Rice verklaarde ten slotte, dat van
zijn 550 Iersche fuseliers 160 man gedood en
gekwetst waren. De overigen zyn naar Pretoria
gestuurd. De gekwetsten wilden de Boeren niet
als gevangenen meevoeren, en daarom lieten zij
den volgenden dag de gewonden door Engelsche
ambulances afhalen.
De Wijnhandelaar Joset Pohl, te Wies-
baden, zond 144 flesschen besten Rijnwijn voor
de verwonde Boeren. Hjj ontving van hét „Ge
zantschap van de Z.-Afrikaansche Republiek" te
Brussel een door dr. Leyds geteekend schrijven,
waarin hem voor zijn welkome gave hartelijk
dank werd gezegd. De wijn ging via Hamburg
naar Z.-Afirka.
Als Kerstgeschenk is der Berlijnsche
burgerij de Keizerlijke goedkeuring op de benoe
ming van den heer Kirschner als opperburge
meester van de Duitsche Rijkshoofdstad ten deel
gevallen. Zooals men weet, had de Berlijnsche
gemeenteraad voor ongeveer vijftien maanden den
burgemeester Kirschner tot deze waardigheid ver
kozen, doch de goedkeuring bleef, tot groot mis
noegen der Berlijnsche bevolking, al dien tijd
achterwegeomdat Z. M. de Keizer grieven had
tegen den Raad. Maar nu is het, oogenschijnlijk
althans, weer boter tot den boom.
De Parijsche doctoren Sappelier en Thé-
bault hebben aan de „Academie de Medicine"
kennisgegeven, dat zij, in samenwerking met den
scheikundige Broca, een serum ontdekt en met
goed gevolg beproefd hebben, dat tegen alcoho
lisme behoedt.
Het serum wordt verkregen uit het bloed van
een paard, dat tevoren gealcoholiseerd is. Men
beweert, dat injecties met dit serum een onover-
winnelijken afkeer veroorzaken.
De verhuizing van Russische boeren naar
Siberië neemt groote afmetingen aan. Yoor 1899
wordt hun aantal op 250.000 geschat. De mees
ten dezer landverhuizers komen uit Midden-Rus
land, uit het z.g. „land der Zwarte Aarde."
De „Times" verneemt, dat Rusland, een
groot contingent naar de grenzen van Afghanis
tan zendt, om aldus te voorkomen dat Engeland
belangrjjke troependetachementen uit Indië naar
Z.-Afrika zendt.
Iets over de afkomst van Generaal
Joubert.
Men weet, dat generaal Joubert, de opperbe
velhebber der Transvaalsche troepenmacht, van
Fransche afkomst is. Daaromtrent wordt verder
meegedeeld
Generaal Joubert, de overwinnaar van Krugers-
dorp en Majoeba, is, zooals zijn naam aanduidt,
van Fransche afkomst. Er bestaat in Transvaal
een volksplanting van Fransche Hugenooten, die,
te midden van hun buren van Hollandsche af
komst, de taal, de gewoonten, en de traditie van
hun voorouders zorgvuldig hebben bewaard. Deze
Calvinisten verlieten La Rochelle, een Fransche
stad, die met de Nederlanden in relatie stond,
sedert Coligny Hugenoot werd, en vestigden zich
onder leiding van een neef van admiraal Duquesne
(eveneens een Hugenoot) in Holland. Van daar
emigreerden zjj naar Kaap de Goede Hoop en
later, terugtrekkend voor de overweldiging van
de Engelschen, sloegen zij hun tenten op in
Transvaal.
Generaal Joubert, die een afstammeling is van
de uitgewekenen uit La Rochelle, is een man
van middelmatige gestalte, bruin, krachtig ge
bouwd en met een energiek gelaat. Zijn Fransche
afkomst verraadt zich door een zekere mate van
levendigheid en flux de bouche, die een groot
contrast vormen met de flegmatieke en zwijgende
houding van den Hollandschen boer. Het Fransch,
dat hij spreekt, moet dat zijn, waarvan men zich
in Poitou in de 17de eeuw bediende.
Generaal Joubert heeft verklaard, hoe het
komt, dat de Boeren van vader op zoon zulke
uitstekende schutters zijn. Vroeger hechtten r'
er groote waarde aan, dat hun kinderen leer
schieten. Het was een deel van hun gods
tige opvoeding. In dien tijd lagen de bor
op grooten afstand van de kerken en d'
terwijl het land onveilig werd gemaak
scheurende dieren en Kaffers Toch
kinderen naar school gaan.
Men gaf iederen jongen een ze
heid kruit en kogels. Hij moes
school thuiskwam, zich in het sc'
en, om te bewijzen, dat hij zich v
gekweten had, moest hij een m
weitasch thuis brengen. De K
heilige vrees voor deze kinder
ter leerde niet noodeloos blr
aanvallend op te treden.
Vervolg nieuwstijdingen.
