Boiifi thuiskomst op OnflejaarsavoM. „De Volksstem" meldt, niet erg vriende lijk: v „Adderjan (Adriaan) Hofmeyr, vroeger "predi kant maar thans stille vennoot in de firma Rho des, Chamberlain Co., stemrecht-zwendelaars en goudmijndieven, is te Pretoria aangekomen. „Zijn ex-eerwaarde is op staatskosten gelo geerd in het Grand Hotel Oom Koos, op den hoek van de Koch- en Skinnerstraat, waar alle logeerkamers met tralies voorzien zijn en ook een galg ten gerieve der gasten beschikbaar wordt gehouden. Koning Umberto van Italië betaalt, naar het schijnt, de hoogste assurantiepremie. Zijn le ven is verzekerd vóór 30 miilioen lire (f 15.000.000). De Prins van Wales is verzekerd voor7V2 miilioen gulden de Czar voor 5 miilioenPrins Heinrich van Pruisen voor 21/i miilioen. Baron Rothschild te Londen, heeft zijn leven verzekerd voor 150,000 p. st. (f 1,800,000). De gevaren van het telegrapheeren zonder draad beginnen zich te openbaren. Het is bij de laatste proefnemingen gebleken dat de Hertz'sche golven, welke met behulp der toestellen, bij de telegraphie zonder draad in ge bruik, door de ruimte worden voortgeplant, een duidelijk merkbaren invloed oefenen op de kom passen der schepen, die toevallig door hare werkingsfeer gaan. Men moet opgemerkt hebben, dat juist in denzelfden tijd, waarop Marconi bezig was met het wisselen van proefseinen tusschen Boulogne en Dover, de magnetische instrumenten van verscheidene schepen geheel in de war waren iets, wat de ernstigste gevolgen kan hebben. Hier is dus eem nieuw onderwerp ter navorsching aan gegeven, namelijk hoe men de trillingen der elec- trische golven in hare werking binnen zekere grenzen zal kunnen beperken. Het blijkt meer en meer, dat de cinemato- graaf bestemd is, een groote rol te spelen in de heelkundige wetenschap. Dr. Doyen, de vermaarde Pransche heelkun dige, hield onlangs in het Gynaecologisch Ge nootschap te Parijs een voordracht, waarbij hij, met behulp van den cinematograaf, afbeeldingen vertoonde van operatiën, door hem verricht. De moeilijkste en fijnste kunstbewerkingen werden daar voor de oogen zijner toeschouwers en toehoorders vertoond, alsof zjj er bij waren, en het bleek duidelijk, welke groote waarde de cinematograaf voor het heelkundig onderwijs kan hebben. Uit mededeelingen van werklieden van Krupp blijkt, dat te Essen met alle kracht ge werkt wordt aan een Engelsche bestelling van 25,000 stuks stalen granaten. (Zeker voor de be- hieting van Pretoria!?) Voorts heeft de accumulatorenfabriek vanGrott- fried Hagen te Kalk de opdracht gekregen van het Engelsche ministerie van oorlog, om zoo spoe dig mogelijk 40 ton looden kogels te leveren. Het is Oudejaarsavond. De maan werpt een blauwigen schjjn over de stille vlakte en weer kaatst in het ijs van de vaart. Wat is het ijs helder en doorzichtig! Het maantje schijnt er zich dan ook nooit genoeg in te kunnen bekij ken, want haar weerspiegeling strekt zich ver en verder uit als een smalle, schitterende weg op het lichtende ijs. Dat ijdele maantje Heerlijk weer om nu schaatsen te rijden, maar de menschen in het dorp vieren zeker feest, want er is niemand op de baan te zien. Niemand Ja toch; kijk, daar in de verte vertoont zich een zwart puntje, dat grooter en grooter wordt. Hoor eens, wat een gejoel en gelach stellig een heel troepje. Daar naderen de eersten, een jongen en een meisje, samen aan een stok; ze zjjn de anderen ver vooruit. Waarom zouden die twee zoo alleen rijden in den maneschijn P Zeker niet omdat ze elkaar niet lijden mogen. Eén twee, Eén tweenaar rechts naar links, flink buitenover mooi zoo, ze leggen een goede schaats samen. Nu staan ze stil: O maantje, wat zullen uwe schuchtere oogen aan schouwen Hij veegt zich met de mouw langs het voor hoofd en schuift de pet wat achteruit. „Doar zou je 't warm van krijge. Pfff wat zeg je der van, Geert, hè we niet hard deur gezet? Kijk is noa ach tere, de andere benne der nog in geen uur." „Nou of we," knikt ze bevestigend, „moar zeg is, Joap, benne wer der hoast niet?'k Denk dawe knap loat zelle komme." „Bel, da 's nou juustement, wa 'k je zegge wou: je ken Yoaders stee net zien hier vandoan. Kijk, langs men arm, dat hoge dak doar." „"Woar," zegt Geert, „ik zie niks." „Kom dan ók dichterbij, meid; vlak langs men arm nee noch dichter zóó." Nieuwsgierig doet Geertje, wat haar gevraagd is en klap zoenen Jaaps lippen op haar fri88che roode wangen„Doar he je de stee, 2coel j 'em?" «p>„Jou oakelige jong, kijk nou men mus is scheef inWat zou je voader zegge, as ik zoo noa 'en kwam? Moar ik zei is niet kwoad op je mdat 't Ouwejaar is. Kom hier metjege- ^v°P één been kê je niet löpe." Ij O^ukt lanf?e JaaP zich, tot zijn v -elaat vlak bij haar blozende wangen is, haar diep in de oolijke blauwe kijkers. Doar hê je je stee terug," giert Geerte, (ill n f men diefje?" U1J Hi U voelt! zijn oor tintelt er van, maar nietboerenliefde kan tegen een „Da zien we nou net is," klinkt het naast hen, en het verraste paartje wordt omsingeld door een troepje plagende, joelende boertjes en boer innetjes. Een vroolijk troepje! ze gaan zeker naar een feest. De jongens hebben hooge zijden petten op, versierd met groene taxis of hulst, en dragen kleurige dassen met groote spelden onder de omgeslagen witte boorden; de meisjes hebben hun beste jakken aan en prijken met de mooie staartmuts. Wat flonkert en schittert dat in de maneschijn. Het zijn boerinnetjes, van eigen stee, daar kunt ge van op aan. Kijk do diamanten spelden eens, de gouden krullen, de granaten kettingen met gouden slot en dat nogal bij het schaatsen rijden menige stadsdame zou er jaloersch van worden. Schitterend zijn ook de oogen van de eigena ressen, jolig, vol pret en ondeugd, als ze de arme Jaap en Geertje plagen: „Nou, die is goed! Je had doar 'n lekkere beet, Joap, lus je er meer? Doch je, da we onze oogen in de zak hadde gestopt? Ferme hande het die Geert, hèKre - e - e - ek, zegt het ijs, alsof het zijn ontevredenheid wil uiten over den rumoerigen last, dien het draagt. Alles stuift verschrikt uiteen, en Geertje geeft het sein tot vertrek „Wa stoa jullie doar ök om ons heen te sprin ge, as kalvers, die op 't ijs danse." „Als ik jullie je gooi liet gaan, ston