Gebruik makende van de bevoegdheid bij
de slotacte der Internationale Vredesconferentie
voorbehouden aan de daarop vertegenwoordigde
Staten, hebben het Duitsche Rijk en Zwitserland
doen teekenen, dit laatste met uitzondering van
het onder sub 2 genoemde verdrag, de op die
conferentie gesloten verdragen en verklaringen,
te weten
lo. het verdrag betreffende de beslechting van
internationale geschillen langs vreedzamen weg;
2o. het verdrag betreffende de regelen en ge
bruiken in den oorlog te land
3o. het verdrag nopens de uitbreiding tot den
zeeoorlog van de beginselen der Conventie van
Genève van 22 Augustus 1864 (wat betreft het
Duitsche Rijk onder voorbehoud);
4o. de verklaring, houdende verbod van het
werpen van projectielen of ontplofbare stoffen
uit ballons of op dergelijke nieuwe wijzen
5o. de verklaring, houdende verbod tot bezi
ging van projectielen met het eenige doel ver
stikkende of vergiftige gassen te verspreiden
6o. de verklaring, houdende verbod tot bezi
ging van kogels, die zich in het menschelijk
lichaam gemakkelijk uitzetten of vervormen, zoo
als de kogels met harden mantel, waarvan de
mantel niet geheel de kern dekt of van inker
vingen voorzien is.
Weer een andere opvatting.
Een inzender in de „Prov. Gr. Ct." schrijft:
Dezer dagen leest men kortere of langere ar
tikelen over de vraag of met 1 Jan. a.s. de
twintigste eeuw begint of niet. Voor eenige jaren
las ik het volgende„Professor Stattler te
München beweert, dat wij het jaar 1888 moeten
schrijven in plaats van 1883".
Christus werd volgens hem geboren den 25en
December 749 na de stichting van Rome, en
begon zijn publieke loopbaan den 17en November
780 na de stichting van genoemde stad. Hij was
toen 30 jaren, 10 maanden en 22 dagen.
't Was toen in het 15de jaar van de regeering
van keizer Tiberius en in het 46ste jaar na het
bouwen van den tempel van Herodes. Christus
stierf den 7den April 783 na de stichting van
Rome. Indien professor Sattler dus gelijk heeft,
zijn wij reeds eenige jaren in de 20ste eeuw.
Waaruit die professor zijn oogenschijnlijk nauw
keurige opgaven heeft geput, weet ik niet en of
hij bestrijders heeft gevonden, kan ik evenmin
zeggen, 't Is in allen gevalle een professor, die
geleeraard heeft, dat wij met 1 Januari 1900 al
moesten schrijven 1905.
Buitenland.
Engeland en Transvaal.
Bitter, zeer bitter moet men in Engeland wel
zijn teleurgesteld over het beloop van den oorlog
met de Zuid-Afrikaansche republieken. Met een
licht hart is deze oorlog door al wat Engelsch
is aanvaard, d.w.z. die roofzucht, zwendel en
strui^rooverspolitiek beschouwden als geoorloofde
middelen. Dat is Engelsch, wanneer in de troon
rede openlijk wordt gesproken van een opstand
in een der Engelsche koloniën en naderhand deze
Engelsche bezittingen als oorlogvoerende mogend
heden worden erkend, omdat het belang van En
geland dat meebrengt.
Snoevende op zijn macht en met een blind ver
trouwen op zijne legerhoofden, verkeerd voorge
licht door de raddraaiers van de politieke ma
chine, belust op revanche, prat op zijn groot
heid en almacht, gedreven door de ijdele
waanzin om voor de groote mogendheden te
schijnen grooter dan het gebleken is te zijn ten
opzichte van zijn militaire macht, dorst men ho
pen, zelfs voorspellen een Kerstfeestviering te
Pretoria. Men gaf Chamberlain vrij spel, den
man, wellicht nog het werktuig van hoogere be
langhebbenden, aan den troon verwant, bij goud
en diamantmijnen, wiens geweten bezoedeld is
met het bloed van duizenden slachtoffers zijner
wreede en verderfelijke politiek.
Ontnuchterd, zou men zeggen, moet men ten
slotte worden in Engelend, nu de kansen zich
zoo tegen dit Rijk keeren. Ontnuchterd door de
bedriegelijke voorstellingen en valsche beloften
van den minister van koloniën, van hem niet
alleen, maar van de Jingopers, omgekocht waar
schijnlijk, betaald, gezalfd.
Daarop volgde de onrechtvaardige krijg, de
afschuwelijke oorlog, de goddelooze menschen-
slachting maar onrechtvaardigheid, list en
kuiperij zjjn geen wapenen om mee te strijden.
De feiten hebben gesproken, en de zaak der
rechtvaardigen tot dusver doen zegevieren.
De overwinningen reeds behaald zijn ons bekend,
we wezen daarop reeds in ons vorig overzicht.
Dit neemt echter niet weg dat men in Enge
land nog altijd blijft gelooven aan den eind-
zegepraal der Engelsche wapenen.
En geliefhebberd in krjjgstaktiek wordt er
onder de gegeven omstandigheden in Groot-
Brittannië ook al heel druk met de zekerheid
omtrent de definitieve zege der Britsche wapenen
op heel korten termijn, niet als resultaat doch
als punt van uitgang!
Of dan in het geheel niet meer geluisterd wordt