je er morge nog." „Allo, vort jonges, 'k wed, da Joape moeder al wacht!" Het troepje zet zich weer in beweging; de mutsen golven, de rokken zwieren. Een twee Een twee naar rechts, naar links verder en verder, zwakker en zwakker klinkt het gelach en gepraat. Nu zijn zij achier een bocht verdwenen, en stil als te voren is het op de vlakte. Is het verbeelding of werkelijkheid, dat de maan treurig kijkt nu de vroolijkheid weg is? Zou het maantje zich eenzaam gevoelen Arm maantje Op de stee „Weltevreden" zit boer Joppe in de ruime keuken aan het hoofdeinde van de tafelaan het benedeneinde zitten de meiden en knechts volgens aartsvaderlijk gebruik, aan de zijkanten zijn zoon Crelis uit „de Purmer" met echtgenoote en zijn getrouwde dochter Janne met haren man, overgekomen om he Oudejaar tehuis te vieren. Een knetterend vuurtje verwarmt het vertrek, en een lekkere baklucht verspreidt zich, vanwaar de boerin met haar zeventienjarige Maai de oliebollen bakt en op groote schotels opeen stapelt. Het ziet er recht behaaglijk uit, maar toch schijnt Jaap Joppe niet tevreden. Zijn versch gestopte pijp ligt naast hem, zonder dat hij er naar taalt en hij laat voortdurend den blik over het gezelschap dwalen, alsof hij iemand miste. „Wa schort er an Yoader," vraagt Krelis, „je ziet zoo sikkeneurig. Der is toch niks met Joape an 't handje? Woar zit die jonge eigelijk „Och, Joape zal 't wel goed moake," zegt de boer, moar ik weet er niks of. We konne hier wel sterven en dödgoan, zonder dattie der wat van mork. „Kom, Yoader doar meen je niks van. Da's alleenig, omda je zooveul van den jonge hou je had em zeker der bij wille hebbe vanoavend." „Nou joa dan, wa doet ie ök weg te blijve met Ouwejoar? Hij weet toch, da we dan allegoar soamkomme. 't Is goed dattie uit pelziere gaat, ik gun 't em, hij het hard gewerkt, moar 't had nou is uit motte zijn. De pret goat men niet of, as ik zen vroolijke gezicht niet an toafel zie." „Hij zei wel niet voor niks uitblijve, Voader, wie weet of ze niet mê zen beide thuiskomme," oppert Janne. „Joap is nou al twintig, 't wordt tijd, dattie an 't verkeere roakt." „Nou, we hadde doar ök al zoo wat over ge- prakkezeerd," anfwoorde Joppe. „Ik heb em nog geyroagd, toen die wegging of die geen zinnig heid had in Geerte vaD de Witte Hoeve, doar ging die toch noa toe, maar hij zette zoo'n roar gezicht, da 'k er niet wijs of wier. 't Is anders een goede meid, ferm veur der werkzoo'n stevige, zie je, die teugen een stootje ken en die niet zuur kijkt, al mot ze ök om drie uur uit er bed kommenet zoo een as Maai, die verdient der kosje wel, moar ze eet men ök men oore van men hoofd, woar Maai Jaap zou der 'n kansje an hebbe, want ze zit er dik genogt in, moar 't is zoo'n roare jong. Nadenkend staat boer Joppe op uit zijn leun stoel en loopt langzaam de keuken op en neer, Eensklaps blijft hij met verbazing staan voorde rechtbank, waar vrouw Joppe hooge stapels bor den en kommen heeft neergezet. „Wa 's dat nou, vrouw, denk je, dat de koning hier komt met zen hof? Doar het ze woarempel al de mooie borde voor den dag gehoald en wel twintig geblomde komme. We benne moar met zen twoalve mens." En vrouw Joppe, vuurrood van het bakken natuurlijk: „Och gut, men hoofd löpt ök om. 'k Hê 't zoo onverdocht gedoan. Ik mot an zoo veul denke; strakkies zei ik 't wel wegzette." De boer ziet haar eenigszins wantrouwend aan 't is haar gewoonte niet, in verstrooiing de „beste spullen" te krijgen, en zijn verwondering stijgt, als hij ziet dat Maai, nu ze klaar is met bakken, in een grooten ijzeren pot twee flesschen wijn en een paar kruiken bier leeggiet, er een flinke hoeveelheid suiker bij doet en dan lang zaam roerende den pot op het vuur zet. „Moar vrouw," roept hij, nu ernstig verontrust, „wa 's dat veur gekkigheid Denk je, dat de duite op men rug groeie, om zoo maar den wijn te ge- bruike, alsof 't bruiloft was?" „Bel man, ik wou 't van oavend is lekker moake, omda je wat in je dinge zou komme, zie je?" Nu, in „zijn dinge" wordt boer Joppe zeker niet, want hij kijkt zijn vrouw niet erg vrien delijk aan. Plotseling krijgt hij een ingeving. „Hê je soms ietwat van Joape gehoord, da je zoo stiekem ben De boerin laat bij die vraag van schrik een oliebol vallen en antwoordt gejaagd: „Gut bel neent, hoe zou ik wat van em wete An schrijve het ie 'n broertje an död. Of doch je, da 'k em bij de koei had gestopt? Joppe begrijpt er niets van, gaat weer naar zijn plaats terng, steekt zijn pijp aan en dampt weldra met driftige, ongeduldige trekken, tus- schenbeide ontevreden blikken naar zijn vrouw werpend. Hij zegt echter geen woord meer, ook niet, als zijn vrouw, na lang getreuzeld te heb ben, onder den uitroep: „Mens, wa ben'k heet, 'k ben me zeivers niet meer, op een stoel neer valt en beweert, dat ze moet uitrusten, eer het leest begint, en als Maai de roode tichels rondom de mat, waarop de tafel staat, met mooie zand- figuren bestrooit, zooals anders slechts voor ge wichtig bezoek gebeurt. Hij dampt slechts en er heerscht een benauwde stilte als voor een on weer Plotseling wordt er buiten een groot rumoer gehoord, en een koor van vroolijke stemmen ver heft een Lang zal die leve, lang zal die leve, lang zal die leve in de gloria gevolgd door vele uitroepen, „Leve boer Joppe! en Hiep, hiep, hiep Hoerah! Allen zijn in de hoeve verbaasd opgesprongen; Maai knijpt moeder in de armen: „doar heb ie ze, doar heb ie ze," en boer Joppe gaat naar de deur om te kijken, wat dat leven toch beduidt. Op den weg is niemand te bespeuren, maar op de vaart teekent zich tegen het witte landschap een groep donkere gestalten af: een jongen en een meisje maken zich van de groep los en na deren hand in hand. Verrast stapt boer Joppe terug: waarachtig dat is zijn Joap met Geerte van de Witte Hoeve En nu hij ze herkend heeft, vliegt hij ze niet te gemoet, dat doen onze boeren niet, maar hij wacht tot ze bij hem zijn en zegt: „Kom erin, kinders, je zei koud zijn," en drukt Joap de hand da's goed, men jonge," en zegt tot Geerte, „da doe men pelzier, da je men lange Joap heb wille hebbe; kom nou is hier, da'kj'en klappert geef, as welkom op „Weltevreje." En als Geerte hem verlegen nadert en hem zoetjes zoent met een „Dag Yoader", dan krijgt hij zoo waar iets vochtigs in zijn oogen, en vrouw Joppe veegt haar boezelaar langs het gezicht, en Joap staat ook al aan zijn pet te wriemelen. Je zou er akelig van worden. „Lang zelle ze leven!" roepen buiten de ande ren weer, als een zachte herinnering, dat ze nog in de kou staan, en Jaap, blij, dat er een aflei ding is „Kom binne, jongens, kom binneen tot vader 'k Heb 't jonge volk van de "Witte Hoeve ök maar meegebrocht om te feesten- Dè, vin je zeker goed Moeder weet er of." Ja, Moeder weet er van en haar rond gezicht straalt van vreugde en genoegen, dat ze haar geheim zoo goed heeft weten te bewaren. Nu komen ze allen binnen. Keezen, Mietjes, Jannen, Neeltjes en Klazen ze krijgen een plaats aan de lange tafel en Maai geeft ieder een bord en een kom, en zet de schotels met oliebollen op de tafel, en groote kannen met den dampen den, welriekenden drank. Als ze graag toetasten en vrouw Joppe om haar onthaal roemen, staat Jaap de Jongere op, een oliebol in de eene, zijn kom in de andere hand en zegt„Hoor is Jonges, Moeder doet 't nou met zoo'n stoatsie en het wijn gegeve in plaats van pons net as anders, nou zei ik 't ök is met stoatsie doen en 'n toespraak houwe, net as de grootelui as ze ete. Ik wou dan moar zegge, as dat Moeders alles zoo mooi het kloargespeuld en Vaders had ök zoo'n schik toen ik met de heele sjouw ankwam, ditje mot moar thuiskomme, om 't zoo naar je zin te hebbe. Hoera veur thuis." „Hoera veur thuisherhalen ze allen. „Hoera veur Weltevree. Hoera voor Joap Joppe den Boer en veur den jongen Joap en Geert Zelfs bij de oude knechts verdwijpt de gewone doffe, onverschillige uitdrukking van het gelaat en ze roepen mee van „Hoera!" zoo hard ze maar kunnen. En toen smulden en lachten en gekten ze, en ze plaagden Maai, die twintig oliebollen at, en haar buurman zeide, dat ze net zulke dikke koonen had as de bollen en dat ie er wel in bijten wou, waarmee hij een compliment bedoelde. En ze dronken de kannen leeg en aten naar hartelust Ik geloof niet, dat er ooit op Weltevreden zulk een prettige oudejaarsavond was gevierd. (Overgenomen uit de „H. L.K) PREDIKBEURTEN. NED. HERV. GEM. OUD-KARSPEL. Zondag 31 Dec. 's avonds 6.30 u. ds. Stramrood. Maandag 1 Jan. geen dienst. NED. HERV. GEM. NOORDSCHARWOUDE. Zondag 31 Dec. v.m. 9.30 u. n.m. 6.30 u. ds. Habbema. Maandag 1 Jan. geen dienst. GEREFORMEERDE GEMEENTE. Zondag 31 Dec. v.m. 9 u. n.m. 6.30 u. H. D. TakkeStudent te Amsterdam. Maandag 1 Jan. v.m. 9 u. H. I). TakkeStu dent te Amsterdam. NED. HERV. GEM. ZUIDSCHARWOUDE. Zondag 31 Dec. v.m. 9.30 u. ds. Buiskool. Maandag 1 Jan. geen dienst. NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK Zondag 31 Dec. v.m. 9 u. Godsdienstoefn.m. 6 u. ds. Gemser. Maandag 1 Jan. v.m. 9 u. ds. Gemser. GEREFORMEERDE KERK. (Zuiderker k.) Zondag 31 Dec. v.m 9.30 u. n.m. 6.30 u. De Heer Kerkhoff,Candidaat. Maandag 1 Jan. v.m. 9.30 u. de Heer Kerkhoff Candidaat. CHRISTELIJK GEREFORMEERDE FERK. Zondag 31 Dec. v.m. 9.30 n.m. 6.30. Gods dienstoef. Maandag 1 Jan. v.m. 9.30 Godsdienstoef. Donderdag 4 Jan- n.m. 6 u. ds. Jansen. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Zondag 31 Dec. v.m. 9,30 ds. Fleischer. Maandag 1 Jan. geen dienst. NEDERL. HERVORMDE GEMEENTE HEER HUGO WAARD. Zondag 31 Dec. n.m. 6.30 u. ds. Brink. Maandag 1 Jan. v.m. 9.30 ds. Brink. Marktberichten. SCHAGEN, den 28 Dec. 1899. 30 Veulens Ossen 2 Stieren 2 Geldekoeien (magere) iO Idem (vette) 3 Kalfkoeien Graskalveren. 16 Nuchtere Kalveren Rammen Schapen (magere) 80 Idem (vette) 100 Overhouders Lammeren Bokken en Geiten 27 Varkens (magere). 25 Biggen Konijnen Kippen 1500 Kipeieren (per 100) 45 f 85 160 425 145 175 140 250 125 220 7 50 13 22 30 12 18 7 10 0 38 0 •2 50 6 0 40 1 0 40 1 0 60 1! 5 6 0 0 1 10 1! 0 30 o: Magere geldekoeien en kalfkoeien waren prijshou dend. Vette koeien gingen flink van de hand; le qualiteit gold 32 ets. per haiven kilogr. De handel in overhouders was stugde prijzen lager. De prijzen der vette varkens waren gemiddeld 2 ets. per kilogram gestegen. ALKMAAR, 29 Dec. 1899. Aangevoerd1 stapels Kaas, wegende 1036 Kg. Kleine 30.— Commissie f Middelbare f ALKMAAR, 30 Dec. 1899. Aangevoerd: 1 Paarden f 50,— af ;5 Koeien f 130 a 180; 35 Nuchtere kalveren f 8.a f20.86 Vet te Kalveren f 35,—af 110,— per kilo f0.70 a0,90 26 Schapen f 12,— a f 20,— 0 Lammeren f a 131 Vette varkens per kilo f0,a f 0, 56 Magere varkens f 0,— a f 0.— 257 Biggen f 0.— a f 0,—4 Bokken 0,— f a f 0.— 0 kleine id. f 0,a f 0.Boter per halve K.G. f 0. a f0.-. Aardappelen fl-— af 0.— per zak; bieten fl.25 afO.— uienf 0.40 a tl.—Bloemkool f 0,- afO,— per 100wortelen per 100 bos 0.60 roode kool f 3. a f 6,— savooische 14.— a f8,— Koolrapen f0,70 Rapen 10.— per 100 bos. Peren f0,a f0. Appelen f0,— a f0.—Pruimen f0.a f0,per mar.dje. Witte kool f0,— Kippen f 0.— a f 0.—eenden f^.25 a fO,— konijnen f0.10af2.—kippeneieren f 5.50 a f6.— eendeneieren fO.a 0.kuikens f 0.40 a fl. Marktoverzicht, Station Noordscharwoude. Van 23—29 December 1899. In den loop dezer week werden de volgende prijzen besteed: Roodekool p. 100 le soort 9,a 11, 2e soort 7,a 9, 3e soort 6,— a 7,50 4e soort 2,50 a 3,50 5e soort 0,a 0, Gelekool p. 100 le soort 9,25 a 12, 2e soort 7,a 9, 3e soort 5,— a 7, Wittekool p. 100 1e soort 9,a 11,50 2e soort 7,a 9, 3e soort 5,— a 7,25 Uien per baal 1,75 a 4,85 Wortelen 1,75 a 2, Rapen per 50 KG. 3,75 a 4,— Brock op Langedijk. Marktbericht van 2329 Dec. 1899. De prijs der Witte kool is f7.a f8, Bieten per 1000 f6,a f9,Koolrapen f 1,50 a f2,75 per 100. 1ste soort Roodekool f 7,a f 9,1ste soort Gelekool f 7,a f 10, Wortelen f 1,30 a f 1,75 per 1000. Rammenassen f 0,a f0,por 100. stuks gewone Bloem kool f 0,a f 0,per 100. de Uien per baal op (50 kilo) f 1,75 a fO,— Kool die verkocht wordt om later te leveren bedingen nog hoogere prijzen. Handel vrij wel. GROENTENVERVOER. Van 2730 December zijn van het station Noordscharwoude 70 waggons en van Heer Hu- gowaard 86 waggons groenten verzonden met bestemming naar het buitenland. Geillustreerd Zondagsblad niet ont vangen, doch wordt echter ten spoe digste toegezonden. DE UITGEVER.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1899 | | pagina 6